HOEDEN CONFECTIE Airiersfoortsch Dagblad ERICH MARIA REMARQUE AAN DE TELEFOON L'HIRONb^LLE W K. V. ROSSUM 18 LANGESTRAAT ZOMER-OPRUIMING OPRUIMING VAN RESTANTEN TEGEN SPOTPRIJZEN N. Hogenbirk AARZELEN „Er zijn betere oorlogsboeken geschreven dan het mijne" TWEE VRIENDEN Luchtvaartnieuws C&nclagsbh Gedurende 10 dagen SCHOENHANDEL v.h. fa. JAC. KROES LANGESTRAAT 78 TEL. 351 iloor H. G. CANNEGIETER. Onlangs bevallen üe bladen liet bericht, dat een vrouw door een auto was overreden /.ij bad bet voertuig zien aankomen, rnaar v.as midden op straat angstig geworden en naar baar punt van uilgang leruggekeerd Deze aarzeling had haar bet leven gekost Aarzelen is levensgevaarlijk. Wie do straat wil oversteken, moei c"ii vast besluit nemen. Doen of niet doen. Maar besluite loos dralen brengt verwarring le weeg. Niet alleen bij den betrokkene, maar eveneens bij ben, die met hem le maken krijgen. Do chauffeur had er op gerekend, dat de vrouw door zou loopen; daarom treft hem geen schuld. Zijn misrekening is veroorzaakt door de weifelmoedige houding der vrouw. Talloos zijn do slachtoffers van een aar zelende levenshouding. Zij hebben geen keus kunnen doen. Het ging hun als de ezel uit de fabel, die tusschen twee oppers hooi stond. Er was wat voor te zeggen, om van den linker opper te eten, maar zoodra het dier zijn kop links wendde, schoot hem in de gedachte, dat het hooi rechts er toch ook zoo geurig en rnalsch uitzag. Dan keer de hij den kop rechts, maar tegelijk lokte hem alweer het hooi van den anderen op per. Zoo bleef hij staan kopschuddcn tus schcn rechts en links en hij verhongerde tusschen do twee kostelijke schelven. De kinderen symboliseeren de katastrofe van de aarzeling in het spel van de twee stoelen, liet slachtoffer neemt plaats op de naar elkaar toe gebogen leuningen en zit zoo op twee zitplaatsen tegelijk. Maar zoo dra de kameraden aan weerskanten, die elk één stoel hebben genomen, opsiaan, tuimelt de ongelukkige tusschen de beide zitplaat sen op den vloer. Niets is moeilijker dan het doen van een keuze. Want alle dingen hebben twee kan ten. Er is niets, waarvan men louter goed of louter kwaad zeggen kan. Kiest men het cén, dan geeft men het ander prijs. En daarbij komt, dat het bij een keuze meestal de toekomst betreft en men het dus met onzekere factoren rnoet wagen. Men ziet zich gedwongen, waarschijnlijkheden tegen elkaar uit te meten. En het waarschijnlijke is nog geen zekerheid; men kan er bedro gen mee uitkomen. Onze tijd is de tijd van de aarzelende zielen. Vroeger geloofde men in het vol strekte. Thans is alles betrekkelijk gewor den. En dit betrekkelijk karakter bemoei lijkt vooral het besluit. Tenslotte lijkt het lood om oud ijzer, welken kant men uil- gaat. Maar men mo»t toch een kant uit. Welken dan echter? Het is een onoplosbaar geval! De blik van de omstanders op een be paald geval is zoo verschillend. De vader en de zoon gaan met den ezel naar de stad. De vader zet den zoon op den ezel. Maar een voorbijganger verwijt den zoon, dat hij, een gezonde jonge man, zijn oudeic vader laat loopen. Nu bestijgt de vader den ->zel cn krijgt een standje van een tweeden voorbijganger, omdat hij, een man in de kracht va 1 zijn leven, zijn plaats niet afstaat aan het teere en ongeoefende kind. Nadat vader en zoon nu samen op den ezel plaats hebben geno men, treedt hun een man tegemoet, die het schande noemt, het arme beest met een dubbelen last te bezwaren. In arren moede nemen vader en zoon nu den ezel op en sjouwen het beest op hun nek verder. Een v ierde wandelaar, die dit schouwspel gade slaat, denkt met twee gekken te doen te hebben. Wie zijn besluit op een advies van der den wil gronden, zal in onzekerheid blijven verkeeren, of hij den goeden raadsman wel heeft verkozen. Op gezag van anderen kan men niet afgaan, want oji alle gebied leert dc ervaring, dat, wat de wijzen als waar heid verkonden, straks komt en wijzer, die 't weg redeneert. Wat al oen redenen tot besluiteloosheid! Is 'l niet begrijpelijk, dat dc aarzeling, welke een natuurlijk overgangsproces is, lot einddoel verheven wordt? liet krioelt i i den tegenvvoordigen lijd om ons heen van kwesties, die in statu quo zijn gebleven, van onuitgewerkte problemen, onuitgcvoch- ten geschillen, onopgehelderde zaken. Alles staat op het doode punt; in politiek, ethiek, religie balanceert, de evenaar heen cn veer zonder ten gunste van het éénc of liet an dere beginsel te kunnen doorslaan. Handel cn bedrijf verkeeren in afwachting en in liet particuliere leven strelen talloozcn on zer medemensehen op zien komen, omdat zij uit hun Besluiteloosheid geen uitweg weten. Aan dit alles ligt angst ten grondslag; angst om de verkeerde keuze te doen en daarmee het, noodlot over zich te laten ko men. Maar bij een keuze heeft men althans nog een kans. Was de vrouw doorgcloopcn, toen zij dc straat wilde oversteken, zij zou vermoedelijk behouden den overkant heb ben bereikt. Maar haar aarzeling kostte haar onherroepelijk het lever- Ondanks rijkdom en succes niet gelukkig Dezer dagen trachtte een correspon dent Remarque tc interviewen in zijn woning te Berlijn, Wittelsbacherstrassc 5. IIij werd bij hem toegelaten, doch het eerste woord van den schrijver was een verzoek, om maar weer heen tc gaan. ,.IIet maakt me zenuwachtig, men- schen tc ontvangen. Telefoneert U mij, dan voel ik mij veel meer on mijn ge mak." Aldus geschiedde; het telefoonnum mer van den beroemden schrijver werd aangevraagd en de anders zoo koele en teruggetrokken Remarque, die zelfs zijn oogen neerslaat, als men tot hem spreekt, was door de telefoon zeer mededeelzaam. Zijn klankvolle stem klonk ernstig, zooals altijd bij men schen, die de gewoonte hebben, lang achtereen te zwijgen; zij trilde soms van een oprechtheid, die. iets heftigs had cn geen omwegen duldde. Wij laten het interessante interview hier volgen. „Op welke wijze werkt U?" „Als liet mogelijk is ga ik op reis, omdat ik dan geen kennissen ontmoet. Ik heb veel gewerkt in Zwitserland en Holland, in dc kleine grens stadjes. Het valt mij n.l. moeilijk, mij te concentrccren. Daarvoor heb ik een hotel noodig, dat allo comfort mist. Ik heb wel eens veertig Mark betaald voor twee. ka mers en een keuken. Maar dan had ik in mijn werkkamer ook niets anders dan een tafel en twee stoelen. Als er een divan had gestaan, zou ik de lust niet kunnen be dwingen, mij erop uit tc strekken cn le gaan slapen. Het is niet moeilijk, boeken te schrijven; de moeilijkheid is, om er gestadig aan door te werken, om er niet mee uit tc scheiden, voordat, het klaar is en hel verder te laten liggen. De lezers denken gewoonlijk, dal zoo n boek in één roes geschreven wordt, in een soort van hoogcre inspiratie. In wer kelijkheid kost het liiij echter een ongeloof lijke inspanning om af tc rnaken, wat ik eenmaal begonnen ben. Ik heb wel eens een hcelen dag voor mijn schrijftafel gezeten zonder één regel tc kun nen schrijven, al bleef ik ook tot twee uur 's nachts op. Als ik zoo een tien minuten aan mijn schrijftafel zit, overvalt mij zoo n wanhoop, dat ik het liefst het hccle bock niet meer zou willen afmaken, maar ik weel, dat als ik dat deed, het met me ge daan zou zijn. Ik heb kennissen, die prach tige ideeën hebben, doch niets bereiken, omdat zij dikwijls iets laten varen. Concen tratie is werkelijk een der voorwaarden voor succes. Toegeven aan zichzelf leidt tot den ondergang, lichamelijk zoowel als geestelijk". „U schijnt niet zeer gelukkig te zijn, mijnheer Remarque." „Ik ben minder ge lukkig dan ooit. Dal. is nu al een jaar lang zoo, vanaf den tijd, dal ik werk aan mijn boek met de gedachte aan menschcn, die eens mijn vrienden zijn geweest en die nu allen dood zijn. In den oorlog ben ik niet gelukkig geweest; niemand was dat. En daarna heb ik mijn moeder verloren; mijn vader is hertrouwd; U weet wat dat is." „Maar U is toch onafhankelijk! U is on getwijfeld millionnair, vele malen zelfs." „O ja, ik ben onafhankelijk, al ben ik geen millionnair. Zooveel heb ik nog niet. Tóch waardeer ik de vrijheid, die mijn tegenwoorrligc vermogen mij reeds geeft." „Denkt. U nog wel terug aan Uw moeilij ken tijd?" „Ja. Ik heb dikwijls honger ge leden. Dagen lang had ik niets tc eten, als zoovele anderen. Na den oorlog werd ik schoolmeester op een klein dorp. In dien tijd drukte tic eenzaamheid cn ik ging weg, naar de groolc stad. Ik heb verschillende beroepen uitgeoefend. Ik ben kassier, pu- bliciteitschcf, reiziger in automobielen cn in meer bescheiden artikelen, verkooper in een hccrenmodcmagazijn en zelfs clown in een reizend circus geweest. En toen ben ik tenslotte journalist geworden. Doch toen werd ik gekweld door een dwaze vrees, mijn betrekking ie verliezen, omdat dc linancicclo toestand in Duitschland zoo on gunstig was. Ik kan dus wol zeggen, dat ïk nooit gelukkig hen geweest." „Is U zenuwpatiënt'?" „Neen, doch ik heb een gevoel of ik mijn leven vergooid heb". „U is nog slechts 32 jaar cn U hebt alle reden, een goede dunk van U zelf tc heb ben." „Neen, dat licb ik niet. En denk nu niet, dat ik dat uit valsche bescheidenheid zeg. Ik heb niets bijzonders gedaan; er zijn oorlogsboeken, die voel beter zijn dan het mijne. Ik zou gelukkiger zijn. als de men schcn niet zeiden: „Kijk. daar gaat de schrijver van „lm Wcstqn Nichls Neues", maar: „Kijk, wat een sympathieke jongen." Mijn succes iseen toeval. Ik. beschouw mijzelf jieusch niet als anders of beter dan dc meeste menschcn. Mijn vrienden zeggen: „Je bent gek.' Je moest dankbaar zijn, dat jc zooveel geluk hebt gehad." Ik voel dat nier zoo. Ik kan geen blijdschap voelen op commando. Ik kan misschien nog veranderen, maar op het oogenblik ben ik niet tevreden over mezelf. Ik heb twee boeken geschreven; zij zijn af cn ze kun nen me niets meer schelen. Ik wensch geen interviews en ik zal ze altijd weigeren. Ik kan niet spreken, als ik niets heb mede tc declcn. De brieven, die ik uit alle landen heb ontvangen in dc laatste twee jaar, zijn nog het ccnige, wat mij plezier doet. Er zijn zeer roerende brieven onder, doch het merkwaardigste is, dat juist dc anonieme brieven hel minst oprecht zijn. Ik heb niet den tijd gehad, ze alle te lezen, en daar heb ik dikwijls spijt van. Soms neem ik er op goed geluk een uit en beantwoord hem. Ik heb zelfs reliquieën gekregen en heiligen beelden uit Mexico." „Uit dat alles blijkt, dat U populair is. Dat is een reden om gelukkig le zijn". „Dacht U dat? Mijn ccnigc voldoening is, dat ik ongelukkige menschcn heb ge holpen om het leven te aanvaarden. Thans is dat. noodigcr dan ooit. In mijn hoek „Der Weg zurück" komt. een episode voor. die mijn opvatting verduidelijkt. Na veel moeite cn inspanning is een neerslachtige jonge man in een hevige wanhoop verval len. Hij wandelt buiten op een zomeravond. Vermoeid en verslagen gaat. hij op het gras liggen en begint langzamerhand zijn om geving op tc nemen. Hij bekijkt een takje, een insect, cn begint weer te hopen. De wonderen van het leven vindt men ook in dc minst belangrijke dingen. Zij kunnen opbeuren, wanneer dc overleggingen van het verstand geen invloed meer hebben op den mchscb. Zij hergeven den moed aan dc vermoeide ziel." „En wat gaat U nu doen?" „Dat vraag ik mezelf al voortdurend af. Ik zoek naar een verandering, naar een uit. den weg gaan van mijn eigen persoonlijkheid. Doch in den grond van de zaak verandert een mcnsch nooit. Om U dc waarheid tc zeg gen, ik hen soms bang oni alleen te zijn met mijii gedachten. Men kan bepaalde ge dachten niet tot den grond toe vervolgen; dat zou iemand gek maken. Misschien zal ik gedurende ccnigen tijd niet meer schrij ven. Als men juist een hoek heeft afge maakt, heeft men aanvankelijk liet idee, alles gezegd tc hebben wat men tc zeggen heeft. Op het oogenblik zou ik eerst nog de ervaring willen verkrijgen, die mij ont breekt. Ik heb weinig geleefd, ik zou het leven willen kennen. Het is ook mogelijk, dat ik erin zul slagen, die vrecselijkc schuchterheid tc overwinnen, die de,men schcn voor vijandigheid of trots aanzien Dat is alles, wat ik U zeggen kan. Neemt U me niet kwalijk, maar ik hen werkelijk zeer neerslachtig". Do stem sterft weg. doch herneemt hel volgende oogenblik: „Eigenlijk heb ik geen vaste meening over liet menschclijk leven. God of dc dood. Ik moet tijd hebben om wat ouder te worden. Als wij beiden zeven tig jaar zijn en elkaar weer eens ontmoe ten, zullen wij bc.lcr.nycr dit. alj.cs kunnen spreken." door WILIAM. Ze werkten beiden in dc kabclfabrick van Williams cn Mac N'eal, te Denver, in Colo rado. Miller en Moore, respectievelijk Mul ler uit Leipzig en Mayer uil Berlijn, eer ze als Amerikaansche staatsburgers genatura liseerd waren. Miller, 'n goedmoedige dik kerd, Moorc, 'n knokkige, dorre kerel van n voet of zes. Pearson's bar was hun stamkroeg. Daar kwamen ze *s avonds beiden waren jong gezel geregeld 'n potje bier drinken. Dan boomden zc 't honderd uit; over cïo fabriek wat er in dc krant stond cn den o\'<!.-n tijd in dc Heimat. 1 Xovcrrnber 19 zaten zc 's avonds, als naar gewoonte, bij Pearson's. Zc spra ken weinig, Moorc, in 't algemeen al minder spraakzaam dan Miller, dronk vrijwel in stilte, 't éeiïe biertje na 't andere. Miller probeerde t gesprek gaande tc houden, maar het vlotte niet. 't Was dc laatste keer, dat ze er samen zouden zitten. Want Moore ging weg, verder de wereld in. Eerst naar New-York, om tc zien of hij daar fortuin kon maken. Dat was hij vast van plan cn hij twijfelde niet, of hij zou succes hebben. Miller voelde cr niet veel voor om met 'rn race te gaan. \an de fabriek was het zoo kwaad nog niet cn overal had jc toch wat, dat jc hinderde. Maar 't werk was cv vast. „Jc kornt er nooit vooruit; met je handen alleen maak jc geen fortuin', had Moore gezegd. „Goed", zei Miller, .,'i is ook niet noodig dat idcrccn millionnair wordt". „Natuurlijk niet", antwoordde Moore, „Maar ik ben niet iedereen cn iedereen kan rnc ook bitter weinig schelen". Toen zc naar hun kamers terugwandel den, dien avond van 't afscheid maakten ze een afspraak. Over tien jaar zouden zc, aan zelfde tafeltje bij Pearson s elkaar weer treffen, bij leven cn welzijn, 'i Idee ging van Moorc uii. ..Als je dan nog altijd een brave werk man bent, kom ik je even een handje hel pen. Zonder contanten kom jc niet verder cn op den ouden dag valt l niet mee, om voor anderen tc werken. „Ben je dan zoo zeker \un jc milliocn? vroeg Miller. Absoluut". Met een stevigen handdruk scheidden zc. 1 November, tien jaar later. Dc straat was vrij luister, door den mot regen, die den gchcclen dag alles in 'n grauw waas gehuld had. Moorc, nu een ele gant gekleed heer. zocht naar Pacrson's. „Zeker opgedoekt", dacht hij, nadat hij dc plek, waar de bar, naar hij meende, had moeten staan, 'n paar maal heen cn terug gepasseerd was. Hij bleef staan voor een groot bankgebouw. Ja daar was 't geweest. Die bank was vrij nieuw, 'n paar jaar oud, op z'n hoogst. Een politie-agent trad op 'm toe, keek hem scherp aan. „Zoekt u iets, meneer?'vroeg hij beleefd. „Heeft hier vroeger niet 'n bar gestaan, Pearson's?" vroeg Moore. „Zeker; 'n jaar of vijf geleden afgebro ken". „Jammer", zei Moore. Dc agent keek hem weer, naar Moorc meende, opvallend onderzoekend aan. „Dan komt cr niet van onze afspraak", Moorc sprak meer tot zich zelf dan tot den agent. Toen, zonder dat dc ander er hem om ge vraagd had, legde Moore 't geval voor zijn doen, breedvoerig uit. De agent luisterde aandachtig, was 't met hem eens, dat Mr. Miller toch nog zou kunnen komen opda gen, al was 't 'n paar minuten over tijd. Daarna tikte hij aan z'n pet cn verdween in don motregen. „Wat keek die kerel me aan", peinsde Moore, die langzaam op en neer begon tc loopen voor 't bankgebouw„Waar heb ik hem meer gezien? 'k Herinner me hem niet en toch Ilij wachtte "n kwartier en gaf 't toen op, zette don pas er in. Uit dc duisternis trad iemand op 'm toe. „Neem me niet kwalijk, meneer'', zei de vreemde, „u hebt 'n hcelen tijd op iemand loopen wachten. Ik heb 't gezien uit m'n kamer. U-zult w el denken dat i me niet aangaat, maar ik kan u misschien inlich ten". Verwonderd bleef Moore staan. Toen opeens: „Ben jij 't Miller". „Volgens afspraak, Moorc'. Moore stak hem 'n hand toe. Z'n hand druk werd 'n beetje slap beantwoord. ..Wd 'n paar minuten te laat, maar ik was den datum vergelen', xei Miller. „Als ik j< iiiel zoo lang had zien staan zon- Jer je tc herkennen was er niets van terechtgekomen. Je ziet er ook zoo ver anderd uit. Zoo fijn, 'n echte million nair''. Moore nam hern nu goed op. „Jij bent nog dc oude, naar 't uiterlijk. Miller". „Ja 'ii eerlijke handwerksman". „'l Verwondert rnc niets", zei Moore: had ik gelijk of niet: met je handen maak jc geen fortuin". „Neen, maar 'n eerlijk leven is ook iels waard." „Wat bedoel je?" vroeg Moore, *n beetje scherp. „Dat zal deze meneer je wel zeggen", ant woordde Miller, kalm. "n Agent kwam op hem af. Ilij trad op Moore toe, greep licrn bij den arm. „Ik arresteer u, in naam van dc wet". Moore deinsde terug, maar hernam direct z'n kalme houding. .Belachelijk!" zei hij, „voor wien ziet u me aan „Voor John Moore, alias James Peacock, William MacGhee, Peter King en nog 'u hceleboel andere door de politic gezochten. En van huis uit Johann Mayer, uit Berlijn". Mooie stond onthutst, deed nog even n poging om zich cr doorheen ie slaan. „Deze heer kent me van vroeger", zei hij, op Miller wijzend. „Ilij weet heel goed wie ik ben". „Zeker", antwoordde Miller kalm. „Ten eerste Maver, ten tweede Moórc, ten derde Peacock, cn zoowat 't hccle rijtje af. 'k Heb jc direct door jc signalement in dé kran ten herkend, nu "n jaar geleden. Onze af spraak herinnerde ik me ook cn ik hen op tijd gekomen". ,,'n Kwartier te laat", zei Moorc. „Toch niet. Je hebt me alleen niet direct herkend. Zeker door 't uniform". „Was jij dan „Dc eerste politie-agent, die op je afkwam, 'k Vond '1 alleen wat zuur om jc zelf aan tc houden. Daarom heb 'k een collega in den arm genomen cn me eerst in burg- r gestoken". „Te bent wel erg „eerlijk" gebleven. Mil ler. J:immcr voor jou, want jc had meer aan mij kunnen verdienen". „Ieder z'n idee" merkte Miller filosofisch op. „En nu, vooruit met de geit". Dc Ludington Lini, een nieuwe lucht- dienst tusschen New-York en Washington, die elk uur een vliegtuig laat vertrekken, heeft in de eerste 8 maanden- van zijn be staan een benijdenswaardig record ver overd Er zijn n.l. 1 millioen vlicgmijleu. afgelegd, d.i. 1.609.000 K.M. een enkel on geluk en zonder één noodlanding buiten dc officiecle vliegvelden. Er zijn meer dan 40.000 passagiers vervoerd op 5000 vluchten, en men denkt er nu reeds over, op dc druk ke tijden om het half uur te vertrekken, liet grootste aantal passagiers per dag be droeg 385 cn werd kort geleden bereikt. De Do X heeft haar vlucht over den Oceaan niet zoo spoedig aangevangen, als menigeen wel had verwacht, doch nu dc vliegboot die indrukwekkende prestatie heeft geleverd, is het toch niet in den haak, dat aan geluk toe tc schrijven. In tegenstel ling met wat cr wel eens is beweerd heb ben dc twaalf Curtiss-motorcn zich uitste kend gehouden cn hebben cr zich tijdens de vlucht geen moeilijkheden voorgedaan. Wel bij het landen cn opstijgen, doch dan moeten wij billijkheidshalve in aanmer king nemen dat dc bekwame ontwerper Dr. Hornier dc vliegboot nooit voor vluchten over een Oceaan of zelfs maar voor de open zee heeft bestemd, doch alleen voor bin nenzeeën en kustwateren. Wij doelen ten slotte nog mee, dat dc Do. X binnenkort niet langer de grootste vliegboot zal zijn. Dc Engclschc Vickers-fabrieken zijn n.l. met een nog grootere vliegboot bezig, waarvan het nuttig draagvermogen bijna tweemaal zoo groot is en waarbij voor een groot deel gebruik wordt gemankt van roestvrij staal. Twee Japanners hebben een origincclc wedstrijd aangegaan. De eerste zal j;« r stoomboot naar Seattle gaan, per vliegtuig naar New-York, per stoomboot naar Lon den, per vliegtuig naar Parijs, Berlijn, Mosko en Xovosidirsk en met de Traiis- siberisehc spoorweg naar Seoul, om weer naar zijn punt van uitgang terug te kec- ren. De ander moet dezelfde reis verrichten met dezelfde vervoermiddelen, doch omge keerde richting. Zij mogen alleen van dc zelfde passagiers gebruik maken en zijn dus afhankelijk van de meer of minder goede aansluiting op de. verschillende plaatsen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 15