Kindercourant
RubHek van
VERHUIZEN
FOUTEN-ZOEKPLAATJE
DE ARME MUZIKANT
GEEN VIJANDEN MAAR
VRIENDEN
AFTELRIJMPJE
Beste Nichten en Neven,
Nadat ik vorige week van Silene een
aardig verhaal ontvangen en voor jullie
geplaatst had, zou ik graag nu z»lf weer
een verhaaltje hebben geschreven, maar
door vorschillende omstandigheden ontbrak
mij hiertoe den tijd, wat ik jullie vorige
week trouwens reeds heb meegedeeld. Den
ken jullie dus maar aan het bekende ge
zegde: „Wat in ^en goed vat zit, verzuurt
niét" en dan valt het wel to begrijpen, dat
het een volgend maal beter zal zijn.
DE CORRESPONDENTIE.
Molentje. Hartelijk dank voor het
raadsel, dat je mij zond. Mogelijk komt het
wel voor plaatsing in aanmerking. Op
school ga je dus misschien verhuizen en
kun je dan zingen: „We gaan varhuizen,
wie gaat er mee? We nemen schoolboeken
en -schriften mee!"
Wilde Eend. Zeg, kun jij al ma-
cblnescljrijven? Dat gebeurt mij niet altijd
een getikt briefje te ontvangen Als je ook
in andere dingen zoo vlug bont, zul Je wel
slègen voor het toelatingsexamen. Pinpong
is een aardig spel; ik spael het zeli ook
en weet nog een mijnheer, die er dol op
is, doch het veel te wild speelt. Dat moet
jij nooit doen, hoor!
Sportgirl. Ik zou niet graag een
vah mijn nichtjes of neefjes willen missen,
maAr hat schoolwerk gaat voor. Jo moot
maar dénken: „Wat het zwaarst is, moet
ook het zwaarst wegen". Maar er blijft na
tuurlijk ook nog wol een oogenblikje over
vóór de kinderkrant. Graag zal ik verhaal
tjes optvangen!
Luidspreker. 't Spijt mo wel,
maar je bont deze weck niet de gelukkige
prijswinnares. Da oplossing was ook niet
heelemaal goed. Wil jo wel eens de groeten
doen aan je broeder in Woudenberg? Ik
wènèch je een volgend maal meer 6ucces
toe bij de oplossingen.
Moedor's hulp en Eeuwig Leven
zonden m»j led ar een erg aardig gedicht,
dat misschien wel voor plaatsing in aan
merking zou kunnen korden. Maar eerst
moét ik eens wat vragenl .Hebben jullie
die gedichten zelf gemaakt, zonder hulp
van grooteren?" Ik kan het me haast niet
indenken! Er kunnen natuurlijk alleon
maar gcrichten geplaatst worden, die door
jullie ?elf vervaardigd zijn. Graag ontvang
ik in het volgende briefje jullie antwoord
Pi»rot. Dat je naam vorige week
verkeerd stond, heeft niet aan mij gelegen,
doch a$n den man, die de krant maakt
Hopelijk is het nu beter. Ik vind het echter
niet aardig, dat je het verbod om in aan
bouw zijnde huizen binnen te gaan en tot
speelplaats te maken, zoo ernstig over
treedt. Er zijn genoeg andere spelletjes,
waarbij je die hulzen niet noodlg hebt. Bo
vendien loop je steeds het gevaar door de
politie onder handen genomen te worden
en dan bezorg jo jo familie veel verdriet
Zul je het niet meer doen en ook je speel
makker er van afhouden? Oom Pim doe
je er vee! pleizier mee!
Annemie. Dat blokschrift i3 heel
aardig- moet mij eens een grooter briefje
dèaHn schrijven. Dat vind tk altijd leuk
en jij hebt er toch wel den tijd voor, niet
waar?
Eendje. Heb jij ook al een hekel aan
'den schoonmaak? Het is toch een nuttige
■bezigheid, want alles komt er w»er frisch
uit ie zien. Ik houd Je aan de belofte om
een langer briefje te schrijven!
Tommy. Ik vond je briefje nog niet
erg lang en je kunt het toch best Als je
het doet moet je ook eens wat nett»r schrij
ven. Pat gaat dan in één moeite door. Wat
hebben jullie voor een hondje?
Saturnus. Zoo, is Tommy je broer
tje? Wel, als hij nog zoo klein is, mag Je
hem gerust helpen. De raadsels zijn achter
meestal niet zoo moeilijk en^kunnen ook
door de kleintjes wel opgelost worden.
p i r u 6. Hoe gaat het nu met je Moo-
der? Zul je goed je best doen in den repe
titie-tijd? Het komt ar nu op aan, hoor!
In do briefjes vergeet je nog wel eens een
woordje, doch dat zal ik maar als een ver
gissing beschouwon.
Bellaroontje. Ja, ik had je al ge
mist, maar nu weet ik tenminsta hoe dat
komt. En waar ben je nu komen te wonen?
Dat moet je me eon volgond maal eens
melden.
Adameon. Die opmerking omtrent
het tweede raadsel is heel juist; je kunt
echter beiden zeggen, het is allabei goed.
Warkruid. Neen, de nieuwe neefjes
en Dichtjes hebben niet meer rechten dan
de oude. Bij goede oplossingen loten zij ge
woon mede. Zoo, je bent dus 10 dagen uit
de stad geweest en waar was de reis heen?
Heb Je pleizier gehad?
Silene. Door bijzondere omstandig
heden kan je verhaaltje niet geplaatst wor
den, maar misschien wel volgende week.
Feitelijk ben je wel iets te oud voor do
rubriek, maar toch zou ik je niet graag
willen missen. Ik was niet in de gelegen
heid om de uitvoering van 17 April bij te
wonen.
Robinson Crusoè. Dat is me wel
een tocht met hinderniseen geweest, die jij
naar Rotterdam gemaakt hebt. Gelukkig
ben Je op den fietstocht terug meer fortulu-
lijk geweest en heb je er zeker niet te lang
over gedaan. Wat zat er een mooie slult-
zegel op den brief!
Raraona. Aangenaam kennis te ma-
kon! Ik vind het leuk, dat je ook meedoen
zult, maar mag ik misschien je leeftijd even
weten? Het opgegeven raadsel is niet goed,
want je moet er altijd een teekening bij
doen. Nu weet niemand hoeveel letters ge
bruikt moeten worden.
Tompoes. Wat heb je mooi brief
papier. Dat moet je nu eens gebruiken om
mij een heel grooten brief te schrijven. Ja,
Zondag was het slecht weer. Het heet an
ders, dat we den mooien tijd tegemoet gaan.
Maar merk jij het; ik niet!
Dolly. Bijna had je je vergist en over
don ruilhandel geschreven. Ik zou je dat
niet kwalijk genomen hebben, hoor! Heeft
je zusje je geplaagd? Dat is niet aardig van
haar of doe jij het soms ook wel eens?
Sport boy. Wie valt nu op zijn vin
gen? Dat vind ik niet erg verstandig cn heb
je natuurlijk veel pijn gehad Gelukkig dat
dit weer voorbij is. En nu wat voorzichtiger
zijn, beloof jo het mij? Hoe gaat het met
je arm?
Popernootje. Welkom in onzen
familiekring. Graag zal ik je briefjes ont
vangen en Je weet zeker al, dat ik van lange
briefjes houd. Hoe kom je aan dien schuil
naam, heb je soms aan Sinterklaas ge
dacht?
Sneeuwklokje. Graag zal Ik het
raadsel ontvangon Zul Je het begeleidende
briefje dan ook wat langer maken? Ik kan
dan tegelijkertijd wat uitvoerigor ant-
woordon.
Cupido. Dat zou mij ook wel prettig
schijnen om groenten voor „eigen gebruik"
te pooten en zaaien. Want „wie zaait, zal
ook maaien". Leuk, nu kun je met je Moe
dor straks zaken gaan doen! Ik wensch Je
veel succes met den teelt
Rozenknop: Of ik mee zou willen
op zoo'n tocht, als in Amicitia beschreven
word? Nou, en of! Want je leert zooveel
door eigen ervaring van volkszeden en -ge
woonten. Misschien gebeurt het ook nog wel
eens. Ga jij dan met mij mee? Dat zou erg
aardig zijn!
Blauwe Distel. Neen, ik ben nog
niet op mijn motor naar de bollonvelden
geweest, doch ik hoop daarvoor nog gele
genheid te vinden. Graag zal ik je raadsel
ontvangen. Waar was jij met do Paasch-
vacantie heen? Ik heb wel prettige Paasch-
dagen gehad, ofschoon het v/eer niet erg
mooi was.
Excelsior. Ik dank je wel voor het
toogezondon raadsel. Ben jij ook blij, dat de
schoonmaak achter den rug is; nu, ik ook!
Bij welke zangvereeniging ben je aangeslo
ten en zing je al goed? Het is nu nog geen
weer om je jas uit te laten; wees maar
voorzichtig!
Iri6. Je schuilnaam zegt het al, dat
je veel van bloemen en dus ook van tuinie
ren houdt. Nu, h3t is ook een prettige en
nuttige bezigheid. Daarom begrijp ik ook
zoo goed de teekening onder den brief,
welke ik erg netjes vond. Wat heb je den
laatston dag van de Paaschvacantie dan
gedaan?
Een briefje zonder ondsrteeke-
ning! Ik vermoed echter, dat het „Kanarie
pietje" zal zijn. Denk je voortaan aan je
naam? Ja, een hagedis is een vlug beestje.
Zoo zie jo 'm en zoo zie je 'm niet meer!
Weet jc welk beest ook zoo vlug is? Eon
eekhoorn; die vliegt gewoonweg over den
grond of in de boom mi.
I Watergeus. Had Jij mij nu heele-
maal niets te vertellen? Och kom, ieder
kind weet toch altijd wel iets en dan
zeker direct na een vacantie. De volgende
maal beter, hoor! Wil je het mij beloven?
Old Shatter hand. Je hebt een
eigenaardig woord gebruikt in je briefje,
dat ja bepaald niet op school geleerd hebt.
Waarschijnlijk heb je je vergist, want je
had in haast geschreven. Doe het volgende
week maar wat kalmer.
Balsemientja. Alweer zoo'n tuin
man! Nu, het doet me pleizier, dat de liefde
voor de natuur in zoo'n rijke mate ook bij
j jou aanwezig is. In het verdere levan kun
je er veel genoegen van hebben. Wilde
bloemen vind ik soms wel aardig, niet al-
j tijd.
I Zonneroosje. Ja, da raadsels zijn
niet altijd even gemakkelijk Dat zou ook
niet goed zijn, want dan waren er te veel
goede oplossingen en de kans op een prijs
l te gering. Je moet nu maar denken: „De
aanhouder overwint."
i W i n n e t o u. Toevallig was ik er
Maandag niet, maar ik hoop er a.s. Maan
dag wel te zijn en je dan tevreden te kun
nen stellen.
Bruinoog. Het Is niet ledereen ge
geven om verhaaltjes of verzen te maken. 1
Als do neven en nichten het trouwens al- j
lemaal gingen doen, zou ik er teveel krlj
gen en er geen plaats voor hebben. Dat
was een bof orn een middag vrij te hebben,
ofschoon je pas vacantie had gehad.
Nachtegaaltje. Wees nog maar
wat voorzichtig en loop vooral 's avonds nog
niet uit, want het is gevaarlijk weer en er
zijn al veel zieke menschen Het begint in
de natuur overigens al aardig op voorjaar
te lijken.
Slamat. Ik dank je wel voor de raad
sels. Je moet me maar eens melden naar
welke school je gaat; ik meende, dat die
beslissing al genomen was. Maar daar is
ook nog wel tijd voor!
Postduifie. Ik zou jou kunnen!
zeggen, wat ik ook al aan een ander heb
geschreven: er valt toch altijd wel wat te
melden Zul je mij beterschap beloven, I
want ik ben nu eenmaal erg gesteld op
lange briefjes.
Sportmakker. Graag zal ik de
Verkade's plaatjes ontvangen, daar kan ik
dan één van de nichijes of neef'es een plei
zier moe doen. Ik heb geen brief'e van Eek
hoorntje ontvangen, doch zal hem hier
maar feliclteeren. Nog vele gelukkige Jaren
hoor!
Lenteknopje. Alweer zoo'n kort
briefle. Wat Ik aan Postduifie goschreven
heb, geldt ook voor jou. Hoe srooter de
briefjes zijn, hoe meer pletzjer ik heb. Tk
vind het leuk. dat het bezoek aan Artis
prettig is geweest.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
r\
Hoera! wij gaan verhulzen
Naar 't and re eind der stad!
In een nieuw huis met tuintje,
O, wat een feest is dAt!
De klecdcn en gordijnen,
Die zijn al onderweg.
Ik kan ze echt benijden!
Het is geen grap, wat 'k zeg!
Ik krijg een eigen kamer
Met bloemetjes-behang.
Daarnaar weet je verlangde
Ik al zoo heel, heel lang!
Moes zegt: Het Is een drukte! -
Maar dAt is geen bezwaar.
Zoo'n nieuw huis is toch zeker
In "n ommezientje klaar!
En heel graag wil Ik helpen,
'k Heb daarin juist zoo'n zin:
Ik pak mijn eigen speelgoed.
Nu vast al netjes in!
Mijn poppen In den wagen
Rijd Ik er zelf naar toe.
Ze kunnon niet ver loopen
En zijn zoo heol gauw moe!
Moes zegt: eerst moet ik slapen
Drie hcele nachten nog.
Miar moet het nog wat duren
Die dag komt éénmaal tochl
Ik ga dus prettig droomen.
Verhuizon is een feostt
En nooit ben 'k met mijn poppon
Zoo vrees'lijk blij geweest!
(Nadruk verboden).
De oplossingen.
NOORDWIJK
Oostzee
Oester
Roggi
Dolf
W o 1
IJ s
IC
II.
Wie een kuil voor een ander graaft, valt
er zelf in met de woorden: leeren, winter,
radio, zalf, dief, veulen, vork, gaten en valk.
De prijs is deze week voor Tompoes, die
bem Maandagmiddag aan ons bureau kan
komen afhalen.
Nieuwe raadsels.
I.
Wélke 2ijn de twaalf fouten in deze teekening?
(Van Snelvoet).
X xxxxxxxx
x
X
X
X
X
X
X
X
Op de kruisjeslijnen komt de naam van
een plaats in Noord-Holland.
Op de le rij: h>t gevraagde woord.
Op de 2o rij: een plaats in Utrecht.
Op de 3c rij: een landstreek In Overijssel.
Op do 4e rij: vindt mzn in de veenstreok.
Op de 5e rij: een echoensmeermerk.
Op de 6o rij een verkorte meisjesnaam.
"Op de 7e rij: een boom.
Op de 8e rl.i: eon deel van een wagen.
Op de fle rij: een medeklinker.
II.
(Van Excelsior).
Mijn geheel is de naam van een lekkernij,
welke met 12 letters wordt geschreven.
1. 5. 12. 4. is een boom.
6. 2. 3. 9. 11. 1s een familielid.
7. 8. 3. 10. Is een plaats In Gelderland.
OOM PIM.
Een arme muzikant had eens een prach
tig wijsje gemaakt, maar hij had geen
trompet om het te blazen Hij ging naar
verschillende menschen toe. die veel van
muziek hielden en vroeg hen, of ze hem
niet een trompet konden bezorgen.
„Een trompet?" zeiden ze. ,,'k Zou Je wat
graag een trompet geven, maar ik heb ook
geen geld om er eon te koopen 't Spijt me
wel, want je bent een heel goode muzikant
en ik ben dol op muziek, maar 't ia.-" En
ze haalden hun schouders op.
Zoo zelden alle menschen. Ze hadden
geld genoeg en hielden geweldig veel van
muziek, maar alleen als het ze niets kostte
Toen de muzikant bij tien menschen had
aangeklopt en door niemand was geholpen,
werd hij moedeloos. Wat gaf het hem, of
hij mooie wijsjes maakte?
Daar kwam bij bij den winkel van een
lorren- en beenenkoopman. En tusschen
allerlei oude rommel zag hij een prachtige
hliokcnde t.romnet liceen.
Nog éénmaal besloot hij eon kansje te
wagen. HIJ ging naar binnen en vroeg of
hij de trompet mocht hebben ,Ik heb een
mooi wijsje gemaakt,zei hij tot den ouden
man van wlen de winkel was, .hoor maar!"
En hij floot het wijsje voor. Het was ook
het mooiste wijsje, dat je je dénken kunt.
„Nee," zei de man. „Je krijgt hem niet
Koopen kun je hem wel: Hij kost dertig
daalders."
„Ik heb niet eens één daalder." zei de
muzikant bedroefd. „Maar zoodra 'k ze met
de trompet verdiend heb, kom tk ze jp
brongon
De man dacht na. Toen zei hij: .Deze
krijg je niet, maar 'k heb nog een oude,
die een nog veel mooier geluid geeft, die
kun je krijgen. Maar onder één voorwaar
de!"
„Astjeblieft!" zei de muzikant dankbaar.
„Die voorwaarde is, dat ik- je kleoren
krijg, dan zal ik jou daarvoor In de plaais
eon oud pak geven, dat ik toch nog heb
liggen."
De muzikant zei nog eens: „Astjeblieft."
Eerst kreeg hij een oud vies pak, on toen
hij dat had aangetrokken en zijn eigen
kleeren aan den uitdrager gegeven had,
kreeg hij ook de trompet. Toen zei hij
„Dank je wel.„Asjeblieft" on dank je wel"
zijn de woorden, die een arme muzikant
het vaakst moet zeggen.
Miar weet je, wat dat voor een trompet
was? Een toovertrompet Kik wijsje, dat er
door blies, blies je weg en je kon hel nooit
meer terugkrijgen. Dat wist de uitdrager
en hij dacht „De muzikant zal de trompet
wel gauw terugbrengen, want hij heeft er
niets aan. En ik houd de kleeron."
Verheugd ging de muzikant weg. Zoodra
hij buiten kwam blies hij het wijsje. Wat
klonk dat prachtig! HU wou het dadelijk
nog eons spelen. Maar wat was dat? Hij
kende het wijsje niet meer. Hoe hij ook na
dacht, hij kon het zich niet herinnoren.
Erg vreemd vond de muzikant dat. Nu
moest hij een ander wijsje verzinnen. Toen
hij 't had, blies hij het op de trompet, maar
nu was ook dit wijsje verdwenen Nog eens
maakte hij er een, maar toen hij dit derde
wijsje had weggeblazen, en 't nergens tn
zijn gedachten meer kon terugvinden, be
greep hij, dat het een betooverde trompet
was en dat de uitdrager hem had beetge
nomen.
Hij zag er zoo bespottelijk uit in zijn
vieze kleeren. dat iedereen hem nakeek en
de jongens en meisjes hem uitlachten.
Toen werd hij woedend en ging naar alle
menschen toe die zooveel van muziek hiel
den... als 't ze geen cent kostte. Hij dacht.
,,'t kan me niet schelen wat er met die
trompet gebeurt," en blies de afschuwelijk
ste on jammerlljkste klanken. Zijn ooren
deden er pijn van, maar bij spoelde door
on alle menschen zeiden: „Wat prachtig!"
„Verrukkelijk!" „Zeldzaam!" - „Je
kunt wel hooren, dat het een groot muzi
kant is!" Ze vergaten zelfs naar de vieze
kleeren te kijken. Hoe leelljker hij blies,
hoe mooier vonden ze het. Dat was vreerad
voor menschen die veel van muziek hiel
den, want als hij vroeger de mooiste wijsjes
blies hadden ze altijd gezegd: „Wel aardig'
„niet kwaad" „de man heeft toch ta
lent."
Spoedig was hij zoo rijk. dat hij wel hon
derd nieuwe trompetten had kunnon koo
pen. Maar hij koch er maar één. Daarop
blies hij in zijn centje de mooiste wijsjes.
Maar voor de menschen blies hij zoo leelljk
als hij kon op de oude, en hij werd eon be
roemd kunstenaar.
P. VAN RENSSEN
Een Oostersch vorst ontdekte op zekeren
dag, dat er onder zijn onderdanen In eon
vor afgelegen provincio een opstand uitge
broken was.
„Komt, mannon!" riep hij uit. „Volgt
mij! Ik beloof U allen, dat ik onze vijan
den verslaan zal."
HIJ reed aan het hoofd van zUn troepen
en de opstandelingen gaven zich bU het
naderen van hun heer onmiddellUk over.
De volgelingen van den vorst dachten
niet anders, of hun aanvoerder zou zich op
hen wreken. Hoog9t verbaasd waren zij
dan ook, toen zU zagen, dat het tegendeel
het geval was en de gevangenen met dé
grootste menschlievondhoid bejegond wer
den.
„Wat beteekent dit?" vroeg de eerste mi
nister aan den vorst. „Herinnert GU U Uw
belofte niet meer? GU gaaft Uw koninklijk
woord, dat Ge Uw vijanden verslaan
zoudt en in plaats daarvan spaart en ver
geeft GU hen niet alleen, maar staat Gij
sommigen zelfs gunsten toe."
„Ik heb beloofd," zei de vorst nu, „dat ik
mijn vijanden verslaan zou en Ik heb woord
gehouden, want deze mannen zUn niet lan
ger mUn vUandcn: zU werden mijn vrien
den!"
(Nadruk verboden).
Rommel, rommel, reie!
Ééntje moet er glijê!
Ééntje valt er op den grond.
Kijk maar heel good in het rond.
Eén-tvvee-drie-vier-boonestaak
Wie 'k bij vijf maar even raak,
Die krijgt een geduchte stra?
En is één-twee-drie-vier-af!
(Nadruk verboden).
HUISHOUDSTERTJE.
(Een opstel).
Grietje was een visschersdochterije. Zij
ging al op school, want zU was al 10 jaar.
Op een keer bracht de post een brief bij
haar thuis, wat nooit gebeurde.
Een buurvrouw van haar grootmoeder,
die een uur van hen vandaan woonde,
schreef, dat grootmoeder ernstig ziek was
en vroeg of haar dochter Grietje's moe
der een dag over wilde komen. Grietje's
moeder kon niet makkeluk weg uit het
huishouden, maar Grietje zei: „dat kan ik
wel doen".
Moeder had eerst bezwaren, maar die
praatte Grietje wel weg.
Dus ging Grietje's moeder den volgenden
morgen naar den bovenmeoster van Griet
je's school, om te vragen of Grietje vrij
mocht hebben en dat mocht.
'8 Middags ging moeder op stap, want zU
moest loopen. Nu ging Grietje de aardap
pelen koken, want moeder had ze al ge
schild. Onderwijl werd Grietje's broertje
Henkie wakker. En die wou het bed uft,
maar Grietje zei dat het niet kon, maar
Henkie zou en moest er uit. Nu gaf zU hem
zijn zin maar. „Maar, zei ze, dan moet je
stil zUn" en Henkie beloofde dat bij stil
zou zUn. Na nog eenige werkjes verricht
te hebben, ging zU de aardappelen voor don
volgenden dag schillen. Dan behoefde moe
der dat, als zU 's avonds vermoeid thuis
kwam, niet meer te doen. Onderwijl vertel
de ze Henkie een verhaaltje, maar al gauw
viel de kleine vent in slaap, want om een
uur of zeven ging hij altUd naar bedje.
Dus stopte Grietje hem maar lekker onder
de wol. Om een uur of acht kwam moeder
ihuis.
„Nu, dat heb Je netjes gedaan, hoor
Grietje, dat mag je nog eens doen. JU bent
mUn kleine huishoudster", was het eerste
wat zij zei, toen ze alles zag.
En Grietje ging dien avond heel tevreden
slapen.
G. V.