HET DRAMA IN DEN MAJELLATOREN bevordert betere laben INCIDENTEN BIJ DE VERDERE BEHANDELING Was verdachte in den koepel? MARKIEZEN ZONSCHERMEN De rechtbank gaat met den verdediger in raadkamer Amsterdam, 22 Mei. Heden zette de rechtbank de behandeling voort van de ge ruchtmakende zaak tegen J. G. M., verdacht van moord op zijn knecht-compagnon L. \rkenbout, die op 29 Maart 1929 in den toren van de Gerardus Majcllakerk aan hot Arubonplein om het leven kwam. Het getuigenverhoor werd voortgezet. De verdediger, mr. Kokosky, vroeg naar ie foto's, waarnaar een der getuigen M. bij liet luik in den toren had herkend. Aan me}, v. d. Veer waren deze foto's voorge legd. pe foto's waren niet ter zitting aan wezig. Mr. Kokosky stelde nog een vraag aan den kroongetuige Wcssendorp of hij bloed aan zijn handen had. Get. antwoord de hier bevestigend. Hij had A. verlegd toen hij hem vond. De dienstbode uit de pastorie vertelde, dat verdachte in de pastorie een briefje aan den pastoor had geschreven. Get herinner de zich niet nauwkeurig meer, of zij daar bij was gebleven. Even nadat M. was ge komen, was W. in de pastorie gekomen. De koster werd gewaarschuwd, deze was in de kerk; door hem was brandweer en ge neeskundigen dienst gewaarschuwd. M. was gekleed in een jas met bontkraag. Mr. Kokosky stelde aan Wessendorp de vraag hoe M. gekleed was. Get. Wessendorp: Dat weet ik niet meer, hij had wel een jas met astrakan kraag. Verd.: Wessendorp is dóór de kerk naar dc pastorie gekomen. Wessendorp: Ik ging door de voordeur, na aangebeld te hebben. Verdachte: Dat i3 een leugen. Het dienstmeisje herinnerdo zich dit niet precies meer, wat voor mr. Kokosky aan leiding was om op te merken, dat getuigen alles herinneren in het nadeel van een verdachte en niets in het voordeol. De huishoudster in de pastorie verklaar de verdachte na het ongeluk in de pastorie te hebben gezien. Of ze vóór het ongeluk hem gezien heeft weet ze niet. Wessendorp was na het ongeluk weer naar boven gegaan, hij had tegen get. ge zegd: „Ik ga weer naar boven, want ik kan m'n kameraad niet alleen laten". Officier: Als verd. vóór het ongeluk op den pastoor zat te wachten in de wacht kamer, zou U dan den pastoor hebben kun nen waarschuwen? Was deze in de nabij heid? Getuige kon hierop geen afdoend ant woord geven. Mr. Kokosky: Hoe waren M. en Wessen dorp gekleed? De verklaringen van getuige waren ook in dit opzicht zeer vaag en weinig beslist Wessendorp had tegen get. gezegd: „M'n baas is in de wachtkamer". Get. wist dit echter op dat' oogenblik niet Vervolgens werd als getuige gehoord de koster van de Majcllakerk, W. J. Meij- baum. Get. had verd. voor het ongeluk niet ge zien. Hij was in de kerk bezig en werd daar gewaarschuwd, dat er een ongeluk was gebeurd, daarna had get. verdachte in de pastorie gezien. De koster wist zich te herinneren, dat verd. den dag van het ongeluk een korte jas met bontkraag droeg, terwijl get. Wes sendorp een blauw pak droeg. Het O.M.: „Waar was de pastoor?" Koster: „In de kerk." Het O.M.: „Was er dienst?" Get.: „Neen." Het O.M.: „Dus als iemand 'den pastoor wilde spreken, was dit mogelijk?" Mr. Kokosky: „Had u den indruk, dat M. niet boven was geweest?" Get.: „Ja, dien indruk had ik." Mr. Kokosky: „Van deze verklaring wensch ik acte!" Rechter mr. Hulsman: „Had verd. dan altijd werkkleeren aan als hij naar boven ging?" Get.: „Ja". Voor zoover get. wist, ging verd. altijd door het klimgat naar boven. Mr. Hulsman: „Vroeger ging hij, bij den bouw van de kerk, 6 jaar terug, natuur lijk in werkkleeren naar boven. WIncident Mr. Kokosky: „Als ik in mijn verdediging zoo belommerd wordt door een dergelijke ondervraging, verzoek ik letterlijk acte van iedere verklaring. Dan leg ik mijn ver dediging liever neer. Alles wat ten voor- deele van den verd. wordt gezegd, wordt zoolang besproken en uitgevraagd, tot de verklaring van tint verandert." Pres.: „Alles zal genotuleerd worden." Mr. Kokosky: „U, mijnheer de president verwijt ik niets, maar ik vraag niet9 meer.'- Tenslotte wordt de verklaring van den koster opgesteld, waarbij deze dus verklaart Mevrouw! VOOR DE KOFFIETAFEL Heerlijke garnalen croquetten, vischkoekjes, gerookte paling, ge rookte zalm, uitgesneden zalm- bokking, een lijn gebakken vischje, maar den ook gekocht in den IJmuider Vischhandol, Utr-straat 41. Tel. 92. Groote sorteering tafel- zuren. dat hij den indruk had gekregen, dat M. niet naar boven in don koepel was geweest. Do bouwkundige, de heer F. A. Hovius, gaf een beschrijving van den koepel. Een brandwacht gaf een beschrijving van de plaats waar het drama zich had afge speeld cn waar hij Arkenbout had gevon den. Uitvoerig beschreef get. de wijze waar op het zwaargewonde lichaam naar bene den werd getransporteerd. Get. deelde medo, dat zijn aandacht was gevestigd op dc bloedsporen op den koe pel. Get, schreef die too aan voetstappen van brandweerpersoneel, een der brand weerlieden, zoo wist get. te vertellen, was in het bloed gestapt, bij het transporteeren Ook de andere bloedsporen schreef hij aan een andere oorzaak toe. Getuige schreef het gebeurde nog steeds aan een ongeluk toe, do verongelukte was zeer zwaar gebouwd, de ruimte waar hij zich moest bewegen, nauw. Hij is waarschijnlijk gestruikeld en met zijn hoofd op do spanten terechtgekomen, toen hij probeerde om op te staan, is hij, naar get.'s mcening, wéér gestruikeld, van daar de vier verwondingen. Pres.: Dus u stolt u voor, dat de man gc 6truikeld is? Get.: (die tameiljk lang van stof is): Edel achtbare, mag ik u eens een kleine demon stratie geven?" Pres: Alstublieft niet! (gelach). Get.: Als men struikelt, kan er veel kracht achter don val zitten, te meer daar A. zwaar was. Toen het verhoor van dezen getuige was nfgeloopen, vroeg de president aan den ver dediger of hij nog iet6 te vragen had. Een nieuw incident. Met nadruk antwoordde mr. Koko6ky: Dank u! Verdachte: ..Ik zou willen vragen waar om mr. Kokosky nog kwaad i6, ik heb nu geen verdediger meer. (Do verdediger had zijn papieren reeds ingepakt). President: (tot verd.): Meneer Kokosky is niet boos meer! Mr. Kokosky: Ja, mijnheer de president, dat ben ik wèl, en ik zou u voor willen stellen even in raadkamer te gaan. De rechtbank ging hierop met den ver dediger in raadkamer (beroering in do rechtszaal). Terugkeerende uit de raadkamer (na on geveer 10 minuten) hervat mr. Kokosky de verdediging. De brandwachts, die het lichaam hadden getransporteerd, worden nogmaals voorge roepen. Zij verklaren op de vragen van don verdediger dat A. een zwaar persoon was. Een verpleger van den G. G. en G. D. had op de plaats des onheils brandwachts aan getroffen, die een noodverband hadden ge legd. Get. had niet gezien, dat de schede! was ingedeukt. Hij had eveneens den in druk, dat A. een zeer zwaar gebouwd per soon was geweest. Dr. Speijer, arts hier ter stede, bij den G. G. en G. D., was door den verpleger op gebeld. Ter plaatse had get. gezien, dat A. diep bewusteloos was, hij achtte een spoe dige overbrenging naar het ziekenhuis ge- wenscht» Get. J. van Twuijver, hoofdopzichter van de Algem. Begraafplaats, verklaarde op last der justitie het lijk van A. to hebben doen opgraven. De deskundigen. Dr. Hulst, arts uit Leiden, werd, nadat de zitting een oogenblik was geschorst, ge hoord. Desk. had het lijk geschouwd na opgra ving, hij had vier wonden aangetroffen. De 6chedol vertoonde een uitgebreid complex van breuken. Er was bloeding onder het harde hersenvlies en onder het schedeldak. Iedere andere verwonding van organen ont brak. De kleeren vertoonden ook geen scheuren, de brilleglazen van do bril waren nog heel. Onze opinie is, aldus desk., mede in ver band met do bloedsporen, dat een val prac- tisch is uitgesloten. Er moeten meerdere slagen op het hoofd zijn toegebracht. Met de genomen foto's lichtte desk. zijn meaning toe. De slagen zijn naar de meening van desk. op de linker helft van het hoofd toege bracht met een voorwerp van vrij grooten omvang. 1 Rechter mr. Smits (tot desk.): „Dus u bent er zeker van, dat het slachtoffer niet door den val om het leven is gekomen?" Desk.: „Er is geen enkel element, dat daar op wijst, de inwendige organen zouden dan beschadigd zijn." Mr. Kokosky: „Do ruimte is daar zoo klein, kan iemand dan dergelijke krachtige slagen gaven, boven op het hoofd." De6k. kon daar geen pertinent antwoord op geven. Mr. Kokosky: „Moesten er zich geen bloedspatten bevinden op de kleeren van den eventueelen dader". Desk.: „Dat is wel waarschijnlijk". Hierop werd als desk. gehoord dr. Jak; deze had oorspronkelijk de verklaring van de doodsoorzaak afgegeven. Pres.: „Hebt u deze verklaring niet wat lichtvaardig afgegeven?" De dood was veroorzaakt, volgens desk- door schedelbasisfractuur. Desk. had het voorloopig verband niet verwijderd. Pres.: „Na den dood had u het verband er toch wel af kunnen nemen." Desk.: „Ik kon met zekerheid zeggen, dat hot een contusio cerebri was, dat was uit het ziektebeeld te zien." Pres.: „Maar de schedelbasisfractuur? Er waren toch ook huidwonden, daarover wordt niet gesproken in uw attest." Desk. had er niet over gedacht, waaraan het geweld was toe te schrijven." Na de pauze werd het getuigenverhoor voortgezet. Get. H. E. was gedetineerd geweest in het Huis van Bewaring van November 1930 tot Februari 1931. Hij had daar kennis gemaakt met D. Deze had hem op een ze- 0 9 4 -keren tlag een briefjo in dc handen ge smokkeld, tusschen boterhammen, waarin hij getuige vroeg, te verklaren, dat zij sa men op den dag van het ongeluk vóór de kerk hadden gestaan tusschen 11 uur cn half twaalf. Verdachte schreef in het brief je voorts, dat zij toen A. in gezelschap van een ander bij het luik hadden gezien. M. was op straat bezig met zijn-veldkijker het werk te controleeren. In de twee briefjes verzocht M. aan „Henk" (get. H. B.) deze verklaring voor den rechter-comraissans af te leggen, maar zoo had verd. er bij geschreven: verscheur alles goed in heel kleine snippers. Verd. heeft bij de briefjes een teckening van den toren gevoegd cn duidelijke aanwijzingen betreffende de kleeding, die „Ilcnk" dien morgen op den toren zou hebben gezien. De getuige verklaarde in het Huis van Bewaring op een celdeur te hebben zien staan „moord subs, doodslag". Toen had getuige zich de berichten in do couranten herinnerd, later op do binnenplaats had hij tegen M. gezegd: ben jij die lcidekkerspa- troon? Toen M. bovestigend antwoordde, had Henk hem orn werk gevraagd als bei den weer in vrijheid waren. In het briefje, dat getuige later had gekregen, binnenge smokkeld in zijn cel, had M. hem gouden bergen beloofd, als hij maar wilde verkla rendes te vlugger, had M. geschre ven, kan ik aan je wensch voldoen om jo vrouw cn kinderen to helpen. Pres.: Waarom hebt U dat geschreven? Verdachto: Ik was overtuigd, dat Henk éen van de beide werkloozen was, waar mee hij had staan praten, toen het gevecht op den toren plaats had Dc getuige was tenslotte, na eenige cor respondentie, niet op het voorstel van M ingegaan, hij had de briefjes, toen hij naar de strafgevangenis te Haarlem werd over gebracht, aan dc administratie van hel Huis van Bewaring afgegeven. Ook had verdachte nog een brief aan den verdedi ger gestuurd, met do cop ie van een te plaatsen advertentie waarin de tweede worklooze werd opgeroepen, waarmee M. zou hebben staan praten vóór de kerk. Aan de getuige werd 100 belooning uitgeloofd. Om dezo reden had de verdediger do ad vertentie niet geplaatst. Getuige H. J. F Hampe was in dienst van verdachte geweest. Hij had daar samen gewerkt met Wessendorp. Toen getuige eens tegen Wessendorp zei: „Schiet wat op, anders zet M. een groote mond op", antwoordde Wessendorp: „Ik heb met M. niets te maken, als hij een groote mond opzet, zal ik zorgen, dat hij verder voor zijn gcheele leven alleen is. Wessendorp had toen de geschiedenis van den Majella- toren verteld. Wessendorp had er nog bij gevoegd: dan. is M. „erlodigt". Getuige had het verhaal over M. niet willen gelooven, wel deed W. ongeveer wat hij wilde, sorns kwam hij den gcheelen middag niet. Na een onéenigheid had M. Wessendorp ont slagen, doch tenslotte was W. bij getuige gekomen en had gezegd: „ik blijf toch". Lal er werd hij echter toch ontslagen. Pres.: (tot get.) Heeft M. U wel eens voor gesteld zijn compagnon tc worden. Getuige- Ja, verdachte kwam op een dag bij me niet het verhaal, dat hij hartlijder was en niet veel meer mocht werken. Hij had Hampe toen gevraagd als compagnon op te treden. M. had toen ook gevraagd of hij hot goed vond, dat er een compagnons- verzekering zou worden gesloten. Getuige moest zich toen laten keuren. Aldus ge beurde, docli een paar weken later had hij M. weer gesproken en dezo had hem ge zegd, dat dc verzekering niet doorging. M. had gezegd: „Ze willen mo tc veel laten betalen". Eenigen tijd later had M. con necties rnet een andere maatschappij aan geknoopt, Ze waren toen samen naar een dokter gegaan. M. was toen zenuwachtig Weer ging echter de zaak niet door: „Ze vroegen me tc veel". Bij een derde onder zoek moest Hampe tegen den dokter zeg gen, dat hij nooit naar het dak ging. M. was in den tijd van de verzekeringspogin gen buitengewoon vriendelijk voor getuige geweest. Toen echter deze pogingen mis lukten, was alles veranderd. Van de politie in Den Haag had hij gehoord, dat M. hem voor acht ton had willen verzekeren, ter wijl Arkenbout voor 50 mille was verzekerd en den dood in den toren had gevonden. In Oosterhout, waar Hampe ten slotte» nog werkte voor M., begon het conflict tusschen getuige en M. zich nog tc ver scherpen. M. had o.a. tegen get. gezegd: „Je kunt nog wat van me loeren". Getuige had toen geantwoord: „Zeker hoe jo 50000 of acht ton kan verdienen." Dit naar aanleiding van de woorden van H., die M. voor schoft had uitgemaakt. Ook Wessendorp was weer op het werk te Oosterhout geweest. Toen get. Hampe bij Wessendorp op het werk kwam, had hij hem een hand gegeven, waar M. bij was. Get. was direct daarop weggegaan, maar get. had zich verdekt opgesteld om te zien wat er tusschen Wessendorp cn M. voor viel. Get. had den indruk gekregen, dat M. boos was en Wessendorp schrok. Rechter mr. Hulsman: (tot get.) Werd U als werkman betaald? Getuige: Ja, gewoon als werkman, 35.— per week. Firma J.W. van ACHTERBERGH WESTSINGEL 10-11-12.13 TELEFOON Mr. I-Iulsman: Heeft hij wel eens over bijzonderheden over liet kapitaal der N.V. gesproken? Get.: Nooit. Ik werd als werkman overal buiten gehouden. Get. had don indruk gekregen dat het aanbod om mede-directeur en hoofdver tegenwoordiger te worden serieus gemeend was. Hij zou clan voor zaken reizen, zelfs zou get. M. samen naar Engeland reizen voor aankoop van leien.. Met O.M.: Wist u wat 'n compagnons ver zekering was? Getuige wist dit niet precies, hij dacht, dat het geld in de zaak zou komen bij over lijden van een der compagnons. Mr. Kokosky: (tot get) Toen U de aan duidingen van Wessendorp hoorde hebt U toen niet precies gevraagd wat hij bedoel de. Get.: Ik heb gezegd, dat zijn maar praat jes. Mr. Kokosky: Wanneer hoorde u het verhaal nauwkeurig? Getuige: Van de politic in Den Ilaag. Fantaseert de getuige? Getuige Wessendorp zal u zoo direct ver tellen, dat u fantaseert, aldus Mr. Kokosky. Getuige: „Er fantaseeren misschien wel meer menschen". Een incident dreigt te ontstaan, daar ge tuige meent, dat mr. Kokosky hem van fan tasie beschuldigt. Mr. Kokosky: (tot get) Wat was dat voor een auto waarmee Wessendorp op het werk te Oosterhout kwam? Get. Ilampe: Een spiksplinternieuwe auto! Had 700 gekost. Mr. Kokosky: In do stukken staat 7500 President: Hij schijnt maar -150 tc heb ben gekost. Getuige: Neen. 7500. Mr. Kokosky: U verklaarde eerst 750. Getuige- (tot mr. Kokosky): U maakt me hcelemaal in dc war. Get. Wessendorp zeide, dat hij nooit te gen ITampe toespelingen had gemaakt, dat hij meer van hem wist dan goed voor hem was. De auto was een oude auto, die Wessendorp 425 had gekost Mr. Kokosky. Dus get. Hampe fantaseer de een beetje. Get. Wessendorp: Inderdaad. Mr. Kokosky: Hampe is „erledigt" Naar aanleiding van de vele dokters- onderzoeken had getuige Hampe nog tegen M gezegd', „kunnen we mot oens een avond uitgaan, al die dokters vervelen mc(gelach). Uit de debattc-n lussclicn getuige TL en verdachte bleek, dat er nog vele verschil punten tusschen hen bestaan, enkele geld kwesties blijken nog niet te zijn opgelost. Pres.: Dat moet maar in een civiele pro ccdure worden uitgezocht. De Duitsche leidekker Koch had ook in Augustus 1930 in Oosterhout gewerkt, hij bevestigde in groote trekken de verklarin gen van getuigo Hampe. Hampe had nc-m later een tweetal brieven gesclu*even, deze had verd. M. getuigo teruggevraagd. Officier (tot get.): Werd er in die brieven over verzekering gesproken? Get.: Dat weet ik niet meer. Officier: Welke voorstelling gaf M. U van het gebeurde met A in Amsterdam. Get.: Hij heeft gezegd, dat Arkenbout van den ladder was gevallen, doch dat hij daar niet bij was. Hampe liad aan get. gezegd, dat de Haagsche politic hem gewaarschuwd had tegen verdachte M. Getuige Koch had de bewuste brieven aan verdachte M. gegeven. Een andere getuige, eveneens leidekker, had ITampe hooren zeggen: „let eens op wat dc patroon zegt als ik hem een hand geef. Hampe dat dit toen gedaan cn de patroon was zoo geschrokken, dat hij bijna achterover viel. Hiermede waren de getuigen gehoord. Do verdediger kreeg do gelegenheid aan ver schillende getuigen vragen te stellen. Zoo toonde een rechercheur eenige kie ken, waarna M. was herkend door een dame, woonachtig in de nabijheid van den kerktoren. Mej. X W. v. d. Veer, woonachtig in de Halmahoirastraat, werd weer voor het ge tuigenverhoor geroepen. Naar aanleiding van de herkenning door middel van de foto's door getuige, merkte Mr. Kokosky op, dat in „Het Leven" van 15 November 1930 kieken van Arkenbout en verdachte voorkomen. Getuige Mej. v. d. Veer: Ik heb de kieken in Het Leven nooit eerder gezien. Verdachte: Die juffrouw ken ik wel de gelijk, zij was vroeger anet Wessendorp verloofd cn hij stelde me aan haar voor. Wessendorp verscheen ook weer voor het hekje (Blozend ontkennen beiden ooit met elkaar verloofd te zijn geweest). Verdachte: 't Was in 1926 en ze heette Rie! President (tot Wessendorp): Was U ooit verloofd met iemand die Rie heette? (ge lach). Wessendorp: Nooit! Pres.: Hoe oud was dat meisje? Verdachte: Vier jaar jonger dan deze juffrouw nu is (gelach). Verhoor van verdachte, Kort voor don dood van Arkenbout had verdachte hem een schuldbekentenis laten teekenen ten bedrage van 9600. Het geld zou pas opvorderbaar zijn na den dood van A. Pres.: Dit stuk is geregistreerd! Hoe komt dat? Verdachte: Dat is niet door mij gebeurd Pres.: Dat is dan wel zeer attent van Arkenbout! Pres.: Waarvoor moest er een compag nonsverzekering worden gesloten? Verd.: Om geld op tc kunnen nemen en als geldbelegging. Pres.: Uw zaak had toch geen 50.000 schade als hij stierf, of was hij zoo'n be kwame compagnon? Verdachte: Natuurlijk, 50.000 is niet zoo veel. Pres.: Oh, niet veelU was op 23 Maart wel heel wat maanden premie achter. Verd.: Ik wist niet beter, of de betaling was per half jaar. Pres.: U wist wel beter! Er stond in de polis, dat de verzekerde geroyeerd aou wor den als er een maand niet betaald werd. Maar plotseling betaalt u vier maanden. Verdachte: Ja, de directeur van de ver zekering stond den vorigen dag op de tram en hij groette me niet! Pres.: Was u daar zoo boos over, dat u plotseling betaalde op 26 Maart. Hebt u 26 Maart kleeren en een horlogo laten bclee- nen voor 126. Verd.: Neen, dat is niet voor me zelf geweest. Ik wilde Wessendorp waarschu wen. Pres.: Op 26 Maart had u dan toch niet veel contanten! Verd.: Ik h&d nog ruim jiegen mille. Maar voor goed doen word ik voor schan daal gezet, als je zwijnen goed doot, krijg je spek, bij menschen drek! Pres.: Een jaar na het gebeurde met Arkenbout wilt u een compagnonsverzeke- •ing afsluiten. Verd.: Dat deed ik om hem vast te hou den. Pres.: Maar toen Hampe hoorde wat er gebeurd was met A. wilde hij van u af! Verd.: Neen, ik wilde van Hampe af, hij werd me te brutaal. Pres.Maar u staat onder zware ver denking! Verdachte: Ik ben totaal onschuldig, ik heb niets gedaan, ik zucht al zeven maan den in de gevangenis Verdachte verklaart nog aan Wessen dorp geld te hebben gegeven om hem aan zich te binden. Rechter Mr. Hulsman: Waarom hebt u niet gezegd: Ik weet een misdaad van je. dus je blijft bij mij aan het werk, je gaat niet weg! Verdachte: Ilc heb geen aangifte bij de politie gedaan, omdat ik dacht dat alle? weï uit zou komen. Mr. Hulsman: U kwam toch wel erg laat met uw lezing van het geval. U hebt Wessendorp, volgens uw verklaring door den verrekijker zien staan, hopeden zag u W. zijn hamer afvegen en toch.U geeft hem 100U.— Verd.: Bij beschuldiging zou ik toch do dupe zijn geworden, ik had een verzeke ring gesloten en Wessendorp niet! Oh, zoo! Officier: Op 27 Maart betaalde u weer premie, terwijl u 23 Maart pas betaald had en U spreekt steeds ovor halfjaarlijksche handelingen. Verdachte trachtto dit met veel woorden te verklaren, doch in weerwil van zijn kalmte gedurende de zitting, mocht hij hierin niet overtuigend slagen. Hierop werden op verzoek van den Offi cier de verklaringen voorgelezen van M. afgelegd voor de politic en den Rechter commissaris. Te kwart voor zes werd de zitting ge schorst, om morgen (Zaterdag) te worden voortgezet, de Officier zal dan requisitoir nemen. NED. VEREENIGING LAND- VERHUIZING. Tot opheffing der organisa tie besloten. Donderdag heeft de Ned. Vereeniging Landverhuizing do tweede vergadering ge houden over een voorstel tot het verlcenen van medewerking aan het oprichten van de stichting „Landverhuizing Nederland", en daarmede gepaard gaande ontbinding van dc Ned. Vereeniging Landverhuizing. Evenals in de vergadering van 16 Mei j-1. stemde ook in deze vergadering een meer derheid vóór ontbinding. Daarmede is over de ontbinding der vereeniging, die in De cember 1913 werd opgericht, beslist. In de commissie van liquidatie werden gekozen de heeren mr. S. J. ITogerzeil, pen ningmeester mj) der vereeniging, J. A. Be- retta, persoonlijk lid cn L. Vermeulen, af gevaardigde vun het Chr. Nat. Vakverbond DE WAALBRUG BIJ ZALT-BOMMEL. De eerste steen gelegd, Waardenbuï'g, 22 Mei. Hedenmiddag had onder groote belangstelling de eerste steen-legging, plaats voor de groote brug over do Waal van hier naar Zalt-Bommel, welk werk wordi uitgevoerd onder directie van den Rijksbruggendienst te den Haag- Bij deze plechtigheid, die werd opgeluisterd door het fanfarecorps Juliana, werd aller eerst het woord gevoerd door Ir. Moltzer namens den Rijksdienst, door den Burge meester, baron van Randwijck, die den eer sten steen inmetselde, en door den direc teur der Internationale Bctonmaatschappij. die het werk uitvoert.' DE MALVERSATIES AAN DE HANDELS* EN LANDBOUW BANK. 's-Gravenhage, 22 Mei. De sluiting van de tegen hem, terzake gepleegde mal versaties, ingestelde gerechtelijke instructie ie gisteren aan den zich in voorloopige hechtenis bevindenden gewezen directeur van de N.V. Handels- en Landbouw Bank, den heer M., bcteekend. vpaagt winkelier of nv. huisko tcttsco amersfoort

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 6