AM ERSF OOMS CH DAGBLAD HET BETOOG VAN DR. KAUFMANN Zaterdag 25 Juli 1931 .DE EEMLANDER" 30e Jaargang No. 22 DE TOLUNIE VOOR HET PERM. HOF Critiek op het Weensche protocol afgewezen TWEEDE BLAD NIET DUURDER IJmuider Vischhandei H. GLASTRA Co. N.V. DS. J. L. JASPERS ESSENCES VOOR LIMONADES PER FLACON 35 CENT A. v. d. WEG LANGESTRAAT 23 TEL. 217 „De gedachte der tariefunie hangt in de lucht" 's-Gravenliage, 23 Juli. Dr. Kaufmann heeft vanmorgen zijn Betoog voortgezet. Hij begon met te onderzoeken in hoever een tariefunic in strijd is met de juridische on afhankelijkheid van de geünieerde staten. Natuurlijk kwamen daarbij ook ditmaal de historische voorbeelden te pas: de Belgisch- Luxomburgsche unie, die, naar spreker meening, heel wat nauwer is dan de ont worpen Duitsch-Oostenrijkschc, die van 3927 tusschen Estlandm en Letland, die tus- schen Zwitserland en Lichtcnstein (1923). Ook de unie van het Groot-Hertogdom Luxemburg, eerst met de Duitsche Zoll- unipn en later met het Duitsche Rijk, kwam ter sprake. Van 18i2 tot 1919 heeft die unie bestaan zonder de politieke onafhankelijk heid van Luxemburg aan te tasten en des tijds is op de conferentie van Londen uit drukkelijk verklaard, dat zij in strijd was nóch met de onafhankelijkheid, noch met de gewaarborgde onzijdigheid van dit land. In de laatste dagen is er trouwens ook sprake van een tariefunie tusschen de Cen- fraal-Amerikaansche en tusschen de Zuid- Amerikaansche staten. De gedachte der ta- ricfunie hangt in de lucht: overal voelt men, dat de tegenwoordige grenzen te eng ziin voor de bereikte ontwikkeling van het economische en technische apparaat en niet weet ook hoezeer de clausule der mccstbc- gunstiging de verruiming van die grenzen bemoeilijkt. Daardoor is men als het ware op het vormen van tolunies aangewezen. De structuur der ontworpen tariefunlo. Verder besprak pleiter dan de critiek uit geoefend op de verschillende bepalingen van het Weensche protocol. De kern van die critiek komt steeds hierop neer, dat de wil van een nieuwe persoonlijkheid, van de groep welke de tariefunic vormt, in do plaats treedt van den wil van Oostenrijk. Deze critiek wordt echter door don Oosten- rijkschen agent afgewezen; er is geen nieu we groep, geen nieuwe juridische persoon lijkheid gevormd; het eenige wat men wil doen is de nöodige organen te scheppen tot co-ordinalie van de belangen tusschen twee volkomen zelfstandig blijvende 6taten. In het Fransche en m liet Italiaansche memorandum wordt ook verwezen naar art. VI van het Weensche protocol, volgens welke de invoertarieven, ook voor goederen met besteraming naar Oostenrijk, aan de Duitsche grens zullen geheven worden; Duitsche beambten treden dus in de plaats van Oostenrijksche, concludeeren Franschen en Italianen. Dit is echter, volgens dr. Kauf mann, geenszins het geval: de Duitsche douanebeambten nemen allerminst de plaats in van de Oostcnrijk6che; dit zou men alleen kunnen volhouden, wanneer iedere staat verplicht zou zijn douanerech ten bij zijn grenzen te heffen. Het feit der uiteindelijke bestemming der goederen speelt daarbij geen rol; bij de Duit6chc grens wordt een bepaald recht betaald: dat zekere goederen dan verder naar Oosten rijk gaan zonder nog eenig recht te moeten betalen, verandert niets aan het zuiver Duitsch karakter der bij de Duitsche grens geheven rechten. Overigens zou het nog geenszins in strijd zijn met het begrip der onafhankelijkheid wanneer inderdaad de beambten van den eenen 6taat in de plaat6 van die van den anderen staat optreden. Wanneer de agen ten en advocaten der verschillende hier vertegenwoordigde staten naar Den Haag vertrokken zijn en hun kaartje betaald heb ben, dan heeft er een dergelijke operatie plaats gehad op grond van internationale conventies betreffende liet spoorwegver keer. Pleiter herinnerde ook aan de postunie, aan sommige verdragen betreffende consu laire vertegenwoordiging en 6telde ten slot te de vraag of het feit, dat in een oorlog verbonden mogendheden aan één generaal het opperbevel opdragen, wellicht ook het einde der onafhankelijkheid zou bcteckcncn van die staten, die aldus een hoogst belang rijk ambt door een vreemdeling laten uit oefenen. De arbitrage-commissie. Ook dc andere argumenten uit de memo randa der 6taten, die de rechtmatigheid van de tariefunie bestrijden, werden uitvoerig besproken; vooral datgene,' dat gericht is tegen de instelling van de commissie van arbitrage, welke in bepaalde gevallen zelf beslissingen dicteeren mag. Het belangrijk ste punt daarbij betrof de positie van Frankrijk en Zwitserland in de quaestie der vrije zone. in het Fransche memorandum komt er namelijk een citaat voor van Kel logg, waarin het heet dat de quaestie van handelspolitiek lot het onbetwist souve- reine gebied van de staten blijft bebooren. Daarmede was de Oostenrijksche agent het volkomen eens, maar Kellogg zelf heeft verder ook gewezen op de mogelijkheid, dat de staten onder elkaar jui6t over dergelijke dingen arbitrageverdragen 6luiten met ver strekkende rechten der arbiters. Overigens was er ook juist in deze Fransch-Zwilser- sche zonequaestie een advies uitgebracht door dc meerderheid van het Hof, waarin dc mogelijkheid van een 6upra-nationalc regeling van geschillen betreffende de han delspolitiek nog veel meer geaccentueerd wordt. Ook dc stelling, dat Oostenrijk na het tot stand komen van de unie niet meer afzon derlijk zal kunnen onderhandelen over han delsovereenkomsten met andere landen is volgens de agent der Oostenrijksche regee ring niet juist; er zal in ieder geval nog een belangrijk gebied overblijven, waar het volkomen autonoom met de andere landen regelingen zal kunnen treffen; zelfs afzon derlijke verdragen als het Oostenrijksch- Hongaarschc en het Duitsch-Roemeensche, die beide uit dc laatste maanden dateeren, blijven mogelijk, al zou het niet aan zulk een verdrag deelhebbende lid der tariefunie dan wel speciale maatregelen moeten tref fen. Verder blijven allerlei handelsverdra gen, die niet speciaal tariefverdragon zijn, natuurlijk tot dc uitsluitende competentie van de afzonderlijke landen behooren. De zitting werd verdaagd tot 's middags half vier. De heeron gaan gemeenschap pelijk otenl Dc heer Adatci, president van het Perm. Hof van Internationale Justitie, heeft dc leden van het Hof, de .verschillende regee- ringsagenten en advocaten, als ook dc le den van het diplomatieke corps, op een di ner uitgenoodigd, dat Zaterdagavond in de Witte Brug plaats vindt. Om half vier vervolgde dr. Kaufmann, agent der Oostenrijksche regeering, zijn pleidooi. Hij betoogde dat het onderling vertrouwen dat Oostenrijk en Duitschland in elkaar stellen, geen inbreuk vormt op de onafhankelijkheid. Men kan aannemen dat de Tolunic zal leiden tot verlaging van de tarieven in het algemeen. Tot de politieke consequenties komend, betoogde pleiter dat nooit eenige Tolunie geleid heeft tot nationale eenheid. Dat blijkt o.m. uit het voorbeeld van Luxem burg, Monaco, Lichtcnstein en andere klei ne staten. Oostenrijk heeft volgens pleiter het recht om dezo uiting van zijn onafhankelijkheid geëerbiedigd te zien. In een hartstochtelijk betoog lichtte prof. dr. H. Sperl, raadsman van Oostenrijk, enkele speciale punten toe. Indien Oostenrijk wordt belet dergelijke overeenkomsten lo sluiten, zou, aldus spre ker, Oostenrijk zijn souvereiniteit verliezen Men zou zich in Oostnrijk afvragen: wat blijft er over van het protocol van Gcnève, van de economische en handelsvrijheid, de vrijheid om zelfs zijn douancsysteem tc regelen, welke men Oostenrijk zoo plechtig heeft gewaarborgd? Wat blijft cr over van de ontwikkeling van handel en nijverheid, thans tc zwak om te prospcreercn? Wat van de opening van nieuwe markten voor onze landbouwproducten, voor vee, zoo vurig verlangd? Dc tegenpartij bedreigt onze on afhankelijkheid. Als onafhankelijk Oosten rijker verklaart spr., dat zijn volk niet voor dezo Tolunie zou zijn als het meende dat zij in eenig opzicht OostcnrJjk's onafhan kelijkheid bedreigde. Deze Tolunie kan een eerste stap zijn naar de verzoening van do Europecsche volken in economischen zin, door een der grootste staatslieden dezer dagen aanbevo len, n.l. door dr. Colijn, Minister van Staat van Nederland. Hij verwelkomt deze Tol unie als de aanvang van een nieuwen da geraad. Ziedaar een staatsman, die dezen stap niet beschouwt als een misdaad, maar als een heilzame daad. Ook citeert pleiter dr. van Raalte, privaat docent aan do uni versiteit van Amsterdam, den welbekenden internationalist, in een verhandeling over het Duitsch-Oostenrijkschc protocol. De toe stand van Oostenrijk is thans onhoudbaar en kan niet langer zoo duren. De eene fi- nancieele catastrophe volgt op de andere. Oostenrijk kan geen interpretatie van het protocol van Weenen aanvaarden, die ver borgen bijbedoelingen veronderstelt. De kwade trouw mag in het internationale recht hooit worden verondersteld. En le den van dc internationale gemeenschap, leden van den Volkenbond spreken nooit anders dan zooals zij denken. liet protocol van Weenen is loyaal gebleven binnen het kader van dc internationale verplichtin gen van Oostenrijk. De zitting werd verdaagd lot hedenmor gen half elf. Dan is de Fransche advocaat, mr. Paul Boncour aan hot woord. NIET MÉÉR DEN OVERLEG! De levensmiddelenvoor ziening in Amsterdam. Dc Amslerdamschc K. v.JK. heeft beslo ten aan den Amsterdamschon. Raad een adres tc zenden nopens de voordracht in zake overleg bij de levensraiddclenvoor- ziening. Naar bekend is hebben B. en W. onder dagtcekening van 15 Mei 1.1. »cn voorstel gedaan tot instelling van een Lcvensmid- delenraad en van daarmede verbonden commissies. In het adres geeft de Kamer te kennen dat, indien een overleg van informalori- schcn aard betoogd wordt, een zoodanig overleg wcnschclijk en mogelijk wordt ge acht. Naar de mecning der Kamer is het echter niet zonder bedenking dat in den voorgestelden tekst steun zal kunnen wor den gevonden voor een haütderlng van het nieuwe overlegs-instituut, welke uitgaat buiten het terrein der informatie. Het schijnt de Kamer een eisch van rede lijkheid, dat het particuliere bedrijfsleven zoo groot mogelijk zekerheid heeft, onder alle omstandigheden althans de lielftj zoo niet de meerderheid van het aantal zetels der stemhebbende leden van den Levens- middelcnraad door zijn vertegenwoordigers bezat te zien. In verband hiermede geeft de Kamer in overweging te bepalen, dat van den Levcnsmiddelenraad ook zullen deel uitmaken een tweetal vertegenwoor digers van de grossiersorganisaties op het gebied van levensmiddelen te Amsterdam. 1 en veel gezonder dan vleesch, zijn onze verschillende vischsoorten. SMAKELIJK LICHT VERTEERBAAR VOEDZAAM. Daar WIJ ALLEEN in Amersfoort alle vischsoorten PERSOONLIJK in de Rijksvischhallen te IJmuiden inkoo- pen, is U verzekerd van de FIJNSTE KWALITEITEN' en de BILLIJKSTE PRIJZEN. Tarbot, tong, kabeljauw, schelvisch, schol, bot, zee-car- bonadc, vischconserven, garnalen, warme garnalen cro- quetten, vischkoekjes, gebakken visch, Nieuwe Haring, ge marineerde haring, rolmops, gerookte en verschc paling, stokvisch, zoutevisch enz. enz. ALLEEN: Utrechtschestraat 40. Telef. 92. Gerechtigd tot het voeren van het wapen van Z. K. H. den Prins der Nederlanden. Hij blijft bij zijn bezwaren tegen Assen' Naar het Handelsblad verneemt, worden weer sedert geruimen tijd besprekingen ge voerd tusschen den kerkeraad der Geref. kerk tc Lunteren, bijgestaan door de gena- buurde kerken te Ede en Bennekom, en ds. J. L. Jaspers, em. pred. van eerstgenoemde kerk, en wonende te Zeist, inzake het pro test van dien predikant tegen de bekende besluiten van de Gem. Synode van Assen (de quaestie-Geelkerken). Als resultaat van die besprekingen heeft thans ds. J. L. Jaspers aan den kerkeraad der Geref. kerk te Lunteren het volgende geschreven: „Naar aanleiding van het jongste bezoek der door u afgevaardigde predikanten A. S. Scliaafsma en K. Winkelman, gevoel ik mij gedrongen u van het volgende door mij genomen besluit kennis te geven. „Ifct is nu reeds 2 jaar lang, dat ik schriftelijk en mondeling, ook in mijn brochures, die iknogten vollchand- haaf, onomwonden heb verklaard in geenen dccle in te stemmen met de dogmatische en kerkrechterlijke beslissingen van Assen, noch mijnerzijds op ecnigerlei wijze verant woordelijkheid voor dc gevolgen daarvan te kunnen dragen. „Ten zeerste betreur ik, dat het mij ge durende al dien tijd onmogelijk is gemaakt overeenkomstig mijn roeping van Christus- wege, die mij meer dan coit zwaar gaat wegen, mijn ambtclijkcn dienst in het mid den Zijner gemeente te vervullen: en dat de behandeling mijner zaak door u. zelfs ten koste mijner gezondheid, zoo langen tijd is verrtaagd. „Ook thans wijst gU mij, volgens mede- dceling van genoemde deputatie, een weg, welke ten gevolge zou hebben, dat de tijd van talmen en wachten en van werkeloos heid weer voor twee jaar verlengd werd. „Daar ik nu mijnerzijds in geen geval kan inkomen in het voorstel uwer depu- taten om een formeele verklaring te teeke nen, dat na onderlinge verklaring te teeke nen, dat na onderlinge bespreking een be vredigend resultaat werd verkregen, en ik nog steeds in de overtuiging sta, dat de door Assen geslagen breuk zonde is voor God en ik de betreurenswaardige geschei denheid der Geref. kerken in twee afzonder lijke Kerkverbanden in geweten niet erken nen kan. acht ik mij verplicht dit ook feite lijk niet te doen en dus, indien bijvoor beeld van een der Kerken in hersteld Ver band de uitnoodiging om in haar midden in de bediening des Woords voor te gaan tot mij kwam, deze te moeten aanvaar den". (Volgt onderteekening). DE VERMAKELIJKHEIDSBELASTING TE GRONINGEN. Een adres van den Kon. Ned, Middenstandsbond, Het Algemeen Bestuur van den Kon. Ned. Middenstandsbond heeft dezer dagen een adreö gericht aan den Raad der gemeente Groningen, waarin o.m. het volgende wordt opgemerkt: Ter Algemeenc Vergadering, gehouden op 1 Juli j.l. te Zand voort, werd behandeld een prae-advies van den heer A. dc Hoop, ad ministrateur van den Ncderlandschen Bios coop-Bond, over „De Vermakelijkheidsbe lasting". Naar aanleiding van de ter zake gevoerde besprekingen is tenslotte de volgende reso lutie aangenomen, terwijl besloten werd deze te Uwer kennis te brengen: „De Algemeene Vergadering van den Ko ninklijken Nederlandschen Middenstands bond, kennis genomen hebbende van het prae-advies van den heer A. de Hoop inzake de z.g. Vermakelijkheidsbelasting; gehoord de naar aanleiding van dat prae- advies gevoerde discussies; acht de wijze, waarop sommige gemeente besturen de Vermakelijkheidsbelasting op voeren, een gevaar voor dc kunst en het amusementsbedrijf; spreekt als haar meening uit, dat het do taak is van de overheid de Vermakelijk heidsbelasting zoo laag mogelijk te stellen cn is van ordeel, dat de differentiatie van d* te heffen Vermakelijkheidsbelasting voor schouwburg- en bioscoopvoorstellingen af keurenswaardig is en op geen enkelen rede lijken grond steunt." Het Bondsbestuur zegt tenslotte het op hoogen prijs te zullen 6tellen, indien do Raad bij het bepalen van zijn standpunt ten aanzien wi de Vermakelijkheidsbelasting rokening zou willen houden met deze uit spraak en tegemoet zou willen Jcoinen aan de gerechtvaardigde vvenschen van den Ne derlandschen middenstand, de bioscoopon dernemers daaronder begrepen. A. W. F. IDENBURG. Gelukwenschen naar Zwitserland, 'sGravenhage, 23 Met Ter gelegen heid van den 70sten verjaardag vin den minister van Staat en Staatsraad A. W. F. Idenburg, heeft het comité, dat zich voor de huldiging van den heer Idenburg had gevormd, een telegram van gelukwensch naar Zwitserland gezonden, waar de jarige zich op het oogenblik bevindt. Ook de vice-president vin den Raad van State heeft heden namens de leden en den secretaris van dit college den heer Idenburg telegrafisch met zijn verjaardag gecomplimenteerd. Wie anderen wil regeeren, moet zijn eigenbelang negceren. *7)£BIAUW£% {DfAMANT£N Geautoriseerde vertaling uit bet Engclsch van J. S. FLETSCI-IER door Jhr. C ,A. L, v. d. W. 15 Eigenaardigi zcido hij aan Crole. Waarom gebruikte hij de rechterloop niet? De oude heer, die geboeid werd door het zien van het geweer, glimlachte. Indien dit het geweer is, waarmee die mijnheer is doodgeschoten, merkte hij op, dan is er een goede reden voor, waarom die moordenaar de linkerloop gebruikte. U is, zeido hij tot Maythorne, wellicht geen jager, zoo niet, dan kan ik u vertellen, dat de'linkerloop van een jachtgeweer naar do monding vernauwend toeloopt; daardoor verspreidt de hagel zich bij het afvuren niet Daarom heeft do moordenaar natuur lijk dc linkerloop gebruikt. Ik ben u zeer verplicht, antwoordde Maythorne. Uit hetgeen u ons mededeelde blijkt duidelijk, dat de moordenaar iemand is, goed op de hoogte van jachtgeweren on dat de moord in koelen bloede is begaan, laat ons zeggen met voorbedachten rade. Dat kunt u gerust zeggen, antwoordde de oude heer. Dat is liet juiste woord. Daarna ging hij met een beleefden hoofd knik heen. Maythorne keek hem een oogen blik na. Wie is die oude heer? vroeg hij don politieagent. Dat is mijnheer flas6endeane, mijn hoer. Gewoonlijk wordt hij mijnheer Wattic genoemd, zijn voornaam is Walter. Ifet is nog niet zoo lang geleden dat zijn vader stierf, cn daar hij voor dien tijd steeds mijnheer Wattie werd genoemd, hooft tiij dien naam behouden. Zoo, zoo, zcidc Maythorne. Hij hekeek het geweer van alle kanton cn wees ons op den naam die gegraveerd was op een plaatje in de kolf: Musgrave, herberg Do Houtsnip, Macj-asdale". Dat is dus liet geweer van den herbergier. Hij wendde zich weer tot den politieagent. Heeft u niet gezegd, dat er eenige personen van do jus titie verdacht worden? vroeg hij. Sergeant Manners zcide, dat hij den inspecteur en den commissaris van politie hier zou brengen, antwoordde de agent. Ik moot hier blijven tot zij komen. En ik zou willen dat zij spoedig kwamen, want het wordt tijd om te gaan eten. Zorg goed voor dat geweer, zeide May thorne. Wijs den heeren waar u het gevon den hebt en laat hun vooral zien, dat cr een onafgeschoten patroon en oen leege huls in zit. Wij gingen daarna naar de herberg, waar Maythorne aan Musgrave vertelde, op welke wijze zijn geweer gevonden was. Hij haast te zich met zijn lunch en toen liij daar mede klaar was kwam 'hij bij mij. De justitie zal nu wel spoedig hier komen, merkte hij op. En ik wil hen voor zijn cn vooraf de eigendommen van Maza- roff onderzoeken. Juist, zeido Crole. Dat moet gebeuren. Ik geloof, dat hiertegen geen bezwaren zijn, nietwaar, mijnheer Holt? Volstrekt niet, antwoordde ik. Er valt niet veel te onderzoeken. Hij had weinig bagage bij zich. Wij gingen naar de slaapkamer. Alles was gebleven, zooals Mazaroff haar verlaten had. Hij was een zeer ordelijk man, die alles keurig had opgeborgen. Wij vonden geen papieren van belang in zijn valiezen. In de vestzakken van een veel godragen sportpak vond Maythorne eenige losse dia manten, grootc en kleine, en in een broek zak van hetzelfde pak een oude porlemon- naic. - Wat heb ik u gezegd? riep mijnheer Crole uit, toen de diamanten voor den dag kwamen. Hij had diamanten bij zich. Hij liet ze mij zien in Hollorn Restaurant - cr zaten verschillende mensclicn in onze buurt en toen ik daarover een opmerking maakte, dat liet gevaarlijk was om dat in het. openbaar te doen, lachte hij. Die dia manthandelaars schijnen daaraan gewend te zijn cn zo vinden dat heel gewoon, even als een boor, die monsters tarwe of gerst hij zich draagt. Gelooft u dat dezo diamanten veel waarde hebben? - Dat weet ik niet, antwoordde May thorne onverschillig. Hij had ze op de tafel gelegd en onderzocht do portemonnaie. Ook daarin zat weinig bijzonders; eenige En- gtlsche zilveren en gouden munten, verder in een afzonderlijk pakje een half pond, mot de beeltenis van Krüger, een halve penny uit Engclsch West-Afrika, een Mom basa rupee en eenig Egyptisch en Indisch goud. Maythorne lette weinig op deze mun ten. Hij stelde meer belang in een ver frommeld stukje papier, dat hij gladstreek. Kijk eens! zeide hij. Dat is ten minste iets. Het stukje papier was een ontvangbewijs van een aangetcckenden brief, verzonden uit Kaapstad aan de Bank van Zuid-Afrika, 695 Lombard Street, Londen. Ilct was ge dateerd 17 Januari. Négen maanden geleden, merkte hij op. Hoe lang was Mazaroff in Londen, toen u hem ontmoette? Eenige weken, antwoordde ik. Hij kwam in Engeland in Juli aan het einde van de maand, zeide Crole. Op dc achterzijde staat iets geschre ven, merkte Maythorne op. Zie eens. BI. D. I. Wat betcekent dat. Is dat de hand van Mazaroff? Zeer zeker, zeide ik. Hij schreef zijn hoofdletters op oen eigenaardige manier. Waarschijnlijk hebben die letters be trekking op den inhoud van het pakket, zcide Maythorne. Ik zal er wel achter ko men, wat ze beteekenen. Wij weten nu ge lukkig, wie zijn bankiers in Londen zijn. Wist mijnheer Holt dat? Neen, dat wist ik niet. Ik zag nooit een chéqucboek van hem. Hij betaalde al tijd met bankbiljetten. Maythorne borg het ontvangbewijs zorg vuldig in zijn portefeuille. Wij zullen dit voorloopig voor ons houden, zcide hij. Als de politie vanmid dag hier komt en zij zijn eigendommen wil onderzoeken, laat hen dan hun gang gaan. Wij doen de diamanten weer in de vest zakken. Een oogenblik later kwam de politic, de hoofdcommissaris, de inspecteur en Man ners. Zij stolden vele vragen aan Musgrave over zijn geweer en aan mij en Webster over hetgeen wij deden op den avond van den moord, aan Crole over de identiteit van den vermoorde en weer aan mij over zijn geld en kostbaarheden. En in den loop van hun onderzoek kwam een feit aan het licht, waarvan ik tot nog too niet op de hoogte was. Het bleek, dat op den avond van den moord, terwijl ik bezig was eenige brieven te schrijven, dat Mazaroff in de gelagkamer was binnengegaan, waar een groote me nigte boeren en veedrijvers aanwezig was. Volgens dc buffetjuffrouw had hij toen het gclieele gezelschap getractecrd op drank cn sigaren en betaalde met een bankbiljet van vijf pond, dat hij uit een goed gevulde portefeuille nam, zoodat een ieder het zien konP Dit bericht gaf aan de politie-autoriteiten groote voldoening cn Manners, die achter bleef toen zijn chefs heengingen, kon zich niet bedwingen en vertelde mij dat men op het goede spoor was. Ik weet al iets, kapitein, zeide hij met een geheimzinnigen wenk. Het komt er niet op aan precies wat, maar op 't oogenblik, mondje dicht! Ik heb vanmiddag zelf iets ontdekt cn dat zal ik verder nagaan. Dat kost een beetje tijd, dat is zeker, maar er is een oud gezegde: langzaam maar zeker. Zoo ga ik te werk. En toch niet al te lang zaam maar zeker. Morgenochtend zal er een onderzoek zijn. Het is echter niet meer dan een formaliteit Eenige getuigenverklarin gen en dan zal het onderzoek veertien da gen worden verdaagd. Dat geeft mij een kans! En als ik in die veertien dagen niet de hand leg op den waren man, dan zal het mij zeer verwonderen! (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5