AMEKSFOORTSdH DAGBLAD Pracht collectie hoeden ook voor oudere Dames Woensdag 15 April 1931 -DE EEI^LANDER" 29a Jaargang Mo. 242 SCHADEVERGOEDING AAN DEN HEER VRIJMAN HOE DE STATENDAM VLOT KWAM V erzekeringsproblemen N.V. COMPAGNIE LYONNASSE A DE VERBOUWEREERDE VADER JUWELIER EERSTE KAMER. Hei ontwerp aangenomen. In do vergadering der Ecrsle Kamer, die te 9 uur aanving, kwam aan de orde: Wij ziging en verhooging van het 7e hoofdstuk B der rijksbegrooting voor 1930 (uitkeering van vergoedingen aan den gewezen rijks bouwmeester J. A. W. Vrijman). De heer Wibaut (SD.A.P.) spreekt de hoop uit, dat de aanneming van dit wetsontwerp een zwakke vergoeding moge zijn voor het ontzaglijk leed, den heer Vrijman aange daan. De heer Mendels (S.D.A.P.) noemt het verbijsterend, dat de minister van onder wijs destijds mondeling is borg gebleven voor het door den heer Vrijman aankoopen van een huis ten behoeve van het Rijk aan de Javastraat to Den Haag. De minister van financien erkent, dat de kwestie met bedoeld huis zeker een wonder lijke geschiedenis was, die absoluut niet meer zal voorkomen. Men moet de kwestie echter beschouwen in het kader van haar tijd, na den oorlog toen er zeer schaarsch huizen beschikbaar waren. Spieker heeft de zaak ernstig onderzocht en acht de voor gestelde schadeloosstelling in verband hier mede alleszins billijk. Het wetsontwerp wordt z. h. st. aangeno men. Voorts wordt eveneens zonder stemming aangenomen dc wijziging van artikel 60 der brandwet, gewijzigd bij dc wret van den 2Ssten Maart 1930. Dc vergadering wordt om 9.10 uur geslo ten. De Kamer vergadert morgen in de af- deelingcn. .i* k =J De „Statondam", die Zaterdagavond bij het eiland Wight aan den grond is geraakt. UIT DE STAATSCOURANT. Op verzoek met ingang van 10 April eer vol ontslagen R. L. Dijkhuis als burgemees ter van Leek; benoemd tot burgemeester van Hunsel F. P. H. Scheymans; met ingang van 16 April benoemd tot adjunct commies bij het departement van hinnenlandsche zaken en landbouw mr. A. J. Mosman, te Wassenaar; aangesteld tot commissaris van politie te Rheden met 1"> April B. G Meyer, inspec teur van politie lo klasse te Rotterdam; benoemd tot notaris te Apeldoorn .7. van 'der Veep, candidaat notaris te Amsterdam, benoemd tot notaris tc Mcppel mr. H Velsen, candidaat-notaris te Markelo; op verzoek ontslagen met dank mr. J. A. de Vi6ser als lid van het regentencollege over de gevangenissen te Rotterdam, benoemd tot lid van den voogdijraad le Assen B van Coeverden, koopman te Coi- .vorden bij K B. zijn te rekenen van 1 Januari 1931 bevorderd tot bouwkundig ambtenaar le klasse bij de Rijksgebouwendienst do bouwkundige ambtenaren 2e klasse bij dien dienst W. v. d. Hoek en J. A. Lamcns, beide tc den Haag, met ingang van 1 Mei be noemd tot. bouwkundig ambtenaar le k.asse bij den rijksgebouwendienst de bouwkundige ambtenaren le klasso in tijdelijkcn dienst C. J. Kortcnbach te Leiden en B. Dcr.tz te Middelburg. 10.000 paardekrachten waren noodig om hel schip los te sleepen. De N. R. Ct.-correspondent te Londen meldt: Met 1 Duitschc en 5 Britsche sleepbootcn. samen over 10.000 paardekrachten beschik kend, is de Statendam losgekomen. Volgens den kapitein van een der sleepbooten was het schip niet meer dan 200 yards van den normalen loop verwijderd en op het punt, waar het vastliep, is een moddcrhcuvel. die bijna tot aan de oppervlakte komt. Over de gchcele lengte van de kiel zat het schip in de modder cn de zuiging was daardoor sterk. Een andere kapitein zeide in een vraaggesprek, dat het eerst alle krachten der machines kostte om dc Statendam een paar inches te doen bewegen, maar dat zij toen verrassend snel los kwam, doordat de vloed bijzonder hoog was, namelijk ten minste een voet hooger dan gisteren. 200 ton water waren overboord gepompt en één der sleepers verklaarde, dat hij nog nooit zoo n zwaar karwei had gehad. De correspondent voor zeeverzekering van de Telegraph schrijft vanmorgen, dat het drie keer kort achter elkaar vastzitten van groote schepen als de de Mauretania en de Berengaria en nu de Statendam on rust verwekt, zoowel bij do eigenaars als bij de verzekeraars. Voor deze laatsten heb ben de drie ongevallen den laatsten tijd geen serieuze gevolgen gehad, maar zij weten zeer goed hoe groot de moeilijkheden van bergen bij zulke reusachtige schepen zijn en zij houden rekening met de moge lijkheid, dat uit een ongeval van dien aard voor hen zware verplichtingen zouden kun nen voortkomen. Te Southampton is men druk bozig met besprekingen over wat gedaan zou kunnen worden om dergelijke ongevallen in dc toe komst minder waarschijnlijk te maken, maar overeenstemming bestaat er nog ganschelijk niet. De gedachte van den com mandant van dc Mauretania, dat men een diep kanaal door dc Brambles zou kun- UTRECKTSCKEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT ϧP ncn maken, wordt door den hoofdingenieur van de haven van Southampton afgewezen, omdat de kosten voor het uitbaggeren en het handhaven van zulk een kanaal het plan onmogelijk maken. Verder stelt dezelf de commandant eon draadlooze installatie op Nab Tower voor. Volgens den bijzonde ren correspondent van de Morning Post heeft deze toren op het oogenblik enkel een misthoren. Schepen, die Spithead en de Solent naderen, krijgen Nab Tower te vol gen, maar als zij in den mist hun positie willen kennen, zijn daarvoor maar twee radio-bakens beschikbaar, een op dc zuid kust van het eiland Whight en een 66 mijl weg te Cherbourg, dat alleen werkt, wan neer er mist is. Volgons den superinten dant van een der grootste stoomvaartmaa- schappijen te Southampton zou een radio installatie op Nab Tower tot dc eerste nood zakelijkheden bebooron. SALARISVERLAGING DER INDISCHE AM3TENAREN. Motie van den Ind. Postbond, afd. Nederland. Den Haag, li April. De gisteren ge houden ledenvergadering van de afdeeling Nederland van den Postbond heeft de vol gende motie aangenomen: „De ledenvergadering van de afdeeling Nederland van den Indischen Postbond, gehouden in café „Emma" tc 'sGravenha- ge, op 13 April 1931; kennis genomen hebbende van de door de 26e ledenvergadering van dien bond te Batavia aangenomen -motie Inzake de ver laging van dc salarissen- der ambtenaren; verklaart volkomen accoord te gaan met inhoud en strekking daarvan; draagt het afdcclingsbcstuur op in sa menwerking met den vertegenwoordiger van het V. V. L., in Nederland alle noodig geachte maatregelen te treffm om den mi nister van Koloniën en de leden van 'do beide Kamers der Staten-Gcncraal van het onbillijke van de salarisverlaging te over tuigen: besluit deze motie ter kennis te brengen van den minister van koloniën, uc leden der boido Kamers der Statcn-Gcneraal en de pers; en gaat over tot de orde van den dag. In bovenbedoelde vergadering word te vens besloten één maand extra contributie te betalen voor het Archieffonds. Op 15 April wordt te 's Graverihage door de afdeelings-besturen van het Ned. Ind. Onderwijzersgenootschap, den Postbond en den Spoorbond met den vertegenwoordiger van het V V. L. een bespreking gehouden over een te "sGravenhage tc houden pr^ t;stvergadering inzake dc aangekondigde verlaging van dc ambtenarensalarissen. Hij trok aan de noodrem. Het gebeurde een dezer dagen aan de hal te Langcweg, in eon treincoupé. Een ge zin, vertelt de „H. C afkomstig van het platteland, bestaande uit man, vrouw en dochter, reisde met den trein. Men was aan dc halte Langeweg gekomen, waar men wil de uitstappen. De familie was gezeten in een coupé, die geen verbinding had mei andero appartementen van den trein. Toen dc trein tot stilstand kwam, wacht te men kalm de komst van den conducteui af, die hot portier zou openen. Na ccnige oogenblikkcn te hebben gewacht, besloot vader zelf het deurtje te openen, daar geen treinpersoneel kwam opdagen. IIct portier raampje werd opengeschoven cn met alle krachtsinspanning trachtte vader het deur tje tc ontgrendelen. Toen dit echter niet zoo gemakkelijk ging, besloten moeder en doch ter vader tc helpen, daar er niemand in de coupé zat, die hulp kon verlccncn. Doch ook de pogingen van de vrouwen faalden. Het deurtje was en bleef gesloten. Ze heb ben het goed dicht gemaakt, ze' vader: moe der kon van verbouwereerdheid geen woord uitbrengen en voelde al nattigheid onder haar muts van angst) want het duurde zoo lang met die dour en dc trein moest eens vertrekken. Opeens hoorde ze do stoomfluit. Zio je nou wel, zei moeder, nou is 't te laat, daar gaan we al. Waar zouden zc ons nou mee naar toe nemen? Vader kon van angst geen woord uitbren gen cn waande zich al in Den Bosch of Amsterdam. Ten einde raad, besloot vader maar aan de noodrem te trekken, het eeni ge middel om den trein te 'aten 6toppcn. Nu kon men tenminste nog naar Langcweg terugloopen. Trek maar goed hard, vader, zei de dochter, anders hooren ze ons nog niet. Meteen hing vader aan dc rem en met een ruk 6tond de trein stil. Ze keken uit het raainpjo en zagen den conducteur aankomen, die bijna alle deur tjes opengooide cn daarbij iets heel hard riep, net alsof hij kwaad was. Kijk, dacht de familie, daar schijnen meer mcnschen de deuren niet te hebben kunnen open krij gen. Die zullen allemaal ook in Langeweg hebben moeten zijn. Eindelijk kwam de con ducteur met zijn rooden band ook aan de coupé, waar het drietal zat Laat er ons maar gauw uit, zei vader, we zijn al veel te ver gereden. Op dc vraag van den con ducteur, waarom de noodrem in werking was gesteld, zei vader, dat hij een zeer gel dige reden daarvoor had, want, dat ze in ZES EN TWINTIG DUIZEND. 'k Zag heden 't kleine wonder-.,ding" Dat dapper aan den wandel ging En elf maal elf ons Nederland Docrtuft op luchtgevulden band Dat door een vat of wat benzion Ons 't absoluut bewijs wil bién Door 't geen zo ondernemen gaat Dat „klein-maar-dappcrnég bestaat! Het is geen kleinigheid voorwaar Slechts zes on twintig duizend maar Is 't kilometertal, dat zij Wil „vreten" als een lekkernij! Ik zag dat klein en sierlijk ding 't Stond even vol bewondering Want zelfs in dezen snellpn tijd Is dozen tocht geen kleinigheid. In één keer, zonder oponthoud Een mnand op stap en doorgesjouwd Tot 't bitt're eind dat zoet zal zijn Door een grootsch zctrcprnnl-festijn! Tabé dan' Toon ons keurig fin Waartoe ge wel in staat zijt dan! Laat groot're „zusjes" met bcn/.ien Op langen weg do „halckón-zicn"! Geef nergens kamp! Geef niets cadeau Tabé mijn dappero „Peugeot" Voldoe met glans aan eiken eisch Tot weerzien dan! -Een goeden reis!! GROEGROE. (Alle rechten voorbehouden). Langeweg hadden moeten zijn, maar dat ze het deurtje niet hadden kunnen open krij gen. De conducteur dacht er echter anders over, liet het drietal uitstappen on stelde zijn bevinding op schrift, met dc mededee- ling: „Jullie zult er wel meer van hooren!" DE TWENTSCHE EANK VESTIGT ZICH TE ARNHEM EN VEENLNDAAL. In de gisteren gehouden algemcene verga dering van aandeel houders der N. V. Han delsbank te Arnhem werd tot liquidatie der vennootschap besloten met ingang van 1 Mei a.s. Het bankbedrijf zal, naar wij vernemen, in de gebouwen van de N.V. Handelsbank te Arnhem en Vecnendaal worden voortge zet door de Twcntschc Bank N.V., die te vens het geheele personeel der Handels bank overneemt. RANGEERDER GEDOOD. 's-G ravcnli age, 14 April Hedenavond to ruim half tien is op het'Hollandsch Spoorstation een rangeerder door een dor treinen overreden cn onmiddellijk gedood. Het lijk is door den Gen. Dienst naar het ziekenhuis aan den Zuidwal vervoerd. Omtrent het noodlottig ongeval aan het TI. S.-6tation kan nog worden gemeld, dat het hier betreft den ongeveer 39-jarigen spoorwegarbeider Swanink, die bij het ran geeren van een trein op het emplacement bij de Waldorpstraat, onder een der wa gons is geraakt. De vermoedelijke oorzaak van het ongeval is, dat S. meendo nog te kunnen oversteken, bij de poging daartoe is uitgegleden cn toen door den trein is gegrepen. Tel. 852. Langestraat 43. GOUDEN TROUW- EN VERLOVINGSRINGEN. MODERNE MODELLEN. Want vriendschap, die bestaat niet in lief- koozerij, maar in de vaste daad. BREDERODE. Uit het F.ngelscb door J. S. FLETSCHER. 33 „Spreek niet zoo", zeide zij wanhopig. „Wat heb jij gedaan, dat hij „Ik weet ook niet wat Getch heeft gedaan, dat Mandhu Khan hemdeed wat hij deed, merkte ik op. „Het geeft allemaal niets om daarover onze hersens te brekennu is de zaak wat gaat daar op het strand gebeuren? Dat schip is daar en oom Joseph is bene den op het strand en dichtbij hem in de buurt is de Hindoe.. ik zou alles van dichtbij willen zienals dat veilig is tc doen". Wij loerden over den rots mei volle aan dacht. Er ging ecnigen tijd voorbij; niets gebeurde Eindelijk slaakte Pepita een kreet on stootte mij aan. „Ben!" fluisterde zij. „Kijk eens daar komt een boot naar het strand". En voor ik het zag voegde zij er aan toe, „een tweedrie mcnschen er in. Een achter in aan het roer cn twee op de riemen" Ik had rneer aandacht geschonken aan het land dan aan de zee; Ik wilde uitvorschen waar oom Joseph zich ophield en de rond sluipende Hindoe. De boet ging rechtstreeks naar het punt, waar ik het eerste schot had gehoord en daar stevig aan de riemen getrokken werd was zij spoedig bij dc kust. De mcnschen sprongen te water on trokken de boot op het strand. De beide roeiers gingen op de doften zitten en staken een pijp op; de der de man, die een lang, donker voorwerp onder den ann droeg, keek overal rond „Ben, als je oom met de boot vertrekt, worden wij achtergelaten. En die bruine kerel zal nog op het eiland zijn. Zou het niet beter zijn om naar beneden te loopen en te zorgen dat ze ons meenemen?" „Zorgen is een mooi woord", antwoordde ik bedroefd. „Je kunt de menschcn niet la ten doen, wat zij besloten hebben om niet te doen, Pepita, tenzij je iemand naar je hand kunt zetten cn ik vrees clat ik dat niet kan, zelfs niet met mijn revolver; er zijn daar beneden te veel menschen orn mee af te rekenen. Een feit is, dat oom Jo seph ons heeft loten glippen... ons mis leid heeft. Vervloekte kerel!... Hij wil niet, dat wij voorloopig het eiland verlaten. Hij denkt alleen aan zijn eigen veiligheid en hij geeft geen cent om de onze! En toch..." „Wat?" vroeg zij, toen ik zweeg, lachend om het denkbeeld dat bij mij opkwam. „Waarom lach je?" „Ik lach bij de gedachte, dat Mandhu Khan oom Joseph daar tegenhoudt. Je ziet hij gaat niet naar ue boot. Zij wachten daar nog steeds Alhoewel oom Joseph een re volver bij zich heeft, is hij een aartslafanrd; hij zit daar zeker ergens achter de rotsen verborgen, bevend van angst omdat (1p Hindoe tusschen hem cn de boot is. Dat hoop ik tenminste" „Een van de menschen gaat het strand langs", zeide zij. Dat was de man, die iets onder den arm droeg. De roeiers schenen niemand to ver wachten.... althans nu nog niet. Eon van hen ging in "t zand liggen in de schaduw van de. boot en scheen een dutje te willen doen De ander kroop achterin. De derde was niet meer te zien. De rotsen en het strand beneden waren tenminste drie kwart mijl van ons vervvij derd en wij wisten, dat elke levende ziel op het eiland daar beneden was; ik vond, dat nu het oogenblik was gekomen om weer eens een kijkje te gaan nemen b.-j den to ren. Wij gingen omzichtig terug. Rond den toren zagen wij rookwolkjes. En voordat wij bij den toegang waren, waarvan de nooddeur thans verdwenen was, begreep ik dat mijn veronderstelling, dat Mandhu Khan don brandstichter was, niet juist kon zijn. Het leek mij thans, dat dit meer in de lijn lag van mijn familielid, dan in den lijn van den Hindoe; het was mogelijk dat hij wetend dat het schip dien middag zou ko men, alles in brand had gestoken, zoodat voor Pepita en mij geen voedsel overbleef en dat wij, eer er hulp was opgedaagd, van gebrek zouden zijn omgekomen. En toen wij binnentraden was ik stellig overtuigd van oom Joseph's laagheid en vervloekte hem meer dan ooit. Van' naderbij gezien bltek tenslotte, dat het vuur niet alles had ver woest cn het was duidelijk, dat de brand opzettelijk was gesticht. De verschillende doozen en kistjes van licht hout, die wij hadden meegebracht, waren op een hoop gegooid; alles wat brandbaar was lag daar bovenop gestapeld, zelfs de planken van on ze nooddeur. En alles nagaande kwam ik tol de slotsom, dat toen de Hindoe bij zijn tweede bezoek in den toren kwam, oom Joseph daar nog verborgen moet geweest zijn, verborgen in een spleet of donker hoekje en dat toen Mandhu Khan de trap opging hij vlug de brand in den stapel stak cn maakte dat hij wegkwam, zonder dal ik het had kunnen opmerken. Terwijl ik daar in den ingang stond, sta rende in de zwarte massa, waaruit de grijze rook bij tusschenpoozen opsteeg, kwamen de verschillende fazen van do jongste ge beurtenissen weer voor mijn geest. Wie doodde Getch? Maakte de moordenaar van Getch ook diens boot onbruikbarxr? Of wa ren deze feitm door twee verschillende per sonen bedreven? Hoe dit ook zij, met welke bedoeling was de boot stuk geslagen? Was het om Getch cn oom Joseph op het eiland gevangen te houden? Indien dat het geval was, moest Mandhu Khan voor het bescha digen van do boot aansprakelijk gesteld w jrden. Ook achtte ik het waarschijnlijk, dat Mandhu Khan don rnoord bedreef. Met welke bedoeling had hij het gedaan? Ver moedelijk om de Kang-he vaas terug te krijgen. Maar waar was de boot, waarmede Mandhu Khan op het eiland was gekomen? Ik staakte rnijn overpeinzingen en ver liet met Pep?ta den toren. „Luister eens, Pepita! Wij staan or» het punt om te ontsnappen!" „O, Ben, als dat eens mogelijk was! Maar hoe?" „Wat ik bedoel is natuurlijk, dat wij zul len probeeren om te ontsnappen", vervolg de ik. „Misschien 6lagen wijen mis schien ook niet. Luister! Die Hindoe moet ergens een boot hebben. Waarschijnlijk aan her Westelijk gedeelte van 't eiland... ver moedelijk is hij daar geland, omdat ik ge loof, dat er een vaargeul langs dat gedeelte van het eiland loopt en het is zeer waar schijnlijk. dat hij door die geul is gekomen. Wij weten waar Lij nu is." „Is dat wel zeker?vroeg zij twijfelend. „Absoluut zeker! Hij is oorn Joseph ach terna. Ik verwed er alles om. dat hij hein in de gaten houdt. Mijn idéé is. dat ötfin Joseph zich ergens verborgen heeft en dat Mandhu Khan daar waakt als een temer voor een konijnenhol. Als Mandhu Khan daar aan het werk is. dan is het nu het geschikte oogenblik om daar zijn boot te stelen. Laten wij nu teruggaan naar boven, naar dien heuveb'ug. Het donnenboschie, waarin wij straks waren, loopt bijna over de geheele lengte van het eiland. Wij gaan daar langs, jij langs den eencn en ik langs den anderen kant. Wij moeten dat rnet de grootste omzichtigheid doen. goed uitkijken en vlug loopen tot wij aan het einde zijn. Als wii dan niemand gezien of gehoord hebben moeten wij het dalen naar het strand wagen cn trachten de boot te ont dekkendaar moc-t een boot zijn. En als die er is en Mandhu Khan is er ook.... dan zal ik mijn revolver nmêtcn gebruiken. Wij gaan nu op weg. Pepita!" Ik zag dat de gedachte aan geweld he-ar zenuwachtig maakte cn zij schudde net hoofd cn gaf rnij een beteekcnisvollcn bi-ik. „Het eerste gedeelte van je plan kan mij niet schelen, Ben. Dergelijke dingen heb ik voor een grap wel eens gedaan cn ik kan dat ook nu wel doen. Het moet echter niet opeen moord uitloopen. Zorg vooral, dat je (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5