HET DRAMA IN
MAJELLATOREN
Donderdag 21 Mei 1931 AHEDSFOORTSCH DAGBLAD 286 Jaar9a"9 No' 272
-DE EEMIANDER-
DE BEHANDELING VOOR
DE RECHTBANK
37 getuigen gedagvaard
DERDE BLAD
BUITENLANDSCHE MUSICI
Adhaesie met den
overheidsmaatregel
Het slachtoffer was door zijn
patroon voor 100.000
verzekerd
A m s t e r d a m, 20 Mei. Naar bekend is
bad op 19 Maart 1929 alhier een vreeselijk
ongeluk plaats. De leidekker L. Arkenbout,
die herstellingen moest verrichten op den
koepel van de St. Gciardus-MajellakeiK aan
het Ambonplein alhier stortte naar beneden
en werd zwaar verminkt. Hij overleed bijna
onmiddellijk daarop. Eerst werd aan een
ongeluk gedacht, maar later rezen zware
vermoedens tegen den patroon van den
doode, die een verzekering van 10U.000.—
op hem gesloten zou hebben. Deze omstan
digheden kwamen de justitie ter oorc, een
onderzoek werd ingesteld en heden stond de
46-jarige leidekkerspatroon C. G. M., Duit-
scher van geboorte, thans gedetineerd in liet
huis van bewaring, terecht voor do vierde
kamer der rechtbank alhier.
Hij wordt er van beschuldigd zijn knecht
opzettelijk van het leven te hebben beroofd.
De dagvaarding spreekt van moord, subs,
doodslag, weer subs, zware mishandeling.
De rechtbank werd gepresideerd door mr. J.
ITuysinga. De officier van justitie is mr. J.
.Versteeg. Verdachte wordt Acrdcdigd door
mr. F. M. Kokosky.
Van de zijde van het O. M. zijn 37 getuigen
gedagvaard, waaronder drie deskundigen. Er
bestaat van de zijde van de balie en \an
het publiek veel belangstelling.
Uiterlijk kalm nam verdachte in de be
klaagdenbank plaats. Na voorlezing der
dagvaarding zeide verdachte op de desbe
treffende vragen van den president mr
lluijsinga dat hij onschuldig was en niet
boven was geweest.
Hierna ving liet getuigenverhoor aan.
Als eerste getuigo werd gehoord de heer
J F. van Slobbe, hoofdinspecteur van poli
tie. Door hem waren bloedsporen gevonden
op den binnenkant van den koepel, 40 c.M
verwijderd van liet luik bij den omgang
van het koepeldak. Er moet volgens getuige
ic-ts zijn gebeurd bij dat luik.
Vervolgens werd gehoord een recher
cheur, die verdachte in Den Haag had aan
gehouden, waarbij hij verschillende papie
ren in beslag had genomen.
Een tweede rechercheur die werd ge
hoord had eveneens naar de kwartaal-
boekjes gezocht en er twee gevonden, doch
niet dat. betrekking hebbend op het onge
luk.
Hierna werd gehoord de vrouw van het
slachtoffer, de wed. A.
Herhaaldelijk werd de vrouw door aan
doening overmand en haar verklaringen
waren dikwijls onverstaanbaar. Zij zcide
o. a.: wantrouwend te zijn geworden wat
betreft de bedoelingen van verdachte ten
opzichte van haar man. GV.vigc was zelfs
bang geworden voor het leven van haar
man.
Ook haar man stond onder invloed van
.verdachte M.
De Officier van Justitie onderwierp get.
aan een verhoor betreffende de echtschei-
i ing.
De scheiding was slechts gebeurd om de
goederen to scheiden.
Officier: „Dus U hebt nooit aan verd. M.
gezegd met hem te zullen trouwen".
Get. ontkende dit.
Mr. Kokosky: „Waarom was verd. M.
boos op U, ofwas hij niet boos."
Get. werd zenuwachtig en barstte in tra
nen uit, terwijl zij riep: „Wie bent U. waar
oni vraagt U dat."
Pres.: „Meneer is de verdediger."
Mr. Kokosky: „Waarom hobt U Uw ge
scheiden man gewaarschuwd voor M„
waarom moest hij voor hem oppassen."
Get. kon hierop geen bevredigend ant
woord geven.
Mr. Kokosky: „Heeft verd. M. U niet ver
weten, dat U alles licbt ingepikt?"
Een uitvoerig debat tusschen get. en ver
dediger ontspon zich naar aanleiding van
de verschillende transacties vóór en na de
scheiding.
Mr. Kokosky (tot get.): „U was vroeger
heel goed met M.?"
Get.: „Ja zeker, maar later niet meer, hij
had toen rondgestrooid, dat ik met hem
zou trouwen en hij een X.V. van de zaak
wilde maken."
Mr. Kokosky: „Toen is de verhouding
zoo slecht geworden, dat U hem aanklaag
de wegens diefstal."
Get.: „Neen, want ik was als de dood van
den kere!
Dc gescheiden vrouw van M. was bij got.
geweest en had allerlei slechts van M. ver
leid. Daarna was dc verhouding veel slcch
ter geworden.
President (tot get.): ,.U hebt toch aangif
te gedaan, dat M. ccn motorfiets zou heb
ben verduisterd."
Get,: „Ik weet alles niet meer."
Mr. Kokosky: „Na het ongeluk op de Ma
jellakerk hebt U direct aangifte gedaan
van uw vermoeden tegen M."
Get.: „Als ik van de f 50.000 had gewe
ten zou ik heelemaal niet meer te houden
zijn geweest, ik heb rondgcloopCTT om hem
dood te maken."
Een heftig incident had plaats, toen verd.
zeide,'dat van het hcclc verhaal van get.
niets waar is.
Get. windt zich meer en meer op, en wii
verd. te lijf, door een rechercheur wordt zij
tegengehouden.
Op de publieke tribune stond een man
op, roepende: „je hebt m'n vader al ver
moord en nu zou je het m'n moeder ook
doen."
Dc vrouw werd naar do getuigenkamer
teruggebracht.
Dc bouwkundige L. A. Bongaards zcide,
dat verd. had gezegd, dat Arkenhout geld
had en dat hij dat wilde hebben. Verd. had
get. verteld, dat hij op dc scheiding aange
stuurd had om later met mevr. A. te trou
wen.
Op een avond had verd. tegen getuigo
gezegd: „Als het me gaat vervelen, smijt
ik hem van den toren af."
M'n vrouw zei toen nog, aldus get., „nu,
nu, M.!"
Toen get. van M.'s arrestatie had ge
hoord, had hij zich direct in verbinding
met do politic gesteld.
Verd. was over het algemeen niet roeke
loos in zijn uitingen.
Dc verslagenc stond sterk onder invloed
van verdachte.
Bij de echtscheiding had gel. nog tegen
A. gezegd: „Pas op, je teekent je doodvon
nis." Bij dc scheiding zat voor, dat het
echtpaar weer zou hertrouwen, maar dan
onder huwelijksvoorwaarden.
Verd. M. bezocht echter iedere week de
gescheiden vrouw van A.
Get. had den indruk, dat verd. M. met
mevrouw A. zou trouwen, zij hadden zelfs
uitgekeken naar» ccn stukje grond in Bilt-
liovcn, om daar te gaan wonen. M. was
van plan een vennootschap op te richten,
get. zou dan vertegenwoordiger worden.
Mr. Kokosky: „Was M. in het algemeen
niet wat ruw in zijn uitingen."
Get. kon dit niet zeggen.
Verd. M.: „Get. is in 1922 reiziger voor
me geweest, maar maanden lang ontving
hij zijn salaris zonder iets uit. te voeren."
Verd. ontkende te hebben gesproken over
„van den toren gooien".
Dc vrouw van getuige Bongaards beves
tigde de verklaringen van haar man. Zij
had direct gedacht, dat er ongelukken zou
den gebeuren. Arkenbout was een buiten
gewoon goedhartig man, sterk onder in
vloed van M. staande.
Verdachte had liet plan met mevr. A. te
trouwen. Get. was van meening, dat M. in
ernst sprak, toen hij liet had over van den
toren gooien.
Get. had tegen Arkenbout gezegd: „Gooi
hem van boven af een hamer op zijn kop,
anders doet hij het jou."
Verd. M.: „Die vrouw is boos op me, om
dat ik baar man betrapte, die me maanden
lang bedrogen heeft."
Tijdens het bouwen van de Majellakerk
hadden verd. en Arkenbout gewoond ten
huize van den lieer Bakker. Deze verklaar
de, dat de verhouding aanvankelijk goed
was, later leek A. gedrukt. De verdachte
had zich nooit geringschattend over Arken
bout uitgelaten. Wel had get. den indruk
gekregen, dat ze elkaar wel kwijt wilden.
A. had verdriet, over dc scheiding.
De lieer J. Ruys, verzekeringsagent, vcr-
klaardc, dat verd. M. bij zijn maatschap
pij een compagnons-verzekering had ge
sloten.
Bladerend in het dossier merkte dc presi
dent op, dat verd. in relatie stond met vele
verzekeringsmaatschappijen en reeds in
Mei 1927 over liet- sluiten van verzekerin
gen op het leven van zijn compagnon heeft
gecorrespondeerd. Op verzoek van den offi
cier las de griffier dan ecnige brieven dien
aangaande voor.
Volgende getuige was de inspecteur van
dc Eerste Ncderlandsche, E. L. Vegter, die
medcdeelingen deed omtrent in 1927 met
verd. gevoerde besprekingen, welki geen
resultaat hebben opgeleverd.
Op een vraag van den officier zeide get.
voorts, dat verd. in Maart 1930 inlichtingen
heeft gevraagd voor een eventueel te slui
ten verzekering ten behoeve van zijn gezin.'
Daarna verscheen dc aannemer J. A. A.
Kooien voor het getuigenhekje; hij had in
1929 een kerk in Den Haag gebouwd en het
leidekkerswerk door verd. doeji uitvoeren.
Deze had hem. get., herhaaldelijk om voor
schot gevraagd.
Pres.: „Orn achterstallige assuranticpre-
mién te betalen?"
Verd.: „Neen, om mijn leileverancicr te
voldoen".
Pres.: „Dat liebt u soms een paar maan
den na levering gedaan."
Get. verklaarde op 16 Maart 50 aan
verd. te hebben betaald, doch volgens con
tract zou hij recht hebben gehad op 1200
ruim, maar een gedeelte van dc leien was
niet volgens het monster.
Mr. Kokosky: „Eenige dagen later was
dat conflict toch opgelost."
Get.: „Als ik me op streng formeel stand
punt had gesteld, zou ik op 16 Maart niets
hebben behoeven te betalen."
Dc lieer Femmink, directeur van een le
vensverzekeringsmaatschappij, had, toen de
verzekering was afgesloten, alleen over dc
zaken gesproken met M. De verzekerings
som bedroeg ƒ50,000. De som zou worden
uitgekeerd wanneer één der compagnons
6tierf. De premie bedroeg pl.m. ƒ250 pier
maand.
Pres. (tot verd.): Waarom ging u de ver
zekering aan?
Verd.: Om bij handeldrijven met het bui
tenland geld bij een bank in onderpand te
kunnen krijgen op de polis.
Pres.: Hoeveel zou u dan kunnen krij
gen?
Verd.: Driekwart van dc waarde.
Pres.: U kon na één jaar ruim ƒ2000 op
nemen.
Bij liet afsluiten van dc verzekering had
verd. naar deze kwestie bij getuige geïnfor
meerd.
Verd.: De Twcntsche Bank heeft me ge
zegd: Yk van de waarde van dc polis.
Pres.: Driekwart van wat u er op betaald
hebt.
Verd.: Dat had ik me anders voorgesteld.
Get.: Verd. M. had uitdrukkelijk gezegd,
dat cr niet aan hui6 mocht worden gedis
poneerd, hij zou aan het kantoor komen
betalen.
Na eenigen tijd waren dc betalingen ach
ter geraakt. Op 23 Maart 1929 had verd.
vier maanden promie betaald, ecnigo da
gen later (27 Maart) werd de premie over
Februari betaald, terwijl het ongeluk met
A. op 29 Maart plaats had. Dc premie over
Maart werd afgehouden van de uitkeering.
Pres.: Op 27 Maart was u toch niet erg
goed bij kas.
Verd.: Ik was wèl goed bij kas.
Pres.: Waarom hebt u dan in die dagen
de bclecningcn gesloten?
Verd.: Ik heb geen belccningen afgesloten,
dat heeft Wessendorp gedaan.
Aan W. had verd. de horloges en klecren
meegegeven. Verd. moest hem 150 beta
len cn hij wilde zijn vrouw niet om die
150 vragen.
Officier: Waarom moest u 150 aan W.
betalen?
Verd.: Ik had geen 6chuld aan hem, het
was een extratje voor hem, maar ik wist
niet, dat hij de klecren etc. naar een bank
van lccning bracht.
Officier: U zegt, dat u nu pas gehoord
licht, bij den rech ter-commissaris, dat do
goederen door W. in dc bank van lcening
zijn gebracht, maar het stond reeds geno-
teerd in uw boekje.
De officier verzocht hier acte van.
De verschillende papieren, noodig voor
de uitkeering, had verd. spoedig na het ge
beurde gezonden, dc verzekeringssom was
1 April uitgekeerd.
Pres.: Heeft M. stappen gedaan om weer
een verzekering te sluiten?
Get.: Ja, in Februari 1930. Verd. had met
een der agenten weer over een compag-
nonsverzekering gesproken, besprekingen
over een eigen levensverzekering waren ook
gehouden.
Verd. had een verzekering van 800,000
gulden (acht ton!) willen sluiten op hot
leven van Ilampe, door hem zijn compag
non genoemd. Tenslotte was de verzekering
niet doorgegaan, omdat naar het inzien van
dc verzekering de zaken, van M. niet die
omvang hadden, die een compagnonsverze
kering van acht ton wettigden.
Verd.: Het was niet mijn bedoeling zoo'n
hoogc verzekering te 6luiten, maar ik wilde
me gratis eens goed laten onderzoeken. De
premie zou ruim ƒ29,000 per jaar bedragen,
en dat kan ik niet betalen.
Na de 'pauze werd het getuigenverhoor
voortgezet.
De president stelde nog eenige vragen
aan de gescheiden echtgenoote van Arken
bout. Er werd haar een ring getoond. Zij
verklaarde, dat haar man dezen ring steeds
droeg, hij was afkomstig van de moeder
van A.
Verdachte kon zich slechts herinneren,
dat A. een trouwring droeg.
Mejuffrouw Van der Veer, wonende in de
Halmaheirastraat, in de nabijheid van de
Majellakerk, had kort voor het ongeluk
menschen op den koepel gezien. De ecno
was een flinke, groote man, dc ander was
tengerder. Getuige herkende verdachte
pertinent als een van do personen hij het
luik. Verdachte was „als heer gekleed"
zoolals getuige het uitdrukte, de ander
was als werkman gekleed.
Do verdediger mr. Kokosky stelde ge
tuige een vraag, doch zij wcnschte aan
vankelijk niet te antwoorden, daar mr. Ko
kosky op haar balcon was geweest,'zonder
haar toestemming, zij was daar zeer boos
over.
Mr. Kokosky: „Als U mij niet toe had
willen laten, zou ik U er toe hebben laten
dwingen!"
Getuige vertelde nu, dat de werkman
ccn manchester pak droeg.
Mr. Kokosky: „Dat hebt U nooit eerder
verteld
Getuige verklaarde nog. dat zij uit een
reeks portretten zoowel M. als Arkenbout
direct had herkend.
Mr. Kokosky protesteerde er tegen, dat
dit toonen van portretten huiten den rech-
Icr-commissaris om was gegaan, terwijl de
instructie reeds geopend was.
Dc grootmoeder van de vorige getuige
had ook op het balcon gestaan. Dc werk
man was eerst door het luik gegaan, ge
volgd door den als iieer gekleeden persoon,
deze was even later alleen weer buiten
gekomen. Toen zij, get., op straat was ge
komen, had zij gehoord, dat er een onge*
luk was gebeurd, zij had toen nog'gezegd:
„hoe kan dat nu, ik heb ze zoo juist nog
gezien".
Getuige kon alleen verklaren, dat de
grootste man een hoed op had gehad.
De Kroongetuige.
Get. W. H. Wessendorp, bouwkundige en
makelaar, was in dienst geweest bij ver
dachte. In 1922, 1926 en in 1928 werd hij
vast aangesteld als leidekker. Arkenhout
was ook in. dienst van M., hij werd door
de andere arbeiders g^jvoon als knecht be
schouwd, hij deed ook hetzelfde werk. Get.
was mot A. zeer bevriend.
Bij een verschil van meening had get.
verdachte M. hooren mompelen: „wacht
maar mannetje, dat zal ik je wel betaald
zetten, 'dooddonderen zal ik je
Getuige had A. gewaarschuwd, deze had
zijn schouders opgehaald en gezegd: „dat
is ccn ouclc historie en gaat juljie eigenlijk
niet aan."
Later werd getuige aangesteld als ver
tegenwoordiger, dit gebeurdo dank zij Ar-
keiibout's voorspraak. De betaling door M.
was tamelijk slecht, een deel van het sala
ris had getuige zoo nu en dan niot ont
vangen. Verd. had er zich meer dan eens
over uit gelaton, dat hij slecht bij kas was.
Tenslotte had get. 800 tc vorderen.
Pres.: „Hebt u op 26 of 27 Maart niet
150 ontvangen van M."
Getuige: „Geen sprake van. Op 28 Maart,
den dag voor het ongeval, was getuige op
den toren geweest met M. en Arkenbout.
Er moest in den nok iets hersteld worden,
doch de wijzo daartoe, voorgesteld door M.
had getuige wat gevaarlijk gevonden. Get.
was binnendoor naar boven gegaan.
Op 29 Maart was getuige het eerst aan
wezig geweest, hij had de deuren open ge
maakt. Een oogenblik laten waren verd.
en Arkenbout gekomen, dat was tusschen
10 cn 11 uur. Arkenbout trok onder in den
toren an'dcro schoenen aan. M. had een
grijze overjas aan, doch deze trok hij uit.
Getuige V/as dien dag langs dc klimijzers
naar boven geklommen. Toen getuigo bin
nen het dak wilde stappen, zag hij daar
Arkenbout liggen» tusschen binnenkoepel
en dak. Hij baadde in zijn bloed, doch leef
de nog. Getuigo was naar beneden gegu^.
door do klimkoker. Toen get, tegen M. zci
de: Leen is doodgevallen, had M. daarop
gezegd: „Kalm, kalm."
Get. riep toen: „Nu is die arme flikker
doodgedonderd". M. was geschrokken cn
had getuigo scherp aangekeken, terwijl hij
zei: „pas op, als jo wat verlinkt, zal ik jou
en jo vrouw koud maken. Je weet, dat ik
het niet bij dreigen laat, maar al9 jo je
stil houdt, dan zal je er niet slechter van
worden. Trouwens, al9 jo wat zegt, zoo
had verd gezegd, zal ik zoggen, dat jij
den dader bent."
Toen get. weer hoven was gekomen, had
- A. zich iots verplaatst.
Door brandweer cn politie was het zwaar
gewonde lichaam van A. naar hot ziekon-
liuis gebracht. Om half tien was hij over
leden.
Pres. tot verd.: „Wat zegt U ervan?"
Verd.: „Alles wat do man zegt is pure
fantasie. Hij is een groote leugenaar. Vol
gens verd. waren Arkenbout en getuige
samen naar hoven gegaan. (Verd. 'windt
zich meer en meer op). Gedurende don tijd,
dat A. en get. boven waren geweest, was
getuige om de achterzijde van de kerk
gcloopen, met zijn verrekijker had hij de
herstelde plaatsen geïnspecteerd. Plotse
ling had verd. een gil gehoord, hij zag toen,
dat getuige Wessendorp cn Arkenbout aan
liet vechten warén op den toren bij het
luik. Get. V/. had toen een hamer in zijn
hand. Toen W. zag, dat verdachte naar
hem stond te kijken, was hi} geschrokken
en door den koker naar beneden gekomen.
Pres.: „U bent pas in Januari met dit
verhaal aangekomen, terwijl U bij Uw ar
testatie anders verklaarde. Bij het eerste
verhoor, vlak na het ongeval gaven U en
get. dezelfde verklaring, die in Uw beider
notitieboekje stond opgeschreven. Dat leek
veel op afgesproken werk.
Verdachte beschuldigt getuige
Verdachte had direct begrepen, dat get.
W. den dood van A. op zijn geweten had,
temeer, daar W. toen hij beneden kwam,
bloed van zijn hamer veegde. Verdachte had
aanvankelijk geen beschuldiging tegen W.
uit durven brengen; omdat hij hang was,
dat de politie zou denken dat hij, verd.,
W. had omgekocht. Verdachte had liet aan
vankelijk veiliger gevonden dc politie in dc
meening to laten, dat er een ongeval ge
beurd wa6. Later wist hij niet, dut W. ge
arresteerd wae, indien hij dit geweten had
zou hij direct alles hebben verteld, maar
verd. was in de meening, dat W. vrij rond
liep en bij verraad wraak op zijn vrouw cn
kinderen zou nemen.
In ccn brief van 26 Febr. had verd. ge
schreven aan den Officier dat hij W. in hot
station te Breda had gesproken, cn toen
had W. volmondig erkend A. te hebben
vermoord.
Toen verd. met W. werd geconfronteerd
had hij gesproken over een laatste troef.
Verd. had uit vrees voor het leven van
zijn vrouw en kinderen zoo lang gezwegen
tot hij deze laatste troef uitspeelde.
Verdachte verklaarde nog, dat A. cn W.
verre van vrienden waren, Arkenbout wilde
niét samen met W. werken, doch volgens
verd. had getuige niet dc bedoeling gehad
Arkenbout te vermoorden.
Get.'s verhoor werd voortgezet.
Mr. Kokosky: „Wiet u, dat M. dien 29cn
Maart zou meekomen?"
Get.: „M. moest gekend worden in het
maken van een „vliegend steigertje".
Mr. Kokosky: „Zou cr dien dag gewerkt
worden?"
Get.: „Natuurlijk, waarom niet, cr moest
eerst een steiger gemaakt worden".
Mr. Kokosky: „Waarom ging u naar bo
ven?"
Get.: „Om opmetingen te doen."
Mr. Kokosky: „De steiger was er nog
niet en Ieren waren er toch nog genoeg".
Mr. Kokosky: „Was Arkenhout zwaar ge
bouwd?"
Get.: „Hij- was nogal stevig".
Mr. Kokosky: „U hebt verklaard, dat A.
een kolossale man was, die zeker 200 pond
woog.
Toen U bovenkwam, aldus de verdediger
begreep u toen. direct wat ér gebeurd wa6".
Getuige: „Niet direct, aanvankelijk dacht
ik. dat A. was gevallen."
Pres.: „Het gesprek dat M. tegen u voer
de, was andere nogal duidelijk".
„Idioot gehandeld".
Mr. Kokosky: Waarom hebt U dan eerst
een leugenachtig verhaal verteld, waarom
was u bang voor M.'
Getuige: Ja ik weet, dat ik idioot bcb
gehandeld.
Mr. Kokosky: Na de begrafenis hebt u een
gesprek met M. gehad, wat is er toen be
sproken.
Get.: „Ik weet het niet meer, ik ben over
mijn zenuwen lieen.
Mr. Kokosky: In dat gesprek is toch
6lochlfl sprake geweest van een ongeluk.
President: Getuigo is op het punt geko
men, dat hij door zenuwen niets mec-r weet,
we zullen zijn verhoor later voortzetten.
Op 10 April had get. 1000.— van M.
gekregen tegen een foutief gedateerde kwi
tantie, voor provisie en verricht werk.
Pres.: Waarom is die gedateerd op 1 Fe
bruari?
Get.: Op verzoek van verdachte, 't Was
get. wel vreemd vóórgekomen, maar van
een verzekering wist hij toen nog niets.
Het verhaal van vedachte betreffende het
onderhoud in de stationswachtkamer was
volgens get. louter fantasie van verd.
Pres. tot get.: Hebt u nog meer geld ge
had behalve dc dubbele betaling van het
werk.
Get.: Neen.
Voorts verklaarde get. nog, dat zij samen
de goederen naar dc Bank van Leening
hadden gebracht, van dc 126 had hij
slechts 5 of 10 gulden gehad. M. had zelf
het geld hard noodig. Het loon van get.
in de toekomst zou 45 per weck bedra
gen, werk of geen werk.
Mr. Kokosky tot get.: Is cr geen klacht
wegens verduistering tegen U ingediend
door een Bclgischo Bank?
Getuige: Die is.ingetrokken. De kleeren
van het slachtoffer werden getuige ge
toond.
Get.: Dat had hij aan!
Verd.: Het is zijn reispak, niet zijn werk
pak.
Pres.: (tot verd.) Waarom is de kwitan
tie op 1 Februari gedateerd, terwijl 10
April het geld is betaald?
Verd.: Dat weet ik niet. Het geld was een
voorschot op woningen, die te Boxtel zou
den worden gebouwd. De vklscho speci
ficatie was gemaakt, omdat M.'s vrouw
niet mocht weten, dat liij W. steunde.
Pres.: IIoe kon U dan de onjuiste bedra
gen achter op dc kwitantie verantwoorden
tegenover Uw vrouw? Wist zij van de ver
zekering af?
Verdachte: Neen.
Verdachte werd nog ondervraagd over
do verschillende aanteokeningenin zijn
zakboekje, waarbij verd. o.a. uitriep: Nie
mand gelooft mij, omdat ik een buitenlan
der ben....
Vrijdag 9 uur zal de zitting worden
voortgezet.
Telegram van den Ned. Toon
kunstenaarsbond aan den
minister van arbeid
De Nedeiiantlsche Toonkunstenaarsbond
heeft een telegram aan den minister van
Arbeid, Handel en Nijverheid gezonden,
waarin hef hoofdbestuur zegt erkentelijk te
zijn voor dc uit de dagbladen vernomen
eerste maatregelen tot bescherming der ar
beidsgelegenheid voor Ncderlandsche mu
sici en tegen het bezetten der plaatsen door
buitenlanders.
Deze maatregelen zijn volgens den bond
dringend noodig ter beteugeling van de
gloeiende tendenz, om ondanks de aanbie
dingen van Nederlanders vreemdelingen to
engageeren ter verdere vervanging der
landgenootc».
Voorts is een algemecne dwingende maat
regel met de mogelijkheid van wering van
vreemdelingen, zooals deze ook in andere
staten geldt zeer noodzakelijk en de bond
verzoekt den minister een spoedige tot
standbrenging van een dergelijke bepaling
EERSTE KAMER.
In een korte openbare vergadering van de
Eerste Kamer zijn heden zonder beraad
slaging of stemming eenige wetsontwerpen
aangenomen, waaronder die tot het aan
gaan van een geldlecning ten laste van
Nederl. Indië en tot wijziging der wet tot
instelling eener Rijkspostspaarbank.
Do Kamer ging hierna in de afdeelingen
ter onderzoek van dc wijziging der vissche-
rjjwet en de wijziging der woningwet.
VERBETERING VAN REGGE EN VECHT.
Vragen van den haar Weitkamp.
De heer Weitkamp heeft aan den minis
ter van Waterstaat de volgende vragen ge
steld:
Is het den minister hekend, dat tot groote
schade van de betrokken landbouwers, bij
de jongste overstrooming, honderden hecta
ren der beste gronden in den bcnodenloop
der Regge en der Overijeselsche Vecht zijn
ondergeloopen?
Zoo ja, wil dan de minister bevorderen,
dat de verbetering dezer rivieren in den
loop van dit jaar met de meeste voortva
rendheid worde ter hand genomen?
HR. MS. VAN GALEN.
Hr. Ms. Torpedobootjager „Van Galen"
op reis van Curasao naar Ned.-Indië is
19 Mei te Sabang aangekomen en heeft
hiermede de reis rond kaap „De Goede
Hoop" volbracht