HET DRAMA IN DEN MAJELLATOREN
bevordert betere laben
INCIDENTEN BIJ DE
VERDERE BEHANDELING
Was verdachte in
den koepel?
MARKIEZEN
ZONSCHERMEN
De rechtbank gaat met den
verdediger in raadkamer
Amsterdam, 22 Mei. Heden zette de
rechtbank de behandeling voort van de ge
ruchtmakende zaak tegen J. G. M., verdacht
van moord op zijn knecht-compagnon L.
\rkenbout, die op 29 Maart 1929 in den
toren van de Gerardus Majcllakerk aan hot
Arubonplein om het leven kwam.
Het getuigenverhoor werd voortgezet.
De verdediger, mr. Kokosky, vroeg naar
ie foto's, waarnaar een der getuigen M. bij
liet luik in den toren had herkend. Aan
me}, v. d. Veer waren deze foto's voorge
legd. pe foto's waren niet ter zitting aan
wezig. Mr. Kokosky stelde nog een vraag
aan den kroongetuige Wcssendorp of hij
bloed aan zijn handen had. Get. antwoord
de hier bevestigend. Hij had A. verlegd
toen hij hem vond.
De dienstbode uit de pastorie vertelde,
dat verdachte in de pastorie een briefje aan
den pastoor had geschreven. Get herinner
de zich niet nauwkeurig meer, of zij daar
bij was gebleven. Even nadat M. was ge
komen, was W. in de pastorie gekomen. De
koster werd gewaarschuwd, deze was in
de kerk; door hem was brandweer en ge
neeskundigen dienst gewaarschuwd. M.
was gekleed in een jas met bontkraag. Mr.
Kokosky stelde aan Wessendorp de vraag
hoe M. gekleed was.
Get. Wessendorp: Dat weet ik niet meer,
hij had wel een jas met astrakan kraag.
Verd.: Wessendorp is dóór de kerk naar
dc pastorie gekomen.
Wessendorp: Ik ging door de voordeur,
na aangebeld te hebben.
Verdachte: Dat i3 een leugen.
Het dienstmeisje herinnerdo zich dit niet
precies meer, wat voor mr. Kokosky aan
leiding was om op te merken, dat getuigen
alles herinneren in het nadeel van een
verdachte en niets in het voordeol.
De huishoudster in de pastorie verklaar
de verdachte na het ongeluk in de pastorie
te hebben gezien. Of ze vóór het ongeluk
hem gezien heeft weet ze niet.
Wessendorp was na het ongeluk weer
naar boven gegaan, hij had tegen get. ge
zegd: „Ik ga weer naar boven, want ik kan
m'n kameraad niet alleen laten".
Officier: Als verd. vóór het ongeluk op
den pastoor zat te wachten in de wacht
kamer, zou U dan den pastoor hebben kun
nen waarschuwen? Was deze in de nabij
heid?
Getuige kon hierop geen afdoend ant
woord geven.
Mr. Kokosky: Hoe waren M. en Wessen
dorp gekleed?
De verklaringen van getuige waren ook
in dit opzicht zeer vaag en weinig beslist
Wessendorp had tegen get. gezegd: „M'n
baas is in de wachtkamer".
Get. wist dit echter op dat' oogenblik
niet
Vervolgens werd als getuige gehoord de
koster van de Majcllakerk, W. J. Meij-
baum.
Get. had verd. voor het ongeluk niet ge
zien. Hij was in de kerk bezig en werd
daar gewaarschuwd, dat er een ongeluk
was gebeurd, daarna had get. verdachte in
de pastorie gezien.
De koster wist zich te herinneren, dat
verd. den dag van het ongeluk een korte
jas met bontkraag droeg, terwijl get. Wes
sendorp een blauw pak droeg.
Het O.M.: „Waar was de pastoor?"
Koster: „In de kerk."
Het O.M.: „Was er dienst?"
Get.: „Neen."
Het O.M.: „Dus als iemand 'den pastoor
wilde spreken, was dit mogelijk?"
Mr. Kokosky: „Had u den indruk, dat M.
niet boven was geweest?"
Get.: „Ja, dien indruk had ik."
Mr. Kokosky: „Van deze verklaring
wensch ik acte!"
Rechter mr. Hulsman: „Had verd. dan
altijd werkkleeren aan als hij naar boven
ging?"
Get.: „Ja".
Voor zoover get. wist, ging verd. altijd
door het klimgat naar boven.
Mr. Hulsman: „Vroeger ging hij, bij den
bouw van de kerk, 6 jaar terug, natuur
lijk in werkkleeren naar boven.
WIncident
Mr. Kokosky: „Als ik in mijn verdediging
zoo belommerd wordt door een dergelijke
ondervraging, verzoek ik letterlijk acte van
iedere verklaring. Dan leg ik mijn ver
dediging liever neer. Alles wat ten voor-
deele van den verd. wordt gezegd, wordt
zoolang besproken en uitgevraagd, tot de
verklaring van tint verandert."
Pres.: „Alles zal genotuleerd worden."
Mr. Kokosky: „U, mijnheer de president
verwijt ik niets, maar ik vraag niet9
meer.'-
Tenslotte wordt de verklaring van den
koster opgesteld, waarbij deze dus verklaart
Mevrouw!
VOOR DE KOFFIETAFEL
Heerlijke garnalen croquetten,
vischkoekjes, gerookte paling, ge
rookte zalm, uitgesneden zalm-
bokking, een lijn gebakken vischje,
maar den ook gekocht in den
IJmuider Vischhandol, Utr-straat
41. Tel. 92. Groote sorteering tafel-
zuren.
dat hij den indruk had gekregen, dat
M. niet naar boven in don koepel was
geweest.
Do bouwkundige, de heer F. A. Hovius,
gaf een beschrijving van den koepel.
Een brandwacht gaf een beschrijving van
de plaats waar het drama zich had afge
speeld cn waar hij Arkenbout had gevon
den. Uitvoerig beschreef get. de wijze waar
op het zwaargewonde lichaam naar bene
den werd getransporteerd.
Get. deelde medo, dat zijn aandacht was
gevestigd op dc bloedsporen op den koe
pel. Get, schreef die too aan voetstappen
van brandweerpersoneel, een der brand
weerlieden, zoo wist get. te vertellen, was
in het bloed gestapt, bij het transporteeren
Ook de andere bloedsporen schreef hij aan
een andere oorzaak toe.
Getuige schreef het gebeurde nog steeds
aan een ongeluk toe, do verongelukte was
zeer zwaar gebouwd, de ruimte waar hij
zich moest bewegen, nauw.
Hij is waarschijnlijk gestruikeld en met
zijn hoofd op do spanten terechtgekomen,
toen hij probeerde om op te staan, is hij,
naar get.'s mcening, wéér gestruikeld, van
daar de vier verwondingen.
Pres.: Dus u stolt u voor, dat de man gc
6truikeld is?
Get.: (die tameiljk lang van stof is): Edel
achtbare, mag ik u eens een kleine demon
stratie geven?"
Pres: Alstublieft niet! (gelach).
Get.: Als men struikelt, kan er veel kracht
achter don val zitten, te meer daar A. zwaar
was.
Toen het verhoor van dezen getuige was
nfgeloopen, vroeg de president aan den ver
dediger of hij nog iet6 te vragen had.
Een nieuw incident.
Met nadruk antwoordde mr. Koko6ky:
Dank u!
Verdachte: ..Ik zou willen vragen waar
om mr. Kokosky nog kwaad i6, ik heb nu
geen verdediger meer. (Do verdediger had
zijn papieren reeds ingepakt).
President: (tot verd.): Meneer Kokosky is
niet boos meer!
Mr. Kokosky: Ja, mijnheer de president,
dat ben ik wèl, en ik zou u voor willen
stellen even in raadkamer te gaan.
De rechtbank ging hierop met den ver
dediger in raadkamer (beroering in do
rechtszaal).
Terugkeerende uit de raadkamer (na on
geveer 10 minuten) hervat mr. Kokosky de
verdediging.
De brandwachts, die het lichaam hadden
getransporteerd, worden nogmaals voorge
roepen. Zij verklaren op de vragen van don
verdediger dat A. een zwaar persoon was.
Een verpleger van den G. G. en G. D. had
op de plaats des onheils brandwachts aan
getroffen, die een noodverband hadden ge
legd. Get. had niet gezien, dat de schede!
was ingedeukt. Hij had eveneens den in
druk, dat A. een zeer zwaar gebouwd per
soon was geweest.
Dr. Speijer, arts hier ter stede, bij den
G. G. en G. D., was door den verpleger op
gebeld. Ter plaatse had get. gezien, dat A.
diep bewusteloos was, hij achtte een spoe
dige overbrenging naar het ziekenhuis ge-
wenscht»
Get. J. van Twuijver, hoofdopzichter van
de Algem. Begraafplaats, verklaarde op last
der justitie het lijk van A. to hebben doen
opgraven.
De deskundigen.
Dr. Hulst, arts uit Leiden, werd, nadat de
zitting een oogenblik was geschorst, ge
hoord.
Desk. had het lijk geschouwd na opgra
ving, hij had vier wonden aangetroffen. De
6chedol vertoonde een uitgebreid complex
van breuken. Er was bloeding onder het
harde hersenvlies en onder het schedeldak.
Iedere andere verwonding van organen ont
brak. De kleeren vertoonden ook geen
scheuren, de brilleglazen van do bril waren
nog heel.
Onze opinie is, aldus desk., mede in ver
band met do bloedsporen, dat een val prac-
tisch is uitgesloten. Er moeten meerdere
slagen op het hoofd zijn toegebracht.
Met de genomen foto's lichtte desk. zijn
meaning toe.
De slagen zijn naar de meening van desk.
op de linker helft van het hoofd toege
bracht met een voorwerp van vrij grooten
omvang.
1 Rechter mr. Smits (tot desk.): „Dus u bent
er zeker van, dat het slachtoffer niet door
den val om het leven is gekomen?"
Desk.: „Er is geen enkel element, dat daar
op wijst, de inwendige organen zouden dan
beschadigd zijn."
Mr. Kokosky: „Do ruimte is daar zoo
klein, kan iemand dan dergelijke krachtige
slagen gaven, boven op het hoofd."
De6k. kon daar geen pertinent antwoord
op geven.
Mr. Kokosky: „Moesten er zich geen
bloedspatten bevinden op de kleeren van
den eventueelen dader".
Desk.: „Dat is wel waarschijnlijk".
Hierop werd als desk. gehoord dr. Jak;
deze had oorspronkelijk de verklaring van
de doodsoorzaak afgegeven.
Pres.: „Hebt u deze verklaring niet wat
lichtvaardig afgegeven?"
De dood was veroorzaakt, volgens desk-
door schedelbasisfractuur. Desk. had het
voorloopig verband niet verwijderd.
Pres.: „Na den dood had u het verband
er toch wel af kunnen nemen."
Desk.: „Ik kon met zekerheid zeggen, dat
hot een contusio cerebri was, dat was uit
het ziektebeeld te zien."
Pres.: „Maar de schedelbasisfractuur?
Er waren toch ook huidwonden, daarover
wordt niet gesproken in uw attest."
Desk. had er niet over gedacht, waaraan
het geweld was toe te schrijven."
Na de pauze werd het getuigenverhoor
voortgezet.
Get. H. E. was gedetineerd geweest in
het Huis van Bewaring van November
1930 tot Februari 1931. Hij had daar kennis
gemaakt met D. Deze had hem op een ze-
0 9 4
-keren tlag een briefjo in dc handen ge
smokkeld, tusschen boterhammen, waarin
hij getuige vroeg, te verklaren, dat zij sa
men op den dag van het ongeluk vóór de
kerk hadden gestaan tusschen 11 uur cn
half twaalf. Verdachte schreef in het brief
je voorts, dat zij toen A. in gezelschap van
een ander bij het luik hadden gezien. M.
was op straat bezig met zijn-veldkijker het
werk te controleeren.
In de twee briefjes verzocht M. aan
„Henk" (get. H. B.) deze verklaring voor
den rechter-comraissans af te leggen, maar
zoo had verd. er bij geschreven: verscheur
alles goed in heel kleine snippers. Verd.
heeft bij de briefjes een teckening van den
toren gevoegd cn duidelijke aanwijzingen
betreffende de kleeding, die „Ilcnk" dien
morgen op den toren zou hebben gezien.
De getuige verklaarde in het Huis van
Bewaring op een celdeur te hebben zien
staan „moord subs, doodslag". Toen had
getuige zich de berichten in do couranten
herinnerd, later op do binnenplaats had hij
tegen M. gezegd: ben jij die lcidekkerspa-
troon? Toen M. bovestigend antwoordde,
had Henk hem orn werk gevraagd als bei
den weer in vrijheid waren. In het briefje,
dat getuige later had gekregen, binnenge
smokkeld in zijn cel, had M. hem gouden
bergen beloofd, als hij maar wilde verkla
rendes te vlugger, had M. geschre
ven, kan ik aan je wensch voldoen om jo
vrouw cn kinderen to helpen.
Pres.: Waarom hebt U dat geschreven?
Verdachto: Ik was overtuigd, dat Henk
éen van de beide werkloozen was, waar
mee hij had staan praten, toen het gevecht
op den toren plaats had
Dc getuige was tenslotte, na eenige cor
respondentie, niet op het voorstel van M
ingegaan, hij had de briefjes, toen hij naar
de strafgevangenis te Haarlem werd over
gebracht, aan dc administratie van hel
Huis van Bewaring afgegeven. Ook had
verdachte nog een brief aan den verdedi
ger gestuurd, met do cop ie van een te
plaatsen advertentie waarin de tweede
worklooze werd opgeroepen, waarmee M.
zou hebben staan praten vóór de kerk. Aan
de getuige werd 100 belooning uitgeloofd.
Om dezo reden had de verdediger do ad
vertentie niet geplaatst.
Getuige H. J. F Hampe was in dienst
van verdachte geweest. Hij had daar samen
gewerkt met Wessendorp. Toen getuige
eens tegen Wessendorp zei: „Schiet wat
op, anders zet M. een groote mond op",
antwoordde Wessendorp: „Ik heb met M.
niets te maken, als hij een groote mond
opzet, zal ik zorgen, dat hij verder voor
zijn gcheele leven alleen is. Wessendorp
had toen de geschiedenis van den Majella-
toren verteld. Wessendorp had er nog bij
gevoegd: dan. is M. „erlodigt". Getuige had
het verhaal over M. niet willen gelooven,
wel deed W. ongeveer wat hij wilde, sorns
kwam hij den gcheelen middag niet. Na
een onéenigheid had M. Wessendorp ont
slagen, doch tenslotte was W. bij getuige
gekomen en had gezegd: „ik blijf toch".
Lal er werd hij echter toch ontslagen.
Pres.: (tot get.) Heeft M. U wel eens voor
gesteld zijn compagnon tc worden.
Getuige- Ja, verdachte kwam op een dag
bij me niet het verhaal, dat hij hartlijder
was en niet veel meer mocht werken. Hij
had Hampe toen gevraagd als compagnon
op te treden. M. had toen ook gevraagd of
hij hot goed vond, dat er een compagnons-
verzekering zou worden gesloten. Getuige
moest zich toen laten keuren. Aldus ge
beurde, docli een paar weken later had hij
M. weer gesproken en dezo had hem ge
zegd, dat dc verzekering niet doorging. M.
had gezegd: „Ze willen mo tc veel laten
betalen". Eenigen tijd later had M. con
necties rnet een andere maatschappij aan
geknoopt, Ze waren toen samen naar een
dokter gegaan. M. was toen zenuwachtig
Weer ging echter de zaak niet door: „Ze
vroegen me tc veel". Bij een derde onder
zoek moest Hampe tegen den dokter zeg
gen, dat hij nooit naar het dak ging. M.
was in den tijd van de verzekeringspogin
gen buitengewoon vriendelijk voor getuige
geweest. Toen echter deze pogingen mis
lukten, was alles veranderd. Van de politie
in Den Haag had hij gehoord, dat M. hem
voor acht ton had willen verzekeren, ter
wijl Arkenbout voor 50 mille was verzekerd
en den dood in den toren had gevonden.
In Oosterhout, waar Hampe ten slotte»
nog werkte voor M., begon het conflict
tusschen getuige en M. zich nog tc ver
scherpen. M. had o.a. tegen get. gezegd:
„Je kunt nog wat van me loeren". Getuige
had toen geantwoord: „Zeker hoe jo
50000 of acht ton kan verdienen."
Dit naar aanleiding van de woorden van
H., die M. voor schoft had uitgemaakt.
Ook Wessendorp was weer op het werk te
Oosterhout geweest. Toen get. Hampe bij
Wessendorp op het werk kwam, had hij
hem een hand gegeven, waar M. bij was.
Get. was direct daarop weggegaan, maar
get. had zich verdekt opgesteld om te zien
wat er tusschen Wessendorp cn M. voor
viel.
Get. had den indruk gekregen, dat M.
boos was en Wessendorp schrok.
Rechter mr. Hulsman: (tot get.) Werd
U als werkman betaald?
Getuige: Ja, gewoon als werkman, 35.—
per week.
Firma J.W. van ACHTERBERGH
WESTSINGEL 10-11-12.13
TELEFOON
Mr. I-Iulsman: Heeft hij wel eens over
bijzonderheden over liet kapitaal der N.V.
gesproken?
Get.: Nooit. Ik werd als werkman overal
buiten gehouden.
Get. had don indruk gekregen dat het
aanbod om mede-directeur en hoofdver
tegenwoordiger te worden serieus gemeend
was. Hij zou clan voor zaken reizen, zelfs
zou get. M. samen naar Engeland reizen
voor aankoop van leien..
Met O.M.: Wist u wat 'n compagnons ver
zekering was?
Getuige wist dit niet precies, hij dacht,
dat het geld in de zaak zou komen bij over
lijden van een der compagnons.
Mr. Kokosky: (tot get) Toen U de aan
duidingen van Wessendorp hoorde hebt U
toen niet precies gevraagd wat hij bedoel
de.
Get.: Ik heb gezegd, dat zijn maar praat
jes.
Mr. Kokosky: Wanneer hoorde u het
verhaal nauwkeurig?
Getuige: Van de politic in Den Ilaag.
Fantaseert de getuige?
Getuige Wessendorp zal u zoo direct ver
tellen, dat u fantaseert, aldus Mr. Kokosky.
Getuige: „Er fantaseeren misschien wel
meer menschen".
Een incident dreigt te ontstaan, daar ge
tuige meent, dat mr. Kokosky hem van fan
tasie beschuldigt.
Mr. Kokosky: (tot get) Wat was dat voor
een auto waarmee Wessendorp op het werk
te Oosterhout kwam?
Get. Ilampe: Een spiksplinternieuwe
auto! Had 700 gekost.
Mr. Kokosky: In do stukken staat 7500
President: Hij schijnt maar -150 tc heb
ben gekost.
Getuige: Neen. 7500.
Mr. Kokosky: U verklaarde eerst 750.
Getuige- (tot mr. Kokosky): U maakt me
hcelemaal in dc war.
Get. Wessendorp zeide, dat hij nooit te
gen ITampe toespelingen had gemaakt, dat
hij meer van hem wist dan goed voor
hem was. De auto was een oude auto, die
Wessendorp 425 had gekost
Mr. Kokosky. Dus get. Hampe fantaseer
de een beetje.
Get. Wessendorp: Inderdaad.
Mr. Kokosky: Hampe is „erledigt"
Naar aanleiding van de vele dokters-
onderzoeken had getuige Hampe nog tegen
M gezegd', „kunnen we mot oens een
avond uitgaan, al die dokters vervelen
mc(gelach).
Uit de debattc-n lussclicn getuige TL en
verdachte bleek, dat er nog vele verschil
punten tusschen hen bestaan, enkele geld
kwesties blijken nog niet te zijn opgelost.
Pres.: Dat moet maar in een civiele pro
ccdure worden uitgezocht.
De Duitsche leidekker Koch had ook in
Augustus 1930 in Oosterhout gewerkt, hij
bevestigde in groote trekken de verklarin
gen van getuigo Hampe. Hampe had nc-m
later een tweetal brieven gesclu*even, deze
had verd. M. getuigo teruggevraagd.
Officier (tot get.): Werd er in die brieven
over verzekering gesproken?
Get.: Dat weet ik niet meer.
Officier: Welke voorstelling gaf M. U
van het gebeurde met A in Amsterdam.
Get.: Hij heeft gezegd, dat Arkenbout
van den ladder was gevallen, doch dat hij
daar niet bij was.
Hampe liad aan get. gezegd, dat de
Haagsche politic hem gewaarschuwd had
tegen verdachte M.
Getuige Koch had de bewuste brieven
aan verdachte M. gegeven.
Een andere getuige, eveneens leidekker,
had ITampe hooren zeggen: „let eens op
wat dc patroon zegt als ik hem een hand
geef. Hampe dat dit toen gedaan cn de
patroon was zoo geschrokken, dat hij bijna
achterover viel.
Hiermede waren de getuigen gehoord. Do
verdediger kreeg do gelegenheid aan ver
schillende getuigen vragen te stellen.
Zoo toonde een rechercheur eenige kie
ken, waarna M. was herkend door een
dame, woonachtig in de nabijheid van den
kerktoren.
Mej. X W. v. d. Veer, woonachtig in de
Halmahoirastraat, werd weer voor het ge
tuigenverhoor geroepen.
Naar aanleiding van de herkenning door
middel van de foto's door getuige, merkte
Mr. Kokosky op, dat in „Het Leven" van
15 November 1930 kieken van Arkenbout
en verdachte voorkomen.
Getuige Mej. v. d. Veer: Ik heb de kieken
in Het Leven nooit eerder gezien.
Verdachte: Die juffrouw ken ik wel de
gelijk, zij was vroeger anet Wessendorp
verloofd cn hij stelde me aan haar voor.
Wessendorp verscheen ook weer voor
het hekje (Blozend ontkennen beiden ooit
met elkaar verloofd te zijn geweest).
Verdachte: 't Was in 1926 en ze heette
Rie!
President (tot Wessendorp): Was U ooit
verloofd met iemand die Rie heette? (ge
lach).
Wessendorp: Nooit!
Pres.: Hoe oud was dat meisje?
Verdachte: Vier jaar jonger dan deze
juffrouw nu is (gelach).
Verhoor van verdachte,
Kort voor don dood van Arkenbout had
verdachte hem een schuldbekentenis laten
teekenen ten bedrage van 9600. Het geld
zou pas opvorderbaar zijn na den dood
van A.
Pres.: Dit stuk is geregistreerd! Hoe komt
dat?
Verdachte: Dat is niet door mij gebeurd
Pres.: Dat is dan wel zeer attent van
Arkenbout!
Pres.: Waarvoor moest er een compag
nonsverzekering worden gesloten?
Verd.: Om geld op tc kunnen nemen en
als geldbelegging.
Pres.: Uw zaak had toch geen 50.000
schade als hij stierf, of was hij zoo'n be
kwame compagnon?
Verdachte: Natuurlijk, 50.000 is niet
zoo veel.
Pres.: Oh, niet veelU was op 23 Maart
wel heel wat maanden premie achter.
Verd.: Ik wist niet beter, of de betaling
was per half jaar.
Pres.: U wist wel beter! Er stond in de
polis, dat de verzekerde geroyeerd aou wor
den als er een maand niet betaald werd.
Maar plotseling betaalt u vier maanden.
Verdachte: Ja, de directeur van de ver
zekering stond den vorigen dag op de tram
en hij groette me niet!
Pres.: Was u daar zoo boos over, dat u
plotseling betaalde op 26 Maart. Hebt u 26
Maart kleeren en een horlogo laten bclee-
nen voor 126.
Verd.: Neen, dat is niet voor me zelf
geweest. Ik wilde Wessendorp waarschu
wen.
Pres.: Op 26 Maart had u dan toch niet
veel contanten!
Verd.: Ik h&d nog ruim jiegen mille.
Maar voor goed doen word ik voor schan
daal gezet, als je zwijnen goed doot, krijg
je spek, bij menschen drek!
Pres.: Een jaar na het gebeurde met
Arkenbout wilt u een compagnonsverzeke-
•ing afsluiten.
Verd.: Dat deed ik om hem vast te hou
den.
Pres.: Maar toen Hampe hoorde wat er
gebeurd was met A. wilde hij van u af!
Verd.: Neen, ik wilde van Hampe af, hij
werd me te brutaal.
Pres.Maar u staat onder zware ver
denking!
Verdachte: Ik ben totaal onschuldig, ik
heb niets gedaan, ik zucht al zeven maan
den in de gevangenis
Verdachte verklaart nog aan Wessen
dorp geld te hebben gegeven om hem aan
zich te binden.
Rechter Mr. Hulsman: Waarom hebt u
niet gezegd: Ik weet een misdaad van je.
dus je blijft bij mij aan het werk, je gaat
niet weg!
Verdachte: Ilc heb geen aangifte bij de
politie gedaan, omdat ik dacht dat alle?
weï uit zou komen.
Mr. Hulsman: U kwam toch wel erg
laat met uw lezing van het geval. U hebt
Wessendorp, volgens uw verklaring door
den verrekijker zien staan, hopeden zag u
W. zijn hamer afvegen en toch.U geeft
hem 100U.—
Verd.: Bij beschuldiging zou ik toch do
dupe zijn geworden, ik had een verzeke
ring gesloten en Wessendorp niet! Oh, zoo!
Officier: Op 27 Maart betaalde u weer
premie, terwijl u 23 Maart pas betaald had
en U spreekt steeds ovor halfjaarlijksche
handelingen.
Verdachte trachtto dit met veel woorden
te verklaren, doch in weerwil van zijn
kalmte gedurende de zitting, mocht hij
hierin niet overtuigend slagen.
Hierop werden op verzoek van den Offi
cier de verklaringen voorgelezen van M.
afgelegd voor de politic en den Rechter
commissaris.
Te kwart voor zes werd de zitting ge
schorst, om morgen (Zaterdag) te worden
voortgezet, de Officier zal dan requisitoir
nemen.
NED. VEREENIGING LAND-
VERHUIZING.
Tot opheffing der organisa
tie besloten.
Donderdag heeft de Ned. Vereeniging
Landverhuizing do tweede vergadering ge
houden over een voorstel tot het verlcenen
van medewerking aan het oprichten van
de stichting „Landverhuizing Nederland",
en daarmede gepaard gaande ontbinding
van dc Ned. Vereeniging Landverhuizing.
Evenals in de vergadering van 16 Mei j-1.
stemde ook in deze vergadering een meer
derheid vóór ontbinding. Daarmede is over
de ontbinding der vereeniging, die in De
cember 1913 werd opgericht, beslist.
In de commissie van liquidatie werden
gekozen de heeren mr. S. J. ITogerzeil, pen
ningmeester mj) der vereeniging, J. A. Be-
retta, persoonlijk lid cn L. Vermeulen, af
gevaardigde vun het Chr. Nat. Vakverbond
DE WAALBRUG BIJ ZALT-BOMMEL.
De eerste steen gelegd,
Waardenbuï'g, 22 Mei. Hedenmiddag
had onder groote belangstelling de eerste
steen-legging, plaats voor de groote brug
over do Waal van hier naar Zalt-Bommel,
welk werk wordi uitgevoerd onder directie
van den Rijksbruggendienst te den Haag-
Bij deze plechtigheid, die werd opgeluisterd
door het fanfarecorps Juliana, werd aller
eerst het woord gevoerd door Ir. Moltzer
namens den Rijksdienst, door den Burge
meester, baron van Randwijck, die den eer
sten steen inmetselde, en door den direc
teur der Internationale Bctonmaatschappij.
die het werk uitvoert.'
DE MALVERSATIES AAN DE HANDELS*
EN LANDBOUW BANK.
's-Gravenhage, 22 Mei. De sluiting
van de tegen hem, terzake gepleegde mal
versaties, ingestelde gerechtelijke instructie
ie gisteren aan den zich in voorloopige
hechtenis bevindenden gewezen directeur
van de N.V. Handels- en Landbouw Bank,
den heer M., bcteekend.
vpaagt winkelier
of nv. huisko tcttsco amersfoort