-\niersfoorisch Daghlad
BIJ MAHLER'S 20en STERFDAG
HET TOOVERWOORD SCHEVENINGEN
BESCHIKBAAR
VOOR
ADVERTENTIE
BESCHIKBAAR
VOOR
ADVERTENTIE
ONZE BELANGEN
DE VOORLOOPER DER
MODERNE MUZIEK
BLOEMENGEUR EN DE KLOK
EEN GOED SEIZOEN
VERWACHT
Willy Darby als een vorst
vertrokken
door H. G. CANNEGIETER.
Ik heb een man gekend, die het altijd
druk had. Hij woonde op een klein dorp,
had wat geld van zichzelf en kon hierdoor
al zijn tijd besteden aan de liefhebberij van
zijn leven: do tuin.
Die tuin gaf hem veel zorg. In het voor
jaar leed hij aan rheumatiek tengevolge
van het ploeteren in de verregende klei
des zomers kon hij geen vacantie nemen
wegens het plukken van bessen, erwten en
boontjes en in het najaar had hij last van
slapeloosheid^ doordat het plan voor de
nieuwe bemesting en beplanting hem heel
den nacht bezig hield.
Ieder, die hem daar zoo idyllisch in zijn
tuintje aan het werk zag, benijdde hem
om zijn zorgeloos bestaan, en de voorbij
ganger prevelde bij zijn aanblik onwille
keurig de versregels van Poot: Hoe ge
noeglijk rolt het leven des gerusten land-
mans heen.
Maar de man zélf had het drukker dan
druk en kon geen minuut vinden voor an
dere gedachten dan die, welke zijn tuin be
troffen. Hij was de slaaf van zijn liefheb
berij, die op gansch zijn wezen beslag legde
Totdat deze man tengevolge van de crisis
zijn bescheiden vermogen verloor. Toen zag
hij zich gedwongen, een werkkring te aan
vaarden. Hij verhuisde naar de stad. kreeg
een betrekking als chef van een handels
kantoor, en spoedig was hij zijn kropsla en
kunstmest vergeten voor cijfers, tabellen en
staten. Hij had gewichtige conferenties,
moest vaak op reis en zat laat in den avond
nog zijn correspondentie te verzorgen. Vaak
lieten zijn beslommercngen hem zelfs 's
nachts niet met rust; uren lag hij wakker,
gekweld door een organisatorisch probleem.
Was zijn leven, naar het uiterlijk zoo ge
heel anders dan vroeger, in wezen gewij
zigd? Zijn bestaan was "hetzelfde gebleven,
alleen had zijn energie zich pp een ander
doelwit gericht.
Ik heb een man gekend, die minister ge
weest was. De verantwoordelijkheid van
zijn post had tenslotte zijn gestel dermate
aangegrepen, dat hij na zijn ontslag besloot
als ambteloos burger te gaan leven. Het was
in dien tijd, dat ik zijn huis meermalen be
zocht. En telkens trof mij de rusteloosheid
van dezen bezigen man.
Om zich wat te verstrooien, deed hij gaar
ne de boodschappen voor zijn vrouw. Ilij
bemoeide zich met het huishoudboekje,
ging persoonlijk den kruidenier een standje
maken over een mislukte bestelling, liep
zelfs op een kritiek ocgenblik wel eens met
een pond suiker of een pak boter op straat
In korten tijd ontwikkelde deze man zich
tot een echte Jan Hen; hij werd de schrik
voor de keuken en huiskamer, en vooral
voor de boodschappers aan de deur. Zijn
vrouw moest hem eiken cent verantwoor
den en had iedcren dag een discussie over
de tekortkomingen van de werkster en het
looprneisje te verduren.
Den avond bracht hij door met het con
troleeren van kasboekjes en het bijhouden
van boodschappenlijstjes. En een niet op
tijd tot stand gebrachte reparatie door den
timmerman of het vraagstuk van een drup
pende waterkraan belette hem 's nachts
door te slapen.
Als ambteloos burger was hij dezelfde ge
bleven die hij als minister geweest was.
Hij voelde zijn verantwoordelijkheid als
Huisvader niet minder dan die als hoofd
van zijn departement. Hij had het even
druk, even inspannend, even volhandig als
vroeger.
Het blijkt dus niet waar, dat de maat
schappelijke functie onze leefwijze bepaalt.
Wanneer van een station een D-trein en
een locaaltje afrijden, zullen beide hun on
derscheid in snelheid,uiterlijk en karakter
behouden, ongeacht wie er als reizigers in
stappen. Het doet er niet toe, wie de passa
giers zijn, de trein blijft dezelfde. Zoo doet
het er evenmin toe, of wij onze energie rich
ten op kropsla en kunstmest dan wel op
gewichtigo handelsconferentiesof wij in
de coupé onzer belangstelling de ministe-
rioele dan wel de huisvaderlijke verant
woordelijkheid plaats geven.
Het object van ons arbcids- en denkleven
is een betrekkelijk bijkomstige zaak. De
zwaarwichtige mensch maakt alles zwaar
wichtig, de luchthartige glijdt over het één
zoowel als over het ander met den Fran
schen slag heen. Nauwkeurigheid, slordig
heid; omslachtigheid, snelheid; opgewekt j
heid en traagheid, zij stempelen elk 011
zer belangen met het gelijksoortige merk
het werk onzer eigen persoonlijkheid.
Ten overstaan van de maatschappij is er,
stellig een verschil van waardeering ge I
rechtvaardige! tusschen de dingen, waarmee
wij ons bezig houden. Maatschappelijk ge
sproken zijn er belangrijke aangelegcnhe
den en futiliteiten.
Maar ten opzichte van ons persoonlijk
leven is het onderscheid tusschen groote en
kleine belangen denkbeeldig; in werkelijk
heid kent onze bezige belangstelling dit on
derscheid niet. Alles, waarop onze energie
en onze aandacht beslag leggen, is voor
ons van beteekenis, en de waarlijk door
werkdrift- bezielde mcnsch geeft zijn hart
met dezelfde toewijding aan een sla-plant
als aan oen ministerieelc begrooting.
(Nadruk Verboden).
MUZIEK.
„Ziek zijn een excuus voor het
ontbreken van talent"
Gustav Mahler, wiens 2öèn sterf
dag wij 20 Mei herdenken is waar
schijnlijk wel de grootste compo
nist van het einde der negentiende
en begin der twintigste eeuw, wiens
composities vooral door dr. Willem
Mengelberg bekendheid verwierven.
Hij is den 7en Juli 18G0 in het Bohcem-
sche dorpje Kalischt bij Iglau geboren. Zijn
leven ontwikkelt zich regelmatig. Hij be
zoekt de gymnasia te Iglau en Praag, daar
na dé universiteit en vervolgens het Ween-
sche conservatorium, dat onder leiding van
Bruckner stond. Vanaf 1880 werkte als ka
pelmeester bij kleine orkesten. Wij treffen
hem achtereenvolgens aan :n Kassei, Praag
en Leipzig, waar hij als plaatsvervanger
voor Nikisch een half jaar de opera leidt
Doch dit trekkende leven wordt hij spoe
dig moe. Hij gaat in 18S8 naar Boedapest.
De opera in die stad heeft veel aan hem te
danken, doch een conflict met den Magyanr
schen intendant, die zich door Mahler's be
schouwing over de Duitsche muziek ge
krenkt voelt, veroorzaakt een breuk. Hij
vertrekt daarop naar Hamburg. Buiten zijn
vaste verbintenissen is hij nog als gastdiri-
gent werkzaam. De periode 18071907 werkt
hij. als dirigent Jjij.de Weensehe hofopera,
brengt een ieder-in- verrukking door zijn
geniaal rcgietalcnt en leidt bovendien nog
de philharmonische. copcci ten. Doch liet
„hechte" repertoirstelsel;hindert hem in zijn
pogingen om cxpcrimcnteclen arbeid te ver
richten, waaraan hij met hart en ziel ver
knocht is. Nog andere factoren dragen er
het hunne toe bij om hem tot het besluit te
brengen dén dirigeers'tók1 "ne'er te leggen. Ilij
begeeft zich ten slotte naar New York, waar
hij de Metropolitan-Opera en sedert 1909 liet
Philharmonisch orkest leidt, tot hem een
typheuse aandoening noodzaakt zich uit het
muziekleven terug te trekken. Hij werd
zwaar ziek en is den 18'en Mei 1911 in Wee-
nen gestorven.
Gustav Mahler behoorde tot de kunste
naars, die hun kunst als een lioogere roe
ping beschouwen. Ilij was een geloovige na
tuur in den zin van het onvermoeibare zoe
ken naar God. Onverschillig voor sensatie
en de mode van den dag, was zijn leven
geheel gebaseerd op de verwezenlijking van
zijn kunstzinnige idealen, waaraan hij z ch
in die male overgaf, dat hij voor zijn mede-
menschen vaak verstrooid en afwezig leek.
Zijn fanatieke strijd voor da goede zaak gaf
hem den roep, stroef» onverbiddcllijk, ja bru
taal te zijn. Hij was echter ook van een on-
verbiddcllijke strengheid tegenover zichzelf,
ontkende den noodzaak van lichamelijke
rust en noemde ziek zijn het tecken, dat het
talent ontbrak of een bewust-gewildc plicht
verzaking.
DR. GUSTAV MAHLER.
Mahler had een demonische, fascinecrende
persoonlijkheid met een brandend tempera
ment cn sprankelende hunior, driftig, onbe
rekenbaar en kon tegelijkertijd teeder en
kinderlijk-naief zijn. Hij was tot op het
laatst toe oprecht en van een goedheid, die
niet op een presenteerblaadje ligt, zoodat
zijn biograaf Specht van hem kon zeggen:
„Hij had iets van kapelmeester Krcislcr, iels
van Jacob Böhme en iets van Angelus Sile-
zius".
De wereld leerde Mahler het eerst als diri
gent kennen. In deze kwaliteit verlangde
hij van het orkest dezelfde gespannen ener
gie en uiterste wilsinspanning, die hemzelf
kenmerkten; zijn repetities waren berucht.
Voor den componist Mahler begon men
zich het eerst te interesseeren, toen hij di
recteur van de Weensehe Hofopera was ge
worden. En toch had hij reeds drie 6ympho-
nieen geschreven. Van iederen sleur afkee-
rig, traditie is slampamperij, placht hij
te zeggen heeft hij de Weensehe opera
eerst tot een kunstinstituut hervormd en
zoowel voor be'angrijkc noviteiten als voor
verwaarloosde oudere werken belangrijke
pioniersarbeid verricht. Hierbij was voor
hem de tooneelenscèneering niet minder be
langrijk, clan de taak der muziek. Tot welk
tijdperk de opera's ook behoorden, steeds
waren regie en cnsceneenng op den geest
der muziek geïnspireerd. Zijn ensccnec-
ringstalent bereikte liet hoogtepunt in
Gluck's Iphigenie, in Figaro, Don Juan, Fi
clclio en Tristan
De scheppingskracht van Mali lev waar
van het groole Mahler-fóest te Amsterdam
onder leiding van Mengelberg (1920) xoor do
eerste keer een goed overzicht heeft gege
ven uitte zich vooral in zijn symphonicén.
Hij voltooide de Oostcnrijksche symphonick
cn breekt een luns voor een nieuwe sym-
phonielcer wanneer hij het zwaartepunt niet
in het middengedeelte, zooals Bruckner,
maar in de finale legt. Negen svmphoniecn
heeft hij geschreven, daarbij komen da.n
„Das Lied von der Erde", dat ook op een
symphonischc basis berust en ongeveer 80
liedóren, die merendeel als voorstudies lot
de symphonicén zijn te beschouwen. Dc Lie-
dertexten zijn voor hel grootste gedeelte aan
de schoone verzameling „Des Knaben Wun-
derliorn" ontleend, de bron waaruit hij
steeds weer put. Lied cn symphonio zijn de
beide polsen van zijn scheppingskracht, in
het lied liggen reeds dc bronnen voor zijn
monumentale eymphonieen.
Een bijzondere plaats neemt „De Achtste"
in, ook wel symphonie der „onmogelijkhe
den'' genoemd, één reusachtige combinatie
van koor, solostemmen en orkest.
„Dit zijn niet langer menschclijke stem
men, zei Mahler, doch planeten cn zonnen,
die hun banen besenrijven".
Het slot van zijn symphonieën vormt „t»e
Negende", die een du-p verlangen naar rust
en laatste vrede weerspiegelt cn „Das Lied
von der Erde" voor een tenor- en een alt
stem en orkest, gcinspircerd op de Chinee-
sche lyriek van Li-Tai-Po. Nog nimmer is
de herfst, het vallen der bladeren schooner
bezongen dan ;n het tweede gedeelte vj n
dit symphonische meesterwerk. Mcesleepcnd
is het drinklied van de jammer der aarde»
ontroerend in zijn stille en opgedragen on
derworpenheid van het afscheid, verbergt
toch dc weemoed van het scheiden, den dan.k
voor het genotene. IIlei staan wij voor de
wending in de moderne muziek, die Mahler,
de laatste romanticus, sterk heeft beinvloerl,
hier treffen wij clan ook reeds geheel nieuwe
klankcombinaties aan
In het werk van Mahler schuilt een diepe
ethische kracht. Dit zal zelfs iederen leok
opvallen, die in de bonte veelvoudigheid van
zijn toönspraak, in de driftige wieselvallig-
heid van pathetiek en idylle, van raffine
ment en primitiviteit, van landelijke een
voud en mystieke complicaties uiet onmié-
lijk den.weg weet. en hij zal bemerken, dat
hier een eerlijk mensch aan het woord is.
Wie echter nog nimmer met. Mahler ken
nis heeft*gemaakt, dien kan ik zijn lied „Iel*
bin der Welt abhanden gekommen" ten
zeerste aanbevelen. In do bewondering van
zijn werk kunnen wij het schoonst den 20en
sterfdag van den meester herdenken.
(Nadruk verboden).
Bij verschillende bloemen heeft men be
merkt, dat zij op verschibende uren van
den dag andero geuren uitzenden. Zoo is
b.v. de wonderbloem Mirabilis overdag bijna
reukloos, terwijl zij 's nachts toch doordrin
gend geurt, een verschijnsel, dat men ook
bij de tabaksbloemen waarnemen kan.
Ook bij vcrscho Viooltjes heeft men opge
merkt dat zij op zekere tijdstippen van den
dag meer of minder sterk ruiken. In een
overdadig licht en vochtig klimaat geuren
alle bloesems veel fijner en sterker dan do
bloemen, die in een warme, maar tegelijker
tijd droge lucht moeten groeien.
HAAGSCHE BRIEF
Het voor jaarsfeest in den
Dierentuin. De inbraak
bij Wilton
Den Haag is een stad, waar met het wis
selen der jaargetijden het leven steeds een
ander aspect aanneemt. En niet alleen een
ander aspect. Dan verplaatst zich de mon
daine drukte 's Winters merkt men niet
veel van aat al. Beter gezegd merkt de bui
tenstaander weinig van de mondaniteit, een
karaktereigenschap, die men alleen in de
residentie aantreft. Onze overige Nederland-
sche steden zijn ervan gespeend, 's Winters
dan zijn het de groote partijen binnenshuis,
de tooneel-, opera- en operette-voorstellin-
gen, die gelegenheid bieden tot genot en
verstrooiing en, niet in het minst tot het
Jen toon spreiden van toiletten. Er is zeker
geen andere plaats in Nederland te vinden,
waar men de goede gewoonte om in avond
toilet naar den schouwburg te gaan, en
niet alleen de dames, maar ook dc hecren,
zoo in eerc houdt, als juist in Den Haag.
Dat geeft iets feestelijks.
Doch zoodra is niet het voorjaar in het
land, hebben Haagschc Bosch en Scheve-
ningschc Boschjcs hun schoonste lente-
toilet aangetrokken van een teer, doorschij
nend groen of die feestvreugde, die eerst
binnen zaalmurcn moest blijven, bot nu
ook naar buiten uit. De Hagenaar gaat de
straat op. Hij ontvlucht dc binnenstad, in
welker café's hij den geheelen winter heeft
moeten doorbrengen en gaat naar den rand
der stad. Doch als steeds heeft natuurlijk
Schevcningen het leeuwenaandeel. Het be
gint er nu in de week overdag al druk te
worden op de terrassen op de boulevards en
ook het Casino, dat de vorige week ge
opend werd, blijkt na de restauratie een
nog grooterc aantrekkingskracht op het
danslievcnd Haagsche publiek uit te'oefc
nen, dan het vroeger reeds deed. En ieder
een, die deze gezellige zaal kent, de be
schaafde dansmuziek weet te waardeeren.
zal het er mee eens zijn, dat de parketvloer
waarover de dansende paren zweefden,
nimmer te klagen heeft gehad, dat het niet
tot op de laatste vierkante decimeter bezet
was.
Scheveningen is een tooverwoord. Zoo
gauw wordt het niet aangeraakt door de
gouden glanzing van een koesterend voor
jaarszonnetje of het woidt een onweerstaan
bare lokking voor jong en oud, voor lief
hebbers van de grootsche pracht der mach
tige zee, maar ook voor hen. die hun hart
aan meer wereldsche geneugten hebben
verpand. Want het beste wat er op het ge
bied der vermaakskunst ter wereld is te
vinden, dat wordt 's zomers in. onze bad
plaats geëngageerd. En ofschoon er geen
heusch casino is, geen speelbank, waar men
zooals in de meeste buitcnlandschc mon
daine badplaatsen tot diep in den nacht
rond de roulette kan zitten of baccarat spe
len geven toch steeds vele buitenlanders
aan onze badplaats de voorkeur. Dc hotel-
accomodatie is waarschijnlijk dc beste van
de geheelo wereld. Daarbij komt nog dat de
prijzen, die men hier berekent, niet, zooals
men wel eens veronderstelt, duurder zijn
dan in het buitenland, doch dikwijls gocd-
kcoper. Aan de Franschc of Italiaansche
Riviera is men steeds, veel duurder uit. Dit
alles heeft ertoe bijgedragen, dat Scheve
ningen terecht een zeer goeden roep in het
buitenland geniet. Door de intensieve pro
paganda, die men jaarlijks maakt, wordt
onze badplaats ieder jaar meer internatio-
naler. Onze Oostelijke buren, die vooral
voor den oorlog in grootcn getalo naar
Scheveningen kwamen, beginnen nu lang
zamerhand weer terug te keeren, ofschoon
natuurlijk nog niet in die mate als destijds.
De crisis, die dit. land teistert is daar niet
geheel vreemd aan. Toch is Schevcningen
hoopvol gestemd voor het komende seizoen
cn als men zoowel in letterlijken als figuur
lijken zin geloof mag hechten aan het
volksgezegde, dat na regen zonneschijn
komt, dan zal het leven in onze badplaats
zich dezen zomer in zonneschijn mogen
verheugen.
Tegelijkertijd met de trek naar Scheve
ningen begint ook een andere trek en wel
naar onzen Dierentuin, die de laatste jaren
meer van zich doet spreken en na de gron
dige reorganisatie van eeriige jaren geleden
meer en meer de belangstelling van den
Hagenaar wcët terug te veroveren. Het
voorjaarsfeest is weer begonnen. In dit
voorjaarsfeest wordt de traditie van de oud
IloUandsclie kermis hoog gehouden. Hier
wordt op werkelijk gezellige wijze, precies,
zooals onze vooroudei*s dat deden kermis
gevierd. Daar hcerscht cenigc dagen, de
primitieve volksjool, die in het rhythme van
den modernen tijd dreigt tc verstikken.
Daar luiden dc bellen van do draaimolens,
daar gilt de sirene van de stoomcnrousscl,
daar hoort men het lachend joelen van dc
jongelui, die op de rodelbaan naar beneden
glijden, daar ook hangt, die heerlijk prik
kelende geur van oliebollen- en poffer
kraampjes. Eenigo dagen van het jaar zet
ten wij den tijd stil. Dan denken wc niet
aan radio en jachtend tempo. We vieren
kermis, zooals onze ouders en grootouders
dat deden. En als men de drukte op dc ter
reinen van den Dierentuin aanschouwt, dan
komt men tot de overtuiging, dat ook dc
tegenwoordige jeugd niet afgestompt is voor
dc aloude romantiek van kcrmisgenocgcns.
Men klaagt er in Holland wel eens over,
dat er zoo weinig contact bestaat tusschen
het volk en bet. tooneellcvcn. Men kent bij
ons niet die verafgoding van tooncclspelcrs
of speelsters, zooals bijv. in Wcenen. waar
het tooneelgebeuren samengegroeid is met
het leven van allen dag. Inderdaad bij het
gewone vol4v in Nederland is geen belang
stelling voor het tooneel waar te nemen
Maar dezer dagen werden wij op treffende
wijze eraan herinnerd hoe een humorist en
liedjeszanger het hart van het volk weet
te. beroeren. Willy Derby is naar Indië ver
trokken en zijn vertrek had werkelijk iets
vorstelijks, ja zelfs ontroerends. Een gewel
dige menschenmassa was op de been om
Derby van het Scala-café, waar hij van
vrienden en kennissen had afscheid geno
men, af tc halen cn naar het station te
brengen. Een enthousiaste menschcnschaar
omstuwde zijn auto. Hij deelde handen vol
tulpen uit en zong nog een keer onder
doodsche stilte van het straatpubliek het
afscheidslied, waarmee hij ook op het too
neel zooveel succes heeft geoogst. En op
het Stationsplein aangekomen, moest hij
het nog eens een keer herhalen. Willy Der
by neemt wel schoone herinneringen mee
naar Indië. We wcnschen hem er evenveel
succes toe als hij in het moederland beeft
geoogst.
De inbraak bij den heer Wilton te Voor
burg het vorige jaar, gevolgd door het scn-
sationeele schandaaltje, waarbij Mr. Bour-
lier door den heer Wilton was aangeklaagd,
dat hij met dc dieven van dc effectenman-
tcls zou geheuld hebben, vraagt opnieuw
de belangstelling. Men zal zich nog we!
herinneren, dat Mr. Bourlier destijds ter
oore was gekomen, dat de dieven de man
tels der effecten wel aan den heer Wilton
wilden teruggeven, mits zij hiervoor een
aanzienlijk bedrag zouden uitbetaald krij
gen. Mr. Bourlier heeft toen den heer Wil
ton opgebeld en hem medegedeeld, hetgeen
hem ter oore was gekomen. Maar verder
heeft onze populaire pleitbezorger zich niet
met de zaak ingelaten. Maar door den heer
Wilton werd een klacht bij de orde dér
adxocatcn ingediend, dewelke na onder
zocht te zijn, onjuist bleek te zijn. Thans
heeft Mr. Bourlier tegen den heer Wilton
een aanklacht wegens meineed ingediend.
Over do inbraak zelve schijnt men bij de
politie vrijwel tot klaarheid te zijn geko
men. De dader is bekend, maar het over
tuigend cn wettig bewijs schijnt niet te
leveren te zijn. In ingewijde kringen wordt
gefluisterd, dat de dader in den kring der
familie van den heer Wilton zelf moet ge
zocht worden, hetgeen wij nauwelijks kun
nen aannemen. Do mantels der effecten zijn
echter nimmer teruggevonden zj-Hlen
hoogstwaarschijnlijk wel verbrand of op
andere wijze vernietigd zijn.
(Nadruk verboden).
fcouatonM