EEN CRISIS-TROONREDE AMEPSFOOIIÏSCH DAGBLAD DE OPENING DER KAMERS Feuilleton HET GEHEID VAN DE HEIDE Dinsdag 15 Sept. 1931 „DU EEMLANDER- 30e Jaargang No. 63 DE CRISIS BEHEERSCHT HET REGEERBELEID Een nieuw departement EEN KLEURIGE DAG IN DE RESIDENTIE Uitgezocht weer Eischen van buitengewone inge= fogenhcid en offerzin. Ernstig beroep op de natie Verecnigde vergadering van de beide Ka- meid op Dinsdag 15 September 1931 tot opening van de gewone zitting der Staten- Generaal. De heer Mr. W L. Baron do Vos van Staenwijk, die het voorzitterschap be kleedt, opent, nadat do leden der Staten Generaal zich in do Ridderzaal op het Bin nenhof vereenigd hebben, des namiddags te half een uur dn vergadering cn doet den griffier van de Eerste Kamer voorlezen een Koninklijk Besluit van 5 September 1931, No. 17, houdende zijn benoeming tot Voor zitter van de Eerste Kamer gedurende de zitting, welke heden zal aanvangen. Dj Voorzitter benoemt een commis sie, dio Hare Majesteit in het gebouw zal ontwineren en uitlei len De Ministens; hoofden van ministerlecle departementen, cn de leden van den Raad van State vereenigen zich te één uur das namiddag* mede in di Riiderzaal. Hare Maiesteit do Koningin, vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg en van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana, komt daarna in de Ridderzaal aangekomen, wordt door de commissie in de vergadering binnengeleid, naemt plaats op den troon en houdt, terwijl ter rechter zijde v-an Hare Majesteit Zijne Koninklijke Hoogheid dj Prins der Nederlanden en ter linkerzijde Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana der Nederlanden plaats ne men, de volgende rade: Het is Mij aangenaam, leden der Staten- Generaal, wederom in Uw midden te ver schijnen ten einde Uwe zitting te openen. De economische toestand baart bij voort during ernstige zorg. Reeds in het afgeloopen jaar deed de Wereldcrisis haar druk zwaar gevoelen op het bedrijfsleven, zoowel in het ltijk in Europa, als in de overz^sche gewesten Op onrustbarende wijze is z;i thans dieper door gedrongen Moest reeds het vorige jaar erop worden gewezen, dat door de ontwrichting van het economische leven verschillende takken van land- en tuinbouw moeilijke tij den doormaken, naast deze worden sedert geruimen lijd ook de nijverheid cn de han del zwaar getroffen. In zulk een mate nam de wereldcrisis in omvang en hevigheid toe, dat zij. evenals in andere landen, het rogeerbeleid moet beheerschen. Plannen, welke de ragcering aanvankelijk had gevormd, zullen dan ook wijziging moeten ondergaan. Andermaal zullen tijdelijke maatregelen worden overwogen om 6ommigc bedrijfs takken, bij wier handhaving het geheele volk belang heeft, voor ondergang te be hoeden. Voor de gezondheid van 's Lands finan ciën vormt dc felle cn hardnekkige crisis een ernstige bedreiging. Niet alleen is van een normale stijging der middelen, opwe gend tegen dio van de uitgaven, geen 6proke meer, doch ook heeft zich reeds een vol strekte en aanzienlijke teruggang van *6 Rijks inkomsten vertoond, terwijl voor de toekomst nog verdere daling verwacht moet worden. Do noodzakelijkheid van het behoud van het financieel evenwicht stelt onder die omstandigheden eischen van buitengewone ingetogenheid cn offerzin Ook in Nederlandsch-Indië zal onder in spanning van alle krachten moeten wor den gestreefd naar aanpassing, zoo spoedig mogelijk, van '6 Lands huishouding aan de ernstige inzinking der opbrengst van na genoeg alle bronnen van inkomsten Ver blijdend is nochtans het feit. dat dc bevol king door overvloedige oogsten tot dusver gevrijwaard is voor voedselgebrek en in zooverre beter in staat i6 gesteld de gevol gen van vermindering der werkgelegen heid te dragen. Ik weet, dat de regeering, als zij het hoofd wil bieden aan de crisis, niet te ver geefs oen beroep op de natie zal doen Het is niet de eerste maal, dat ons volk een ernstigen tijd beleeft; de geschiedenis kan menige bladzijde aanwijzen van ten min ste zoo diepen ernst en steeds weer heeft de groote zedelijke volkskracht onder Gods hulp de moeilijkheden overwonnen. Ik twijfel niet, of ook thans zal het Neder- landsche volk zijn verleden getrouw zijn. Ten einde dc eenheid van verschillende lakken van volksbestaan beter tot haar recht te doen komen, beoogt de regeering de belangen van den landbouw cn van do nijverheid en don handel onder te brengen bij een departement van economische zaken cn arbeid. Daarentegen zullen dc afdeelingcn voor volksgezondheid en voor werkloos heidsverzekering cn arbeidsbemiddeling bij het departement van binnenlandsche zaken worden gevoegd. De betrekkingen tot andere Mogendhe den zijn bij voortduring van den meest vTicndschappélijken aard en het 6tcmt tot voldoening, dat het besef van saamhoorig- heid der volkeren veld schijnt te winnen. Vurig hoop Ik, dat op de tegen het vol gend jaar bijeengeroepen Ontwapenings conferentie deze geest ook tot uiting moge komen Tapen de velerlei maatregelen, welke voortgaan het internationaal ruilver keer te belemmeren, is werkdadiige waak zaamheid geboden. Elke ernstige poging om door gemeenschappelijk overleg cn in onderling vertrouwen verbetering te bren pen in den toestand van economische ont- ri'ddcring is van Mijne medewerking ver zekerd. Ook met het oog op het vergemak kelijken van internationale samenwerking zal Ik er mij over verheugen, indien de vraagstukken, die tusschen Nederland en België hangende zijn, eerlang op bevredi gende wijze kunnen worden geregeld. Terwijl deze tijd van druk de bindend verklaring der collectieve arbeidsovereen komsten aan urgentie doet verliezen, vor- sterkt hij de wenschelijkheid eener vve:te- lijke bedrijfsorganisatie. Ontwerpen zullen U bereiken betreffen de een nierwe Veiligheidswet en in zakö wettelijke bescherming der arbeiders in de huisindustrie. Mede zal U bereiken een ontwerp tot technische herziening van de Ziektewet. Ten aanzien van Suriname wordt de mo gelijkheid overwogen, door mechanisatie van het landbouwbedrijf op daartoe ge schikte terreinen verbetering te brengen in den toestand van depressie, waarin liet voornaamste bestaansmiddel van het ge west verkeert De economische opbloei, welke Curasao in de laatste joren heeft ondervonden, moest voor eenigen teruggang plaats ma ken. De toestand op Aruba is vooralsnog vrijwel stationnair gebleven. Van Over heidswege worden maatregelen overwogen om de Bovcnwindeche eilanden tot meer dere ontwikkeling te brengen. Met den wensch, dat God Zijn zegen aan Uwen arbeid moge schenken, verklaar Ik ie gewone zitiing der Staten-Generaal ge urend. Hare Majesteit de Koningin, vjrgezcld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg en van Hare Koninklijke Hoogheid Prin- 8 as Juliana en voorafgegaan door dc com missie, verlaat dc vergaderzaal. De Voorzitter sluit, nadat de com missie in dc zaal is teruggekeerd, de ver enigde vergadering. Duizenden belangstellendenwaan onder velen van buiten, op de been '6-G ravenhage, 15 September. Weder om heeft hedenmiddag dc traditionecle plechtigheid plaats gehad van dc opening van het nieuwe parlementaire zittingjaar door dc Koningin. In tegenstelling met verleden jaar woon dc H.M. de Koningin-Moeder de plechtig beid ditmaal niet bij. Overigens was de Ko ninklijke 6toet op dezelfde wijze samenge steld als ten vorigen jare, toen zij voor het eerst na zestien jaren weder dc vroegere uitgebreidheid verkregen had. Reeds in den vroegen morgen was bet in Ie stad zeer druk. Vele particuliere wonin gen, vooral die, gelegen langs den weg dien de stoet zou volgen, hadden dc vlag uitge stoken. Oudergewoonte trok het publiek, waaronder zich als steeds zeer velen van buiten bevonden, in de eerste plaats naar de omgeving van het paleis in het Noordeindo om daar den stoet te zien afrijden en naar het Binnenhof om daar dc aankomst gade te slaan van de vele genoodigde dames en iieeren, in fraaie toiletten, schitterende ambtscostuums en uniformen, die zich naar de Ridderzaal begaven, waar 6traks de eigenlijke openingsplechtigheid zou worden voltrokken. De kijklustige menigte bij het paleis kon dc Koninklijke familie reeds even voor een uur hartelijk toejuichen toen deze per auto van het Huis ten Bosch, waar zij verblijft, kwam aanrijden. Voorts viel daar dc aan komst gade te slaan van de cerewacht van de jagers, een compagnie van hondprd man die zich onder bevel van een kapitein met het vaandel van het regiment en met de Koninklijke Militaire Kapel onder leiding van kapitein C. L. Wafther-Bocr t>*r weers zijden van het paleis opstelden om daar de Koninklijke familie bij het vertrekken van den stoet dc militaire eerbewijzen te be- toonen. Bij deze cerewacht bevond zich dc commandant van het regiment jagers met zijn adjudant. Daar kwamen ook tegen het uur van ver trek de detachementen cavalerie aan, aan gewezen om den stoet te openen en te slui ten alsmede de officieren der landmacht van het Militaire Huis der Koningin, allen te paard, wien onmiddellijk achter het Ko ninklijk statierijtuig een plaats in den 6toet was aangewezen Eindelijk stelde het aan rijden van de galakoetsen en de prachtige Gouden Koets voor de Koninklijke familie bestemd, de menigte schadeloos voor het wachten op het klokje van één, het officieele vertrekuur. Toen dit uur was aangebroken, vormden de 6toet, die onder algemeone leiding stond van den eersten stalmeester van H.M. de Koningin, R. F. C. Baron Bentinck, zich als volgt: Een detachement van 74 ruiters van het 2e regiment Huzaren, onder bevel van een rit meester met den standaard van het regi ment en het muziekcorps der huzaren, dat gedurende den tocht gezellige muziek ten gehooro bracht, opende den stoet. De regi ments-commandant en zijn adjudant reden met dit detachement mede. Hierop volgden onmiddellijk in gala-livrei, een rijknecht- majoor en 2 rijknechts te paard. Daarachter kwam dc eerste der met 2 paarden bespannen galakoetsen, waarin de kamerheer-ceremoniemeester der Koningin R. A. Baron van Hardenbroek van Harden- broek gezeten was. Naast elk portier ging één lakeL Nu volgde een tweetal galakootsen, waar in 8 kamerhecren, volgens rang van benoe ming gezeten waren, terwijl naast elk por tier twee lakeien gingen. In de eerste dezer koetsen, de tweede in den stoet, zaten de dienstdoende kamerheer Jhr. A. G. Sickin- ghe, dc kamerhecren in buitengewonen dienst mr. W. J. baron van Lynden, jhr. H. J. Repclaer van Driel en mr. T C. baron Baud, dienstdoende ter beschikking van H K. II. Prinses Juliana In de volgende derde galakoets hadden plaats genomen de kamerhecren in buiten- gewonen dienst C. W F. P. baron Swcert dc Landas Wyborgh, mr. G. C. D. IC. baron van Hardenbroek van Bergambacht, mr. S. W. B. graaf van Limburg Stirum W. H. baron Taets van Amerongen van Wouden berg. In de vierde galakoets volgden de groot-officieren luitenant generaal jhr. C. L. van Suchtelen van de Haare en Jhr. V. E. A. Borecl, opperhofmaarschalk. Het vijfde galarijtuig verleende plants aan den grootofficier G. Ch. baron Snouckaert van Schauburg. In de zesde galakoets waren gezeten de groot-meesteres mevr. G. C. gravin van Lynden van Sandenburg, geboren barones van Nagell en de dienstdoende dame du pa lais, mevrouw II. Snouck Hurgronje, gebo ren jonkvr. van Tets. In een zevende galarijtuig volgde de op- perceremonicmcestcr J. H. F. graaf Du Mon- ceau. Naast elk portier van al deze rijtui gen gingen twee lakeien. Nadat al deze galakoetsen waren wegge reden, kwam het groote moment Daar reed het rnet 8 paarden bespannen koninklijke statierijtuig do Gouden Koets voor. Op dat oogenblik gaf dc militair die bij een der vleugels van het paleis gepas seerd stond door het opsteken van een stok met een oranje vlaggetje, het sein. op de zelfde wijze doorgegeven aan vele anderen tot de aan het Malieveld opgesteld railitai ren dat het eerste der minuutschotcn uit de daar opgesteld artillerie batterij van vier vuurmonden moest worden afgegeven. Terwijl het eerste kanonschot door de lucht daverde, presenteerde de cerewacht het geweer en werd door de Koninklijke Militaire kapel, zacht en plechtig het Oude Wilhelmus aangeheven. Onder het gejubel der menigte, dat het kanongebulder over stemde, stegen H.M. de Koningin, Z-K.H. de Prins en Prinses Juliana in de Gouden koets, die zich daarop statig in beweging zette. Naast elk der acht paarden waarmede dc koets bespannen was ging een koetsier en aan elke zijde van de koets liepen 4 la keien. Alle vorstelijke personen waren getooid met het lint van het grootkruis van den Ne- derlandschen Leeuw. Ter rechter zijde van de Statiekoets reed te paard de chef van het Militaire Huis der Koningin, gep vice-admiraal F. Bauduin. ter linkerzijde de gouverneur der Ivoninklij kè Residentie luitenant-generaal E. F. In singer, commandant van het veldleger. Beiden reden een weinig achter het por tier. Achter de Gouden koets reden te paard twee aan twee de adjudanten in buitenge wonen dienst, gep. iuit.-generaal jhr. E. M. Wittert, gep. luit.-generaal van het N.I. Leger K. F. E. Gerth van Wijk, reserve luitenant-generaal J 11 Borel, gep. gene raal majoor H. G. Rambonnet, reserve lui tenant-kolonel W. G. van Iloogcnhuljze, de adjudanten in gewonen dienst luitenant- kolonel Jhr. W. Loman Trip, de adjudant van Z.H. den Prins, luit.-kolonel Jhr. C. AL Storm van 's Gravcnsande, luitenant-kolo nel Jhr. W. C M. de Jonge van Ellemeet, kapitein van het N.I. Leger C. O. van Kes- teren en de ordonnance officieren, ritmees ter I. L. D. baron Sirtema van Grovestins, eerste luitenant Jhr. C. E. J. M. Verheijen en le luitenant R. Romer. Achter dezen ruiterstoet sloot een deta chement van 74 manschappen van het 2e regiment huzaren den schitterenden stoet Onder voortdurende toejuichingen van de aan weerszijden van den door militai ren van verschillende korpsen afgezetten weg, opeengehoopt^ menschcnmenigtc reed de stoet door de Heulstraat, over het Schel penpad van het Lange Voorhout en langs den Korten Vijverberg naar het Binnenhof. Bij aankomst aan dc Grafelijke Zalen, welker peristyle overhuifd was met het breede roodfluweele baldakijn met gouden franjes, vond dc Koninklijke Familie te Ilarer begroeting bij de Ridderzaal opge steld een eercwacht ter sterkte van 94 man met vaandel cn muziekkorps, onder bevel van een kapitein, welke cerewacht een af- deeling vormde van de Koloniale Reserve, wier commandant dc luit.-kol. van het N I - Leger, J. Barcndsen met zijn adjudant zich bij dc cerewacht bevond. Ook hier werd het Oude Wilhelmus aan geheven cn onder do tonen van dit Volks lied besteeg do Koningin, gevolgd door den Prins en de Prinses de treden, die naar den ingang der Ridderzaal leiden, terwijl de vaandeldrager zijn vaandel diep deed nei gen. Alvorens de zaal te betreden, werd de Koningin boven op het bordes begroet door Hare adjudanten der Zeemacht in bniton- gewonen dienst, gep vice-admiraal titulair C. C. Zegers Rijser gep. schout-bij-nacht Jhr. J. C. F. vpn Mühlen, gep. vice admi- raal-titJ. J. Rambonnet, vice admiraal Jhr. G. L. Schörer alsmede door de adju danten der zeemacht in gewonen dienst luit. ter zee eerste klasse N. A. Rest van Tonningen cn den adjudant van Z.K.H. den Prins luit. ter zee 2e klasse J. W-Termij- telen. Daarna betraden de vorstelijke personen de zaal, aan den ingang ontvangen door de gemengde commissie van in en uit geleide uit de le en 2e Kamer, die, voorafgegaan door den kamerheer-ceremoniemeester, de 8 kamerhecren de groot officieren cn den oppercerernonïcmeester, de Koningin, den Prins en de Prinses naar de 3 voor hen be stemde troonzetels geleidde, onmiddellijk gevolgd door de grootmeesteres de dienst doende Dame du palais, den chef van het Militaire Huis, den gouverneur der Ko ninklijke Residentie, den eersten stalmees ter en de officieren van het Militaire Huis der Koningin, die in den stoet hadden rae- degereden of zich onder de peristyle ter begroeting bevonden. Rechts van de Koningin nam de Prins, links van ITaar Prinses Juliana plaats, ter wijl de leden van het gevolg de hun in het officieel programma aangewezen plaatsen, achter en ter zijde van den troon innamen, onmiddellijk daarop nam de Koningin het woord tot het uitspreken van dc Troonrede. Ruim half twee nadat de plechtigheid in de zaal was beëindigd, werd met hetzelfde eerbetoon door de eerewacht do terugtocht naar het Koninklijk Paleis langs dcnzelf- den weg ondernomen, waarbij de vorstelij ke personen opnieuw overal door de ontel bare mcnscbonmassa geestdriftig werden toegejuicht. Op het Binnenhof namens tal rijke kijklustigen achter dc vensters van de Regeeringsgebouwen het kleurige schouwspel van aankomst en vertrek van den stoet waar. Volgens traditie hadden de leden van het Corps, diplomatique met hun dames, die de plechtigheid in de zaal hadden bijge woond, zich bij het vertrek van den stoet opgesteld nabij de middelste poort van het Binnenhof om daar de Koninklijke familie bij het voorbijrijden met diepe buigingen een eerbiedigen groet te brengen. Aan 't paleis werd de Koninklijke Fami lie met dezelfde militairo eerbewijzen ont vangen als bij het vertrek. Cultuur js dc overwinning van de natuur door de macht van den geest. Uit het Hngelsch van MOR1CE GEHARD door W. v. E.v. R. 13 Ik ben zoo blij. dat het tusschen j..u en Frank in orde is! Ik heb altijd van hen- gehouden en moeder ook., Daar al de vrees van den laatsten tjci dien zij voor Delia had gekoesterd, haar In de gedachten kwam, vroeg zij. weet jc zc ker, dat je je eigen hart kent? Dat jc geer vergissing begaat? Frank is te trouw om met hem te 6pelen! En ik ben niet het meisje, om zooi.d- te Joon! antwoordde Delia, haar hoofd vooi den eersten keer fier in den nek werpend Ik begrijp wel. wat je denkt Maar Ducros boeide mij alleen. Ik heb nooit wei kelijk om hem gegeven, cn ik geloof, dat ik toch al dien lijd Frank liefhad. In elk ge val bemin ik hem nu met rnijn geheele h.iri en hij zegt, dat hij Ducros zal vermor zelen. als die weer n mijn huurt komt Margaret kon een g'•m'ach niet weerhou den, dc eerste glimlach, die in verscheiden» droevige maanden over haar gelaat trok Ik hoop, dat het niet zoo ver komt Delia! Toch begrijp ik, wat Frank voelt want ik heb er zelf dikwijls lust in! Plotseling keek George op, zag zijn vrouw staan en sprong uit de boot in de branding voordat het strand was bereikt. Hij dacht dat haar tegenwoordigheid nieuws betec ende van zijn lieveling Alice. Ducros was ook opgestaan, en de plotse linge beweging van de boot deed hem in het water tuimelen. Druirnat krabbelde hij jp, cn ofschoon natuurlijk geen woord de wee vrouwen konbereiken, voelden zij. dat Ducros Manson om. zijn onhandigheid verwenschle. De laatste lette er blijkbaar in het geheel niet op. doch 6taptc door de branding en over de ke.slcentjes voort, ter wijl Ducios op hem stond te schelden. Daar na werd George door een rots aan het oog onttrokken. Ik wou dat ze twist kregen- Dat zou het beste zijn voor mijn man. zuchtte Mar garet, alleen zou ik niet graag willen, dat het op vechten uitliep, want als George een maal begint, slaat hij er goed op. los. Waarom niet? Een flink pak slaag zou Ducros goed doen, zegt Frank. Weer kon Margaret een glimlach niet weerhouden Hoe gaarne halen wij vrou wen de woorden van een man aan, dacht zij. Dal heeft Delia gauw geleerd. Zij wendde zich om, teneinde haar man boven aan het slingerpadjc tegemoet te gaan toen haar zuster haar bij den arm greep Zie je dal! riep ze uit. Margaret zag niets bijzonders. Daar kruipt een man achter die groote rots. een paar me tere de klip op; kun je hem niet zien? Margaret keek weer. Van waar zij ston den, hadden zij een goed uitzicht. - Ja, ik zie hem, zei ze na een oogen blik. Hij schijnt Ducros te bespieden. Deze laatste was weer in de boot gestapt cn was klaarblijkelijk bezig iets uit de af gesloten ruimte onder de smalle bank, die rondom de geheele boot liep, te halen Dc gewezen mijnwerker keek omzichtig rond, maar bemerkte niet, dat hij bespied werd. Hij keek zelfs op naar de rots, doch de twee vrouwen trokken zich bijtijds terug Daarna stepte- Ducros datgene, wat hij uit do afge sloten ruimte had gehaald, in zijn binnen zak cn klauterde toen op zijn gemak uit de boot, heel anders dan zijn metgezel had gedaan Margaret cn Delia zorgden er zooveel mo gelijk voor, dat zij niet gezien konden wor den worden en wachtten af, wat er zou vol gen. Zij waren vooral nieuwsgierig te zien wat de man daarachter dat granietblok zou doen. Hij had blijkbaar veel geduld, want hij bewoog zich niet. Toch konden zij aan twee dingen merken, dat hij er nog was Ten eerste was er geen andere weg naar het strand. Om daar te komen, moest hij langs het smalle kiezelpad, dat zacht gljoi- •md langs de klip liep. Ten tweede waren er geen zeemeeuwen te zien. Juist de rots, waarachter hij zat, was een gelelfde ver blijfplaats van de vogels, vanwaar zij naar het water loerden naar afval, die de vis sellers wegwierpen Nu vermeden zo de plek, hetgeen te wijten was aan de tegen- j woordigheid van den man. Na een lange poos, waarin Ducros zonder twijfel langs den hoofdweg, die ons reeds bekend is, van het strand was verdwenc*;, lichtte de man in den schuilhoek het hoofu op, keek voorzichtig rond en kwam toen te voorschijn. Voor Margaret was hij geheel vreemd, doch niet voor Delia. Zij had alleen zijn rug gezien, maar zijn kleeren en voorko men deden haar hem herkennen. Wel, riep zij uit, dat is de man, die laatst met den Squire sprak, toen Ducros hen vanuit het veld langs den weg bespied de! Het lijkt wel, alsof de bordjes nu ver hangen zijn! liet had or zeker veel van, dat dc vreem deling thans Ducros' gangen naging. Op zijn beurt kwam hij bij de boot. die Ducros op het strand had getrokken en met een touw aan een paaltje had vastge bonden. De onbekende klom er in cn begon elk spleetje en gaatje zorgvuldig te door zoeken, nu en dan opkijkend, om te zien, of niemand naar hem keek. liet lijkt wel, alsof hij naar goudstof zoekt, zcide Delia cn lachte. Zo zeggen, dat men het uit zeewater kan maken. Misschien gelooft hij, dat Ducros dat geheim kent Margaret had in het geheel geen lust in lachen. Iets in dat heimelijke, grondige on derzoek deed de arme vrouw huiveren. HOOFDSTUK VII. Alarm. Met een bleek, strak gezicht keerde Mar garet zich naar haar echtgenoot, toen hij langs het zigzagpad den top van de klip had bereikt, op korten afstand van waar de twee vrouwen hadden gestaan. De bodemgesteldheid was zoodanig, dat het pad vanaf het strand niet zichtbaar was cn bijgevolg het strand ook niet vanaf hel pad, tot boven aan toe. De man in de boot kon Manson niet naar boven hebben zien klimmen en de laatste kon hem niet de boot hebben zien door zoeken. Toen George het gezicht van zijn vrouw zag, versomberde zijn gelaat. Door de vlug ge beklimming van het steile pad was hij rood geworden; nu werd hij bleek. Wat is er met de kleine meid? Vertel het ineens! Ik kan alles verdragen, behalve onzekerheid! Niets Goddank, George! Niet erger, dan toen je wegging; eigenlijk geloof ik zelfs, dat ze nu wat beter is. Manson wischte zich het voorhoofd af. Margarets woorden schonken hem een on uitsprekelijke verlichting. Den geheclen dag had de angst voor een zware ziekte van de kleine Alice den sterken man vervolgd, tot dat hij aan niets anders meer kon denken. Het gezelschap van den cynischcn. zelf- zuchtigcn Ducros gedurende die lange aren had zoo prikkelend op hem gewerkt, dat de twee mannen bijna slaags waren ge raakt. Eigenbelang had den gewezen mijn werker van een openlijke breuk terugge houden. Nog slechts korten tijd had hij Manson cn zijn boot noodig. Dan had hij genoeg bij elkaar en zou de gelegenheid aangrijpen hun onderlinge betrekking te verbreken. Aan den anderen kant werd Manson te ruggehouden door de vrees, dat Ducros zijn bedreiging zou volvoeren en hem aan de wet zou overleveren, nadat hij zich met het leeuwenaandeel van de buit eerst in vei ligheid zou hebben gesteld. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5