N.H0GENB1RK Koopt Welf L' HIRONDELLE" Schoenhandel De voeten van Uw kind'ren Mogen hun niet hind'ren SLAFELOQSHEID HAAGSCHE BRIEVEN FIENTJE DE LA MAR v.h. fa. Jac. Kroes Langestraat 78. Tel. 351 DAMES-MOD EMA GA ZIJN 18 LANGESTRAAT ff Rokjes Pullovers Wollen Manteltjes Reis- en Regenmantels Bad-artikelen Stran d-Pyama 's Wollen en Raffia Barets door H. G. CANNEGIETER. Slapeloosheid is als algemeen verschijn sel een kwaal van den modernen tijd. Men schrijft haar wel toe aan het drukke jach tige leven, en hoogstwaarschijnlijk terecht. Mocht deze samenhang tusschen slape loosheid en levensgedrag inderdaad be staan, dan is het de vraag, of wij slape loosheid eigenlijk wel als een ziekte mogen beschouwen. Kan het ook zijn, dat dit voor velen onaangename verschijnsel een na tuurlijke noodzakelijkheid is? Men pleegt het leven onzer overbeschaaf de wereld onnatuurlijk te noemen. En elko onriatuur wreekt zich. De natuur schijnt met redelijk vermogen begaafd. Zij laat zich niet op zij duwen; zij stelt ten op zichte van haar bestrijders geweld tegen over geweld en list tegen list In de voort durende schermutseling tusschen natuur en cultuur blijft do eerste meest overwin naar. Soms schijnt het, alsof du cultuur het terrein heeft veroverd, maar deze zege praal is slechts denkbeeldig. De overwon nene, dien men krijgsgevangenen gemaakt heeft, begint, als do soldaten uit het Tro- jaansche paard, binnen de stad te 6poken, veroorzaakt er onrust en omwenteling en jaagt tenslotte de overwinnaars in hun eigen veste op de vlucht. „Chassez le naturel, il revient au galop". Zoo zou de slapeloosheid aanvulling kun nen zijn van een functie, welke wij in het drukke dagleven hebben verwaarloosd. De meeste menschen meenen, dat louter eten en drinken natuurlijke functies zijn. Maar zou ook het voeden van den geest, het nadenken over de dingen, geen eisch van de natuur kunnen wezen? De oude volken hebben zich toegelegd op levenswijsheid en onze voorouders, die de kunst van schemeren nog kenden, heb ben bij hun lange pijp zich des avonds rekenschap gegeven omtrent de gebeurte nissen van den dag. Zij kenden den zelf inkeer, die noodig is om het leven even wicht en regelmaat te geven. Zij verdiep ten zich in de mysteries van het bestaan, in de ondoorgrondelijkheid van het lot, in de problemen, waarvoor hun streven en het toeval hen stelden. Mijmeren over den zin van hun leven, vorschen naar de op lossing van het hun opgegeven raadsel, verband zoeken tusschen oorzaak en ge volg hunner daden, taxeeren van ver dienste en schuld, de balans opmaken om trent vooruitgang of terugval in karakter en levensideaal, dit alles vormde een deel van hun dagtaak en zij gunden zich hiervoor den tijd. Met het gevoel van Iemand, die zijn dagwerk volbracht, zijn rekening afgesloten en zijn werkplaats op geruimd heeft, gingen zij rustig te bed en zij sliepen den slaap des rechtvaardigen. Maar wij, arme slaven van het onverbid delijk tempo dezer vliegende, hollende eeuw? Wanneer laten de zaken ons tijd om aan onszelf te denken en in te kecren in onze ziel? Gelijk het naar school dra vend kind zijn slaapkamer ordeloos ach terlaat, gaan wij aan den arbeid met een onopgeruimd gemoed. Terwijl wij heel den dag door tobben en jachten, is het daar binnen in ons een onordelijke boel; tal van onafgewerkte problemen, in den steek gelaten plannen, half doordachte beschou wingen en nauwelijks ontpakte beginselen liggen daar bont door elkaar en er is niemand, die er op let. De winkel, de fa briek, het bureau wachten ons, na een avond van opwindende uitspanning, op onze legerstede. Schokkend gebeuren in nachtelijk Den Haag. De verkiezingen nade ren. Wel en wee van kalkartisten. Het gesprek van de week aan de leesta fels in de sociëteiten en de vele café's, die als officieuze sociëteiten dienst, doen, liep over de aardbeving, die evenals andere plaatsen in Nederland ook de residentie heeft „geteisterd". We bed?e*en dit teiste ren niet zoozeer in den gebruikelijken zin des woords, als wel ais een geijkte term voor een impulsieve reactie op licht aan tastbare zenuwgestellen. De Hagenaar is een mcnsch, die niet al te matineu6 is aan gelegd, doch als 6ompensatic daarvoor niet clan eerst in de eerste nachtelijke uren ge woonlijk zijn legerstede opzoekt Den Haag Ï6 ook de plaats, vanwaar uit Zaterdag op Zondagnacht de heer Idzerda na sluiting van Hilversum gramephoon en andere mu ziek den aether inzendt. F.n wel zeer in het bijzonder des Zaterdagsavonds maken de Residcnticbewonor3 het laat. Het sluitings uur In onze cniu's is Zaterdagavond bere kend. op het late naar bed gaan Want slui ten mogen de zaken waar men lafenis lot zich kan nemen, dan om half twee. En in deze sfeer geschiedde dan de aard- boving. Idzerda zond zijn gramofoonmuziek De natuur wreekt zich. Wat wij overdag nalaten, moeten wij 's nachts inhalen. On vermijdelijk. Het leven laat zich niet in zijn eischcn te kort doen. Herstel van 't verzuimde beveelt het, herstel nu of la ter! Wat is het onaangenaamste van slape loos zijn? Niet het wakker liggen op zich zelf, niet het negatieve ledig zijn. Slape loosheid is geen verveling, intogendeel! Het onaangenaamst zijn de gedachten, die komen spoken en die ons midden in de uren, welke wij voor rust hebben bestemd, dwingen tot rusteloozcn arbeid. Het onaangename van slapeloosheid is de onweerstaanbare dwang tot denken aan onpleizierige dingen. Netelige vraag stukken, onoplosbare problemen, angstwek kende vooruitzichten, berouw, schuldge voel, twijfel, zij komen ons plagen, en hóe we ons wentelen en kecren, van hun om antwoord vragende gezichten komen wc niet af. Zoo vult dj natuur aan, wat de cultuur ons heeft afgenomen. Wat wij in den drift van den dag van ons afwerpen, keert in de rust van den nacht tot ons terug en eischt rekenschap. Onze Kunstenaars. ZIJ NEEMT EEN EIGEN PLAATS IN ONDER DE PROMINENTEN. Tooneel en Cabaret. Er zijn interviews en er zijn in terviews. U kent hen wel: die fraaie en uitnemend verzorgde vraaggesprekken, welke meestal aanvangen met een beschrijving van het kostelijk gewaad, dat het slachtoffer in dien een vrouw zich om de leden heeft gehangen. Er wordt dan onvermijdelijk thee gedronken uit eierschaal-broozc, por- celcinen- kopjes^ er worden zalige bonbons gepresenteerd en desnoods geparfumeerde sigaretten gerookt. En de scherpzinnige in terviewer zal den titel verklappen van het interessante boekwerk, dat achteloos ergens op een tafeltje open ligt Hij zal er niet bij vertellen daarvoor is hij te discreet dat het 6oms het eenige boek is in de kamer aanwezig. Een m.i. veel teekenender détail. Wel, zoo'n Interview heb ik met Fientje de la Mar niet gehad. Daar had zij geen zin in en daar had ik geen zin in. Hetgeen een uitmuntende basis bleek om op voort te bouwen. Fientje had er trouwens überhaupt geen zin in. En uw eventuecle verlangens naar het kleed, dat zij droeg, naar de wijze waar op zij thee 6chenkt, van welke lectuur zij al of niet houdt, haar opvattingen en mee ningen inzake belangrijke vraagstukken van dezen tijd als daar zijn: de lange rok ken, Rcmarques laatste bock en het par fum, dat zij bij voorkeur gebruikt, al deze verlangens zult u dus moeten bedwin gen. Ik kan er tenminste niet aan voldoen. Laten wij elkander dus goed begrijpen: dit wordt geen interview. „Luister s" heb ik haar gezegd, „nou jij, Fientje de la Mar met Augustus weer bij het Hofstad tooneel komt, moeten we 's wat praten". „Je bent 'n vervelende jongen, kunnen we dan niet rustig praten zonder dat 't persé in de krant komt? Ik vind je nik6 aardig". Dat is natuurlijk eon heel hard ding. Het kan me niet zoo heel veel schelen, dat naar de tallooze luidsprekers, die over den Haag verdeeld zijn en de onsympathieke gewoonte hebben te galmen, wanneer men absolute rust noodig heeft. Plotseling be gonnen de glazen en kopjes op onze tafels te trillen. De spiritisten in ons gezelschap dachten aan het vaardig worden van een gestorven geest, die ons een standje kwam maken, dat wij den nacht niet op de ge bruikelijke wijze te bed doorbrachten, maar een levendig gesprek onderhielden, onder de klanken van Idzerda's gramofoon- platen. Het gesprek verstomde, want of schoon Den Haag rijk is aan geheimzinnige voorvallen en gebeurtenissen, was zooiels toch wol buitengewoon interessant. Geen onzer, die intusschen aan een aardbeving dacht. Het duurde maar kort cn het wa6 even plotseling weg als het gekomen was. De radio bleef rustig doorspelen. Er werd nog even over nagepraat en we zouden het hee- le intermezzo vergeten zijn als niet Maan dag de kranten vol hadden gestaan over de aardbeving, die door Nederland had ge trild. Het gebeurt niet dikwijls, dat wij zulke schokkende gebeurtenissen kunnen beleven maar het mooisto is wel, dat we eerst van het Schokkende ervan te weten kwamen toen het een dag verder was. Doch dit is dan ook wel de eenige schokkende, niet schokkende gebeurtenis, die deze week te vermelden is. sommige menschen mij niet aardig vinden, maar in dit speciale geval Overigens gaat u dat weinig aan. Ik heb het er niet bij iaten zitten, ik heb haar in een uitvoerig en met redenen omkleed betoog uiteengezet, dat het hoogst noodzakelijk was om met mij voor de krant ren6 wat te praten. Zij heeft er vermoede lijk met één oor naar geluisterd en toen 'n beetje verveeld gezeed U kent haar stem niet?, zoo laag en wat langzaam „Nou vooruit dan maar Waar ik mij op heftiger tegenstand had roorbereid, zat ik even verbluft en van die gelegenheid heeft zij handig partij getrok ken om mij te zeggen, wat ik allemaal niet schrijven mocht. „Ik zeg je toch niet, wanneer ik geboren ben" begon zij dreigend. „Dat vraag ik niet en als ik dAt weten wou, kwam ik er toch wel achter'*. Ze keek me eens onderzoekend aan en ging verder: „En dan wil jo zeker van A tot Z hooren wat ik gespeeld heb, wanneer ik voor het eerst optrad, wat mijn plannen zijn, hoe ik „Wacht 's even" onderbrak ik haar woordenvloed „Ik ben; maar 'n eenvou dig journalistje cn ik kan dat allemaal niet zoo vlug verwerken. Móet ik dat heusch allemaal weten? Je zult wel gelijk hebben cn dus wannéér en hoe ben je eigen lijk begonnen?" „Da's speculceren op m'n goeie hart!'' „Tja, Fientje do la Mar, dat hoort zoo af en toe bij mijn vak. En je hébt een goed hart „Ik moet zeggen: jij hebt een zekere han digheid". „Te veel eer, heusch té veel eer La ten we bij de zaak blijven: hoé ben je begonnen, was dat niet in Rotterdam bij de operette Madora of iets van dien aurJ l" „Welnee ik ben begonnen mei de bloote beenen". „Pardon!7" „Bloote beenen, zeg ik!" „Ah juist hAha, héél aardig openluchtspel zeker of zooiets?" Ze schudde meewarig het hoofd. „Nee: DAnsen. Ik was leerlinge van An- gèle Sydow. Op m'n 15e jaar trad ik o m. in Diligentia op. Nou tevreden, meneer de interviewer?" Ik zat paf. Dat ontbrak er nog maar aan, Fientje, die nu op zooveel verschillende ma nleren haar talenten bewezen heeft, begon als danseres! Het zal natuurlijk óók wel goed zijn geweest. Straks zal zij gaan schil deren of gaan schrijven, gaan componeeren of directrice van een warenhuis worden. Doet er niet toe! Ik verwed er 'n lief ding onder, dat het allemaal in orde zou ko men. Dit is werkelijk cm wanhopig van te worden. Er zijn zéér nijvere menschen, die jaren en jaren lang ploeteren en tobben om voor hun werken op kunstgebie e in delijk een zekere waardeering te mogen vinden en deze dame, genaamd Fientje De gemeenteraadsverkiezingen staan spoe dig voor onze deur en de schaduwen, die door elke grootc gebeurtenis vooruit wor den geworpen, zijn ook hier merkbaar Want de toestemming van den burgemees ter om de straten als openbaar aanplak bord te mogen benutten is niet voor doove- mans ooren gesproken. Vooral de binnen stad is het mikpunt geworden van nach telijke witters, die met den kalkemmer en kwast op stap gaan om de kwaliteiten van hun partij en candidaten in koeien van letters op asfalt of trottoir te klodderen, Nu treffen deze letterschilders het niet al te best, want de laatste dagen viel de regen bij stroomen uit den hemel. En de zoo moeizaam geschreven letters vervaagden tot grauwe klodders. Wc kunnen niet zeggen, dat het stads beeld er mooieT op i6 geworden, In Den Haag zijn we gewend aan keurig onder houden straten. Den gehcclcn dag is de reinigingsdienst met machinale bezems en sproeiwagens bezig de ongerechtigheden van de straat te doen verdwijnen. Maar hoe druk thans deze nuttige werktuigen lang de wegen schuiven, zij zijn niet in staat de tonnen kalk, die den roem verkondigen van de gemecnteraadscandidatcn en onder onze voeten zijn uitgesmeerd, weg te vagen. De straat is geproclameerd tot een open bare debattribune. Hier leest men bijv. het door de zeer actief kalkende fascisten neergeschreven: „Dood aan rood" en de la Mar, pakt met 'n beetje onverschil lig en verveeld gezjcht wAt dan ook aan en het is er! Daar wordt 'n mcnsch kregel van. Zelfs een lijdzaam journalist, die een interview met haar heeft, dat geen interview is. Ik herinner me, dat ik haar voor het eerst in een operette zag de operette ben ik glad vergeten, het was heel zeker 'n onbenullig ding maar zij was de eeni ge hartelijke en waarachtige noot in het geheel. Ik herinner me, dat ik hsar in een revue zag en tusschen alle klatergoud, nonsens en beencn-parade, was zij een mensen Ik herinner me, dat ik haar in 'n too- neelstuk zag en zij 6peeldo met zulk een natuurlijkheid en feillooze intuitie, dat ik hoe goed zij ook waren de everigen niet meer zag. Ik herinner me, dat ik haar liedjes hoor- 13 zingen in de een of andere bioscoop en onmiddellijk slaagde zij erin het hart tc veroveren. Dat gaat niet! Mag dat maar zoo? Moest er eigenlijk geen ,wet bestaan op al-te-veel-talont/ Dit overschrijdt de gren zen van betamelijkheid. „Je sigaret is uitgegaan, hier steek een andere op Zeg, jc zult het toch niet al te mooi maken? „Zeker niet. Ik zal alleen precies schrij ven zoo het is. Dus eerst dansen en toon? „De operette en het cabaret en de revue en het tooneel. Jc moet me niet zooveel vragen. Titels en data wil je toch niet we ten? Ik ben ze heusch vergeten, hoorl Maar een ding ben ik niet vergeten eindigt ze zacht haar zin. „En dat is?'' Er komt niet zoo heel gauw een ant woord. „Dat is dat is dat alles wat ik bereikt heb cn nog bereiken zal en wat ik misschien aan goeds gedaan heb, te danken is geweest aan m'n lieven vader. Hij was het altijd die zei: „Fien. mei 1, je moet het zóó doen, begin dit of dat eens." En dun deed ik het zie jc, omdat hij het zei, mdut hij het in al die dingen altijd bij het rechu eind had. Met het cabaiet ook. Ik zie liet nóg voor me. We zaten in den trein en toen zei-ie ineens: ik moet iemand hebben, die een paar liedjes zingt in een pr igram- ma. Dat moet jij doen, Fien! Enfin, ik heb het gedaan en het was niet eens zoo be roerd, weet je. Wonderlijk, hé, dat hij zoo precies wi6t wat hij aan me nad Ja, ja, dat mag je heusch wel in de krant zetten, hoor, dat ik aan hem alles Ze keek naar buiten, maar of ze er veel zag, daar 6ta ik niet voor in. „Vindje" en ik gooi bet gesprek een andere richting op, „vind je het prettig, om weer bij het HifstadtoonecI le komen, na al die rondzwervingen j te binden aan vast werk?" Ja, knikt ze dan. „ik geloof vooral dat het goed voor me is. Toen de revue met Davids afgeluopeii was, heb ik zoo'n beetje van alles gedaan. Wat gezongen hier pu (laar. En ik heb er lang over nagedacht voordat ik een con tract voor zes maanden aanging. Weet je, het heeft zoo z'n charme, dat leven. Je bem vrij cn och als 't werk je ligt, brengt het niet veel moeilijkheden cwj en dan hou ik van het cabaret, van het goede cabaret. Jammer, het gaat hier in Holland niet. Dc menschen schijnen er •veinig meer voor te voelen. Ze hebben immers.: de bioscoop. En om altijd in 'n bioscoopprogramraa op le treden, das aardig voor een enkelen keer, maar op den duur voldoet het toch niet. Het cabaret heeft zoo z'n eigen be- Wordt Fascist". Even verder kan men le zen: „Stemt rood. Weg met de krotten bouw." „Wordt Sociaal Democraat". El ders weer: treedt toe tot de R.K. Staatspt. Broederlijk daaronder staat de eisch: „Handen af van de Sovjet Republiek". De ze zin wordt geflankeerd door de Sovjet ster, waarin dc- embleemcn van de commu nisten, de hamer en sikkel zijn verwerkt. Langs dc punten der ster kan men les in aardrijkskunde nemen. Want lezen we daar niet: Azic, Amerika, Europa, Austra lië, Afrika? Wat dit alles met gemeente raadsverkiezingen heeft uit te staan, dat zullen waarschijnlijk de kalkletterzetters zelf ook wel niet weten. Trouwens de heer De Visser, het communistisch raadslid heeft er in de gemeenteraad ook vaak het handje naar om te pas cn te on pas daverende internationale redevoerin gen af to 6teken. Het gebeurt niet zelden, dot deze afgevaardigde dezelfde speech tweemaal afsteekt Een keer op het Bin nenhof cn een keer in de raadszaal aan do Ja vast raat. Met deze schilderijen komt het nog al eens, zooals mijn jongste zoon hot zoo kern achtig uitdrukt, tot knokpartijen. In de zelfde nacht, dat de aardbodem trilde wa ren er ook verschillende schildersploegen op stap, en zoo gebeurde het dat een groep communisten en fascisten elkaar in den nacht ontmoetten. De fascisten hadden hun leuzen juist op het trottoir geschilderd, paalde sfeer. Het is als met het leven zélf: wat vreugde, wat verdriet -k begrijp het niet, ik begrijp het waarachtig niet..." „Ik wèl zeg ik, „ik begrijp het maar Al te goed. Er is geen aandacht meer. Men wil alleen nog maar beziggehouden wor- don en anders niet. Zie je, het mag net al to veel inspanning kosten. Daar hebben we geen tijd voor, méér voor Het is alleen maar, dat de mcnsch van dezen tijd een verdoovingsmiddci zoeki. Het is alleen maar een bedwelming". „Heet dit nu een interview?" lachte ze- „Nee, vermoedelijk is het al6 interview héél slecht ik moest ine eigonlijk scha men mAAr „Ssssst! Wat doet het er toe. Ik vind je niet eens meer zoo vevvejcnd als daareven". „We zien jo dan toch zeker van den zomer in het Kurhaus-cabaret?" „Ik had het wel gewild, maar er schijnen bezwaren te zijn". Ik begrijp het niet. Bezwaren? Fientje de la Mar is een der zeer weinige Holïand- sche cabaretières, die in het builonland op gang zou maken. Daar hoeft geen moment aan getwijfeld te worden. Nu krijgen wij voor zoo'n paar maanden zoo'n cabaret en zij ls er niet bij. Gelukkig is net nog geen zomer en de leider, Louio Davids, moet toch weten, dat dit eenvoudigweg niet gaat! „Laten we daar nou maar niet verder over spreken. Mot September is het ge daan met m'n z'verven En dat is maar goed ook. Ik moet %veer ik voel hel in een va6t verband gaan werken Het k-n mij alleen len goede komen en ik weet. dat ik bij Cor v. d. Lugt Melsort aan hot gopde adres ben. Aan z'gn regie heb ik veel to danken. Weet je en dót móét je in de krant zetten hij \oelt altijd precies waar het om gaat. Hij praat niet veel erovir, maar met een enkel woord, een enkei ge baar, slaat hij der. spijker op den kop. En daar komt bij: je ticedt dan weer geregeld op. De menschen zién je weer. Er is geen vluchtiger bestaan dan dat van den ac teur. Als je vandaag niet meer epeeit. zijn ze je morgen vergeten" eindigt ze een beet je triest, wat dan tevens het 6lot ia van dit gesprek. Overigens heeft Fientje de I& Mar zich daaromtrent niet z'«o ongerust te maken. Er zijn inderdaad actrices, wier namen, als ze vandaag niet mee- spelen, morgen aan den dag in vergetelheid sluimeren. Er zijn zelf6 actrices bij wie men dl proces van ganscher harte gaarne versn?ld zag. Maar Fientje hoort daar niet bij. Ik heb ik mug hel wel zeggen ver geefs in den tijd, dat zij van het groo:e tooneel verdwener was, rondgekeken naar een actrice, die d.ze plaats kon innemen, verdiende in tc nemen. Zij is er niet, althans ik ken haar niet Ons land beschikt over een aantal uitne mende actrices, liet is niet eens noodig namen te noemen. Zij mogen voldoende be kend veronderste .1 worden, maar Fientje de la Mar zij is niet voor niets Nap's dochter heeft e^n o.gen plaats onder de prominenten. Om ie b'ced-warme mensche- lijkheid van haar spei, om de niramcr-fa- lende intuïtie, waarmee zij onmiddellijk een karakter aanvoelt, en het maar men merkt het niet! rngetwijfe'd fenomenaal technisch kunnen, waarover zij beschikt. En dAt, Fientje, wordt niét zoo gauw ver geten. Wat een schrijver, een sch.lder, een mu sicus doet door zij,i werk: zich een blij vend gedenkteek^n stichten dat heb jij, en de besten on if je collega's toch óók gedaan: een ged .-nkteeken in onze herin nering cn in on» hart Het een i6 niet minder dan het ander. Integendeel. toen eenige communisten met kalkemmers en kwasten voorzien den hoek van ds 6traat omkwamen en de hun vijandige leu zen aantroffen. En omdat zij wat variatie in hun werk wilden brengen, ze hadden don geheclen nacht al diverse stoepen en straten gewit, wilden ze nu wel eens wat an ders in het wit zetten en vonden, dat zij de kleeren van hun tegenstanders wel eens onder handen konden nemen. Maar de fas cisten, die zworen bij zwart, waren van een dergelijke wittcrij niet gediend en zoo ontstond de vechtpartij. Op het politiebureau speelde de twoede ac te van dit schilderstournooi. Een dergelijk gcvnl maakte ik persoonlijk mee op een breede, met tegels belegde stoep. Daar wa ren ijverige wifkwastera bezig metershoogs letters te schilderen. Toen kwamen de ver bolgen bewoners van het hu^s. waarvoor deze reclame werd gemaakt naar buiten cn begonnen de vcrschgepenseoJdo leugen met de voeten uit te vegen. Woordenwisseling. Vechtpartij. Politiebureau. En zoo geschiedt het dan. dat Ik voor Ik miin woning wil binnenbaan, steeds van mijn echtgenoot het di irvgende verzoek krijer, om vooral mijn voeten goed te vegen, omdat haar tapijten cn loopcrs geen kalk- behnndellng nood.'g hebben. Maar gelukkig is dc natuur, de groctc onbezoldigde reini gingsdienst, dag cn nacht aan het werk onj de straten schoon te spoelen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 15