Set chi ren
ST. EMILION p. f I. f 1.40 p. anker f 56.-
ÜTF:SrR:l7 Tel:l'i5
DE RESULTATEN VAN HET ONDERWIJS
STEUNT SE NEÜERLANDSCHE INDUSTRIE
A. H. VAK H1EUWKERK, Meubelfabriek N.V.
EEN ARTIKEL VAN
Dr. Ph. IDENBURG
bij gelijken prijs en kw jiiteit.
Gij dient hiermede uw land en bestrijdt de werkloosheid!
DE SCHRIJFWIJZE VAN DE
NEDERLANDSCHE TAAL
DE DEVENTER KERMIS
HET VERTREK VAN Dr.
C. H. 00STINGH
Een schelpenkenner
Dr. A. D. DONK t
Beekenstemscheiaare Beekstraat Tel. 543
COMPLETE WONIMGINSÜCHTIMG
HUMORHOEKJE
1924.
De onderwijs^specialist Wouters
uit Zeist beantwoordt hem
Door de Maatschappij voor han
del en n ij verheid is een onderzoek ge
daan naar de resultaten van ons onderwijs.
Von het verslag van deze enquete hopen
wij ter gelegener tijd onze lezers kennis te
geven. Geregeld vindt men ;n de pers ar
tikelen over de onderwijsresultaten. Zoo
onlangs weer schreef dr. Ph. Idenburg in
De Nederlander daarover een artikel,
inzonderheid betreffende het vak Ned.
taal. In het P a e d. tijdschrift bespreekt
nu de eecr. red. de heer Wouters uitvoerig
dat artikel. Daar hier een alleszins des
kundige aan het woord, en ook voor de
Utr. onderwijzers dit vraagstuk belang
heeft, nemen wtj dit over.
De heer Idenburg is weer op het oor
logspad. 'k Had het al zoor. beetje ver
wacht en elke dag luisterde ik, of battorij-
vuur een nieuwe aanval voorbereidde.
En ja, daar hoorde ik wat. 't Onderzoek
van ds. Van der Hoeve, de gem.-insp. l.o.
van Utrecht en het Nut6seminarium
leider prof. Kohnstamm gaf het uit
In het Valcooch-no. van 1 April kwam
een inzender over dat stuk van de. Van der
Hoeve eenige goede opmerkingen maken,
die voor den practicus voor do hand liggen,
ifnaar die de theoretici niet zien.
Trouwens met alle waardeering voor ds.
Van der Hoeve: ik begrijp niet, dat een
algemeen ontwikkeld man niet door zelf-
critiek en logisch inzicht zelf concludeert,
cl at zijn onderzoekingsmethode er vlak
naast was.
Maar ik wil het nu niet daarover hebben,
maar over een art. van dr. Ph. Idenburg
in de Nederlander van 16 Maart 1.1.
Het begint zoo:
„Van drie kanten komt men ons meedee7
len, dat het met het taalonderwijs op de
lagere scholen ongunstig gesteld is'*.
Ja, ja, je ziet, wat een belangrijk man
die dr. Ph. Idenburg al geworden is. Als
er wüt is', aan te merken, komt men hèm
dat meedeelen; zoo iets als officieuse op-
perchef van ons l.o.
„Het bericht komt van de hoofden van
scholen".
Ik vraag welk bericht? Dr. Idenburg be
doelt zeker het eerste bericht.
Maar erg holder is het niet. Blijkbaar
heeft ook aan het stijlonderwijs dat dr.
I. genoot, nog wel het een en ander ont
broken.
Wat i6 nu eigenlijk de zaak? Deze:
..De Vereeniging van hoofden van
scholen in Nederland heeft een enquê
te bij haar leden ingesteld inzake de
resultaten van het onderwijs. Uit de
antwoorden op de vraag betreffende het
bereiken van de norm, welke de maat
schappij stelt aan elke gewone school:
duidelijk schrift, schrijven zonder gro
ve fouten, viot en nauwkeurig rekenen,
beschaafd en met oordeel lezen enz,
blijkt, dat de resultaton op veel plaat
sen niet geheel bevredigend zijn of
zelfs tot klachten aanleiding geven. De
ze ontevredenheid geldt in de eerste
plaats het vak taal. Daarna volgt reke
nen, vervolgens lezen. Met het schrij
ven is het nog het minst ongunstig ge
steld."
Ik citeer letterlijk dr. I. en cursiveer al
leen iets. Nu meen ik, dat men altijd met
verel&gen voorzichtig moet zijn. Do resul
taten van het taalonderwijs geven tot klach
ten aanleiding. Dat staat er, daar hecröcht
zelfs ontevredenheid over. Méér staat er
niét.
Gelukkig, zeg ik. die ontevredenheid,
want al6 men tevreden was. zou dat do
dood in de pot zijn. En die ontevredenheid
2§J tot in lengte van dagen moeten blijven
bestaan, omdat er helaas een groot gedeel
te der leerlingen is, dat met de allerbeste
methodes en de allerbeste leermeesters en
de allerzuiverste statistiek toch niet spel
en taalkundig zuiver Nederlandsch zal lee-
ren schrijven, om de dood-eenvoudige reden,
dat mon nergens iets kan uithalen, waar
niets in zit.
Dat weet dr. 1. ook wel, maar hij is nu
eenmaal zijn actie om ik-en-weet-niet-wat
voor redenen begonnen en na één jaar, als
?jjn eerste nederlaag mogelijk bij volen ver
geten is wij leven immers zoo snel en
zoo vluchtig begint hij een nieuwe aan
val en nu niet Over de beeie linie, doch
op een zwak punt, rnaar zijn tactiek
ie ondeskundig en daarom zal hij het ook
deze keer verliezen cn uit zijn stellingen
verdreven worden.
Immers, die algemeene opmerking over
ontevredenheid is géén critiok, waarop een
veroordeelcnd vonnis over de resultaten
van het taalonderwijs op de lagere 6chool
gewettigd ie.
Nu komt een tweede bericht.
„Dit bericht wordt bevMtigd door het
getuigenis der leeraren van het mid
delbaar onderwijs. ïh het R.K Leer-
arenorgaan St. Bonaventura wordt ge
klaagd over de slecute aansluiting van
lager en middelbaar onderwijs. Voor
allee wordt er op gewezen, dat de ken
nis van het Nederlandsch bij de komst
op de middelbare school doorgaans ge
heel onvoldoende is''.
De heer Idenburg verwart nu, als theo
reticus, het gewone lagere schooltaalonder-
svijs en de s.echte aansluiting tusschen
lager en voortgezet onderwijs.
Doch dat is toch heel vva{ anders. Alle
onderwijzers weten, dat men bij het m. o.
heel wat meer van de spraaKkupst, ten be
hoeve der vreemde-talen-loerderij, moet
kennen, dan de lagere school voor eindon
derwijs noodig heeft.
De heer Idenburg citeert voor zijn bewe
ren een stuk van de heer Smits uit Sint
Bonaventura, maar dat klopt wonder
wel op ons gezicht:
„Niet het minst klagen hierover de
leeraren der vreemde talon. Zij vooral
ook klagen over het gebrek aan inzich'
on vaardigheid In het onderscheiden
van woorden en hun functie in den zin;
in het bijzonder bij het aanleeren eener
vreemde, on vooral eener klassieke taal
zijn deze onmisbaar. Dit houd ik vol,
ook al wordt het tegenwoordig bij som
migen geacht tot den gouden toon te
behooren om smalend af te geven op
het zoogenaamde ontleden"
En nu weet de lieer Idenburg toch zeker
ook wel anders is hij al heel slecht op
de hoogte dat alle la.gere-school metho-
dici voor de brug-, schakel of vcrvolgklas-
een voor m. o. juist een ander, meer gram
maticaal spelling- en spraakkunst-onder
wijs voorschrijven, Juist om dat vreemde
talengeleer. Doch echt téól -onderwijs is dat
niet. Hoe zal men nu op zijn zacht6t kwali-
ficeeren, als de heer Idenburg zijn artikel
begint met de vooropstelling dot van drie
kanten hem mededeeling is gedaan over
het ongunstige van het taalonderwijs op de
lagere scholen, on nr. één is een he
richt van de hoofden van scholen over on
tevredenheid, en nr. twéé is over het ge
brek aan goede grondslagen voor het m.o.,
dat toch geen verwijt is aan het taalon
derwijs op d.e gewone lagere school als
eindonderwijs, maar een verwijt aan de
methode öp de voorbereidingsklassen, ter
wijl men nog het argument in petto kan
houden, of de heeren van het m.o. ook iets
wenschen. wat niet geëischt kan en métg
worden van 12- en 13-jarigen. Dus twee
kanten blijken al beide erg donkere kanten
te zijn, die geen helder licht worpen op dr
Idenburg's 6treven.
En nu de derde kant? Dat is die uitgaaf
van het Nutsseminarum roet de inzichten
van ds. Van der Hoeve en zijn aangevoch
ten generale dictee's. Ds. Van der Hoeve
heeft in zijn verslag ook goede dingen ge
zegd; minder rekenen, meer lezen, meer
taal. maar de wijze waarop hij het spel
ling-onderwijs controleerde zal geen prac-
tisch onderwijsman verdedigen. Men leze
het ingezonden in Valcooch van 1 April
van een schoolhoofd, die nuchter de prac-
tijk laat spreken.
Het rare van dr Idenburg's betoog zit in
bet slot van zijn artikel.
Er is hem toch door vele vakmenschen
in verschillende bladen gezegd: uw gene
ralisatie is er naast cn ik maak mij sterk,
dat zelfs de Ver. van hoofden van 6cholon
die aan dr. Idenburg over haar ontevreden
heid bericht gaf, zeor ontstemd zal zijn
over de conclusie die hij uit haar vriend
schappelijke mededeeling trekt cn do heer
André Smits Pzdie Sint Bonaventura
over de aansluiting, de steeds urgente
quaestie, schreef, zal vreemd opkijken als hij
ziet, hoe dr. I. zijn artikel misbruikt om de
la.gere school als geheel aan te vallen.
Hef. slot van het artikel van dr. Idenburg
is zoo:
„Wij verbeugen ons er over, dat do
ongerustheid, welke in breeden kring
bestaat over de resultaten van ons on
derwijs, haar weerslag \indt in toene
mende aandacht bij hen, die op dit ge
bied leiding hebben te geven, voor de
vraag of de school in dezen wellicht
eenig verwijt kan treffen. Wij gaan zoo
op den goeden weg.''
Ongerustheid in breede kring? Dat is
niet waar. Het waren alleen eenige alar-
meerende artikelen van dr. Idenburg, prof.
Kohnstamm en den heer Van Veen 't is
allemaal familie van elkaar waardoor
de outsiders opgehitst werden, en die arti
kelen zijn afdoende en geargumenteerd te
gengesproken. Die toenemende aandacht
bij hen, die op dit gebied leiding hebben te
geven, ik zou willen vragen- „Wie zijn
dat?" Moet er nu gelachen worden om deze
gewichtlg-doenerij van dr. Idenburg?
Mèt den heer Tdcnburg zeg ik: „Wij zijn
met ons onderwijs op de goede weg", alge
meen worden de leerplans beperkt, er ver
schijnen rokenmethoden, waarbij veel van
het oude is geschrapt, de taalmethodes ge
ven een minnimum van spraakkunst en
een maximum van taal, terwijl ze voor het
spellingzuiver schrijven hot gehoor en het
gezicht de eerste plaats geven, en voor de
andere vakken komt overal een benerkinz
van de zgn nnrnte Vennis. de 'wepfW
waan. maar. !k bedoel het anders Inn dr
Idenburg, die meent, dat we. boe meer het
onderwijs van de lagere school in discre-
diet bij de groote massa komt, hoe beter
het is. Wij doelen die mecning niet. Wij
achten en ik herhaal hier, wat ik onge
veer een jaar geleden ook 6cheef: liet
optreden der hesren Kohnstamm en Iden
burg over de z.g.n. slechte resultaten van
ons lager onderwijs, is nadeelig voor school,
kind en onderwijzers, omdat het vertrou
wen der groote massa in ons werkelijk zoo
goede niet volmaakte lager onderwijs
op onvoldoende gronden en rnet. gezochte
argumenten vaak drogredenen wordt
geschokt.
Ik hoop van harte, dat dit de laatste keer
moge zijn, waarop ik tegen het onlogische
en verdachtraakend geschrijf des heeren I
moet opkomen. Hij toetse zijn betoog aan
mijn critiek en hij zal moeten toegeven,
dat wat hij concludeert op grond van zijn
berichtgevers onzuiver is en zijn conclusie
veel verder gaat dan logisch verdedigbaar
B. en W. van den Haag handhaven
de Vries en te Winkel
Naar wij vernemen hebben Burgemeester
en Wethouders van 's-Gravenhage de vol-
gende circulaire gericht aan de hoofden van
het openbaar hoogcr, middelbaar en lager
onderwijs.
Naar aanleiding van do U bekende aan
schrijvingen van den Minister van Onder
wijs, Kunsten cn Wetenschappen, nopens de
schrijfwijze of spelling der Ncderlandsche
taal, hebben wij de aandacht van den Mi
nistor er op gevestigd, dat de abitu
riënten van scholen voor voortgezet on
derwijs in dez gemeente o. a. geschikt
moeten zijn voor de waarneming van admi
nistratieve betrekkingen in den dienst van
openbare bestuursorganen
Met het oog daarop hebben wij tot den
Minister de vraag gericht, of de regeering
voornemens is om zeer binnenkort in do
van haar uitgaande stukken de door den
Minister aangegeven vereenvoudigingen
van de spelling in toepassing te brengen.
Dc Minister heeft thans deze vraag ontken-
nond beantwoord. Hij vestigt er daarbij de
aandacht op, dat zijn eircuaire van 12 Sep
tember 1930, No. 10383 Afdeeling Voorberei
dend Hoogcr- en Middelbaar Onderwijs, No.
5126 Afdeeling Lager Onderwijs algemeen,
niet verder gaat, dan de daarbij aangegeven
afwijkingen geoorloofd te verklaren bij be
paalde examens
Onder deze omstandigheden moeten wij
vasthouden aan den eisch, dat voortaan bij I
het onderwijs in deze gemeente de spelling
der Nederlandscbe iaal wordt onderwezen
overeenkomstig de regels van De Vries en
Te Winkel, met de vereenvoudigingen,
welke tot dusverre reeds algemeen en in het
bijzonder in de van de regeering uitgaande
stukken toepassing vinden.
Wij begrijpen, dat voor zooverre in den
loop van het schooljaar 1930—1931, door een
minder juist inzicht in de strekking van do
ministerieele voorschriften een andere spel
lingwijze in dc scholen is toegepast, daar
van thans, enkel maanden voor toelatings-
en eindexamens niet mv-r kan wordèn af
geweken. Wij verlang- o echter uitdrukke
lijk, dat, te rekenen ven den aanvang van
het cursusjaar 1931—1932 af, met onzen
boven omschreven wensch nauwgezet wordt
rekening gehouden
Een met de gemeenteverordening
strijdig besluit van B. en W.?
De Mini8tar van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw heeft in een brief aan den
voorzitter der Tweede Kamer inlichnngen
verstrekt op het adr^e van J. v. d. V;iet
te Deventer, houdende bezwaar tegen ven
met een gemeente-verordjning strij hg be
sluit van B. en W. van Deventer
In dit schrijven deelt de Minister mede,
dat in begin Maart 1930 adressant, alsmede
do hoeren H. v. d. Wal en H. A Anker-
smit Jr. te Deventer, zich bij afzonderlijke
adressen wendden tot H. M. de Koningin,
met het verzoek om schorsing en vjn.ieti
ging van bet besluit van B. cn W van
Deventer, waarbij is bepaald, dat t=» Deven
ter kermis zal worden gehouden van 29
Juli 1930, welke zal worden geopend op
Zondag 1 Juli 1930, des namiddags *.en
uur.
Evenals destijds, grondt adr. zijn onder-
werpelijk verzoek op z.i. aanwezigen strijd
van dit besluit van B. cn W. van Deventer
met het besluit van den Raad dier gemeen
te d.d. 7 April 1873, waarbij is bepaald, dat
de kermis aldaar zal worden gehouden van
den eersten Maandag in Juni tot den daar-
opvolgenden Zondag.
In laatstgenoemd raadsbesluit is destijds
blijkbaar aan de kermis hot karakter van
jaarmarkt toegekend, althans is het, inge
volge art. 195 der gemeentewet, onderwor
pen geworden aan de goedkeuring van Ged.
Staten van Overijssel. Indien een kermis,
zooals deze in Deventer wordt gehouden,
zou moeten worden beschouwd als een jaar
markt, dan zouden B. en W. met hun on
derhavig besluit zijn getreden op een ge
bied, dat in genojmd wetsartikel nadruk
kelijk is voorbehouden aan den gemeente
raad onder goedkeuring van Ged Staten.
De kermis te Deventer nu kan, volgens
den minister, bezwaarlijk als een markt
worden beschouwd.
De minister is van oord 3e], dat er geen
voldoende motieven zijn aan te voeren om
de vernietiging van het bestreden besluit
van B. en W. van Deventer te bevorderen
De minister deelt hierbij intusschen nog
mede, dat hij wel aanleiding heeft gevon
den het college uit te noodigen er voor te
waken, dat aan de naleving van de Zon
dagswet strikt de hand zal worden gehou
den.
DOQDELIJK ONGEVAL TE ROTTERDAM.
Onbekende vrouw overreden.
Rotterdam, 15 April. Hedenavond om
half negen is in de Oranjeboorastraat een
onbekende vrouw, leeftijd ongeveer 50 jaar,
bij het oversteken van de straat aangereden
door een tramwagen van lijn III, welke
juist voorbijreed. Dc vrouw werd tegen de
straat geslingerd en moest met ernstige
schedelbreuk naar het Ziekenhuis aan den
Coolsingel worden vervoerd, alwaar zij bij
aankomst bleek te zijn overleden. Haar
identiteit is nog onbekend.
BRAND IN EEN BAKKERIJ.
Haarlem, 15 April. Hedenavond om
half acht is brand uitgebroken op de zol
derverdieping van een bakkerij, gelegen
achter een winkel van electrische artikelen
aan de Maarten van Heemskerkstraat no.
40. De bakkerij werd gebruikt door de fir
ma Doêsburg-Lannooy. In korten tijd sloe
gen de vlammen naar buiten. Mot vijf stra
len op de waterleiding is het vuur ge-
bluscht. De bakkerij brandde geheel uit. De
inventaris liep veel waterschade op. De be
lendende perceelen bleven gespaard. Naar
de oorzaak wordt nog een onderzoek inge
steld. Verzekering dekt de schade.
DOOR EEN DOKTERSAUTO GEDOOD.
22-Jarlgo dienstbode het slacht-
olfcr.
Groningen, 15 April. Hedenmiddag te
ongeveer 2 uur is op de Ruischerbrug te
Groningen de 22-jarige mej. Harmke
Waijer, dienstbode te Harkstede, toen zij
vlak voor den auto van den plaatselIjken
dokter Andersen wilde langs gaan door de
auto gegrepen en vrijwel op slag gedood. De
dokter die nog trachtte haar te ontwijken,
reed met zijn auto tegen een boom, tenge
volge waarvan hij eenige lichte verwondin
gen door glasscherven bekwam. De auto
werd vrij ernstig beschadigd.
DE KONINGIN NAAR VLISSINGEN.
's-G ravenhage, 15 April. H. M. de Ko
ningin is voornemens zich a.s. Vrijdagoch
tend met den boottrein van 10 uur naar
Vissingen te begeven, in verband met de
opening van de haven aldaar. Met denzelf
den trein zullen Z. K. H de Prins en Z. K.
H. Prinses Juliana naar Vlissingen vertrek-
i ken.
I H. M. de Koningin zal des avonds weder i
naar den Haag terugkeeren.
INTERVIEW MET CH. J. S. M. WELTER.
's-G ravenhage, 15 April. Wij hadden
heden een kort onderhoud rnet den oud-
vice-president van den Raad van Neder-
landsch-Indië, den heer Ch. J. S. M. Wei
ter, die dezer dagen gerepatrieerd is. De
heer Welter dee'de ons mede, dat hij voor
nemens was in Den Haag te blijven wonen.
„Ik vind, zeide hij. ons land een heerlijk
land, vooral in de lente en den zomer. En
van alle groots steden, ook in het buiten
land, is Den Haag de mooiste Nergens heb
ik groote steden gevonden, die zoo een lan
delijk karakter behielden als Den Haag en
ik ben allereerst van plan daarvan volop
te genieten. Natuurlijk zal ik wel reizen
maar mijn woonplaats blijft Den Haag."
,Hebt u'\ zoo vroegen wij. „in do toe
komst geen plannen om naar Indié terug
te koeren?"
„Neen, ik blijf hier. Misschien zal ik er
wel eens over denken op lateren leeftijd, er
zijn namelijk wel eens menschcn. die wan
neer zij naar de zeventig loopen, last van
het Hollandsche klimaat krijgen en dan
naar Indié terug willen, maar dat duurt
nog zoo lang."
Over het belangrijke vraagstuk van de be
zetting van den post van gouverneur-gene
raal, in verband waarmede de naam van
den heer Wel ter is genoemd, kon hij zich
niet uitlaten.
Wij vroegen hem nog naar zijn plannen,
waarop de heer Welter antwoordde, dat hij
voorloopig geen p'annen voor arbeid op
eenig gebied heeft.
Zijn geologisch en minera
logisch werk
Zooals dezer dagen is gemeld, is aan dr.
C. H. Oostingh, eorvol ontslag verleend als
conservator voor mineralogie en geologie
aan de Landbouwhoogeschool Dr. Oostingh,
geboren in 1889 studeerde te Wageningen
en werd daar in 1911 assistent voor mine
ralogie en geologie. Tijdens de onderzoe-
kingsrois van zijn leermeester, Prof. J. van
Baren, naar Ned. Indié, was bij belast met
het geven van onderwijs. Sinds t Januari
1918 was hij conservator, welke betrekking
hij bekleedde tot 1926, toen hij verlof kreeg
van de regeering zich naar Deli te begeven,
teneinde daar geologische onderzoekingen
te verrichten, voor de cultuurmaatschap
pijen in Deli. Uit deze betrekking ging hij
over in den Gouvernementsdienst als Pa>-
laeontoloog te Bandoeng.
Dr. Oostingh promovoerde in 1921 te
Giessen, magna cura laude, met een proef
schrift over de zuidelijke zwerfsteenen.
Daarnaast verschenen een tweetal groote
publicaties in de Mededeelingen van het
Geologisch Instituut der Landbouwhooge
school, over schelpen uit Ned Indië, welke
getuigenis aflegden van een scherp inzicht,
een nauwkeurig waarnemingsvermogen en
een veel omvattende llteratuurkenhis. Van
zijn werkzaamheden in Deli getuigen z'jn
schelpenbcschrtjvlngcn van Noord-Oost-Su-
matra en zijn groote studie- over de tabaks-
gronden van Deli (met agro-geologische
overzichtskaart.
Directeur eener H.B.S. te Haarlem;
oud'directeur te Utrecht
Haarlem, 15 April. Alhier is op 51-
jarigen leeftijd overleden Dr. A. D. Donk,
directeur der H.B.S. van het Santpoorter-
plein alhier.
De overledene was eerst tijdelijk leeraar
aan de H.B.S. te Enkhuizen, daarna leeraar
aan de Hoogere Handelsschool te Rotter
dam en vervolgens directeur der H.H.S. te
Utrecht (van Wijckskade) en Enschede.
Wegens uitbreiding en verbouwing van onze verkoopruimte,
bijzondere aanbieding van
MEUBELEN, TAPIJTEN, TAFEL- en DIVANKLEEDEN.
Profiteert v?n deze tijdelijke aanlreding.
Dichteres: Heb Je ooit de zon zien
ondergaan ln zulk een gloriënde gloed,
dat het scheen of de horizon in brand
stand, of de nevelmolken van den heuvel
top omlaag zien sluipen als ecp stoet van
geesten?
Boerenarbeider: - Nee. Jul. vroeger wel,
mear tk ben tegenwoordig geheel
onthouder 'London Opln:on)