AM ERSF OOMS CH DAGBLAD
HET BETOOG VAN DR. KAUFMANN
Zaterdag 25 Juli 1931
.DE EEMLANDER"
30e Jaargang No. 22
DE TOLUNIE VOOR HET
PERM. HOF
Critiek op het Weensche
protocol afgewezen
TWEEDE BLAD
NIET DUURDER
IJmuider Vischhandei H. GLASTRA Co. N.V.
DS. J. L. JASPERS
ESSENCES VOOR LIMONADES
PER FLACON 35 CENT
A. v. d. WEG LANGESTRAAT 23
TEL. 217
„De gedachte der tariefunie hangt
in de lucht"
's-Gravenliage, 23 Juli. Dr. Kaufmann
heeft vanmorgen zijn Betoog voortgezet. Hij
begon met te onderzoeken in hoever een
tariefunic in strijd is met de juridische on
afhankelijkheid van de geünieerde staten.
Natuurlijk kwamen daarbij ook ditmaal de
historische voorbeelden te pas: de Belgisch-
Luxomburgsche unie, die, naar spreker
meening, heel wat nauwer is dan de ont
worpen Duitsch-Oostenrijkschc, die van
3927 tusschen Estlandm en Letland, die tus-
schen Zwitserland en Lichtcnstein (1923).
Ook de unie van het Groot-Hertogdom
Luxemburg, eerst met de Duitsche Zoll-
unipn en later met het Duitsche Rijk, kwam
ter sprake. Van 18i2 tot 1919 heeft die unie
bestaan zonder de politieke onafhankelijk
heid van Luxemburg aan te tasten en des
tijds is op de conferentie van Londen uit
drukkelijk verklaard, dat zij in strijd was
nóch met de onafhankelijkheid, noch met
de gewaarborgde onzijdigheid van dit land.
In de laatste dagen is er trouwens ook
sprake van een tariefunie tusschen de Cen-
fraal-Amerikaansche en tusschen de Zuid-
Amerikaansche staten. De gedachte der ta-
ricfunie hangt in de lucht: overal voelt
men, dat de tegenwoordige grenzen te eng
ziin voor de bereikte ontwikkeling van het
economische en technische apparaat en niet
weet ook hoezeer de clausule der mccstbc-
gunstiging de verruiming van die grenzen
bemoeilijkt. Daardoor is men als het ware
op het vormen van tolunies aangewezen.
De structuur der ontworpen
tariefunlo.
Verder besprak pleiter dan de critiek uit
geoefend op de verschillende bepalingen
van het Weensche protocol. De kern van
die critiek komt steeds hierop neer, dat de
wil van een nieuwe persoonlijkheid, van de
groep welke de tariefunic vormt, in do
plaats treedt van den wil van Oostenrijk.
Deze critiek wordt echter door don Oosten-
rijkschen agent afgewezen; er is geen nieu
we groep, geen nieuwe juridische persoon
lijkheid gevormd; het eenige wat men wil
doen is de nöodige organen te scheppen tot
co-ordinalie van de belangen tusschen twee
volkomen zelfstandig blijvende 6taten.
In het Fransche en m liet Italiaansche
memorandum wordt ook verwezen naar art.
VI van het Weensche protocol, volgens
welke de invoertarieven, ook voor goederen
met besteraming naar Oostenrijk, aan de
Duitsche grens zullen geheven worden;
Duitsche beambten treden dus in de plaats
van Oostenrijksche, concludeeren Franschen
en Italianen. Dit is echter, volgens dr. Kauf
mann, geenszins het geval: de Duitsche
douanebeambten nemen allerminst de
plaats in van de Oostcnrijk6che; dit zou
men alleen kunnen volhouden, wanneer
iedere staat verplicht zou zijn douanerech
ten bij zijn grenzen te heffen. Het feit der
uiteindelijke bestemming der goederen
speelt daarbij geen rol; bij de Duit6chc
grens wordt een bepaald recht betaald: dat
zekere goederen dan verder naar Oosten
rijk gaan zonder nog eenig recht te moeten
betalen, verandert niets aan het zuiver
Duitsch karakter der bij de Duitsche grens
geheven rechten.
Overigens zou het nog geenszins in strijd
zijn met het begrip der onafhankelijkheid
wanneer inderdaad de beambten van den
eenen 6taat in de plaat6 van die van den
anderen staat optreden. Wanneer de agen
ten en advocaten der verschillende hier
vertegenwoordigde staten naar Den Haag
vertrokken zijn en hun kaartje betaald heb
ben, dan heeft er een dergelijke operatie
plaats gehad op grond van internationale
conventies betreffende liet spoorwegver
keer.
Pleiter herinnerde ook aan de postunie,
aan sommige verdragen betreffende consu
laire vertegenwoordiging en 6telde ten slot
te de vraag of het feit, dat in een oorlog
verbonden mogendheden aan één generaal
het opperbevel opdragen, wellicht ook het
einde der onafhankelijkheid zou bcteckcncn
van die staten, die aldus een hoogst belang
rijk ambt door een vreemdeling laten uit
oefenen.
De arbitrage-commissie.
Ook dc andere argumenten uit de memo
randa der 6taten, die de rechtmatigheid van
de tariefunie bestrijden, werden uitvoerig
besproken; vooral datgene,' dat gericht is
tegen de instelling van de commissie van
arbitrage, welke in bepaalde gevallen zelf
beslissingen dicteeren mag. Het belangrijk
ste punt daarbij betrof de positie van
Frankrijk en Zwitserland in de quaestie der
vrije zone. in het Fransche memorandum
komt er namelijk een citaat voor van Kel
logg, waarin het heet dat de quaestie van
handelspolitiek lot het onbetwist souve-
reine gebied van de staten blijft bebooren.
Daarmede was de Oostenrijksche agent het
volkomen eens, maar Kellogg zelf heeft
verder ook gewezen op de mogelijkheid, dat
de staten onder elkaar jui6t over dergelijke
dingen arbitrageverdragen 6luiten met ver
strekkende rechten der arbiters. Overigens
was er ook juist in deze Fransch-Zwilser-
sche zonequaestie een advies uitgebracht
door dc meerderheid van het Hof, waarin
dc mogelijkheid van een 6upra-nationalc
regeling van geschillen betreffende de han
delspolitiek nog veel meer geaccentueerd
wordt.
Ook dc stelling, dat Oostenrijk na het tot
stand komen van de unie niet meer afzon
derlijk zal kunnen onderhandelen over han
delsovereenkomsten met andere landen is
volgens de agent der Oostenrijksche regee
ring niet juist; er zal in ieder geval nog
een belangrijk gebied overblijven, waar het
volkomen autonoom met de andere landen
regelingen zal kunnen treffen; zelfs afzon
derlijke verdragen als het Oostenrijksch-
Hongaarschc en het Duitsch-Roemeensche,
die beide uit dc laatste maanden dateeren,
blijven mogelijk, al zou het niet aan zulk
een verdrag deelhebbende lid der tariefunie
dan wel speciale maatregelen moeten tref
fen. Verder blijven allerlei handelsverdra
gen, die niet speciaal tariefverdragon zijn,
natuurlijk tot dc uitsluitende competentie
van de afzonderlijke landen behooren.
De zitting werd verdaagd tot 's middags
half vier.
De heeron gaan gemeenschap
pelijk otenl
Dc heer Adatci, president van het Perm.
Hof van Internationale Justitie, heeft dc
leden van het Hof, de .verschillende regee-
ringsagenten en advocaten, als ook dc le
den van het diplomatieke corps, op een di
ner uitgenoodigd, dat Zaterdagavond in de
Witte Brug plaats vindt.
Om half vier vervolgde dr. Kaufmann,
agent der Oostenrijksche regeering, zijn
pleidooi. Hij betoogde dat het onderling
vertrouwen dat Oostenrijk en Duitschland
in elkaar stellen, geen inbreuk vormt op
de onafhankelijkheid. Men kan aannemen
dat de Tolunic zal leiden tot verlaging van
de tarieven in het algemeen.
Tot de politieke consequenties komend,
betoogde pleiter dat nooit eenige Tolunie
geleid heeft tot nationale eenheid. Dat
blijkt o.m. uit het voorbeeld van Luxem
burg, Monaco, Lichtcnstein en andere klei
ne staten.
Oostenrijk heeft volgens pleiter het recht
om dezo uiting van zijn onafhankelijkheid
geëerbiedigd te zien.
In een hartstochtelijk betoog lichtte prof.
dr. H. Sperl, raadsman van Oostenrijk,
enkele speciale punten toe.
Indien Oostenrijk wordt belet dergelijke
overeenkomsten lo sluiten, zou, aldus spre
ker, Oostenrijk zijn souvereiniteit verliezen
Men zou zich in Oostnrijk afvragen: wat
blijft er over van het protocol van Gcnève,
van de economische en handelsvrijheid, de
vrijheid om zelfs zijn douancsysteem tc
regelen, welke men Oostenrijk zoo plechtig
heeft gewaarborgd? Wat blijft cr over van
de ontwikkeling van handel en nijverheid,
thans tc zwak om te prospcreercn? Wat van
de opening van nieuwe markten voor onze
landbouwproducten, voor vee, zoo vurig
verlangd? Dc tegenpartij bedreigt onze on
afhankelijkheid. Als onafhankelijk Oosten
rijker verklaart spr., dat zijn volk niet voor
dezo Tolunie zou zijn als het meende dat
zij in eenig opzicht OostcnrJjk's onafhan
kelijkheid bedreigde.
Deze Tolunie kan een eerste stap zijn
naar de verzoening van do Europecsche
volken in economischen zin, door een der
grootste staatslieden dezer dagen aanbevo
len, n.l. door dr. Colijn, Minister van Staat
van Nederland. Hij verwelkomt deze Tol
unie als de aanvang van een nieuwen da
geraad. Ziedaar een staatsman, die dezen
stap niet beschouwt als een misdaad, maar
als een heilzame daad. Ook citeert pleiter
dr. van Raalte, privaat docent aan do uni
versiteit van Amsterdam, den welbekenden
internationalist, in een verhandeling over
het Duitsch-Oostenrijkschc protocol. De toe
stand van Oostenrijk is thans onhoudbaar
en kan niet langer zoo duren. De eene fi-
nancieele catastrophe volgt op de andere.
Oostenrijk kan geen interpretatie van het
protocol van Weenen aanvaarden, die ver
borgen bijbedoelingen veronderstelt. De
kwade trouw mag in het internationale
recht hooit worden verondersteld. En le
den van dc internationale gemeenschap,
leden van den Volkenbond spreken nooit
anders dan zooals zij denken. liet protocol
van Weenen is loyaal gebleven binnen het
kader van dc internationale verplichtin
gen van Oostenrijk.
De zitting werd verdaagd lot hedenmor
gen half elf. Dan is de Fransche advocaat,
mr. Paul Boncour aan hot woord.
NIET MÉÉR DEN OVERLEG!
De levensmiddelenvoor
ziening in Amsterdam.
Dc Amslerdamschc K. v.JK. heeft beslo
ten aan den Amsterdamschon. Raad een
adres tc zenden nopens de voordracht in
zake overleg bij de levensraiddclenvoor-
ziening.
Naar bekend is hebben B. en W. onder
dagtcekening van 15 Mei 1.1. »cn voorstel
gedaan tot instelling van een Lcvensmid-
delenraad en van daarmede verbonden
commissies.
In het adres geeft de Kamer te kennen
dat, indien een overleg van informalori-
schcn aard betoogd wordt, een zoodanig
overleg wcnschclijk en mogelijk wordt ge
acht. Naar de mecning der Kamer is het
echter niet zonder bedenking dat in den
voorgestelden tekst steun zal kunnen wor
den gevonden voor een haütderlng van het
nieuwe overlegs-instituut, welke uitgaat
buiten het terrein der informatie.
Het schijnt de Kamer een eisch van rede
lijkheid, dat het particuliere bedrijfsleven
zoo groot mogelijk zekerheid heeft, onder
alle omstandigheden althans de lielftj zoo
niet de meerderheid van het aantal zetels
der stemhebbende leden van den Levens-
middelcnraad door zijn vertegenwoordigers
bezat te zien. In verband hiermede geeft
de Kamer in overweging te bepalen, dat
van den Levcnsmiddelenraad ook zullen
deel uitmaken een tweetal vertegenwoor
digers van de grossiersorganisaties op het
gebied van levensmiddelen te Amsterdam.
1
en veel gezonder dan vleesch, zijn onze verschillende
vischsoorten.
SMAKELIJK LICHT VERTEERBAAR VOEDZAAM.
Daar WIJ ALLEEN in Amersfoort alle vischsoorten
PERSOONLIJK in de Rijksvischhallen te IJmuiden inkoo-
pen, is U verzekerd van de FIJNSTE KWALITEITEN' en
de BILLIJKSTE PRIJZEN.
Tarbot, tong, kabeljauw, schelvisch, schol, bot, zee-car-
bonadc, vischconserven, garnalen, warme garnalen cro-
quetten, vischkoekjes, gebakken visch, Nieuwe Haring, ge
marineerde haring, rolmops, gerookte en verschc paling,
stokvisch, zoutevisch enz. enz.
ALLEEN: Utrechtschestraat 40. Telef. 92.
Gerechtigd tot het voeren van het wapen van
Z. K. H. den Prins der Nederlanden.
Hij blijft bij zijn bezwaren
tegen Assen'
Naar het Handelsblad verneemt, worden
weer sedert geruimen tijd besprekingen ge
voerd tusschen den kerkeraad der Geref.
kerk tc Lunteren, bijgestaan door de gena-
buurde kerken te Ede en Bennekom, en ds.
J. L. Jaspers, em. pred. van eerstgenoemde
kerk, en wonende te Zeist, inzake het pro
test van dien predikant tegen de bekende
besluiten van de Gem. Synode van Assen
(de quaestie-Geelkerken).
Als resultaat van die besprekingen heeft
thans ds. J. L. Jaspers aan den kerkeraad
der Geref. kerk te Lunteren het volgende
geschreven:
„Naar aanleiding van het jongste bezoek
der door u afgevaardigde predikanten A.
S. Scliaafsma en K. Winkelman, gevoel ik
mij gedrongen u van het volgende door mij
genomen besluit kennis te geven.
„Ifct is nu reeds 2 jaar lang, dat ik
schriftelijk en mondeling, ook in mijn
brochures, die iknogten vollchand-
haaf, onomwonden heb verklaard in geenen
dccle in te stemmen met de dogmatische en
kerkrechterlijke beslissingen van Assen,
noch mijnerzijds op ecnigerlei wijze verant
woordelijkheid voor dc gevolgen daarvan te
kunnen dragen.
„Ten zeerste betreur ik, dat het mij ge
durende al dien tijd onmogelijk is gemaakt
overeenkomstig mijn roeping van Christus-
wege, die mij meer dan coit zwaar gaat
wegen, mijn ambtclijkcn dienst in het mid
den Zijner gemeente te vervullen: en dat
de behandeling mijner zaak door u. zelfs
ten koste mijner gezondheid, zoo langen
tijd is verrtaagd.
„Ook thans wijst gU mij, volgens mede-
dceling van genoemde deputatie, een weg,
welke ten gevolge zou hebben, dat de tijd
van talmen en wachten en van werkeloos
heid weer voor twee jaar verlengd werd.
„Daar ik nu mijnerzijds in geen geval
kan inkomen in het voorstel uwer depu-
taten om een formeele verklaring te teeke
nen, dat na onderlinge verklaring te teeke
nen, dat na onderlinge bespreking een be
vredigend resultaat werd verkregen, en ik
nog steeds in de overtuiging sta, dat de
door Assen geslagen breuk zonde is voor
God en ik de betreurenswaardige geschei
denheid der Geref. kerken in twee afzonder
lijke Kerkverbanden in geweten niet erken
nen kan. acht ik mij verplicht dit ook feite
lijk niet te doen en dus, indien bijvoor
beeld van een der Kerken in hersteld Ver
band de uitnoodiging om in haar midden
in de bediening des Woords voor te gaan
tot mij kwam, deze te moeten aanvaar
den".
(Volgt onderteekening).
DE VERMAKELIJKHEIDSBELASTING
TE GRONINGEN.
Een adres van den Kon. Ned,
Middenstandsbond,
Het Algemeen Bestuur van den Kon. Ned.
Middenstandsbond heeft dezer dagen een
adreö gericht aan den Raad der gemeente
Groningen, waarin o.m. het volgende wordt
opgemerkt:
Ter Algemeenc Vergadering, gehouden op
1 Juli j.l. te Zand voort, werd behandeld een
prae-advies van den heer A. dc Hoop, ad
ministrateur van den Ncderlandschen Bios
coop-Bond, over „De Vermakelijkheidsbe
lasting".
Naar aanleiding van de ter zake gevoerde
besprekingen is tenslotte de volgende reso
lutie aangenomen, terwijl besloten werd
deze te Uwer kennis te brengen:
„De Algemeene Vergadering van den Ko
ninklijken Nederlandschen Middenstands
bond, kennis genomen hebbende van het
prae-advies van den heer A. de Hoop inzake
de z.g. Vermakelijkheidsbelasting;
gehoord de naar aanleiding van dat prae-
advies gevoerde discussies;
acht de wijze, waarop sommige gemeente
besturen de Vermakelijkheidsbelasting op
voeren, een gevaar voor dc kunst en het
amusementsbedrijf;
spreekt als haar meening uit, dat het do
taak is van de overheid de Vermakelijk
heidsbelasting zoo laag mogelijk te stellen
cn is van ordeel, dat de differentiatie van
d* te heffen Vermakelijkheidsbelasting voor
schouwburg- en bioscoopvoorstellingen af
keurenswaardig is en op geen enkelen rede
lijken grond steunt."
Het Bondsbestuur zegt tenslotte het op
hoogen prijs te zullen 6tellen, indien do
Raad bij het bepalen van zijn standpunt ten
aanzien wi de Vermakelijkheidsbelasting
rokening zou willen houden met deze uit
spraak en tegemoet zou willen Jcoinen aan
de gerechtvaardigde vvenschen van den Ne
derlandschen middenstand, de bioscoopon
dernemers daaronder begrepen.
A. W. F. IDENBURG.
Gelukwenschen naar Zwitserland,
'sGravenhage, 23 Met Ter gelegen
heid van den 70sten verjaardag vin den
minister van Staat en Staatsraad A. W. F.
Idenburg, heeft het comité, dat zich voor
de huldiging van den heer Idenburg had
gevormd, een telegram van gelukwensch
naar Zwitserland gezonden, waar de jarige
zich op het oogenblik bevindt.
Ook de vice-president vin den Raad van
State heeft heden namens de leden en
den secretaris van dit college den heer
Idenburg telegrafisch met zijn verjaardag
gecomplimenteerd.
Wie anderen wil regeeren, moet zijn
eigenbelang negceren.
*7)£BIAUW£%
{DfAMANT£N
Geautoriseerde vertaling uit bet Engclsch
van J. S. FLETSCI-IER door
Jhr. C ,A. L, v. d. W.
15
Eigenaardigi zcido hij aan Crole.
Waarom gebruikte hij de rechterloop niet?
De oude heer, die geboeid werd door het
zien van het geweer, glimlachte.
Indien dit het geweer is, waarmee die
mijnheer is doodgeschoten, merkte hij op,
dan is er een goede reden voor, waarom
die moordenaar de linkerloop gebruikte. U
is, zeido hij tot Maythorne, wellicht geen
jager, zoo niet, dan kan ik u vertellen, dat
de'linkerloop van een jachtgeweer naar do
monding vernauwend toeloopt; daardoor
verspreidt de hagel zich bij het afvuren
niet Daarom heeft do moordenaar natuur
lijk dc linkerloop gebruikt.
Ik ben u zeer verplicht, antwoordde
Maythorne. Uit hetgeen u ons mededeelde
blijkt duidelijk, dat de moordenaar iemand
is, goed op de hoogte van jachtgeweren on
dat de moord in koelen bloede is begaan,
laat ons zeggen met voorbedachten rade.
Dat kunt u gerust zeggen, antwoordde
de oude heer. Dat is liet juiste woord.
Daarna ging hij met een beleefden hoofd
knik heen. Maythorne keek hem een oogen
blik na.
Wie is die oude heer? vroeg hij don
politieagent.
Dat is mijnheer flas6endeane, mijn
hoer. Gewoonlijk wordt hij mijnheer Wattic
genoemd, zijn voornaam is Walter. Ifet is
nog niet zoo lang geleden dat zijn vader
stierf, cn daar hij voor dien tijd steeds
mijnheer Wattie werd genoemd, hooft tiij
dien naam behouden.
Zoo, zoo, zcidc Maythorne. Hij hekeek
het geweer van alle kanton cn wees ons op
den naam die gegraveerd was op een
plaatje in de kolf: Musgrave, herberg
Do Houtsnip, Macj-asdale". Dat is dus liet
geweer van den herbergier. Hij wendde
zich weer tot den politieagent. Heeft u niet
gezegd, dat er eenige personen van do jus
titie verdacht worden? vroeg hij.
Sergeant Manners zcide, dat hij den
inspecteur en den commissaris van politie
hier zou brengen, antwoordde de agent. Ik
moot hier blijven tot zij komen. En ik zou
willen dat zij spoedig kwamen, want het
wordt tijd om te gaan eten.
Zorg goed voor dat geweer, zeide May
thorne. Wijs den heeren waar u het gevon
den hebt en laat hun vooral zien, dat cr
een onafgeschoten patroon en oen leege
huls in zit.
Wij gingen daarna naar de herberg, waar
Maythorne aan Musgrave vertelde, op welke
wijze zijn geweer gevonden was. Hij haast
te zich met zijn lunch en toen liij daar
mede klaar was kwam 'hij bij mij.
De justitie zal nu wel spoedig hier
komen, merkte hij op. En ik wil hen voor
zijn cn vooraf de eigendommen van Maza-
roff onderzoeken.
Juist, zeido Crole. Dat moet gebeuren.
Ik geloof, dat hiertegen geen bezwaren
zijn, nietwaar, mijnheer Holt?
Volstrekt niet, antwoordde ik. Er valt
niet veel te onderzoeken. Hij had weinig
bagage bij zich.
Wij gingen naar de slaapkamer. Alles was
gebleven, zooals Mazaroff haar verlaten
had. Hij was een zeer ordelijk man, die
alles keurig had opgeborgen. Wij vonden
geen papieren van belang in zijn valiezen.
In de vestzakken van een veel godragen
sportpak vond Maythorne eenige losse dia
manten, grootc en kleine, en in een broek
zak van hetzelfde pak een oude porlemon-
naic.
- Wat heb ik u gezegd? riep mijnheer
Crole uit, toen de diamanten voor den dag
kwamen. Hij had diamanten bij zich. Hij
liet ze mij zien in Hollorn Restaurant -
cr zaten verschillende mensclicn in onze
buurt en toen ik daarover een opmerking
maakte, dat liet gevaarlijk was om dat in
het. openbaar te doen, lachte hij. Die dia
manthandelaars schijnen daaraan gewend
te zijn cn zo vinden dat heel gewoon, even
als een boor, die monsters tarwe of gerst hij
zich draagt. Gelooft u dat dezo diamanten
veel waarde hebben?
- Dat weet ik niet, antwoordde May
thorne onverschillig. Hij had ze op de tafel
gelegd en onderzocht do portemonnaie. Ook
daarin zat weinig bijzonders; eenige En-
gtlsche zilveren en gouden munten, verder
in een afzonderlijk pakje een half pond,
mot de beeltenis van Krüger, een halve
penny uit Engclsch West-Afrika, een Mom
basa rupee en eenig Egyptisch en Indisch
goud. Maythorne lette weinig op deze mun
ten. Hij stelde meer belang in een ver
frommeld stukje papier, dat hij gladstreek.
Kijk eens! zeide hij. Dat is ten minste
iets.
Het stukje papier was een ontvangbewijs
van een aangetcckenden brief, verzonden
uit Kaapstad aan de Bank van Zuid-Afrika,
695 Lombard Street, Londen. Ilct was ge
dateerd 17 Januari.
Négen maanden geleden, merkte hij op.
Hoe lang was Mazaroff in Londen, toen u
hem ontmoette?
Eenige weken, antwoordde ik.
Hij kwam in Engeland in Juli aan
het einde van de maand, zeide Crole.
Op dc achterzijde staat iets geschre
ven, merkte Maythorne op. Zie eens. BI. D.
I. Wat betcekent dat. Is dat de hand van
Mazaroff?
Zeer zeker, zeide ik. Hij schreef zijn
hoofdletters op oen eigenaardige manier.
Waarschijnlijk hebben die letters be
trekking op den inhoud van het pakket,
zcide Maythorne. Ik zal er wel achter ko
men, wat ze beteekenen. Wij weten nu ge
lukkig, wie zijn bankiers in Londen zijn.
Wist mijnheer Holt dat?
Neen, dat wist ik niet. Ik zag nooit
een chéqucboek van hem. Hij betaalde al
tijd met bankbiljetten.
Maythorne borg het ontvangbewijs zorg
vuldig in zijn portefeuille.
Wij zullen dit voorloopig voor ons
houden, zcide hij. Als de politie vanmid
dag hier komt en zij zijn eigendommen wil
onderzoeken, laat hen dan hun gang gaan.
Wij doen de diamanten weer in de vest
zakken.
Een oogenblik later kwam de politic, de
hoofdcommissaris, de inspecteur en Man
ners. Zij stolden vele vragen aan Musgrave
over zijn geweer en aan mij en Webster
over hetgeen wij deden op den avond van
den moord, aan Crole over de identiteit van
den vermoorde en weer aan mij over zijn
geld en kostbaarheden. En in den loop van
hun onderzoek kwam een feit aan het licht,
waarvan ik tot nog too niet op de hoogte
was.
Het bleek, dat op den avond van den
moord, terwijl ik bezig was eenige brieven
te schrijven, dat Mazaroff in de gelagkamer
was binnengegaan, waar een groote me
nigte boeren en veedrijvers aanwezig was.
Volgens dc buffetjuffrouw had hij toen
het gclieele gezelschap getractecrd op drank
cn sigaren en betaalde met een bankbiljet
van vijf pond, dat hij uit een goed gevulde
portefeuille nam, zoodat een ieder het zien
konP
Dit bericht gaf aan de politie-autoriteiten
groote voldoening cn Manners, die achter
bleef toen zijn chefs heengingen, kon zich
niet bedwingen en vertelde mij dat men op
het goede spoor was.
Ik weet al iets, kapitein, zeide hij met
een geheimzinnigen wenk. Het komt er niet
op aan precies wat, maar op 't oogenblik,
mondje dicht! Ik heb vanmiddag zelf iets
ontdekt cn dat zal ik verder nagaan. Dat
kost een beetje tijd, dat is zeker, maar er
is een oud gezegde: langzaam maar zeker.
Zoo ga ik te werk. En toch niet al te lang
zaam maar zeker. Morgenochtend zal er een
onderzoek zijn. Het is echter niet meer dan
een formaliteit Eenige getuigenverklarin
gen en dan zal het onderzoek veertien da
gen worden verdaagd. Dat geeft mij een
kans! En als ik in die veertien dagen niet
de hand leg op den waren man, dan zal het
mij zeer verwonderen!
(Wordt vervolgd).