AH EOSFOORTSOH DAGKIM) DE HEROPENING VAN ONS PAVILJOEN Feuilleton Woensdag 19 Augustus 1931 30e Jaargang No. 43 KLEERMAKERIJ „DE EEMLANDER" INDRUKWEKKENDE PLECHTIGHEID TE VINCENNES Mr. D. Fock spreekt de openingsrede uit. Na hem spreken o. a. \Jhr. de Jonge en Minister Beelaerts Groote lof van Lyautey en Paul Reynaud Par ij s, IS Aug. (Van een specialcn V.-D.- Verslaggever). Onder buitengewoon groote belangstelling heeft hedenmiddag dc plech tige opening piaats gehad van het nieuwe Xederlandsche paviljoen op de koloniale tentoonstelling, welke opening, gezien de omstandigheden waarender zij plaats vond, een dubbel indrukwekkend karakter droeg. De zeer talrijke aanwezige toeschouwers stonden in dichte hagen gij het paviljoen. Op de trappen stonden ter weerszijden de Xederlandsche bewakingstroepen en de Ba- lineesche dansers in hun kleurige klecder- dracht opgesteld. Mr. dr. D. Fock en de heer Mooyen na men de honneurs waar en verwelkomden de genoodigden. Te vier uur was de groote ontvangzaal geheel met genoodigden ge vuld. Wij merkten o.m. op alle leden van het Nederiandsche Comité, Z.Exc. jhr. de Jonge, gouverneur-generaal van Xcder- landsch-Indië. jhr. Loudon, uezant te Pa rijs, dr. Koningsberger, oud-minister van koloniën, jhr. Beelaerts van Blokland, mi nister van buitenlandsche zaken, jhr. Rocll, commissaris van de Koningin in Xoord- Holland, dr. Lovink, directeur van de af- decling landbouw van het departement van binnenlandsche zaken en landbouw, dc prinsen van Solo, Deli en Serdang. in hun Oostersche kleederdracht, generaal Snij ders, vertegenwoordigers van alle vreemde secties, het voltallige corps diplomatique, alle.leden Aan de Xederlandsche legatie en het consulaat te Parijs, benèdens dc leden van dc drie Xederlandsche Vereenigingcn. den gewezen prefect Morain, vertegenwoor dicers van de heeren Lebrun en Buisson, ïesp. voorzitters van Senaat en Kamer en vele andere burgerlijke en militaire auto riteiten. Precies i uur kwamen maarschalk Lyau tey en denbeer Paul Reynaud. minister van koloniën van Frankrijk, binnen. Mr. dr. P. Fock stelde daarop de Xederlandsche auto riteiten aan de Fransche autoriteiten voor terwijl een paar Javaansche danseresjes bloemen aanboden aan mevr. Loudon en mevr. dc Jonge. Toén alle aanwezigen hun plaatsen had den ingenomen, nam de voorzitter van het comité..mr. dr. D. Fock, het woord tot het uitspreken van zijn openingsrede- Het eerste Xederlandsche paviljoen, al dus mr. dr. Fqck, vormde voor allen die zich voor Nederland en Xcd.-Indic inte- ressecrcn, zoowel door de bijeengebrachte artistieke werken, alsook door de overige geëxposeerde zaken een bcwonderensw aar dig geheel en w ij in Nederland beschouw den ons paviljoen dan ook met gerechtvaardig den nationale» trots. Ongelukkigerwijze werd in enkele uren tijds alles vernield. Xiete bleef over, geen kunstvoorwerp, geen kaart. geer. tabel, alles ging verloren cn onder het verlorene bevonden zich vele unieke en artistieke voorwerpen, zoodat men terecht kan 6prcken van een onhcrstel baar verlies..Het spreekt van zelf, dat de ondergang van dit allc6, waartegen niets ge daan kon worden, waarvan niets kon wor den gered, in Nederland als een onbereken baar verlies gevoeld werd. Zelfs de gchcelc collectie Mooyen ging teloor. Dc lieer Mooyen, die ter plaatse was op het oogen- blik, dat de brand uitbrak, zag zijn gclieelc schoonc verzameling voor zijn oogen ver woest worden, zonder dat hij iets hiertegen kon doen. Gelukkig had men in Nederland spoedig den moed herwonnen, overtuigd als men was, dat men thans het hoofd niet kon laten hangen. We hebben gemeend dat het onze plicht was tegenover Frankrijk om niet inactief te blijven. Nederland mocht niet afwezig blijven van een tentoonstel ling, waar alle koloniale mogendheden op zoo'n schoonc wijze zijn vertegenwoordigd. Onmiddellijk werd dus,besloten tot de in richting van een nieuw paviljoen, zeker als men was, dat de noodzakelijke nieuwe voor werpen gevonden zouden worden en be schikbaar zouden worden gesteld. H. M. de Koningin gaf hier op schoone wijze het voorbeeld, door het ter beschikking stellen van een prachtige collectie (hartelijk ap plaus). Vele anderen zijn gevolgd, zoowel in Nederland ais in Xed.-Indic, zoodat men er spoedig in geslaagd was, mede aange moedigd door de vele betuigingen van sym pathie, die van alle kanten werden ontvan gen. het materiaal voor het-nieuwe pavil joen bijeen te brengen. Onder deze buitengewoon gewaardeerde aanmoedigingen willen wij in de eerste plaats dankbaar vermelden den slap, dien de Fransche regeering onmiddellijk na dc ca tastrophe nam met haar aanbod tot het bij- dragen van drie millioen francs, voor den opbouw van een nieuw paviljoen (applaus) We hebben dit edelmoedig aanbod niet kunnen aanvaarden. We hadden vertrou wen in de assurantie cn ineenden dat het ontbrekende uit eigen middelen zou kun nen worden aangevuld. Desondanks blijven wij dankbaar voor dit initiatief (applaus). Verder zijn wij zeer gevoelig geweest voor het aanbod van België, om een deel van zijn expositieruimte, een deel van het Con gopaleis, aan Nederland af te staan (ap plaus). Wij zijn echter verplicht geweest ook dit aanbod te weigeren, hoe dankbaar wij daar ook \oor waren. Het verheugt ons dan ook buitengewoon lieden in staat te zijn dit nieuwe paviljoen te openen, en u allen aanwezig te zien bij deze gelegenheid. Ik heet u, minister van koloniën De Craaff, u maarschalk Lyautey, u Xcdcrlandsch ge volmachtigd minister te Parijs, jhr. J. H. R. Loudon, cn u minister van buitenlandsche zaken jhr. Beelaerts van Blokland, harte lijk welkom. Oök u gouverneur-generaal van Ned.-Indië, jhr. dc Jonge, heet ik har telijk welkom, vooral daar gij uw vertrek naar Indië hebt uitgesteld, om aanwezig te kunnen zijn bij deze opening. (Applaus). Ik verzoek u, ging mr. dr. Fock voort, te willen cxcusecren, dat wij niet met-het zelfde paviljoen als het eerste vertegen woordigd kunnen zijn. Dc tijd was hiervoor te kort, het was te moeilijk alles bijeen te brengen. Ik verzoek u dan ook op het be scheiden programma dat wij thans bicden, geen al le strenge critick-le willen oefe nen. Ik -gevoel mij gedrongen hartelijk dank te brengen voor dc -geboden medewerking aan het Koloniaal Instituut te Amsterdam. Prof. Le Cosquino dc Bussy beeft niet ge aarzeld opnieuw een groot gedeelte van de expositie te organiseeren (applaus). Alle medewerkers die hun vacantie hebben op geofferd, orn dit nieuwe resultaat lot 6tand te brengen, breng ik verder hartelijk dank, prof. Van Eerde en dr. Van der Waals; die zich van hun moeilijke en delicate taak met zoo veel ijver hebben gekweten. De lieer Mooyen, die met zijn medewerker ir. Wegc- rif voor dc moeilijke taak stond al het werk te regelen heeft recht op een speciale ver melding. Veel komt op zijn rekening (lang en aanhoudend applaus). Zijn groote ener gie heeft het mogelijk gemaakt in enkele weken dit schoone en nieuwe geheel tot stand te brengen. Wie voldoende moed heeft, slaaet. De heer Mooyen heeft veel moed gehad en is geslaagd. Vervolgens bracht de heer Fock dank aan den heer Koning, aan de Vereeniging van Bloemisten van Zuid-Holland, die het nieuwe paviljoen met bloemen heeft versierd cn een 6choon cn kleurig geheel lot stand heeft welen te brengen. Ook bracht spreker dank aan den heer Eland, die in 12 dagen het nieuwe diorama voltooide en aan den heer Zuider hof van de vereeniging „Oost cn West" in Den Haag voor diens initiatief om een op roep le richten tot het Xederlandsche volk voor het bijeenbrengen der noodzakelnke financiën. Ook alle overige personen, dio hun medewerking verleend hebben, sprak mr. Fock zijn dank uit. In 't bizonder H.M. dc Koningin, H.M. dc Koningin-Moeder en IT.K.I-I. Prinses Juliana voor haar krachtige medewerking. Het eerste paviljoen ging de heer Fock voort werd geopend aan Jen aanvang an de tentoonstelling, vó-rdal wij nog wis-' ten wat dc andere mogendheden zouden brengen. Than6 zijn alle paviljoens geopend. Millioenen hebben reeds een bezoek go- bracht aan dc tentoonstelling. Dat wij nu toch nog met een zekere plechtigheid dit nieuwe paviljoen openen vindt zijn oorzaak in het feit, dat wij gemeend hebben niet af wezig te mogen blijven op deze tentoonstel ling cn dat wij trotsch zijn op hot nieuwe paviljoen, dat Nederland en Nedcrlandsch- Indië op de internationale koloniale ten toonstelling te Parijs vertegenwoordigt. Spr. verklaarde hierop de tentoonstelling voor geopend en noodigde de aanwezigen uit om wanneer de andere sprekers het woord zouden hebben gevoerd, met hem een rondgang over het nieuwe tentoonstel lingsterrein te willen maken. EERSTE KLAS CONCURREERENDE biedt aan levering van HEERENKLEEDING NAAR MAAT le klasse stoffen Keurige coupe tegen gemakkelijke betalingscondities zonder extra prijsverhooging. Geheimhouding verzekerd. Br. onder No 500 bur. Amersf. Dagblad. De redevoering van mr. dr. D. Fock werd met luid en hartelijk applaus begroet, waar na de muziek opnieuw het Wilhelmus in zette. Prins Di Scalea,secretaris-generaal van het Italiaansche paviljoen en oudste van de vertegenwoordigers van dc buitenlandsche sectics op de Koloniale Tentoonstelling, narn daarop het woord. Spr. roemde het nieuwe paviljoen, dat andermaal de bewondering van een ieder zal uilmaken. Met groote smart vernamen wij de ramp, rnaar met des te grooler vreugde zijn wij thans ge tuige van dit herrezen paleis. Dit gebouw is het toonbeeld van uw ontembaren geest en wilskracht, welke U ten alle tijde ten toon hebt gespreid, waardoor een kleine natie groot is geworden. Ik verroek U onze hartelijke gclukwenschen te willen aanvaarden en deze over te brengen aan Uwe Geëerbiedigde Koningin. Jhr. de Jonge, die als gouverneur-gene raal zijn vreugde er over uitsprak hier aanwezig te kunnen zijn, zei met eigen oogen te kunnen getuigen van hetgeen hier lot stand is gebracht, om. daarvan straks in de koloniën, aan onze landgenooten, ver slag te kunnen uitbrengen. Met groote be wondering heb ik deze magifieke koloniale lentoonstellig bezocht cn het is goed, dat wij als koloniale mogendheid daar een plaats innemen. Hij wenschte van deze gelegen heid gebruik le maken, om een woord van oprechten dank te richten aan allen, die heb- Het nieuwe Nederiandsche Paviljoen te Vincennes. ben meegeholpen en die ook op zoo n on dubbelzinnige wijze van hun sympathieën hebben getuigd. Moge aldus eindigde jhr. de Jonge deze bijeenkomst bijdragen tot het geluk en de welvaart van de In dische bevolking. Hierna trad maarschalk Lyautey naar voren. Deze zei ongeveer het volgende: Ik neem het woord, maar woorden zullen hier te kort schieten. Dat wat wij hier zien. zegt genoeg, zegt alles. De ongekende, de buitengewone energie, de saamhoorigheid van uw bevolking hebben dit stuk werk in ongelooflijk korten tijd tot stand gebracht. Met ontroering denk ik aan het bezoek van II. M. de Koningin, die gelukkig nog tijdig het eerste paleis heeft kunnen bezichtigen. En thans een woord van bewondering voor den heer Mooyen. De grootste ramp, die een mensch kan treffen, trof hem. Hij verloor in enkele uren zijn levenswerk, zijn per soonlijke collectie. Maar in plaats van te wanhopen trok hij den volgenden dag al weer aan het werk. Een jaar of 35 geleden heb ik bij U in Holland die groote energie ondervonden. Thans weer. Het is uw na tionale eigenschap. En elk kan in bewonde ring mee uitroepen: Eere zij U. Na de laatste woorden van den Maar schalk weerklonk de Marseillaise. De Fransche Minister van Koloniën, de heer Paul Reynaud, begroette met vreugde de Xederlandche autoriteiten hier aanwezig. De geschiedenis van dit pavil joen is kort weer te geven, aldus de heer Reynaud. 28 Juni 'trof U de ramp cn twee uren later, toen ik met jhr. Loudon voor de puinhoopen stond, zag ik datgene, wat eens uw rechtmatige trots was. Twee dagen later zei ik: De heropening van het nieuwe Xederlandsche paviljoen zal de meest in drukwekkende zijn. Veertig dagen later dan zijn wij hier. Uw eerste paleis was Xe- derlandsch Oost-Indië en uw tweede paleis leerde ons wat Nederland is. Namens de Fransche republiek uit ik" mijn diepe be wondering voor het Nederiandsche volk (daverend en aanhoudend applaus). Tot slot nom de Minister van Buiten landsche zaken jhr. Beelaerts van Blokland het woord. liet is niet, aldus spreker, uilsluitend met het doel, om mijn landgenooten hier geluk te wènschcn, dat ik naar Parijs ben gekomen, maar in de ramp, welke ons moest treffen, hebben wij de internationale saamhoorigheid in daden gezien. Het no bele initiatief van de Belgische regeering, de warme sympathie cn hulp van Frank rijk, zijn recht naar onze harten gegaan. Nooit zullen wij dat vergeten. Het is mij onmogelijk om allen afzonderlijk te noe men, maar ik wil een uitzondering maken vóór U, mijnheer de Maarschalk, in naam van dc regeering van onze Koningin', betuig ik U mijn oprechten dank. Maar ik spreek niet alleen namens de regeering. Ik beu er zeker van de tolk van dc gclieelc Xeder landsche natie te zijn. Uit li'et diepst van onze harten richten wij onzen dank tot Frankrijk. Dadelijk na. deze redevoeringen geleidde dr. Fock de bezoekers door de diverse zalen, terwijl aan Je buffetten vérverschin- gen werden rondgediend. Maarschalk Lyautey heeft voor heden avond de Xederlandche autoriteiten uitge- noodigd aan een diner in het paviljoen van Indo China. Daarna heeft dan een nieuwe voorstel ling plaats van de Balineèschc dansers. Dc waap'nen in 't gevecht zoo licht, zijn zwaar daarna. REXc DE CLERCQ. bLAUW€ {Diamanten rmaaÊÊÊmm VAtrz CMS ON Geautoriseerde vertaling uit het Engclsch van J. S. FLETSCHER door Jhr. C .A. L. v. d. W. 3G I-Iet is.goed, dokter! Dit is detective Córckerdalo van Scotland Yard. Ik hen daar vanmorgen geweest cn ik heb daar een en ander omtrent u en Parslave mee gedeeld cn als wij van u geen voldoende ophelderingen krijgen, dan zal ik^u moeten v?rzockcn met ons mee te gaan. Ecclcsharc's gezicht, werd rood van kwaadheid, doch het gelukle hem om kalm te blij ven. Dat klinkt bijzonder dreigend, Man ners. Wat wensch je opgehelderd te zien. Laten wij hier niet blijven staan, kom in mijn eetkamer. Parslavc, kom ook bin nen. Nu dan, vervolgde hij, nadat wij had den plaats genomen, laat eens hooien wat dat alles bsicekcnt. Wat heb je gehoord over Parolave en mij? Manners aarzelde. IIij draaide zijn hoed in zijn handen rond; liet leek of hij niet zeker van zijne zaak was. Plotseling wees hij op Crole, dien in ee'ne stoel bij de eettafel wasga&n zitten. Ik ben geen advocaat! riep hij uit. Daarvan heb ikgeen v?rstand. Mijnheer Crole is advocaat. Misschien. Hij keek Crole vragend aan cn deze wendde zich met een glimlach tot Eccles hare*. Dc zaak is deze, dr. Eccleshare.U weet even goed als wij, dat de heer Maza- roff nabij Reiver's Den werd vermoord, den derden-nacht, na zijn aankomst in Marras- dale. Hij werd ook beroofd. van -een groote hoeveelheid geld, vermoedelijk ook van eenige losse diamanten en van belang rijke papieren. Omstreeks diénzélfden'-tijd verdween Parslavc. ik beschuldig je vin iets, begrijp dat goed, Parslavc; hij wordt nu in uw huis in Londen terugge vonden. U heeft daarover een verklaring gegeven. Maar. er is meer en dat is het, waarop Manners doelt. Nadat u cn mijnheer Armintrade cn uw gastheer, mijnheer Courthopc gistermorgen Marrasdale verlie ten, hoorde -Manners, dal u cn Parslave bij Reiver's Den waren gezien op den avond van den moord, juist nadat dc zegsman het schot had gehoord, dat de oorzaak was van den dood van Mazaroff. Daarom, mijn waarde heer, vertrouw ik, dat u zult ver klaren. alles, wat u kunt verklaren. Eccleshare stond bij den haard; hij stond daar m3t zijne handen in de zakken rustig le luisteren; hij de deur zat Parsiavc Jflcs malick en bewegingloos op do punt van een stoel. Voordat ik con verklaring geef, zcide Eccleshare, zou ik gaarne willen welen, wie Parslavc cn mij op dien avond heeft ge zien? Crole knikte en keek naar Manners. Mij dunkt dat u dat aan dr. Eccleshare moet zeggen, zei Manners. Dat. was Cowde, de oude man, die in een hut bij Reiver's Den woont: Hij zag u heiden. Wat zag hij? vroeg Eccleshare. I-Iij zag u daar en-hoorde u pralen. Daarna zag hij u beiden gaan in dc richting van High Cap Lodge. Eccleshare knikte en ecivoogcnblik zweeg hij in gedachten verzonden. Zie -eens!, zeide hijeindelijk. Wordt ikof wordt Parslavc vcrdcht van den moord? Niemand antwoordde. Manners bewoog zich onrustig op zijn stoel; de man van Scotland Yark behield een strak, onbewo gen gezicht; Maythorne keek onverschillig. Er was een korte stilte,'die door Manners werd verbroken. Ik. zou gaarne liooren, wat Parslave heeft te vertellen over zijn doen en laten op dien avond, zcide hij. Hij bezorgt ons veel last. Ik ben cr van overtuigd, dal Parslavc hoegenaamd niet .begrijpt, dat hij u last veroorzaakt, merkte Eécleshary op. U ver geet, geloof ik, dat Parslavc niet' kan le zen dus heeft hij uit de couranten niets vernomen. MaarParslavc, vertel aan sergeant Manners wat.je op dien avond hebt gedaan. Parslave dachteen oogenblik na. Plot seling verhelderde zijn gezicht. liet was marktdag, in Cloughtw aitc. Ik was daar geweest cn ik bracht daar een paar schaliën van 'mijnheer Robertson. 's Middags kwam ik terug. Toen ging ik naar huis cn op varzoek van'den dokter hier trok ik mijn beste pak aan. Waaróm? Ik moest 's a\onds naar Londen. Na het eten ging ik naar „De Houtsnip". Ik dronk daar een glas bier; die vreemde mijnheer die daar was, kwam de kamer binnen, waar een massa menschen waren. Hij tractcerdc ons allemaal. Hij was erg royaal. IIij praat te heel gezellig met ons cn ging toen weg. Ik bleef nog een poosje en ging toen ook weg om den dokter te ontmoeten. Dat was afgesproken. Dat is alles. Heb je aan iemand verteld, dat je naar Londen ging, vroeg Maythorne. Neen, mijnheer. Daar was geen reden voor. Ik sta alleen op de wereld... er was niemand om afscheid van te nemen. Ik be taalde in mijn kosthuis en ging er van door. Dat is zoo mijn manier van doen. Ik vond het niet noodig er over te praten. Het waren mijn zaken cn van niemand anders. Waar; heb je dr. Eccleshare ontiiioet?, vroeg Manners. Waar liet was afgesproken, antwoord de Parslavc. Bij Reiver's Den. Ilij zou daar zijn om mij orders cn reisgeld te geven. En hij was daar! Eccleshare kwam plotseling bij ons aan dc tafel zitten. Juist! zeide hij. Ik was daar en liet lijkt mij beter om u precies te vertellen w at -er gebeurd is. Ik had het misschien eer der moeten'zéggen, ïuaar ik had reden om le zwijgen. HOOFDSTUK XXIII. Wie was de vrouw? Ik zeide, dat, ik redenen - had' om te zwijgen, vervolgde hij. Én. die had ik, zeer ernstige redenen. Misschien heb ik verkeerd gehandeld in dit geval; in een dergelijk ge val mag men niet zwijgen. Nu zal ik u pre cies vertellen wat Parslave en ik dien avond ondervonden. Laat ik beginnen met het begin. Voor ik naar Marrasdale ging om te jagen, besloot ik mijn -practijk te verkoopenen ik heb die verkocht o:u in Zuid-Amerika mijnbouwkundige onder zoekingen te doen en om te jagen. Ik ha l iemand noodig die gewend was aan hot buitenleven. In Marrasdale ontmoette ik Parslavc u kunt zelf w el zien, dat hij het type is, dat ik noodig had oen flinke ke rel. Ik besprak de zaak met hem en wij werden het spoedig eens. Hij kon 111 Lon den nog verschillende dingen voor mij in orde maken en daarom sprak ik met hem af, dat hij vooruit zou gaan. Wij spraken verder af. dat hij mij op den avond van den marktdag in Cloughtwaite, waar hij werk had, zou ontmoeten om hem de noo- dige orders le geven en dat hij over New castle naar Londen zou reizen! Waarom over Newcastle?, vroeg Maythorne. Het is misschien van weinig be lang, maar waarom niet langs dc gewone route? Dal zal ik u zeggen. Parslave heeft een huisje in Newcastle cn omdat hij En geland verlaat, wilde hij daar een zaak waarnemer bezoeken om zijn belangen.te behartigen. Daarvan kan hij u zelf vertel len. Goeden uw ontmoeting op dietf avond, vroeg Maythorne. £Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5