Elke Cliënte te kleeden naar haar persoonlijken smaak is één onzer stelregels. N.V. COMPAGNIE LYONNAISE - Utrechtscheweg 10 - Tel. 179 - Amersfoort HUIS-DECORATIE. Geverfde muren. Dikwijls verlangen wij onze kamers een ander aanzien te geven. Ingrij pende verplaatsing der meubels is in menig geval dan niet mogelijk en een andere wijze van verlichting komt gewoonlijk neer op een slechtere ver lichting. Wanneer slechts de kleur van de wanden veranderd wordt, is er reeds veel bereikt. Kan de huis vrouw dit echter zelf doen? Zeer zeker, als zij tenminste genoeg vrijen tijd heeft. Zij heeft er niets anders voor noodig dan een stevige trapleer, goede kwasten en goede verf. Als men uit misplaatste zuinigheid een inferieure kwaliteit koopt, bereidt men zchzelf ean teleurstelling. Waterverf geeft een veel mooier effect dan olieverf, doch is niet zoo duurzaam en veel smettiger. Boven dien is elke olieverf afwaschbaar, ter wijl de enkele soorten afwaschbare waterverf duurder zijn door het spe ciale procédé, waarmee zij zijn be reid. Waterverf is echter in sommige gevallen het gemakkelijkst aan te brengen, n.l. rechtstreeks op het reeds aanwezige behang. Dit is echter al leen mogelijk, wanneer het behang nog in goeden staat is. Wij zullen nu echter het moeilijkere geval beschrij ven, n.l. dat er barsten en scheuren in het behang zijn. Dan moet in de eerste plaats het behang verwijderd worden; daarna wordt elk gaatje en scheurtje stevig dichtgestopt met een papje van krijt met azijn. Het gave behang of de gave wand wordt nu afgestoft met een zachte doek, die over een ragebol is gebon den. Vette plekken kan men reinigen met tetrachloor-koolstof, omdat de ven. Als het er alleen om gaat, een wand op te fleuren, is één keer ver ven met dunne verf bovendien ruim voldoende. Bovendien heeft een dikke verflaag, die ineens aangebracht is, de neiging om af te bladeren. Men begint zoodanig, dat de trap leer steeds naar links verschoven wordt. Geheel bovenaan wordt aan gevangen, waarna men zoover naar beneden door strijkt als men kan, zon der zich te veel te vermoeien. Wan neer men zoo 'n strook geverfd heeft, gaat men eerst naar beneden om dit gedeelte van den muur van onderen af te maken; daarna begint men pas bij de volgende strook, eveneens van boven af. Men verft voortdurend met lichte streken; van onder eindigt men bij olieverf met een opwaartsche, bij waterverf met een neerwaartsche streek. De kwast wordt altijd flink in de verf gedompeld en dan tegen den rand van het blik afgestreken. verf er anders niet goed op blijft zit ten. Vervolgens wordt de geheele wandoppervlakte door middel van een goedkoope witkwast bestreken met een mengsel van 2 liter heet water, 1 pond stijfsel en 2 ons aliun in poe- dervorm. Hierdoor verkrijgt men een gladde oppervlakte, waarover men gemakkelijk kan verven. Wanneer men nooit eerder een ka mer geverfd heeft, is waterverf het gemakkelijkste om mee te beginnen, terwijl ook vlekken van gemorste verf op vloeren en houtwerk met een natte doek gemakkelijk kunnen worden verwijderd. Bij olieverf moeten zulke vlekken dadelijk worden verwijderd met een doek met terpentijn. Men kan zichzelf veel werk besparen door de vloer en eventueel nog in de kamer staande meubels te bedekken met kranten. Men koopt een goede kwast, die geen streeperig werk geeft. Voor wa terverf gebruikt men platte kwasten met korte haren, voor olieverf ronde borstels met lange haren. De meeste blikken verf zijn voorzien van een gebruiks-aanwijzing en van wenken voor het mengen van verschillende kleuren. Voor men de muur er aan waagt, beproeft men zoowel water als olieverf op meermalen gevouwen kranten. Als de kwast er niet vlot overheen glijdt, is de verf te dik en moet zij resp. met water of met ter pentijn aangelengd worden. Het is altijd beter, te dunne verf te gebrui ken dan te dikke, ook al moet men dan misschien, twee- of driemaal ver- MODERNE ACCESSOIRES. De zoo gewilde combinatie van wit met zwart, bruin of marineblauw, doet zich natuurlijk eok gelden in de ac cessoires. Ten eerste zien wij hier een garnituur, bestaande uit tasch, ceintuur en corsagebloem. KINDERJURKJES. Van links naar rechts zien wij ten eerste een jurkje van geborduurde voile met een met de hand geplisseer- den kraag. Verder een jurkje van voile met een klein patroontje bedrukt en versierd met een effen kraagje met gefestonneerde randen. Daarnaast eert jurkje van met de hand geborduurd in aardige pastelkleuren. Tenslotte nog een jurkje van machinaal met moesjes geborduurde voile, afgezet ONDEUGENDE KINDEREN. Ik heb eens een moeder hooren ver tellen, hoe buitengewoon lief haar kind was. „Als ik haar op een stoel zet, zei zij trotsch, blijft zij er rustig zitten, tot zij er weer afgetild wordt." Ik zei maar niets, doch in gedachten zag ik het vijfjarige meisje voor me: een bleek, lusteloos kindje met kringen onder de oogen. Natuurlijk was het geen sterk, gezond kind, anders zou het niet zoo onnatuurlijk gehoorzaam zijn. Een kind van vijf jaar en zelfs een veel jonger kind moet vol onder nemingslust, nieuwsgierigheid en drang tot bezigheid zijn. Zij moeten iéts doen en veel van wat wij kattekwaad noe men, is niets anders dan deze zeer ge zonde en natuurlijke activiteit. Wij mogen niet vergeten, dat een kind zich niet in onzen toestand verplaatsen kan en er geen begrip van heeft, dat een volwassen mensch niet meer in staat is dingen te verdragen, die voor een kind niet erg zijn, zooals overmatig la waai. Hetzelfde vindt men bij men- schen, die nooit ernstig ziek zijn ge weest en daarom niet geschikt zijn voor verpleging. Men kan nooit van een jong kind vergen, dat het alle vermaningen ont houdt; het geheugen ontwikkelt zich pas met de jaren en dit geval is nog bijzonder moeilijk voor het kind, om dat het niet begrijpen kan, waaróm dit of dat geëischt wordt. Vroolijkheid en rumoerigheid kan men een kind dus nooit kwalijk nemen; het is dan ook zeer onrechtvaardig het daarvoor te straffen. Iets geheel anders is de werkelijke ondeugendheid, zooals opzettelijke on gehoorzaamheid, leugenachtigheid, zich toeëigenen van wat aan een ander toe behoort, baldadigheid, verwaandheid of aanstellerigheid. Hier is straf niet alleen geoorloofd, doch het is de plicht der ouders, niets door de vingers te zien en elke overtreding dadelijk te straffen. Het schijnt mij een verkeerde me thode, de straf kwijt te schelden als het kind berouw toont. Een kind met eenig gezond verstand zal van deze toegeeflijkheid al spoedig misbruik ma ken en berouwvol doen, zoodra er straf dreigt te komen. Bovendien is het ge voel van rechtvaardigheid sterk ont wikkeld in jonge kinderen en voelen zij het in hun hart als billijk, wanneer zij straf krijgen voor hun verkeerde daden. Men kan soms na het ondergaan van straf een gevoel van opluchting waarnemen, van op een schoone te kunnen beginnen. Niet elke straf is echter geschikt. Een oorvijg dient dikwijls meer als veiligheidsklep voor het slechte hu meur van den volwassene dan als een opzettelijke poging om het kind te overtuigen van zijn fout. Soms worden kinderen zoo dikwijls geslagen, dat zij in het geheel niet meer nadenken over de beweegredenen, die den volwassene er voor heeft. Wij moeten ons dus niet op het kind wreken voor de last, die het ons veroorzaakt of voor de slechte eigenschap, waarmee het ons ergert. Ten tweede is ongeschikt elke straf, die het gevoel van eigenwaarde van het kind krenkt. Hoe streng wij ook moeten optreden tegen verwaandheid en zelfoverschatting, wij mogen nooit het andere uiterste aankweeken, n.l. een gevoel van eigen onmacht of min derwaardigheid. Een kind, dat altijd moet hooren, hoe stout het is en vooral een kind, dat zoon opmerking hoort maken in het bijzijn van derden, zal op het laatst heelemaal niet meer zijn best doen om goed te zijn. Geschikte straffen zijn er in over vloed en er zijn er zeer onaangename onder. Zoo heb ik eens gehoord van een moeder, die den mond van haar zoontje met zeep uitwaschte, omdat hij KEUKENHOEKJE Het is u misschien reeds opgevallen, dat men in den laatsten tijd voor het gebruik van komkommer meer be langstelling tracht te wekken, door te wijzen op haar rijkdom aan vitaminen, en menigeen zal dan ook graag zoo'n enkele maal op een zomerschen dag bij wijze van slaatje, komkommer op- disschen. Er zullen echter ook lezeressen zijn, die min of meer huiveren voor het gebruik daarvan, omdat zij uit erva ring weten, dat lang niet iedereen deze salade verdraagt, daar zij ligt verkoe lend op maag en darmen werken kan Dit is echter geen reden om ze ge heel en al van onze tafel te weren Er zijn gelukkig nog andere manieren waarop wij van deze groente profi teeren kunnen, zonder een nadeelige werking te ondervinden. Hieronder zulk een gerecht, dat een aangename afwisseling biedt op de bloemkool, de spinazie en de poste lein. Gestoofde komkommer, 2 groote of 3 kleinere komkommers 2!ê d.L. kokend water, waarin één bouillonblokje roerend wordt opge lost; 15 gr. bloem, 25 gr. boter, een scheutje azijn of citroensap. Snijdt de geschilde komkommers doormidden, neem er het zaad uit en verdeel dan de stukken in gelijke reepen; kook ze gaar in kokend wa ter met zout (ongeveer 20 minuten en laat ze op een vergiet uitlekken bewaar het vocht en maak er des gewenscht soep van (op dezelfde wijze als van bloemkool-nat). Verwarm roerende boter en bloem voeg er langzamerhand den bouillon bij en laat in het sausje de uitgelekte komkommer even stoven. Maak het gerecht tenslotte af met den azijn of het citroensap (ook te vervangen door 1 eetlepel dikke tomaten-purée). Menu van de week. on dag; Vermicelli, gekookte os- sentong met zure saus, aardappelen, peulen, fruit. Maandag; Gekookte ossentong, pi kante rijst, worteltjes, rhabarbar- compöte. Dinsdag: Varkenscarbonaden aard appelen, spinazie, citroenrijst Woensdag: Windsorsoep, jicht- schotel, sla, drie in de pan Donderdag: Gehr' l, aardappelen, gestoofde komkommer, rijst met bessensap. Vrijdag: Komkommersoep, gebak ken visch-filets, aadappelen met boter, watergruwel. Zaterdag: Runderlappen, aard appelen, postelein, rijstebrij. Groenten ven de maand. Bloemkool, asperges kropsla, stoof sla, rhabarber, spinazie, postelein worteltjes, tomaten, komkommer, zu ring, andijvie, peulen, radijs, tuinboo nen, doperwten, artisjokken. gelogen had. Dit had een uitstekend resultaat. Lichamelijke pijn moét een kind ondervinden als straf voor het pijnigen van andere kinderen of die ren. Zoo mogelijk doet men het precies hetzelfde aan, wat het een ander aan doet. In de meeste andere gevallen zijn lichamelijke straffen ongeschikt. Bovendien begaan vele ouders de fout, wel te straffen doch niet te be- loonen. Een belooning kan juist zoo aanmoedigend werken bij den strijd tot zelfverbetering; deze strijd is veel heviger bij het kind dan de meeste vol wassenen zoo oppervlakkig gezien, wel denken. Een kleine tractatie, een ver rassing, een uitgangetje, een kwartier tje opblijven, er is zooveel te beden ken. En vooral wanneer men het goede gedrag als reden van de belooning ver meldt, zal men er spoedig in slagen, goede gewoonten bij het kind aan te kweeken. En „een goed leven is een leven van goede gewoonten"; dit is tot op groote hoogte waar. Tenslotte is de opvoedende persoon in deze kwestie evengoed een factor van belang als het kind. Men moet zich zelf dwingen tot het bewaren van de juiste gemoedsgesteldheid en dat is te meer noodig, waar het kind een scherpe intuïtie heeft en onbewust, zonder er zich nog rekenschap van te kunnen geven, aanvoelt waar het aan hapert; men hoede zich dus voor drift en wraakzucht, doch evenzeer voor zwak heid, hetzij uit sentimentaliteit, hetzij uit nalatigheid. MODERNE ZOMERHOEDJES. Hoed van „wafelpiqué" met een ge stikten rand, die van voren is opge slagen onder de strik van grosgrai: lint. Men kan er alle kleuren voor nemen en is dus niet gebonden aan wit piqué, hoewel witte hoeden an ders juist zeer modern zijn. Schilderachtige hoed van ruw stroo dat zeer koel op het hoofd is. De band is van glimmend patentleer. Gehaakte baret van spierwit koord met een elastiekje in den rand, waar door hij goed blijft zitten en op ver schillende wijzen gedragen kan wor den. MOLiii.il JURKJE EN MANTELTJE. Bedrukt zijden jurkie, dat zeer ge schikt is om onder een effen gekleur- den mantel te worden gedragen. Blauw en groen op een witten onder grond. Aardige mantel van tweed met ori- gineele mouwen en praktische zakken, die hetzelfde stiksel vertoonen als het smalle kraagje. ZES MODELLEN VOOR DEN MIDZOMER. Op bijgaande afbeelding zieri""we van links naar rechts: Japon van kant stof met een bolero, de meest elegante dracht, die men voor den zomer kan bedenken Japon van crêpe de satin basque met een grooten kraag, waaronder ee.i mouwlooze bolero wordt gedragen. Dansjaponnetjes van zwart en be drukt chiffon, met een gedrapeerde shawl, die een gedeelte van de japon vormt. Gekleed mantelpak voor den na middag of avond, bestaande uit een rok en een manteltje van gebloemd chiffon en een lange blouse van effen chiffon met een leeren ceintuur. Avondjapon met een jasje van be drukte crêpe georgette, de meest po pulaire dracht voor eiken leeftijd. Kort avondmanteltje van satijn in de eene of andere pastelkleur, die bij verschillende japonnen past. De rug vertoont de diagonale lijnen, die Vionnet bij voorkeur gebruikt om het groote vlak te breken.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 18