HET DRAMA IN MAJELLATOREN Donderdag 21 Mei 1931 AHEDSFOORTSCH DAGBLAD 286 Jaar9a"9 No' 272 -DE EEMIANDER- DE BEHANDELING VOOR DE RECHTBANK 37 getuigen gedagvaard DERDE BLAD BUITENLANDSCHE MUSICI Adhaesie met den overheidsmaatregel Het slachtoffer was door zijn patroon voor 100.000 verzekerd A m s t e r d a m, 20 Mei. Naar bekend is bad op 19 Maart 1929 alhier een vreeselijk ongeluk plaats. De leidekker L. Arkenbout, die herstellingen moest verrichten op den koepel van de St. Gciardus-MajellakeiK aan het Ambonplein alhier stortte naar beneden en werd zwaar verminkt. Hij overleed bijna onmiddellijk daarop. Eerst werd aan een ongeluk gedacht, maar later rezen zware vermoedens tegen den patroon van den doode, die een verzekering van 10U.000.— op hem gesloten zou hebben. Deze omstan digheden kwamen de justitie ter oorc, een onderzoek werd ingesteld en heden stond de 46-jarige leidekkerspatroon C. G. M., Duit- scher van geboorte, thans gedetineerd in liet huis van bewaring, terecht voor do vierde kamer der rechtbank alhier. Hij wordt er van beschuldigd zijn knecht opzettelijk van het leven te hebben beroofd. De dagvaarding spreekt van moord, subs, doodslag, weer subs, zware mishandeling. De rechtbank werd gepresideerd door mr. J. ITuysinga. De officier van justitie is mr. J. .Versteeg. Verdachte wordt Acrdcdigd door mr. F. M. Kokosky. Van de zijde van het O. M. zijn 37 getuigen gedagvaard, waaronder drie deskundigen. Er bestaat van de zijde van de balie en \an het publiek veel belangstelling. Uiterlijk kalm nam verdachte in de be klaagdenbank plaats. Na voorlezing der dagvaarding zeide verdachte op de desbe treffende vragen van den president mr lluijsinga dat hij onschuldig was en niet boven was geweest. Hierna ving liet getuigenverhoor aan. Als eerste getuigo werd gehoord de heer J F. van Slobbe, hoofdinspecteur van poli tie. Door hem waren bloedsporen gevonden op den binnenkant van den koepel, 40 c.M verwijderd van liet luik bij den omgang van het koepeldak. Er moet volgens getuige ic-ts zijn gebeurd bij dat luik. Vervolgens werd gehoord een recher cheur, die verdachte in Den Haag had aan gehouden, waarbij hij verschillende papie ren in beslag had genomen. Een tweede rechercheur die werd ge hoord had eveneens naar de kwartaal- boekjes gezocht en er twee gevonden, doch niet dat. betrekking hebbend op het onge luk. Hierna werd gehoord de vrouw van het slachtoffer, de wed. A. Herhaaldelijk werd de vrouw door aan doening overmand en haar verklaringen waren dikwijls onverstaanbaar. Zij zcide o. a.: wantrouwend te zijn geworden wat betreft de bedoelingen van verdachte ten opzichte van haar man. GV.vigc was zelfs bang geworden voor het leven van haar man. Ook haar man stond onder invloed van .verdachte M. De Officier van Justitie onderwierp get. aan een verhoor betreffende de echtschei- i ing. De scheiding was slechts gebeurd om de goederen to scheiden. Officier: „Dus U hebt nooit aan verd. M. gezegd met hem te zullen trouwen". Get. ontkende dit. Mr. Kokosky: „Waarom was verd. M. boos op U, ofwas hij niet boos." Get. werd zenuwachtig en barstte in tra nen uit, terwijl zij riep: „Wie bent U. waar oni vraagt U dat." Pres.: „Meneer is de verdediger." Mr. Kokosky: „Waarom hobt U Uw ge scheiden man gewaarschuwd voor M„ waarom moest hij voor hem oppassen." Get. kon hierop geen bevredigend ant woord geven. Mr. Kokosky: „Heeft verd. M. U niet ver weten, dat U alles licbt ingepikt?" Een uitvoerig debat tusschen get. en ver dediger ontspon zich naar aanleiding van de verschillende transacties vóór en na de scheiding. Mr. Kokosky (tot get.): „U was vroeger heel goed met M.?" Get.: „Ja zeker, maar later niet meer, hij had toen rondgestrooid, dat ik met hem zou trouwen en hij een X.V. van de zaak wilde maken." Mr. Kokosky: „Toen is de verhouding zoo slecht geworden, dat U hem aanklaag de wegens diefstal." Get.: „Neen, want ik was als de dood van den kere! Dc gescheiden vrouw van M. was bij got. geweest en had allerlei slechts van M. ver leid. Daarna was dc verhouding veel slcch ter geworden. President (tot get.): ,.U hebt toch aangif te gedaan, dat M. ccn motorfiets zou heb ben verduisterd." Get,: „Ik weet alles niet meer." Mr. Kokosky: „Na het ongeluk op de Ma jellakerk hebt U direct aangifte gedaan van uw vermoeden tegen M." Get.: „Als ik van de f 50.000 had gewe ten zou ik heelemaal niet meer te houden zijn geweest, ik heb rondgcloopCTT om hem dood te maken." Een heftig incident had plaats, toen verd. zeide,'dat van het hcclc verhaal van get. niets waar is. Get. windt zich meer en meer op, en wii verd. te lijf, door een rechercheur wordt zij tegengehouden. Op de publieke tribune stond een man op, roepende: „je hebt m'n vader al ver moord en nu zou je het m'n moeder ook doen." Dc vrouw werd naar do getuigenkamer teruggebracht. Dc bouwkundige L. A. Bongaards zcide, dat verd. had gezegd, dat Arkenhout geld had en dat hij dat wilde hebben. Verd. had get. verteld, dat hij op dc scheiding aange stuurd had om later met mevr. A. te trou wen. Op een avond had verd. tegen getuigo gezegd: „Als het me gaat vervelen, smijt ik hem van den toren af." M'n vrouw zei toen nog, aldus get., „nu, nu, M.!" Toen get. van M.'s arrestatie had ge hoord, had hij zich direct in verbinding met do politic gesteld. Verd. was over het algemeen niet roeke loos in zijn uitingen. Dc verslagenc stond sterk onder invloed van verdachte. Bij de echtscheiding had gel. nog tegen A. gezegd: „Pas op, je teekent je doodvon nis." Bij dc scheiding zat voor, dat het echtpaar weer zou hertrouwen, maar dan onder huwelijksvoorwaarden. Verd. M. bezocht echter iedere week de gescheiden vrouw van A. Get. had den indruk, dat verd. M. met mevrouw A. zou trouwen, zij hadden zelfs uitgekeken naar» ccn stukje grond in Bilt- liovcn, om daar te gaan wonen. M. was van plan een vennootschap op te richten, get. zou dan vertegenwoordiger worden. Mr. Kokosky: „Was M. in het algemeen niet wat ruw in zijn uitingen." Get. kon dit niet zeggen. Verd. M.: „Get. is in 1922 reiziger voor me geweest, maar maanden lang ontving hij zijn salaris zonder iets uit. te voeren." Verd. ontkende te hebben gesproken over „van den toren gooien". Dc vrouw van getuige Bongaards beves tigde de verklaringen van haar man. Zij had direct gedacht, dat er ongelukken zou den gebeuren. Arkenbout was een buiten gewoon goedhartig man, sterk onder in vloed van M. staande. Verdachte had liet plan met mevr. A. te trouwen. Get. was van meening, dat M. in ernst sprak, toen hij liet had over van den toren gooien. Get. had tegen Arkenbout gezegd: „Gooi hem van boven af een hamer op zijn kop, anders doet hij het jou." Verd. M.: „Die vrouw is boos op me, om dat ik baar man betrapte, die me maanden lang bedrogen heeft." Tijdens het bouwen van de Majellakerk hadden verd. en Arkenbout gewoond ten huize van den lieer Bakker. Deze verklaar de, dat de verhouding aanvankelijk goed was, later leek A. gedrukt. De verdachte had zich nooit geringschattend over Arken bout uitgelaten. Wel had get. den indruk gekregen, dat ze elkaar wel kwijt wilden. A. had verdriet, over dc scheiding. De lieer J. Ruys, verzekeringsagent, vcr- klaardc, dat verd. M. bij zijn maatschap pij een compagnons-verzekering had ge sloten. Bladerend in het dossier merkte dc presi dent op, dat verd. in relatie stond met vele verzekeringsmaatschappijen en reeds in Mei 1927 over liet- sluiten van verzekerin gen op het leven van zijn compagnon heeft gecorrespondeerd. Op verzoek van den offi cier las de griffier dan ecnige brieven dien aangaande voor. Volgende getuige was de inspecteur van dc Eerste Ncderlandsche, E. L. Vegter, die medcdeelingen deed omtrent in 1927 met verd. gevoerde besprekingen, welki geen resultaat hebben opgeleverd. Op een vraag van den officier zeide get. voorts, dat verd. in Maart 1930 inlichtingen heeft gevraagd voor een eventueel te slui ten verzekering ten behoeve van zijn gezin.' Daarna verscheen dc aannemer J. A. A. Kooien voor het getuigenhekje; hij had in 1929 een kerk in Den Haag gebouwd en het leidekkerswerk door verd. doeji uitvoeren. Deze had hem. get., herhaaldelijk om voor schot gevraagd. Pres.: „Orn achterstallige assuranticpre- mién te betalen?" Verd.: „Neen, om mijn leileverancicr te voldoen". Pres.: „Dat liebt u soms een paar maan den na levering gedaan." Get. verklaarde op 16 Maart 50 aan verd. te hebben betaald, doch volgens con tract zou hij recht hebben gehad op 1200 ruim, maar een gedeelte van dc leien was niet volgens het monster. Mr. Kokosky: „Eenige dagen later was dat conflict toch opgelost." Get.: „Als ik me op streng formeel stand punt had gesteld, zou ik op 16 Maart niets hebben behoeven te betalen." Dc lieer Femmink, directeur van een le vensverzekeringsmaatschappij, had, toen de verzekering was afgesloten, alleen over dc zaken gesproken met M. De verzekerings som bedroeg ƒ50,000. De som zou worden uitgekeerd wanneer één der compagnons 6tierf. De premie bedroeg pl.m. ƒ250 pier maand. Pres. (tot verd.): Waarom ging u de ver zekering aan? Verd.: Om bij handeldrijven met het bui tenland geld bij een bank in onderpand te kunnen krijgen op de polis. Pres.: Hoeveel zou u dan kunnen krij gen? Verd.: Driekwart van dc waarde. Pres.: U kon na één jaar ruim ƒ2000 op nemen. Bij liet afsluiten van dc verzekering had verd. naar deze kwestie bij getuige geïnfor meerd. Verd.: De Twcntsche Bank heeft me ge zegd: Yk van de waarde van dc polis. Pres.: Driekwart van wat u er op betaald hebt. Verd.: Dat had ik me anders voorgesteld. Get.: Verd. M. had uitdrukkelijk gezegd, dat cr niet aan hui6 mocht worden gedis poneerd, hij zou aan het kantoor komen betalen. Na eenigen tijd waren dc betalingen ach ter geraakt. Op 23 Maart 1929 had verd. vier maanden promie betaald, ecnigo da gen later (27 Maart) werd de premie over Februari betaald, terwijl het ongeluk met A. op 29 Maart plaats had. Dc premie over Maart werd afgehouden van de uitkeering. Pres.: Op 27 Maart was u toch niet erg goed bij kas. Verd.: Ik was wèl goed bij kas. Pres.: Waarom hebt u dan in die dagen de bclecningcn gesloten? Verd.: Ik heb geen belccningen afgesloten, dat heeft Wessendorp gedaan. Aan W. had verd. de horloges en klecren meegegeven. Verd. moest hem 150 beta len cn hij wilde zijn vrouw niet om die 150 vragen. Officier: Waarom moest u 150 aan W. betalen? Verd.: Ik had geen 6chuld aan hem, het was een extratje voor hem, maar ik wist niet, dat hij de klecren etc. naar een bank van lccning bracht. Officier: U zegt, dat u nu pas gehoord licht, bij den rech ter-commissaris, dat do goederen door W. in dc bank van lcening zijn gebracht, maar het stond reeds geno- teerd in uw boekje. De officier verzocht hier acte van. De verschillende papieren, noodig voor de uitkeering, had verd. spoedig na het ge beurde gezonden, dc verzekeringssom was 1 April uitgekeerd. Pres.: Heeft M. stappen gedaan om weer een verzekering te sluiten? Get.: Ja, in Februari 1930. Verd. had met een der agenten weer over een compag- nonsverzekering gesproken, besprekingen over een eigen levensverzekering waren ook gehouden. Verd. had een verzekering van 800,000 gulden (acht ton!) willen sluiten op hot leven van Ilampe, door hem zijn compag non genoemd. Tenslotte was de verzekering niet doorgegaan, omdat naar het inzien van dc verzekering de zaken, van M. niet die omvang hadden, die een compagnonsverze kering van acht ton wettigden. Verd.: Het was niet mijn bedoeling zoo'n hoogc verzekering te 6luiten, maar ik wilde me gratis eens goed laten onderzoeken. De premie zou ruim ƒ29,000 per jaar bedragen, en dat kan ik niet betalen. Na de 'pauze werd het getuigenverhoor voortgezet. De president stelde nog eenige vragen aan de gescheiden echtgenoote van Arken bout. Er werd haar een ring getoond. Zij verklaarde, dat haar man dezen ring steeds droeg, hij was afkomstig van de moeder van A. Verdachte kon zich slechts herinneren, dat A. een trouwring droeg. Mejuffrouw Van der Veer, wonende in de Halmaheirastraat, in de nabijheid van de Majellakerk, had kort voor het ongeluk menschen op den koepel gezien. De ecno was een flinke, groote man, dc ander was tengerder. Getuige herkende verdachte pertinent als een van do personen hij het luik. Verdachte was „als heer gekleed" zoolals getuige het uitdrukte, de ander was als werkman gekleed. Do verdediger mr. Kokosky stelde ge tuige een vraag, doch zij wcnschte aan vankelijk niet te antwoorden, daar mr. Ko kosky op haar balcon was geweest,'zonder haar toestemming, zij was daar zeer boos over. Mr. Kokosky: „Als U mij niet toe had willen laten, zou ik U er toe hebben laten dwingen!" Getuige vertelde nu, dat de werkman ccn manchester pak droeg. Mr. Kokosky: „Dat hebt U nooit eerder verteld Getuige verklaarde nog. dat zij uit een reeks portretten zoowel M. als Arkenbout direct had herkend. Mr. Kokosky protesteerde er tegen, dat dit toonen van portretten huiten den rech- Icr-commissaris om was gegaan, terwijl de instructie reeds geopend was. Dc grootmoeder van de vorige getuige had ook op het balcon gestaan. Dc werk man was eerst door het luik gegaan, ge volgd door den als iieer gekleeden persoon, deze was even later alleen weer buiten gekomen. Toen zij, get., op straat was ge komen, had zij gehoord, dat er een onge* luk was gebeurd, zij had toen nog'gezegd: „hoe kan dat nu, ik heb ze zoo juist nog gezien". Getuige kon alleen verklaren, dat de grootste man een hoed op had gehad. De Kroongetuige. Get. W. H. Wessendorp, bouwkundige en makelaar, was in dienst geweest bij ver dachte. In 1922, 1926 en in 1928 werd hij vast aangesteld als leidekker. Arkenhout was ook in. dienst van M., hij werd door de andere arbeiders g^jvoon als knecht be schouwd, hij deed ook hetzelfde werk. Get. was mot A. zeer bevriend. Bij een verschil van meening had get. verdachte M. hooren mompelen: „wacht maar mannetje, dat zal ik je wel betaald zetten, 'dooddonderen zal ik je Getuige had A. gewaarschuwd, deze had zijn schouders opgehaald en gezegd: „dat is ccn ouclc historie en gaat juljie eigenlijk niet aan." Later werd getuige aangesteld als ver tegenwoordiger, dit gebeurdo dank zij Ar- keiibout's voorspraak. De betaling door M. was tamelijk slecht, een deel van het sala ris had getuige zoo nu en dan niot ont vangen. Verd. had er zich meer dan eens over uit gelaton, dat hij slecht bij kas was. Tenslotte had get. 800 tc vorderen. Pres.: „Hebt u op 26 of 27 Maart niet 150 ontvangen van M." Getuige: „Geen sprake van. Op 28 Maart, den dag voor het ongeval, was getuige op den toren geweest met M. en Arkenbout. Er moest in den nok iets hersteld worden, doch de wijzo daartoe, voorgesteld door M. had getuige wat gevaarlijk gevonden. Get. was binnendoor naar boven gegaan. Op 29 Maart was getuige het eerst aan wezig geweest, hij had de deuren open ge maakt. Een oogenblik laten waren verd. en Arkenbout gekomen, dat was tusschen 10 cn 11 uur. Arkenbout trok onder in den toren an'dcro schoenen aan. M. had een grijze overjas aan, doch deze trok hij uit. Getuige V/as dien dag langs dc klimijzers naar boven geklommen. Toen getuigo bin nen het dak wilde stappen, zag hij daar Arkenbout liggen» tusschen binnenkoepel en dak. Hij baadde in zijn bloed, doch leef de nog. Getuigo was naar beneden gegu^. door do klimkoker. Toen get, tegen M. zci de: Leen is doodgevallen, had M. daarop gezegd: „Kalm, kalm." Get. riep toen: „Nu is die arme flikker doodgedonderd". M. was geschrokken cn had getuigo scherp aangekeken, terwijl hij zei: „pas op, als jo wat verlinkt, zal ik jou en jo vrouw koud maken. Je weet, dat ik het niet bij dreigen laat, maar al9 jo je stil houdt, dan zal je er niet slechter van worden. Trouwens, al9 jo wat zegt, zoo had verd gezegd, zal ik zoggen, dat jij den dader bent." Toen get. weer hoven was gekomen, had - A. zich iots verplaatst. Door brandweer cn politie was het zwaar gewonde lichaam van A. naar hot ziekon- liuis gebracht. Om half tien was hij over leden. Pres. tot verd.: „Wat zegt U ervan?" Verd.: „Alles wat do man zegt is pure fantasie. Hij is een groote leugenaar. Vol gens verd. waren Arkenbout en getuige samen naar hoven gegaan. (Verd. 'windt zich meer en meer op). Gedurende don tijd, dat A. en get. boven waren geweest, was getuige om de achterzijde van de kerk gcloopen, met zijn verrekijker had hij de herstelde plaatsen geïnspecteerd. Plotse ling had verd. een gil gehoord, hij zag toen, dat getuige Wessendorp cn Arkenbout aan liet vechten warén op den toren bij het luik. Get. V/. had toen een hamer in zijn hand. Toen W. zag, dat verdachte naar hem stond te kijken, was hi} geschrokken en door den koker naar beneden gekomen. Pres.: „U bent pas in Januari met dit verhaal aangekomen, terwijl U bij Uw ar testatie anders verklaarde. Bij het eerste verhoor, vlak na het ongeval gaven U en get. dezelfde verklaring, die in Uw beider notitieboekje stond opgeschreven. Dat leek veel op afgesproken werk. Verdachte beschuldigt getuige Verdachte had direct begrepen, dat get. W. den dood van A. op zijn geweten had, temeer, daar W. toen hij beneden kwam, bloed van zijn hamer veegde. Verdachte had aanvankelijk geen beschuldiging tegen W. uit durven brengen; omdat hij hang was, dat de politie zou denken dat hij, verd., W. had omgekocht. Verdachte had liet aan vankelijk veiliger gevonden dc politie in dc meening to laten, dat er een ongeval ge beurd wa6. Later wist hij niet, dut W. ge arresteerd wae, indien hij dit geweten had zou hij direct alles hebben verteld, maar verd. was in de meening, dat W. vrij rond liep en bij verraad wraak op zijn vrouw cn kinderen zou nemen. In ccn brief van 26 Febr. had verd. ge schreven aan den Officier dat hij W. in hot station te Breda had gesproken, cn toen had W. volmondig erkend A. te hebben vermoord. Toen verd. met W. werd geconfronteerd had hij gesproken over een laatste troef. Verd. had uit vrees voor het leven van zijn vrouw en kinderen zoo lang gezwegen tot hij deze laatste troef uitspeelde. Verdachte verklaarde nog, dat A. cn W. verre van vrienden waren, Arkenbout wilde niét samen met W. werken, doch volgens verd. had getuige niet dc bedoeling gehad Arkenbout te vermoorden. Get.'s verhoor werd voortgezet. Mr. Kokosky: „Wiet u, dat M. dien 29cn Maart zou meekomen?" Get.: „M. moest gekend worden in het maken van een „vliegend steigertje". Mr. Kokosky: „Zou cr dien dag gewerkt worden?" Get.: „Natuurlijk, waarom niet, cr moest eerst een steiger gemaakt worden". Mr. Kokosky: „Waarom ging u naar bo ven?" Get.: „Om opmetingen te doen." Mr. Kokosky: „De steiger was er nog niet en Ieren waren er toch nog genoeg". Mr. Kokosky: „Was Arkenhout zwaar ge bouwd?" Get.: „Hij- was nogal stevig". Mr. Kokosky: „U hebt verklaard, dat A. een kolossale man was, die zeker 200 pond woog. Toen U bovenkwam, aldus de verdediger begreep u toen. direct wat ér gebeurd wa6". Getuige: „Niet direct, aanvankelijk dacht ik. dat A. was gevallen." Pres.: „Het gesprek dat M. tegen u voer de, was andere nogal duidelijk". „Idioot gehandeld". Mr. Kokosky: Waarom hebt U dan eerst een leugenachtig verhaal verteld, waarom was u bang voor M.' Getuige: Ja ik weet, dat ik idioot bcb gehandeld. Mr. Kokosky: Na de begrafenis hebt u een gesprek met M. gehad, wat is er toen be sproken. Get.: „Ik weet het niet meer, ik ben over mijn zenuwen lieen. Mr. Kokosky: In dat gesprek is toch 6lochlfl sprake geweest van een ongeluk. President: Getuigo is op het punt geko men, dat hij door zenuwen niets mec-r weet, we zullen zijn verhoor later voortzetten. Op 10 April had get. 1000.— van M. gekregen tegen een foutief gedateerde kwi tantie, voor provisie en verricht werk. Pres.: Waarom is die gedateerd op 1 Fe bruari? Get.: Op verzoek van verdachte, 't Was get. wel vreemd vóórgekomen, maar van een verzekering wist hij toen nog niets. Het verhaal van vedachte betreffende het onderhoud in de stationswachtkamer was volgens get. louter fantasie van verd. Pres. tot get.: Hebt u nog meer geld ge had behalve dc dubbele betaling van het werk. Get.: Neen. Voorts verklaarde get. nog, dat zij samen de goederen naar dc Bank van Leening hadden gebracht, van dc 126 had hij slechts 5 of 10 gulden gehad. M. had zelf het geld hard noodig. Het loon van get. in de toekomst zou 45 per weck bedra gen, werk of geen werk. Mr. Kokosky tot get.: Is cr geen klacht wegens verduistering tegen U ingediend door een Bclgischo Bank? Getuige: Die is.ingetrokken. De kleeren van het slachtoffer werden getuige ge toond. Get.: Dat had hij aan! Verd.: Het is zijn reispak, niet zijn werk pak. Pres.: (tot verd.) Waarom is de kwitan tie op 1 Februari gedateerd, terwijl 10 April het geld is betaald? Verd.: Dat weet ik niet. Het geld was een voorschot op woningen, die te Boxtel zou den worden gebouwd. De vklscho speci ficatie was gemaakt, omdat M.'s vrouw niet mocht weten, dat liij W. steunde. Pres.: IIoe kon U dan de onjuiste bedra gen achter op dc kwitantie verantwoorden tegenover Uw vrouw? Wist zij van de ver zekering af? Verdachte: Neen. Verdachte werd nog ondervraagd over do verschillende aanteokeningenin zijn zakboekje, waarbij verd. o.a. uitriep: Nie mand gelooft mij, omdat ik een buitenlan der ben.... Vrijdag 9 uur zal de zitting worden voortgezet. Telegram van den Ned. Toon kunstenaarsbond aan den minister van arbeid De Nedeiiantlsche Toonkunstenaarsbond heeft een telegram aan den minister van Arbeid, Handel en Nijverheid gezonden, waarin hef hoofdbestuur zegt erkentelijk te zijn voor dc uit de dagbladen vernomen eerste maatregelen tot bescherming der ar beidsgelegenheid voor Ncderlandsche mu sici en tegen het bezetten der plaatsen door buitenlanders. Deze maatregelen zijn volgens den bond dringend noodig ter beteugeling van de gloeiende tendenz, om ondanks de aanbie dingen van Nederlanders vreemdelingen to engageeren ter verdere vervanging der landgenootc». Voorts is een algemecne dwingende maat regel met de mogelijkheid van wering van vreemdelingen, zooals deze ook in andere staten geldt zeer noodzakelijk en de bond verzoekt den minister een spoedige tot standbrenging van een dergelijke bepaling EERSTE KAMER. In een korte openbare vergadering van de Eerste Kamer zijn heden zonder beraad slaging of stemming eenige wetsontwerpen aangenomen, waaronder die tot het aan gaan van een geldlecning ten laste van Nederl. Indië en tot wijziging der wet tot instelling eener Rijkspostspaarbank. Do Kamer ging hierna in de afdeelingen ter onderzoek van dc wijziging der vissche- rjjwet en de wijziging der woningwet. VERBETERING VAN REGGE EN VECHT. Vragen van den haar Weitkamp. De heer Weitkamp heeft aan den minis ter van Waterstaat de volgende vragen ge steld: Is het den minister hekend, dat tot groote schade van de betrokken landbouwers, bij de jongste overstrooming, honderden hecta ren der beste gronden in den bcnodenloop der Regge en der Overijeselsche Vecht zijn ondergeloopen? Zoo ja, wil dan de minister bevorderen, dat de verbetering dezer rivieren in den loop van dit jaar met de meeste voortva rendheid worde ter hand genomen? HR. MS. VAN GALEN. Hr. Ms. Torpedobootjager „Van Galen" op reis van Curasao naar Ned.-Indië is 19 Mei te Sabang aangekomen en heeft hiermede de reis rond kaap „De Goede Hoop" volbracht

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 9