AHE0SF00KÏ5CH DAGB1AD DE KONINKLIJKE FAMILIE TE PARIJS Maandag 22 Juni 1931 -DE EEMLANDER" 29a Jaargang No. 298 E. FRANKENHUIS 'T ZAND 3 WILLEM GROENHUIZEN JUWELIER ONTVANGST OP HET RAADHUIS Giften van H.M. de Koningin MAJOOR GOLDMAN t 'naar de vallei van Chevreuse, Ir wijl Z.K.I-. de prins naar het Indisch restaurant op de tentoonstelling is gereden, waar hij het ge- zantschapspersoneel en eenige leden van het commissariaat een diner aanbood. De Prins had in den loop van den dag nog een bezoek aan den hoofdzetel van het internationale Roode Kruis gebracht. Giften van H. M. de Koningin. H. M. de Koningin heeft aan de stad Ta- rijs 25.000 frs. geschonken voor de armen ca 10.000 frs. voor het herstellingsoord der Pa nische politie-agenten, gesticht dcor me vrouw Chiappi. De heeren dc Satellane, voorzitter van den Parijschen gemeente Mad, Bernard, prefect van de Seine cn Chiappi, prefect van politie hebben H. M. nartelijk dank gezegd voor deze edelmoedige bewij zen van sympathie. Verklaring van Aristide Briand. De Parijsche correspondent van het llbld. seint: Ter gelegenheid van het bezoek van do. Nederlandsche koninklijke familie aan Parijs heeft de heer Aristide Briand, minister van buitenlandsche zaken, mij bij zijn terugkeer van zijn reis naar Nantes, waar hij de be grafenis was gaan bijwonen van dr slacht offers van de ramp van de „SI. Philinert", wel willen ontvangen, om mij de volgende verklaringen te doen: „Het bezoek dat Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden en de koninklijke familie wel aan dc Koloniale tentoonstelling te Parijs hebben willen komen brengen, heeft de Fransche bevolking een buitenge woon gelukkige gelegenheid verschaft om in het publiek uiting te geven aan ac spon taan opwellende vriendschappelijke gevoe lens die Frankrijk altijd ten aanzien van Uw nobel land heeft gehad, gevoelens, die wel bekend zijn aan den emmenten ver tegenwoordiger van Nederland te Parijs, mijn vriend jonkheer Loudon, zooals ook aan al Uw landgenootcn, die ecnigen tijd hier hebben kunnen verblijven, en daardoor in nauwere aanraking met mijn landgenoo- ten zijn kunnen komen. e „Het is mij nog te aangenamer heden te getuigen van den trouw dezer gevoelens, aangezien ik reeds aan liet Fransche regce- ringsleven deelnam toen Hare Majesteit Koningin Wilhelmina in 1912 le Parijs is ontvangen. „Laten wij ons er ten zeerste mee geluk- wcnschcn, dat de prachtige deelneming van de Nederlandsche regeering aan de Interna tionale Koloniale tentoonstelling allen heeft in staat gesteld beter kennis te maken met den opmerkeijken koloniseeringsarbeid, die door Nederland in Nederlandsch-Indié ver- nch wordt, cn aldus te constateercn hoezeer onze beide landen, zoowel ver over de zee als in Europa, blijven vasthouden aan het zelfde ideaal van vrede, orde cn vooruitgang. Op dezen weg, waarop de Fransch-Neder- landsche vriendschap zich slechts harmo nisch voortbewegen kan, kan men niet ver trouwen de meest gelukkige vooruitzichten voorzien van een nuttige, duurzame samen werking. „Het is de taak van een pers, die haar roeping inderdaad waardig is, zich steeds te beijveren om al deze mogelijkheden van con tact, wederzijdsch begrip en saamhoorig- heidsgvoel te allen tijde in si arid te hou den". De Zondag. Chevreuse, 21 Juni. (V.D.) De Koninklijke Familie is hedenmorgen per auto naar Parijs gereden en heeft daar bij gewoond dc godsdienstoefening in de St. Mariekerk aan de Rue St. Antoine, waar voorganger was ds. Cornelle. Vandaar keer de zij naar Chevreuse terug. Des middags bezocht II. M. de Koningin het in de omgeving van Chevreuse gelegen oude klooster Port Royal. Des avonds waren er aan den disch op „Les Tilleuls" enkele gasten, o.a. ds. Cor nelle en de vroegere lectrice van H. M. de Koningin, mevr. de Joannies. Het vertrek van H. M. de Koningin uit Parijs. Chevreuse, 2 2 Juni. (V.D.) Heden morgen te ongeveer 11 uur hebben H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik per auto Chevreuse verlaten, om zich te be geven naar „Les Trois Epis" in den Elzas, waar zij, zooals bekend, een week zullen vertoeven, om vandaar naar Tirol te ver trekken. Voor haar vertrek heeft H. M. de Ko ningin nogmaals haar dank betuigd voor de gastvrije ontvangst, welke haar overal is bereid. Speciaal heeft H. M. de Koningin daarbij haar bewondering uitgesproken voor de Int. Kol. Tentoonstelling, waarbij zij haar groote ontvankelijkheid uitsprak voor de zoozeer door haar gewaardeerde geste der Fransche autoriteiten, om Vrijdag avond de sprookjesachtige tocht over de tentoonstelling te doen eindigen bij de Nederlandsche afdeeling. H. K. H. Prinses Juliana blijft nog tot Vrijdag in Chevreuse en zal vandaar nog verschillende tochten maken en bezoeken1 afleggen. Zoo zal zij hedenavond de voor stelling van de „Comedie Frangaise" te Parijs bijwonen. DE POSTVLUCHTEN. Het 20e postvliegtuig reeds 4 dagen oponthoud. Bij de K.L.M. is bericht ingekomen, dat het 20e postvliegtuig Zondag nog niet uit Akgab kon vertrekken wegens het slechte weer. Plet toestel heeft thans reeds 4 dagen oponthoud. DE ASCH VAN HAJO HINDRIKS. Groningen, 19 Juni. «Naar wij verne men heeft de familie van den op het vlieg veld te Eelde verongelukten sportvlieger, den heer Hajo Ilindriks, le Groningen een graf gekocht waar de asch van den over ledene in den loop van de volgende weck zal worden bijgezet. OVERVAL TE ROTTERDAM. Een indringer neemt 800 mee. R o 11 e r cl a tri, 21 .Juni. Zondagmiddag is in de Nicolaas Beetsstraat in een beneden huis, bewoond door het echtpaar V., tijdens afwezigheid van den echtgenoot een indi vidu binnengedrongen, waarschijnlijk met behulp van een valschen sleutel. Na de vrouw bedreigingen, versterkt door eenige stompen, toegevoegd te hebben heeft de man zich meester gemaakt van een bedrag van 800, dat in een kistje onder het bed in de slaapkamer verborgen was. De vrouw was door het. gebeurde dermate overstuur geraakt, dat zij slechts een zeer vaag signa lement kon geven van den ongemaskerden roover. Tel. 852. Langestraat 43. GOUDEN TROUW- EN VERLOVINGSRINGEN. MODERNE MODELLEN. Een allerwege bemind mensch Onder zaer groote belangstelling heeft Zaterdagmiddag de uitvaart plaats gehad van den dezer dagen bij een noodlottig on geval om het leven gekomen majoor j<hr. E. L. H. Goldman. Voor het woonhuis van de familie Gold man in» c'.e v. d. Woertstraat te den Haag, verzamelde zich tegen 1 uur een groote menigte officieren cn onderofficieren. Van Ihet regiment Jagers, waartoe de overlede ne behoorde, waren vrijwel alle hoofd- en subalterne officieren, en het meerendeel der onderofficieren tegenwoordig, terwijl ar ook een groot aantal Grenadiers tegen woordig waren. Tegen 1 uur arriveerde d,e Koninklijke Militaire Kapel onder kapelmeester Bandel; deze stelde zich tegenover het woonhuis op, op de linkerflank der Kapel schaarden zich de onderofficieren, aan de overzijde van de straat, vóór en naast het woonhuis, stelden zich de officieren op. De Kapel speelde met omfloerste trom, terwijl aan de instrumenten rouwlinten waren beves tigd. Op het oogenblik dat de lijkbaar het huis verliet, zette de Kapel de „Treurmuziek" van Schubert in; de militairen in uniform •brachten het militair saluut, en de talrijke omstanders ontblootten het hoofd Op Westerveld waar tal van militaire autoriteiten aanwezig waren, werd aller eerst gesproken door luit.-generaal J. H. Borel, inspecteur van den Vrijw. Landstorm die zeide als directe chef van den over ledene een enkel woord te willen zeggen. Diep onder den indruk van het plotseling heengaan van majoor Goldman, staan we hier, zeide spr. Wij staan liier voor het groote raadsel van het leven en voor ons geldt slechts berusting in deze bestiering. Voor de nabestaanden is de slag zoo zwaar, dat alle inspanning van krachten noodig zal zijn, om den weg verder te gaan. Spr. zeide den overledene in zijn militaire loopbaan steeds te hebben gevolgd cn heeft steeds bewondering gehad voor de opvat ting van zijn plicht. Nooit was hem iets te veel en dc officieren verliezen in hem een trouw kameraad. Velen zullen hem dankbaar gedenken voor de diensten, die jhr. Goldman hen bewezen heeft. Tweede spreker was de luit.-kolonel de Iongh, commandant van het regiment Ja gers, die gaarne cle uitnoodiging had aan genomen, om namens de regimenten gre nadiers en jagers een woord te spreken. In de eerste plaats namens den kolonel-bri gade-commandant T. de Goeyen, die bui tenslands vertoeft en namens den com mandant van het regiment grenadiers, jhr. C. J. van Adrichem Boogaert, die wegens ziekte niet aanwezig kon zijn. Namens alle officieren betuige spr. de familie innige deelneming met het groote verlies. Voor de officieren noemde spr. het verlies ook zeer groot. Jhr. Goldman toch gold voor een der besten van de officieren der regimen ten grenadiers en jagers. Vijanden had hij niet. Hij zal altijd in onze herinnering blij ven voortleven, al was 't alleen maar door het ontwerpen der beeldtcnissen bij het 100-jarig jubileum, welke geschonken zijn aan allen, die de regimenten grenadiers en jagers gingen verlaten: We leggen hier de belofte af, aldus be sloot spr., dat we de weduwe cn de kin deren van den overledene, zooveel in ons vermogen is, zullen steunen. De majoor M. J. F. Phaff van het regi ment jagers sprak als vriend en herdacht den overledene als een liefhebbend echt- Zuidsingel en hoek kleine Haag Blijft een gevaarlijk punt Waar je gezellig botsen en Ook wel verdrinken kunt! De singel is hier juist zeer smal En uitzicht is er niet Zoodat deez' hoek blijft voor 't verkeer Een absoluut verdriet! Veel scholen in den omtrek dus Veel kleuters op de been En vreemdelingen diè vooral Ze snorren er door heen! Een bord is d' omgeving daar Van dit punt niet te zien Waardoor 't gevaar nog grooter worütf Vooral voor buitenliën. Vraag u eens den bewoners "daar Hoe dikwijls of men schrikt Als 't snelverkeer er wikt meer vaak" Fortuna nog beschikt! Er dient toch hier een bord geplaatst Met een waarschuwend woord Voor ieder die hier onbewust De veiligheid verstoort. De keien zijn hier even hard Dan elders in de stad Het singelwater heel vaak vuil Maar steêvast altijd nat! Behoedt 't passeerende publiek Voor dit gevaar als *fc kan En breng het bord zie boven clus Als 't kan heel spoedig Sn? „De singel dempen," zegt u, ja Als 't kon was magneflque Maar niet met fietsen, auto's or Een argeloos publiek!! GROEGROfc. (Alle rechten voorbehouden). genoot en vader en als een trouw wapen-< broeder. De kapitein Rütgers sprak namens 'de officieren van den landstorm te 's-Graven- hage. Het voorrecht, jhr. Goldman in ons midden te hebben gehad, duurde slechts kort, zeide spr., maar lang genoeg om hem te waardeeren als chef en als vriend. De heer P. J. de Kanter sprak als lid der Legercommissie, waarvan de overi ledene 6 jaar deel uitmaakte. De adjudant-onderofficier Akkerman ge tuigde van de groote droefheid, die er is bij de onderofficiers van het regiment jagers en ook van het regiment grenadiers bij het heengaan van majoor Goldman. Daarna bracht de adj.-onderofficier Stolz een laatsten groet, waarna nog twee fami lieleden het woord hebben gevoerd. Vervolgens daalde de kist, waarbij mej* Tiny Koopman H&ndel's Largo deed hoo- ren. De oudste broeder van den overledene dankte voor de groote belangstelling. Bij het verlaten van het crematorium door den stoet speelde de organist het Wilhelmus. BIJ HET ZWEMMEN VERDRONKEN. Rotterdam, 19 Juni. Gisteren vonden jongens die onder Hillegersberg in de Rotte aan het zwemmen waren dat er nog klee- ren aan den waterkant lagen waarvan zij den eigenaar niet konden vinden.Zij haalden de politie die is gaan dreggen en spoedig het lijk ophaalde van den 18-jarigen meu belmaker A. van P. van den Schiedamschen weg te Rottterdam die waarschijnlijk door hartkramp was verdronken. Het lijk is door de politie naar Bergschenhoek overge bracht. Een verklaring van rAristide Briand Par ij s, 20 Juni. De ontvangst van H. M. op het Parijsche stadhuis heeft zich waardig aangesloten bij de vorige bezoeken cn de ontvangst was daar niet minder hartelijk dan op de koloniale tentoonstelling, aldus de correspondent der Msb. Als altijd echter gaf het incognito een be perking. De gevel was niet zoo versierd als gewoonte is bij koninklijke bezoeken en de ontvangst had plaats niet in de groote eere zaal, maar in de overgekoepelde binnenzaal. Langs de kolommen waren pyramides van sierplanten en bloemen opgesteld, waai in de voedingsbronnen der indirecte verlichting waren verborgen. Om half zes werd daar de koninklijke fa milie met gevolg ontvangen door den voor zitter van de municipaliteit, graaf de Cas- teleine, vergezeld van maarschalk Lyautey en minister Reynaud die de koninklijke fa milie langs de marmeren staatsietrap naar den salon hebben geleid. In dezen grooten salon, die om het pla fond en de wandschilderingen bekend is, als de zaal „a la gloire de la terre", omdat de apotheose van elk menschelijk geluk er tot het onderwerp eener kostbare decoratie ge maakt werd, was een thé aangericht, naar Parijsche opvattingen, d.w.z. met tafels met bloemstapelingen, waartusschen de meest verscheidene vruchten, lekkernijen en dran ken. De Garde republicaine had niet alleen als cerewacht gediend binnen en buiten het ge bouw, doch haar stafmuziek voerde een schoon program uit. De talrijke tafeltjes waren versierd met rozenslingers en op welke waarde dit bezoek door de stad Parijs werd gesteld, bleek wel uit het gebruik der kostbare tapijten, waar onder het beroemde tapijt van Daubusson, waarop de eeretafel was geplaatst en dat voor niet minder dan 15 millioen is verze kerd. Graaf de Casteleine stelde een dronk in „op dén voorspoed van de schoon e Neder landsche natie", terwijl op haar beurt TI. M. een toast uitbracht op het Fransche volk. Door de prachtige ontvangzalen werd de koninklijke familie naar de auto's geleid en buiten werd II. M. met ^normc geestdriftige toejuichingen ontvangen. H. M. had eerst nog het gulden boek der stad Parijs geteekend. De koninklijke familie reed daarna naar osn mooi gezanschapsgcbouw, waarin de Nederlandsche kolonie zich had verecnigd, nu H. M. haar in de gelegenheid had gesteld haar opwachting bij de koninklijke familie te maken. Op het oogenblik dat de koninklijke fa milie het gezantschapsgebouw bereikte, had den de leden der kolonie zich opgesteld in den grooten tuin, waarin de bestuurders van de diverse verecnigingen waren samen gekomen om met hun dame aan H. M. te worden voorgesteld. H. M. verscheen om precies half zeven en toonde zich door de aanwezigheid van een zoo talrijke groep Hollandsche .families zeer verrast. Na het voorstellen der bestuurders had een algemeen défilé plaats. De prinses stond aan de rechterzijde van IT. M., terwijl nog meer naar rechts de prins zich op hield. Vóór het gezantschapsgebouw le verlaten Onderhield H. M. zich nog met de leden on zer diplomatieke vertegenwoordiging. Daarna reden H. M. en de prinses teiug .Waardeering heeft ieder noodig. IMMERMANN. Naar het Engelsch van BERT A BUCK door Mr. G. KELLER. 47 Er bestaat niets van wat u denkt tus- schen die dame en mij. Gisteravond is zij mij komen opzoeken om een zaak met me te bespreken. O, ja? Zij is een leerling van u, niet waar? zei Sheila vriendelijk. Die vriende lijkheid was veelbeteekenend. En doen dames dat veel, zaken met. jon gelui te bespreken in het holst van den nacht en ze daartoe in négligé op hun ka mer op te zoeken? Ze had een koerier noodig en zij bood mij dat baantje aan. Prachtig voor u, niet? Ik heb toevallig het baantje niet aan genomen. Zoo! Ze wilde er mij over spreken. Ik ant woordde haar, dat ik er niet op voorbereid was mee naar Egypte te gaan en dat was alles Ja, dat was alles. Een oogenblik stilte. Hij had bijna verwacht, 'dat zij zou zeg gen: Is dat uw verklaring? Nu, de schijn is toch wel tegen u. Als die dame niets anders bedoelde als u de positie van koerier aan te bieden, had zij het toch vroeger op den avond kunnen doen, of u ergens elders kunnen ontmoeten of misschien ook wel een ander costuum kunnen uitkiezen voor het onderhoud met u. Maar Sheila zei heelemaal niets. Zij nam een broodje van de schaal en brak het door midden. Oogenschijnlijk kalm merkte Far quhar op: Ik kan merken, dat u me niet gelooft. Maar kapitein Farquhar, wat zegt u toch een wonderlijke dingen! U is toch een allerzonderlingst mensch en ik kan waar lijk niet al die geheimzinnigheden aanvaar den. Sheila keek bij die woorden van haar ontbijt op, en wist dat zij onuitstaanbaar was. Zij gevoelde zich echter verbaasd over het plezier, dat haar dit verschafte, zonder daarbij te gevoelen, hoe kort de afstand was tusschen den wensch om hem te grie ven cn het hartstochtelijk verlangen om hem moed in te spreken. U schijnt bij voorkeur rnij aan boord te willen komen met een of andere geheim zinnigheid. Gister had u me iets mede te deelen, u bracht mij naar een of andere zijstraat en maakte dat ik te laat kwam bij mijn kapper, door mij te onthalen op een verward verhaal over de aanwezigheid van een detectieve in ons hotel. Waarom zou er geen detectieve in ons hotel kunnen ko men? Ik had altijd gemeend, dat elk groot hotel er zijn eigen detectieve op na hield. Maar u was er heelemaal vervuld van, ik zou zelfs zeggen zenuwachtig er over. Van morgen klampt u me weer aan en nu voelt u behoefte uw hart bij mij uit te storten over één van uwe vrouwelijke leerlingen, Voor alle familiefeesten koopt men vol vertrouwen de geschenken in goud of zilver bU die u op een tamelijk ongewoon uur een baantje komt aanbieden Maar U cleelt me dat alles mede. Maar nu kan ik me niet begrijpen dat u zich altijd tot mij wendt! Wat heb ik er mee te ma ken? Wat kan het mij schelen al was die dame tot den vroegen ochtend op uw ka mer gebleven, sprekende over Egypte en haantjes en tennis? Woedend wendde hij zich tot haar: U ge looft me dus niet! Maar waarom zegt u dat? vroeg Sheila altijd minzaam, maar niettemin groeiend in haar plezier. Wan het wonderlijkste avn de zaak was, den aangebedene voor zich zag, nu zijn stem haar in de ooren trilde, nu zijn gan- sche optreden een bewijs van zijn volkomen oprechtheid leverde, kon zij niet langer vast houden aan haar eersten indruk. Hij had zich niets te verwijten, behoefde zich over niets te schamen. Hij was geen verachte lijk avonturier noch het schoothondje, waarvoor zij hem op een rampzalig oogen blik had gehouden. Wat beduiden de tast baarste bewijzen tegenover het vrouwelijk instinct? Haar instinct nu beval haar hem te gelooven en te vertrouwen. Sheila was zoo innig verheugd over hem te mogen ge looven, zoo verrukt in zijn nabijheid te zijn, vond het zoo heerlijk, dat hij van haar ge nade afhing, dat zij het eenvoudig niet kon nalaten hem nog te plagen op een wijze, waarachter een hartstochtelijke liefde zich slechts met moeite weet te verschuilen. Maar nu begrijp ik nog niet recht, ka pitein Farquhar, wat het u schelen kan, of Ik uw verhaal geloof of niet. Er bestaat geen enkele band tusschen ons. Ik ben geen familie van u, ben zelf6 niet bevriend Indrukwekkende uitvaart, en verassching op Westen veld met u. Ik weet werkelijk niets van u af en u weet evenmin iets van mij. Het laat me totaal onverschillig wat u doet en het kan u ook volkomen koud laten, wat ik over het gebeurde denk. Neen, dat is niet het geval. Ik kan er niet in berusten, dat u het zoo opvat, ver klaarde Farquhar, haar met een wanhopig gezicht aanziend. De schijn was tegen mij Och, de schijn is zoo vaak tegen iemand, merkte Sheila vriendelijk op. Maar blijft, wat ik u bidden mag, niet aan den schijn hangen, drong hij met haast onverholen ontroering bij haar aan. Denk aan het woord: in twijfel onthoud u. Wat ik u mededeelde was de zuivere waarheid. Ik geef er u mijn woord van eer op, juf frouw Curtis. En vóór zij had nagedacht, antwoordde Sheila: Ik heb u destijds ook mijn woord van eer gegeven! HOOFDSTUK XXIV. De bordjes verhangen. Dikwerf meent de vrouw het laatste woord te mogen hebben, maar hoe vaak is dat voor haar een bron van verdriet! Wat voelde Sheila een spijt over haar herinne ring aan dat ontzettend oogenblik op het kantoor te Londen, zoodra haar woorden over hare lippen waren gekomen. Zij had hem niet dieper kunnen wonden. Dat bleek haar, toen zij zag, hoe zijn gelaat zich ver strakte. Wat zou hij daarop antwoorden? Wat kon hij er op antwoorden? Het laatste woord was gesproken en daarmede had Sheila haar schepen verbrand. Toegevend aan den lust om hem nog verder te plagen ondanks de onbewuste liefde in haar ziel, gelukkig in het gevoel, de* zU hem in haar 'N GEVAARLIJKE HOEK. macht had, had zij hem thans verloren. Het was zoo mooi begonnen, maar zij had er een plotseling einde aan gemaakt en daarmede haar kans verkeken. Hij keerde zich om ten einde de zaal te verlaten. Maar voor hij zich van haar had verwijderd, bleef hij staan en er gebeurde iets, waarbij het pijnlijk onderhoud, dat hij even te voren had gehad, in het niet verdween. Nieuwe en thans zeer ernstige verdrietigheden stonden hen te wachten. Nog voor zij op iets ver dacht waren, waren zij er midden in. Zij hadden aanvankelijk niets bemerkt van het onweer, dat thans losbarstte, niet gehoord, hoe van alle kanten zich stemmen deden hooren, hoe van alle zijden menschen kwamen toegeloopen. Tenslotte 6tormde del geheele bevolking van het hotel in de zaaL Tot voor kort waren behalve het dienst meisje, de Beierache familie en zij beiden niemand in de zaal. Maar het duurde than6 6lechts enkele oogenblikken, of het krioelde er van gasten en personeel. Het was haast onbegrijpelijk, zoo gauw als de menschen naar binnen stormden. Verbaasd keken Sheila en Farquhar om zich heen, evenals de Beiersche familie en het meisje. Zij wa ren in een oogwenk omringd door een me nigte, die opgewonden in wel zes talen uiting gaf aan verbazing, nieuwsgierigheid en ontzetting. Men hoorde vragen: Wat is er aan de hand? Is iemand ongesteld ge worden? What is the matter! Was ist denn los? Mais, dis done...; {Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5