AHEOSFÖÖRT5C1H BAGBIAB DE KANGHE-VAAS. Donderdag 23 April 1931 «DE EEMLANDER" 29e Jaargang No. 249 TWEEDE BLAD HET ONTSLAG VAN MEJ. BADER WIJ ALLEEN IJmuider Vischhandel H. GLASTRA Co. N.V. AANVARING IN HET NOORDZEEKANAAL LIEFDESDRAMA mmm: Het besluit der Kroonmede gedeeld in den Raad van State 's Gravenhage, 22 April. In de he den gehouden zitting van den Raad van State, afd. Geschillen van bestuur, is voorle zing gedaan o.a. van een drietal koninklijke besluiten inzake de schorsing en het ontslag van Mój. G. N\ Bader, als directrice van de 's Gravenhaagsche Vakschool voor meisjes. De Kroon heeft n.l. ongegrond verklaard het beroep van mej. Bader tegen het besluit van het bestuur der school van 27 Augustus 1930, waarbij haar met ingang van 1 Decem ber d.a.v. ongevraagd eervol ontslag werd verleend en evenzoo ongegrond het beroep van mej. Baden tegen het besluit van het zelfde bestuur, eveneens d.d. 27 Augustus 1930, waarbij zij voor den tijd van 3 maan den (1 Sept. tm. 30 Nov.) als directrice werd geschorst Evenwel vernietigde de Kroon het besluit van het bestuur der school van 28 Novem ber 1930 waarbij de schorsing na 1 December werd verlengd. Mej. Baden werd ontslagen uit overweging dat zij sedert geruimen tijd op zoodanige wijze onbeheerscht tegenover bestuur, per soneel en leerlingen optrad en op zoodanige wijze is tekort geschoten in het geven van leiding en deed blijken van gemis aan pae- dagogisch inzicht, dat het belang van de school, van het onderwijs en van haar leer lingen dringend eischte, dat mej. B. haar functie als directrice neerlegde. Uit een vanwege het schoolbestuur door Dr. G. C Balten te 's Gravenhage ingesteld onderzoek was gebleken, dat mej. B. geeste lijk ongeschikt was voor het blijven vervul len van haar betrekking. In haar beroep op de Kroon had mej*. Ba den aangevoerd, dat zij zich door het besluit van het schoolbestuur in ernstige mate be zwaard achtte en dat zij meende, dat het be stuur tot het verleenen van een ontslag op grond van geestelijke ongesteldheid niet had mogen overgaan op grond van het medisch onderzoek van den heer Bollen alleen. Voorts betoogde mej. Baden, dat het col lege van B. en W. op de meest nadrukkelijke wijze partij heeft gekozen aan do zijfle van het schoolbestuur en dat dit college om den schijn van partijdigheid te vermijden, zich van de aanwijzing van een medicus had die nen te onthouden, terwijl zij ernstig bezwaar had tegen de wijze, waarop dr. B. het on derzoek heeft ingesteld. Reclamante was van oordeel, dat het logisch en billijk ware ge weest, dat haar in geen geval een ontslag wegens ongeschiktheid werd verleend .zoo lang die ongeschiktheid niet is vastgesteld bij een beslissing van het daarvoor aange wezen orgaan overeenkomstig de pensioen wetgeving. Zij betwist met den meesten na druk, dat haar optreden ook maar eenigszins zou rechtvaardigen, dat men haar, die in verantwoordelijke betrekkingen veel en moeilijk werk deed, thans zou mogen ont slaan en haar, zonder pensioen zelfs uit haar werkkring zou mogen verwijderen. Aan de overwegingen van het Koninklijk besluit wordt ontleend, dat weliswaar dr. Bolten, daartoe door het gemeentebestuur ten verzoeke van het schoolbestuur aange wezen, de appellante voor de verdere uit oefening van haar functie ongeschikt heeft verklaard uit hoofde van ernstige progres sieve psychische stoornissen, doch dat te genover diens oordeel is te stellen het van wege den Pensioenraad een en andermaal ingesteld geneeskundig onderzoek, op grond waarvan deze Raad appellante voor de ver dere waarneming van haar betrekking niet ongeschikt acht; dat nu de opvattingen der deskundigen ten deze zoozeer van elkaar afwijken, be zwaar bestaat om het eerstgemelde onder zoek als grondslag voor het verleenen van ontslag te aanvaarden en dat mitsdien het ontslag niet op grond van art 15 kan wor den gehandhaafd; dat het schoolbestuur suhsidiar het ontslag baseert op andere gewichtige redenen, in hoofdzaa.k hierop neer komende dat appel larite dermate onbeheerscht zou optreden tegenover bestuur, personeel cn leerlingen, op zoodanige wijze zou tekortschieten in het geven van leiding en zou hebben doen blij ken van gemis aan paedagogisch inzicht, dat het belang van de school en het onder wijs niet zou gedoogen, haar als directrice handhaven en dat een onherstelbaar gebrek aan samenwerking was ontstaan, dat ten slotte moet leiden tot schade voor het onder wijs: dat tenslotte appellante niet erin is ge slaagd, aannemelijk te maken, dat dit ge brek aan samenwerking zou zijn te wijten niet aan do directrice maar aan het bestuur der school. Wat het tweede beroep betreft (n.l. de schorsing voor den tijd van 3 maanden), overweegt de Kroon dat het schoolbestuur terecht heeft geoordeeld, dat hangende het beroep tegen het aan de appellante met in gang van 1 December 1930 verleende ont slag, haar aanwezigheid in de school niet wenschelijk ware te achten. Ten aanzien van het derde beroep (voort zetting van den schorsingstermijn na 1 De cember 193U) overweegt de Kroon, dat krachtens art. 24, le lid der nijverheidson- denvijswet schorsing o.m. van directeuren der van Rijkswege gesubsidieerde bijzonde re scholen geschiedt voor ten hoogste drie maanden en dat verlenging van de bij be sluit van 27 Augustus 1930 gedane schor sing derhalve geen steun vindt in de wet UIT DE STAATSCOURANT. Met ingang van 1 Mei 1931 is benoemd tot burgemeester van Eist W. Th. de Leeuw met gelijktijdig eervol ontslag als burge meester van Druten; op verzoek met ingang van 15 Juni 1931 onder dankbetuiging eervol ontslagen jhr A. Bas Backer, als burgemeester van Bloe mcndaal; toegevoegd als adviseerend lid aan de bij Kon. besluit van 28 Maart 1931 ingestcl do commissie van advies, bedoeld in arti kel 4 van de Tarwewet W. H. Wellensiek, voorzitter der Nederlandsche Verecniging van Meelagenten te Amsterdam; benoemd tot notaris te Barendrecht C. van Drimmelen, thans notaris te Kampen; benoemd tot rechter in de rechtbank te Groningen mr. J. Feitsma, oud-Neder- landsch-Indisch rechterlijk ambtenaar en kantonrechter-plaatsvervanger te Gronin gen. Bij K. B. is aan Ir. W. G. v. d. Meer op zijn verzoek met ingang van 1 September eervol ontslag verleend, als directeur van en leeraar aan de R. TI. B. S. te den Helder. Benoemd tot plaatsvervangend lid van den Hoogen Raad van Arbeid M. I. Rood- veldt te Amsterdam onder bepaling, dat hij zal optreden ter vervanging van het raads lid van dien Raad H. J. F. M. Sneevliet. VAN EEN STEIGER GEVALLEN EN GEDOOD. Groningen, 22 April Doordat de katrol van de steiger losschoot, is hedenmorgen de schildersknecht J. de Boer, die werkzaam heden aan een perceel verrichtte aan der Ubbo Eraraiussingel, naar beneden gevallen. Hij was onmiddellijk dood. BLOEMENTENTOONSTELLING „PRIMAVERA". Bezoek van Prins Hendrik. Rotterdam, 21 April. Op Vrijdag 24 April zal Prins Hendrik een bezoek brengen aan de bloemententoonstelling „Primavera". De Prins wordt omstreeks half twaalf ver wacht. m Amersfoort koopen persoonlijk alle vischsoorten in de Rijksvischhallen te IJmuiden. U is dus steeds verzekerd van de billijkste prijzen en de nood/akeliike kwaliteits :ontröle! Thuisbezorgen zon ier \erhooging Alléén: Utr.straat 40 Tel. 92 - Amersfoort Hoofdkantoor IJmuiden Opgericht 1 Cael 190 Steeds voorhanden: Tarbot. Tong. Kabeljauw, Schelvisch Schol, Bot enz. Vischconserven. Wanne Crouuetten en Vischkoekjes. Heerlijke gebakken Visch gcmanneerdi Haring, Rolmops. Herziening van het reglement voor dit vaarwater Een lastige seinkwestie Amsterdam, 21 April. De Raad voor de Scheepvaart heeft hedenmiddag een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de aanvaring, welke op 11 December j.l. tij dens mist is geschied op het Noordzee kanaal tusschen het Deensche stoomschip „Lilian" en het Zweedsche stoomschip „Atlantic." Opgeroepen waren de loodsen, tijdens de aanvaring dienst doende op de beide schepen. De loods van de „Atlantic", een schip van ruim 3300 ton, deelde op vragen van den voorzitter, prof. mr. Taverne, mode, dat op genoemden datum te 1.15 uur 's nachts de „Atlantic" de sluis was binnengevaren. Na geschut to zijn, steomdc de „Atlantic" bij vrij zwaren mist net Noordzeekanaal op, welke tegen 4 uur zóó dik werd, dat beslo ten werd tegen der. Zuidwal te gaan meren. Het schip werd gemeerd met een achter- en voortros, tegenover de Nieuwe Zaandara- merhaven, zoo dicht mogelijk langs den wal; het achterschip iets verder van den wal dan het voorschip. Juist deze positie, waarin zich dc „Atlan tic" bevond, was, blijkens een mededeeling van den voorzitter, de voornaamste reden geweest om deze zaak te onderzoeken, ten einde aan het licht te brengen, dat met schepen, verkeerende m een positie als hei onderhavige, ten aanzien van seinen nog geen rekening is gehouden, hoewel in 1926 een Nieuw Binnenaanvaringsreglement in werking is getreden Get. verklaarde voorts, dat de assistee. rende sleepboot van de gebroeders Goed koop tegen de bakboordzijde van het schip gemeerd lag. Er was tijdens het stillicreen van de „Atlantic" cenige passage, o.a is er een stroomboot gepasseerd. Getuige en de stuurman bleven op do brug, achterop stond een matroos. Wat betreft het waarschuwen van andere schepen omtrent de positie van de „Atlantic" was afgesproken om bij nade ring van zulke schepen te roepen. Get, deed dit en ook van de sleepboot werd het gedaan, waarbij echter geen scheepsroeper werd gebruikt Zoo werd ook geroepen, men men de fluitseinen hoorde van het schip, dat later do „Lilian" bleek te zijn. In de midscheeps was men bezig aan kolcnschotten Li timmeren; alle lichten nan dek brandden goed. Omstreeks 6 uur 20 v.m. werd plotseling het licht van dc „Lilian" gezien, dat, komende uit de rich ting IJmuiden, op het achterschip van de „Atlantic" aanhield Dadelijk daarop had de aanvaring plaats. De loods van de „Lilian", welke ruim 1200 bruto register ton meet, verklaarde, dat tij dens het opvaren van het Noordzeekanaal voortdurend mistseinen met de stoomfluit werden gegeven. T« 6 uur 20 werd plotse- linz aan stuurboord vooruit, op niet meer dan een halve scheepslengte, een wit licht gezien, dat later het nchter-ankerlicht bleek to zijn van de „Atlantic." Get, liet dadelijk bakboordroer geven en volle kracht achteruit slaan, voorts liet men het anker vallen. De aanvaring was echter niet meer to voorko men. Gel. verklaarde nog, dat men op de „Lilian" tevoren niets gehoord had. Beide schepen werden niet ernstig be schadigd. Op een vraag van den voorzitter, welke keus zij zouden doen, indien zij, in de posi tie van de „Atlantic", te kiezen hadden tus schen belseinen of fluitseinen ter waarschu wing, antwoordden beide loodsen dat zij laatstgenoemde seinen de voorkeur zouden geven. Herziening reglement van het Noordzeekanaal. De Hoofdinspecteur voor do Scheepvaart, vice-admiraad b.d. Fock, noemde de zaak zelve eenvoudig. Wat de aanvaring betreft, zou van een samenloop van omstandigheden gesproken kunnen worden, alleen wil spr. opmerken, dat men op de „Lilian" beter had gedaan, de machine toen de mistbank dik ker werd, te stoppen. Van belang was voorts spr.'s mededeeling, dat de Commissie voor herziening der Regle menten in behandeling heeft de herziening van het reglement voor het Noordzeeka naal, dat binnenkort gereed zal zijn. Met do in uitspraken van den Raad voor de Scheepvaart neergelegde wenschen ten aan zien van het geven van seinen door sche pen, verkeerende in de positie als thans het geval is geweest, zal ongetwijfeld in dit reglement rékening worden gehouden. In verband hiermede merkte de voorzitter op. dat, hoewel te dien aanzien de Raad in 1924 en 1925 ookuitspraken heeft gedaan, daarmede in het Binnenaanvaringsreg'e- ment van 1926 geen rekening is gehouden. De Raad zal later uitspraak doen. EEN GEVAARLIJK SUJET. Met brandstichting bodroigd. K w a d e n d a m ra e, 22 April. Eergister avond werd in de woning van de weduwe Drijdijk te Ovezande een brief binnenga worpen, waarin laatstgenoomde gedreigd werd dat haar huis in brand zou worden gestoken, zoo zij niet onmiddellijk honderd gulden buiten haar woning legde. Deze honderd gulden werden door de weduwe IV inderdaad buiten haar woning gelegd, waarna de schrijver van den brief er mee vandoor ging. De weduwe D. gaf dit geval gistermiddag bij de politie aan en denzelf den dag slaagde de politie er in een zeke ren J. V. te arresteeren. Hij is in het ar- restantonlokaal te Ovezando opgesloten. De politio zoekt verband tusschen dit ge val en de inbraak te Baarland bij vrouw Steketee, die in den nacht van Zaterdag 11 April gepleegd is. Aanslag op een jong meisje en haar vader, gevolgd door zelfmoord Amsterdam, 22 April. Eonigen tijd ge leden kwam de 24-jarige Duitscher R. in kennis met de 20-jarige juffrouw F. wonon- de op de Admiralengracht. Van die kennis making kwam een verloving. De verloving werd echter dezer dagen weer verbroken door het meisje. Dc jonge man heeft toen alle brieven, die hij van haar ontvangen heeft in oen pakje bij elkaar gebonden cn gisteravond laat in de brievenbus van de woning van zijn vroegere verloofde gedaan. Dat eenigszins gewichtige pakje veroorzaak te doen hot in do ledige bus viel leven Met jonge meisje is toen naar de voordeur ge- loopen, om te zien wat er in de bus was geworpen Op dat zelfde oogenblik klonk op straat een schot. Zij deed de deur open en zag toen haar vader en haar verloofde. Door den laatste was een schot dat geen doel had getroffen op haar vader gelost. Meteen klonken nog twee schoten, die op haar door R. werden gelost. Vader en doch ter vluchtten en toen klonk een vierde schot, dat later bleek, dat R. op zich zelf had gelost. Van alle kanten kwam op het lossen van de schoten publiek tooloopcn. Het bleek, dat R. zwaar gewond was Hij had zich zelf voor het hoofd geschoten. Door den Geneesk. Dienst werd hij naar het Wilhelmina Gasthuis vervoerd Hij is spoedig na aankomst aldaar overleden. Het meisje was heel erg overstuur; een van de twee revolverkogels had haar even aan het dijbeen geraakt. Ter kalmeerlng Is zij cenigen tijd in het ziekenhuis geweest en toen weer naar huis gekeerd. De vader van het meisje was ongedeerd Toen hij do jonge man voor de woning ontmoette richt te deze plotseling de browning op hem en trok af Waarom de jonge Duitscher naar het leven stond van zijn aanstaanden schoonvader zal niet meer opgohelderd wor den. DE STAKING IN DE VENEN. Bargcr-Compascuura. 22 April. De staking in het veenrayon Barger-Compas- cuum is hedenmorgen ingegaan, zoodat de arbeid bij de in het conflict betrokken ver- veners is stilgelegd. Alles i6 volkomen rus tig en te Barger-Compascuum is de staking nauwelijks merkbaar. Ongeveer tweehon derd arbeiders zijn bij het conflict betrok ken. UITGIFTE EENER STAATSLEENING. Inplaats van de 5 pet. leening van 1918. 's-G ravenhagc, 22 April. Naar w\j vernemen is binnen enkele dagen de aan kondiging te verwachten van de uitgifte eener staatsleening, welko in de plaats zal tr.den van de op 1 Juni a.s. afloopbaar ge stelde 5 pet. staatsleening 1918. Het betreft hier do uitvoering van de zoo juist tot stand gekomen leeningwet 1931. BITTERKOEKJES. THEEKOEKJES. FIJNE BONBONS VAN DROSTE EN RINGERS. Men moet leeren wat te leeren is en dan zijn eigen weg gaan. HANDEL. Uit het F.ngelsch door J. S. FLETSCHER. 45 De ochtendschemering kwam ten laatste. En toen de eerste zonnestralen zich lieten zien togen wij op weg; het eerst naar den toren om de honücn luch; te geven van oom Joseph Krevin. Ik was hoog6t vermoeid tengevolge van mijn avonturen, die drie dagen en drie nachten achtereen hadden geduurd, maar ik werd geprikkeld door deze menschenjacht. En toen de honden bij Krevin's eigendommen waren geweest, lie pen ze naar de ruïnes van de abdij en voorzag ik de blijde mogelijkheid, dat de val6chaardige oude schurk werd aangepakt door deze beesten, wier groote koppen, roo- de oogen en kolossale omvang hem de schrik om het hart zouden doen slaan. De honden liepen langzaam tusschen de ruines door tot zij kwamen bij het gat in den muur, waar ik den vorigen namiddag mijn ontdekking had gedaan. Zij gingen in de droge sloot en daarna, na eenige aarze ling, het struikgewas in. En wetende van majoor Cottam, dat het de aard is van deze angstwekkende dieren om langzaam te werken, en er van verzekerd dat wij hen niet kwijt zouden raken, bracht ik Cherry naar de plaats waar ik de tasch verbor gen had. Ik nam de stukken van de vaas en van de beeldjes uit de tasch en legde ze voor hem op den grond. Hij lette weinig op de stukken van dc vaas; alleen maakte hij de opmerking, dat de stukken wel weer aaneen konden gezet worden, maar hij keek lang en aandachtig naar de andere brok stukken. „Het -hecf^ er veel van, dat die holtes opzettelijk gemaakt zijn," merkte hij op. „Die zijn niet het gevolg van een plotse linge afkoeling, toen zij gemaakt zijn. Er is iets in geweest... Het lijkt wel of die beeldjes alleen bergplaatsen geweest zijn voor iets. En een er van is gevallen en het andere opzettelijk in tweeën gesneden met een stevig mes." „Dat heb ik ook gedacht. Die moeten nieuw zijn". „Laten wij nu de feiten eens met el kaar in verband brengen," ging Cherry voort. „Laten wij het ons zoo voorstellen. Om vrij te komen van den Hindoe, neemt Krevin zijn tasch met de Kang-he vaas cn de twee beeldjes en verlaat den toren. Hij valt bij deze muur en op zijn tasch. Hij opent de tasch om te onderzoeken wat ge broken is en hij bemerkt, dat de vaas en een van Ge beeldjes zijn gebroken In de hol le van bet gebroken beeldje vindt hij iets, dat hij niet verwachtte te vindeniets zeldzaams. iets van waarde Daarom treckt hij ook het andere beeldje open en vindt waarschijnlijk een tweede waardevol ding. Wat het geweest is weten wij niet, maar zij schenken hem een zoodanige vol doening, dat hij ze bij zich steekt, de tasch en de gebroken voorwerpen weg smijt, als zijnde van niets geen belang meer, en ver der gaat. Laat ons nu eens gaan zien of de honden hem op het spoor zijn." Wij wandelden door het kreupelhout en toen wij daar doorheen waren bemerkten wij dat dc menschen en honden nog steeds verder gingen. „Dit is de weg, dien ik gisteren den Hin doe zag gaan. Hij was gemakkelijk to volgen door zijn rooden tulband." „Rood is een zeer opvallende kleur", zei- de Cherry. „Je kunt het op een mijl afstand zien. Ik heb dikwijls gedacht wat groote ezels ze vroeger waren door soldaten Hij hield plotseling op en wees naar iets in een ravijn aan onze rechterhand. En kij kende in die richting zag ik hetgeen waar over wij juist spraken een roode plek in de heide. Zonder iets te zeggen kropen wij voorzichtig naar de roode plek. De plek be woog zich niet Chery ging toen sneller vooruit, ik volgde en daar stonden wij bij den Hindoe, die op zijn rug lag met de han den op de borst, zijn lippen even geopend en zijn oogen staarden glazig opwaarts naar den hemel. HOOFDSTUK XXIII. Familie-eer. De honden en de menschen, die hem volg den, waren voortgegaan naar een punt dat uitzicht gaf over het land en het strand. Daar keerden zij terug in onze richting. In de heide voor ons lagen groote rolsteenen van graniet en een van deze was groot ge noeg om daar achter een man te verbergen. „Vanachter deze steen heeft Krevin den armen kerel doodgeschoten", zeide Cherry. „Hij moet bemerkt hebben, dat Mandhu Khan hem op de hielen zat en hier heeft hij hem opgewacht. Daar ligt hij nuhet is met hem gedaan, wat ook zijn plannen zijn geweest!" Hij riep majoor Cottam en de anderen en wij schaarden ons om den doode. Cherry cn de beide politiemannen begonnen hun on derzoek; hij had een schot door het hart en moest dus onmiddellijk dood zijn ge weest. Ik dacht terug aan den vorigen mid dag en begreep nu dat het schot, dat ik ge hoord had en dat ik gehouden had voor een sein aan het schip, ongetwijfeld het schot was geweest, dat Mandhu Khan doodde; hoe slim deze ook mocht geweest zijn, Kre vin was hem te slim af. Er was niets op bet lijk van don doode, dat eenige aanwijziging gaf. Hij had eenig klein geld bij zich, in zilver en koper, en een klein doosje, dat volgens majoor Cot tam opium bevatte. Hij had geen wapens bij zich geen revolver cn geen mes. En dat deed weer de vraag rijzen: wie doodde Getch? Het had geen zin daarover beschou wingen te gaan houden; het was dringend noodzakelijk nu op zoek te gaan naar Kre vin en terwijl wij de visschers achterlieten om het lijk van Mandhu Khan over te bren gen naar de boot, gingen de overigen de honden na. De honden gingen langzaam verder het gaf mij iets geheimzinnigs om ze aan het werk te zien. Zij gingen van de rots, waar zij de aanwezigheid van Krevin hadden ge roken, niet naar het lijk, hetgeen Cherry deed opmerken, dat Krevin, nadat hij den Hindoe had gedood, onmiddellijk weg ging. op zoek naar do boot van den Hindoe, om zich zelf in veiligheid te brengen En te oor deelen naar de bloedhonden ging hij zee w aarts, over eenigen afstand langs de rotsen en zooveel mogelijk de dalen volgend, die door het eiland liepen. Op een zeker oogen blik waren de honden het spoor bijster en aarzelden, maar toen toonden zij weder hun scherpzinnigheid, zij kwamen langzaam te rug cn gingen daarna in een andere rich ting. Zonder verder oponthoud brachten zij ons eindelijk naar de Westpunt van het eiland en langs een oneffen pad naar een stukje wit strand cn verder naar een inham tusschen eenige rotsen, waar de sporen te zien waren van de boot die daar gelegen had cn vanwaar zij in zee was gebracht. En daar bij het water eindigde dus deze phase van een menschen jacht. De honden jankten een beetje onrustig... maar oom Joseph was verder gereisd op een weg, waarop zij hem niet. konden volgen. Weten de hoe sluw hij was, hoe hij zich dadelijk wist aan te passen 3an de omstandigheden, was het mij niet eu\el te duiden, dat ik de mogelijkheid veronderstelde, dat hij nog steeds ergens op het eiland was. Ik kon echter niet twijfelen aan de scherpzinnig heid van de honden hij was vertrokken. De eenige vraag, die ik mij stelde was: wan neer? Wij waren den geheelen middag en zoo lang het licht was met hot schip van Jen weekhartigen zeeman in deze wateren eebleven en om onbegrijpelijke redenen hadden de menschen aan boord een scher-* pen uitkijk gehouden. Men had echter geen scherpen uitkijk gehouden. Men had echter geen vaartuig groot of klom gezien vanaf het oogenblik dat Pepita en ik aan boord kwamen tot wij bij Summerstead aan wal stapten. De eenige gevolgtrekking, die viel te maken, was dat Krevin in dien in ham was gebleven tot do avond was ge vallen en daarna vertrok, beschermd door de duisternis. (Slot volgt).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5