van EEN VERRASSING VOOR DE KLEINSTEN OP MOEDERS SCHOOT Raadselhoekje Oplossingen der raadsels uit 't vorige nummer. Voor grooteren. Voor kleineren. Om op te lossen. Voor grooteren. Voor kleineren. ZE GAVEN ZE NIET! U|> ecus schoten de jongens in een brul lenden lach, doch In het volgend oogenbllk herinnerden zij zich. dat het midden den nacht was en zij Vader on Moeder niet wakker moesten maken, vooral niet, nu de vermeende inbreker eendoodonschul dige kat was. „Hoe komt die hier verzeild?" riep Jan verbaasd uit. „Nou weet ik het!" antwoordde zijn broertje, ,,'t Is de poes van de vorige be woners! 'k Herken het dier duidelijk van den keer, toen ik eens voor Vader hier een boodschap moest doen. "t Was precies zoo": tijgerachtig exemplaar als dit. Maar snap jij, waarom ze 'm niet meegenomen hebben?" „Ik geloof het wel," zei Jan nu. „Moedor heeft mij wel eens verteld, dat poesen zich veel meer aan het huis dan aan de be woners hechten. Waarschijnlijk zullen ze Poes wel meegenomen hebben, maar is zij uit zichzelf teruggekomen en bij vergis sing op zolder opgesloten." „Ja, dat kan!" riep Flip uit. „En ze zal de rieten pop, die misschien niet heol stevig neergezet was, bij ongeluk omgegooid heb ben. De pop is toen tegen een paar stapels boeken gerold en de boeken zijn met veel lawaai op den grond gevallen. Dat hebben tvij gehoord." „Zoo zal het wel geweest zijn!" meende Jan en zijn stem klonk min of meer teleur gesteld. „Spijt het je, dat het geen inbreker is? vroeg Flip lachend. „Eigenlijk wel,' bekende Jan. Maar Flip vond het een prachtige oplos sing en zei: „Ik ga weer maffen en al komen er nog honderd inbrekers, ik blijf rustig in mijr bed!" „Ik ook!" zei Jan, terwijl hij den sleutel der zolderdeur uit zijn pyama-zak opdiepte en de deur openmaakte. Op hun teenen gingen de jongens nu naar beneden, ieder naar zijn eigen kamer, waar zij weldra weer lekker sliepen. Toen zij den volgenden morgen aan het ontbijt hun nachtelijk avontuur in kleuren en geuren vertelden, moesten Vader en Moeder er hartelijk om lachen. Alleen Koon tje speet het, dat hij niet mee geweest was om den „Inbreker" te ontdekken. Moeder zette een mandje voor Poes klaar, gaf haar een schoteltje melk en wat brood en beloofde haar te verzorgen, tot de vorige bewoners haar kwamen ophalen. Daar deze echter waren gaan samenwo nen met menschen die er een hond op na hielden, wilden zij liever afstand van Poes doen. De Jongens mochten den „inbreker' houden, met wlen ze weldra de beste maat jes waren. En dit was nog het allerprettigste van de toch al zoo heerlijke verhuizing! ANNIE O. (Nadruk verboden). Mammie zeg, weet jo mijn schoentjes En mijn truitje en mijn broek? Ik kan heusch mijn goed niet vinden, Dat ik werkiljk telkens zoek! Ja, je kunt het Broer ook vragen, Hoe 'k mijn best wel heb gedaan. Moedertje, toe, kun je zeggen, Waar of toch mijn schoentjes staan? Kindje staat In zijn pyama En zijn lief gezichtje straalt, Als hij met een: Weet je niet, hè? 't Schoenenpaar te voorschijn haalt, En dan wie zou dat nu denken? Hè, die moeder schrikt er van! Onder de pyama heeft hij Al zijn kleertjes werk'lijk anl Zoo, jou kleine, stoute kleuter, Houdt je moeder voor den mal? Wacht, Ik zal je laten merken, Hoe of ik Je foppen zal! JIJ krijgt heusch vandaag geen eten! Jij moet zoo maar naar je bed! Maar ons ventje weet wel beter En hij lacht al van de pret. Ja, hij vindt daar op zijn bordje Al zijn brood in blokjes klaar. Jij kan heelemaal niet foppen! Nee, zegt moeder, eet nu maar En dan gauw naar school, hoor, kwel! De vacantia 13 nu om. - Alle kind'ren moeten leeren, Anders blijven zeheel dorul TR. VERDONEF SALOMONS, (Nadruk verboden). (Om na een paar keer zelf de rijmwoorden te zeggen). Hop-hop-hop! ons poesje Is toch zoo'n klein snoesje. Ilop-hop-kop! ons paardjo Heeft een heel mooi staartje. Hop-hop-hop! ons geitje Loopt in 't groene woltje Hop-hop-hop! ons koetje Loeit: Dag Hans, ik groet je! Hop-hop-hop! ons gansje Doet een rondedansje. Hop-hop-hop! wij rijden Op een paardje beiden. Hop-hop-hop! naar Papje. Nee, 't is heusch geen grapje! Hop-hop-hop! daar zijn we. Was dat ritje fijn, hè? C. H. (Nadruk verboden). Helmond. H Lek Delft He 1 m o n d ploeg I n a d 2. Deze ventielslang deugt niet meer. (zeven) De kleine generaal liep met korte pas jes. (negen) Is Tante Hermanna nog thuis? Ja, maar ze staat klaar om uit te gaan (zes) Onze Tom heeft zich heel flink gedra gen tijdens den brand. (elf) 3. Limburg. Lelie Engeland Loire Indië Ems 4. Fok, rok. hok. dok. 1. Kwaad laat. glas was, grond hond, op stop. bed pret, weer keer. 2. Kan, aal, kanaal. Hert, Bert. De zomervacantie. Mijn geheel wordt met 15 letters ge schreven en noemt iets, wat je graag zult ontvangen. Een 1. 3, 0, 2 is een vrucht. 6. 8. 3. li is een drank. Een 10, 14, 9, 5 is een klein, viervoetig dier. 15, 7, 12. 13, 4 is een ander woord voor oogvocht. Een 11, 13, 15 is een huisdier. Een 1, 8. 9. 14 is een havendam. Een 5, 12, 13, 7, 15 is een gobak. Je ziet mij dikwijls in de straat.; eon En als men mij onthooidt, dan blijf ik iets, Dat is (och altijd meer dan heel'maal Als 1. 2. 3 een poel of plas is, 4, 5, 6 een verblijfplaats van vogels, 7 een klin ker en 8, 9, 10 een insect, welk voor werp is dan een 1, 2, 3, 4,5, 6, 7, 8, 9, 10? Verborgen huisraad. De oude man nam zijn herderstaf eiken dag met nieuwen moed op. Hebben Leo en Bob Eduard al gespro ken? Lena was To elf punten voor met haar rapport. Ik zal waarschijnlijk asters in den tuin zetten. Met h ben ik een huisdier, met p een gewicht, met r zonder hoeken en met m een lichaamsdeel. Piaals in deze 9 vakjes 2 A 2 I 3 N 1 R 1 T zóó. dat je van boven naar beneden cn van links naar rechts leest: lo een meiaal. 3o een meisjesnaam. 3o een dwaas. Welke leeuwen kunnen zwemmen? En welke honden zijn geen huisdieren? Ik ben een heel klein vogeltje; Mijn eerste wijst de graden, Mijn tweede, is een lichaamsdeel Van dieren. Kun je 't raden? (Nadruk verboden). Pim raag een boodschap voor Moed^i doen. Dat is op zichzelf niets bijzonders Pim is al een grooto jongen en hij d:?ct dikwijls boodschappen voor Moeder. Maki vandaag mag hij zoute bollen halen, ora l it Oom Henk komt logoeren cn Oom dol op die traktatie is. Moeder geeft Pim geld en zegt: „Breng maar een hcelc bus moe." „Ja, Moeder," antwoordt de jongen glun der. Hij zal zijn boodschap netjes doen, Als hij een kwartiertje later met de zoute bollen thuis komt, zet hij ze op het buffet. Moeder is echter niet in do huis kamer. Daar hoort Pim haar stem in den tuin. Met een onschuldig gezicht gaat hij naar Moeder toe en zegt: „Ze gaven ze vandaag niet, Moeder!" Moeder is druk bezig met tuinieren en vraagt min of meer verstrooid: „Wat gaven ze niet, Pim?" „De zoute bollen, Moeder!" klinkt h-^t ernstige antwoord. „Hè, wat jammer! Juist nu Oom Hank komt!" roept Moeder teleurgesteld uit. Plotseling barst Pim in lachen uit. Dan zogt hij: „Nee, natuurlijk gaven ze ze niet! Ik moest er toch voor betalen. Moeder!" Nu lacht Moeder ook. Die Pim is een echte grappenmaker! CARLA HOOG. (Nadruk verboden). DE LANGSTE DAGEN IN EUROPA, Tsrwijl bij ons de langste dag, half Juni. ongeveer 16 tot 17 uur duurt, zijn er in Noordelijk Europa streken, waar de dagen, in dit jaargetijde, veel langer duren. Tot deze streken behoort in de eerste plaats hot eiland IJsland, waar do zomer dag maand duurt, daar da zon in dien tijd niet onder den horizon zinkt. Dan volgt het Noorsche eiland Vardö, aan de Varan- gerford gelegen, waar de langste dag even^ eens eenige maanden van 22 Mei tot 21 Juli duurt. Op da derde plaats komt dan het Zweed scbe grensplaatsje Tornea in het Noorden van Finland, waar de langste dag wel is waar niet meer met maanden wordt gcre kend, maar toch nog 21 uur duurt. In Petersburg en Tobolsk blijft de zon op den langsten dag 19 uur boven den horizon, om op den kortsten dag raeds na vijf uur te verdwijnen. De zomer- en winterdagen zijn te Stockholm en te Upsala in het al gemeen van gelijke lengte als die van Pe tersburg en Tobolsk, met dit onderscheid, dat in de eerstgenoemde steden de langste dag 18/4 uur en de kortste duurt. VAN EEN KLEIN ONDEUGEND PRINSESJE. door S. ALVAREZ VEGA. Wij lezen in „Ons Eigen Tijdschrift" uit gave van de fa. Van Houten: Al heel veel sprookjes hebben jullie ge hoord van kleine prinsesjes, maar dit is dan toch wel een heel nieuw. Luister maar! Er was eens eon klein prinsesje, prinsesje Spring-in-'t-Vcld. Eigenlijk heette ze Anne- Marie. Maai" omdat ze altijd zoo vroolijk en vlug was, noemde men haar zoo. Als ze nu maar alleen vroolijk en vlug was, maar nee, prinsesje Spring-in-'t-Veld was erg ondeugend en daar hadden haar ouders, de koning en koningin veel verdriet van. Op een keer had ze weer iets heel stout9 gedaan. Jullie moet weten, dat er op 't kas teel een groot feest was, de koningin was jarig en alle leden van de hofhouding kwamen aangereden in prachtige open koet sen, om de koningin te feliciteeren. Het viel den lakei, die de portieren der rijtuigen opende, op, dat de dames en hoe ren zulke leelijke gezichten trokken en haast allemaal haddon ze een grootc vlek op hun kostbare gewaden. En weten jullie hoe dat kwam? Prinsesje Spring-in-'t-Veld was hoog in een der pruimeboomen geklommen cn van daaruit gooide ze naar iedereen die voorbij kwam, een grooten rijpen pruim. Die spatte uit elkaar op de dure kleeding van de bezoekers cn maakte vieze vlek ken. t Was dus geen wonder, dat ze allen met booze gezichten de groote troonzaal, waar het feest gegeven werd, binnen traden. Al heel gauw kwam het den koning en koningin ter oore, wat hun ondeugend dochtertje gedaan had cn beiden vonden, dat het zóó niet langer met het prinsesje door kon gaan. Daarom besloten ze, de hulp in te roepen van een heel wijzen kluizenaar, die midden in een groot bosch woonde. Den volgenden dag liet de koningin de gouden koets met zos schimmels voorrijden, stapto in en reed naar het huisje in hot bosch. 't Was maar eon eenvoudig huisje, maar 't zag er o, zoo vriendelijk uit! Do kluizenaar stond al in de deur-opening, 't. Was alsof hij vooruit geweten had, dat de koningin zou komen. Samen gingen ze hot huisje binnen, dat er van binnen al net zoo vriendelijk uit zag als van buiten. En een oogenblikje ver gat ze, dat ze koningin was van een groot rijk. Nü was ze alleen maar de moeder van een klein meisje, dat haar veel verdriet be zorgde en alles daarvan vertelde ze den kluizenaar. Toen zo uitgesproken was, keek ze hem angstig aan. Als hij haar ook niet zou kunnen helpen, wat zou er dèn met prinsesje Spring-in-'t-Veld moeten gebeu ren? De kluizenaar had aandachtig geluis terd en nadat hij een poosje had nage dacht, zei hij: „Zou u 't erg vinden om prinsesje Spring-in-'t-vcld een poosje te moeten missen?" Eerst keek de koningin wel wat treurig, maar toen zei ze: „Als 't voor prinsesje s bestwil is, dan moet het natuurlijk." „Stuurt u haar morgen bij me, dan zal ik haar een weekje hier houden en ik hoop u nè, die week hier, een dochtertje, zooals u zich dat wenscht, terug te brengen". AI zes dagen was prinsesje Sprin-in 't- Veld bij den kluizenaar. Wat deed ze haar best! Eerst had zo het nog al vreemd go vonden, dut ze 's avonds haar eigen schoen tjes moest poetsen cn 's morgons haar ci gen bedje moe^t afhalon. Prinsesjes doen zoo iets nooit, moet je weten! Toch vond ze 't wel een prettig werkje en overdag had ze zóó veel te doen, dat er geen tijd was voor kattekwaad en 's avonds natuurlijk heelemaal niet, dan rolde ze van moeheid haar bed in cn sliep direct. Den laatstcn dag, den zevenden dus, riep do kluizenaar haar in z'n kamer. Nu was zo niet bang meer voor 'era, in 't begin wel Hij had zoo'n ernstig gezicht cn zoo'n lan gen grijzen baard. Ze liep vroolijk op 'em toe en klom op z'n schoot. „Ik heb je wat te laten zien, klein prin sesje! Kijk eens!" Hij haalde een doosje te voorschijn, nam het deksoltje er af on daar lag, in een bedje van zijde, eon ring met een prachtigen blauwen steon. Hebben jul lie wel eens naar de lucht gekeken, als het mooi weer is, prachtig blauw is ze dan en heel diep. Zoo zag de steen er ook uit. „Wat is dat mooi", zei prinsesje met een zucht. „Zou jij 'em willen hebben?" „O, meent u dat, is die ring heusch voor mij", riep 't prinsesje opgetogen uit. „Wees niet al te gauw blij, Prinsesje Spring-in-'t-Veld, want die steen die jo daar ziet, is een vondersteen. Doet de draagster van den ring heel erg haar best, dan zal de steen de diep blauwe kleur behouden, maar is de draagster ondeugend of lui, dan zal de steen donkerder en don kerder worden en er op 't laatst zóó zwart uit zien als de aanrollende golven bij woeste zee. Durf je 't aan, Prinsesje-lief, zou jij er voor kunnen zorgen, dat de steen altijd mooi blauw blijft?" „Laat u het mij als 't u belieft probeeren, 'k zal erg mijn best doen", smeekte prin- se9je's stemmetje. En ze mocht den ring houden en droeg hem haar hecle leven lang. Jullie wilt natuurlijk graag weten, welke kleur de steen aan prinsesjes hand altijd had. Op een enkele uitzondering na, blauw, diep-blauw. Elke kostbare steen heeft een naam. De naam van den blauwen steen is „Het Ge weten". Beste Nichten en Nevon, Ik ben nog steeds niet uitgereisd, daar in dat prachtige land Oostenrijk, waar de men schcn op liet oogenblik nog veel armoede lijden als gevolg van allerlei toestanden, welke door den wereldoorlog zijn gekomen Wij gaan nu, nadat we uitgerust zijn van do vermoeienissen van den vorigen dag, een autotocht naaken door het prachtige Wienerwald, het schitteronde woud, dat Johan Strauss aanleiding heeft gegeven tol het componeeren van de alom bekende wals „Geschichten aus dem Wienerwald" (Ge schiedenissen uit het Wcener woud). Wij hebben daarbij allereerst een bezoek ge bracht aan het mooio klooster Heiligen- kreuz, om vervolgens te rijden langs moofó jachtsloten cn door de bosschcn van het Trlsiingdal over Neuhaus en bad Vóslau naar do bekende Oostonrijksche badplaats Baden. Hot was dien dag echilterend weer, doch tegen den middag begon do lucht ang stig donker te worden. Voor wij er ook nog maar oenig vermoeden van hadden begon het te regenen, zóó hevig, dat wij haast niet door de ruiten van de auto's kondon heen- zien. Daar heeft menigocn een kletsnat pak opgeloopen aangozicn men niet zoo gauw do kappen van dio grooto auto's kon dicht maken. Er waren óók wagons btj, die aan den zijkant open waren, zoodat er aardig wat menschen nat geworden zijn, want., het is den hcolen middag blijven regenen! Wij zouden naar de badplaats Baden gaan, zoodat wij ons badgoed hadden meegeno men. De pret voor het zwemmen was eraf en tocli hebben do verschillende deelnemers aan den toclit veel plezier beleefd van hun badhanddoek, daar zij deze omgeslagen hebben teneinde nog iets beschermd te zijn tegen den inslaandon regen. Er werd op dien middag een bozook gebracht aan het Kurhaus, waar een uitstekond orkest een concert gaf, waarna wij via Gumpoldskir- chen weer terug gereden zijn naar Weenen In Gumpoldskirchen hing voor oen soort café een denncboom aan een stok buiten het raam. De chauffeur vertelde ons, dat men daar een 6pcciale landwijn, welke in die streek verbouwd wordt, kan gebruiken. Hot was dan ook een attractie om allen een glas te gebruiken. Een vroolijke Juffrouw kwam mot een blad vo! limonade-glaasjes van die wijn in de auto, zoodat wij allen voor een betrekkelijk klein bodrag die wijn konden drinken. Ik heb er natuurlijk ook mijn portie genomen. Hot kwam net goed van pas, want in een dichte auto heb jo heusch wel behoefte aan oen vcrfrisschende dronk. Des avonds zijn wij in Weenen weer eens op verkenning Uit geweest: dilmaal naar verschillende wijnhulzen, waar je volop kunt genieten van do echt-Tziganen-mu- zick en de Schrammel-muziek. Den volgenden dag zijn wij weer met auto's op stap geweest cn wel naar bad Klosterncuburg aan den Donau. Hierover zal do volgendo week vertellen, daar liet erhaal anders te lang wordt deze keer. prijs; wclko prijs lieb je gekrogen? Vond jo hot niet aardig op liet fcestterroin? Moede r'a Hulp. Bedankt voor je plaatjes; ik kan je maar ten deele tovroden stellen. Bedoel jo soms den schuilnaam. Iris. want die is naar Amsterdam vertrok ken. N a c h t o g a a 11 j e. Ja, mijn nichten on neven beginnen nu weer zoo langzamer hand aan oom Pim te denken, nu do va cantia is afgeloojvcn. Gefeliciteerd met dun goeden afloop van je examen. Dwerg. Bedankt voor je gift. Als jo Engelsch zoo lastig vindt, moet jo er juist hard voor werken, dan heb jc tenminsto kans, dat het goed wordt. Dat is een leuk kamp geweest zeg; nog wel gefeliciteerd mot je prijs. Wat heb jo gekregen? Kanariepietje. Het doet me ge noegen, dat jo wcor met frisschcn moed aan het werk bent gegaan. Ik hoop, dat mooie rapportcijfers er hot gevolg van zullen zijn. Duikelaartje. Wij waren met een heel gezelschap Hollanders cn hebben schit terend weer gehad. Ik heb het verledou week en deze weck buitengewoon druk go- had, maar ik zal er alles opzetten, om de opstellen deze week allen na to zien. Nou, ais je iedere week zoo'n briofje schrijft, heb ik niet ie klagen hoor! Rozenknop. Ik weet dat jullie Cissy van Marxvoidt graag leest cn daar om hob ik jou een boek van haar gegeven. Alleen de goede opstellen worden geplaatst. Ik heb er maar weinig ontvangen, onge veer tien Cupido. Dat kan ik me voorstellen, dat je Moeder het fijn vond; hot was een buitenkansje en een voordeeltje hè? Heb je alleen aardappels verbouwd of ook groenten cn vruchten? Tjiftjaf. Bedankt voor je bonnen; ik kan je helaas maar weinig geven van hetgeen je vraagt. Doe maar goed je best, miescbicn haal je het diploma nog wel. I. De oplossingen. DE CORRESPONDENTIE. Sneeuwwitje Gelukkig, dat je de drukfout hebt gevonden. Fijn zeg, dat je net mooi wcor hebt getroffen, want over het algemeen is het in de vacantio niet zoo rooskleurig geweest met het weer. Zonneroosje. Bedankt voor jc bonnen. Het is slecht weer geweest ora aan zee te zijn, maar ik twijfel er niet aan of Je zuil je toch wel vermaakt hebben. Hoe bevalt het je op de nieuwe school? Regendrupje. Gefeliciteerd met ie G h U t stier GUI T A A R g r A a f d A 8 R II. Waar een wil Is, la een weg met de woor den: Wieringen, wals, wieg, geel en as. De prijs is deze week ten deel govallen aan Nachtegaaltje, die hem Maandag van ons bureau kan komen halen. Opstellenwedstrijd. Ik heb in totaal 10 opeiollen gekregen welke het mij zeer lastig hebben gemaakt omdat er enkelo opstellen waren die ik drie k viermaal heb over. gelezen voor ik kon beslissen welk nu het beste was: Het re sultaat is geweest f Prijzen: 1. Balsemien- Ijs (Ons schoolroisje). 2. Duikelaartje (Mijn eerste examen). 3. Onrust (Ons schoolreis- Je). 4. (Zonneroosje (Ons schoolreisje). Ook deze prijzdn kunnen Maandag wor den gehaald. Nieuwe raadsels. I. X X XXXXXXX X X X X X X X .- X Op do kruisjesiijnen komt den naam van oen gevaarlijke vloeistof. Op do le rij: het gevraagde woord. Op de 2e rij: een Europeescho staat. Op de 3c rij: een plaats in Limburg. Op do 4e rij: een plaats in Gelderland. Op de 5e rij: een piaals in Ovorijsscl. Op do 6c rij: een grondsoort. Op do 7c rij: een water bij Amersfoort. Op do 8e rij: een knolgewas. Op de 9e rij: con modeklinker. II met b vindt men mij aan iedere auto; met b bon ik een Ilchaamsdoel. met k ben ik een wecfproduct. met 1 bon ik geen water, met m ben ik om. iets te vervoeren, met p ben ik een ander woord voor ge bouw. met r ben ik een dool van een hoed mot t zit ik in den mond. met w bon ik een deel van een kamer, met z ben ik een grondsoort. ONZE RUILHANDEL. Zonneroosje gaf me eon groote hoe- veolhoid Verkadc's bonnen, waarvoor zij eon paar Drostcplaaijes kan komon halen. M o o d e r's Ilulp kan een paar Kwat- ta-soldnatjes krijgen. Dwerg gaf verschillende bonnen, een paar Erdalpuntcn cn een pakje voor Z o ti- neroosjc, waarvoor hij een paar rood- bnndplaatjcs en D.E.-bonnen kan komen halen. A. H. zond me een paar Ilaust- cn Hille's bonnen. Duikelaartjo gaf me een paar Dros- te-bonnen, 1 sigarcttendoekjo on 1 Hagen beek-plaatje, waarvóór hij een paar Hllle- en Verkadc's bonnen kan krijgen. Tjiftjaf kan een paar Hille's bonnen komon halen. EE vriendelijke juffrouw zond me: een paar van Houten's bonnen, plaatjes van Do Gaper, Bii6sinks- cn Hille's plaatjes, bene vens een paar vreemde postzegels. Ik dank haar hartelijk voor deze mooie gift. Alle bonnen kunnen Maandag na 2 uur! worden afgehaald. OOM PIM.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 20