EEN CRISIS-TROONREDE
AMEPSFOOIIÏSCH DAGBLAD
DE OPENING DER KAMERS
Feuilleton
HET GEHEID VAN DE HEIDE
Dinsdag 15 Sept. 1931
„DU EEMLANDER-
30e Jaargang No. 63
DE CRISIS BEHEERSCHT
HET REGEERBELEID
Een nieuw departement
EEN KLEURIGE DAG IN
DE RESIDENTIE
Uitgezocht weer
Eischen van buitengewone inge=
fogenhcid en offerzin.
Ernstig beroep op
de natie
Verecnigde vergadering van de beide Ka-
meid op Dinsdag 15 September 1931 tot
opening van de gewone zitting der Staten-
Generaal.
De heer Mr. W L. Baron do Vos van
Staenwijk, die het voorzitterschap be
kleedt, opent, nadat do leden der Staten
Generaal zich in do Ridderzaal op het Bin
nenhof vereenigd hebben, des namiddags te
half een uur dn vergadering cn doet den
griffier van de Eerste Kamer voorlezen een
Koninklijk Besluit van 5 September 1931,
No. 17, houdende zijn benoeming tot Voor
zitter van de Eerste Kamer gedurende de
zitting, welke heden zal aanvangen.
Dj Voorzitter benoemt een commis
sie, dio Hare Majesteit in het gebouw zal
ontwineren en uitlei len
De Ministens; hoofden van ministerlecle
departementen, cn de leden van den Raad
van State vereenigen zich te één uur das
namiddag* mede in di Riiderzaal.
Hare Maiesteit do Koningin, vergezeld
van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins
der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg
en van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses
Juliana, komt daarna in de Ridderzaal
aangekomen, wordt door de commissie in
de vergadering binnengeleid, naemt plaats
op den troon en houdt, terwijl ter rechter
zijde v-an Hare Majesteit Zijne Koninklijke
Hoogheid dj Prins der Nederlanden en ter
linkerzijde Hare Koninklijke Hoogheid
Prinses Juliana der Nederlanden plaats ne
men, de volgende rade:
Het is Mij aangenaam, leden der Staten-
Generaal, wederom in Uw midden te ver
schijnen ten einde Uwe zitting te openen.
De economische toestand baart bij voort
during ernstige zorg.
Reeds in het afgeloopen jaar deed de
Wereldcrisis haar druk zwaar gevoelen op
het bedrijfsleven, zoowel in het ltijk in
Europa, als in de overz^sche gewesten Op
onrustbarende wijze is z;i thans dieper door
gedrongen Moest reeds het vorige jaar erop
worden gewezen, dat door de ontwrichting
van het economische leven verschillende
takken van land- en tuinbouw moeilijke tij
den doormaken, naast deze worden sedert
geruimen lijd ook de nijverheid cn de han
del zwaar getroffen.
In zulk een mate nam de wereldcrisis in
omvang en hevigheid toe, dat zij. evenals
in andere landen, het rogeerbeleid moet
beheerschen. Plannen, welke de ragcering
aanvankelijk had gevormd, zullen dan ook
wijziging moeten ondergaan.
Andermaal zullen tijdelijke maatregelen
worden overwogen om 6ommigc bedrijfs
takken, bij wier handhaving het geheele
volk belang heeft, voor ondergang te be
hoeden.
Voor de gezondheid van 's Lands finan
ciën vormt dc felle cn hardnekkige crisis
een ernstige bedreiging. Niet alleen is van
een normale stijging der middelen, opwe
gend tegen dio van de uitgaven, geen 6proke
meer, doch ook heeft zich reeds een vol
strekte en aanzienlijke teruggang van
*6 Rijks inkomsten vertoond, terwijl voor
de toekomst nog verdere daling verwacht
moet worden. Do noodzakelijkheid van het
behoud van het financieel evenwicht stelt
onder die omstandigheden eischen van
buitengewone ingetogenheid cn offerzin
Ook in Nederlandsch-Indië zal onder in
spanning van alle krachten moeten wor
den gestreefd naar aanpassing, zoo spoedig
mogelijk, van '6 Lands huishouding aan de
ernstige inzinking der opbrengst van na
genoeg alle bronnen van inkomsten Ver
blijdend is nochtans het feit. dat dc bevol
king door overvloedige oogsten tot dusver
gevrijwaard is voor voedselgebrek en in
zooverre beter in staat i6 gesteld de gevol
gen van vermindering der werkgelegen
heid te dragen.
Ik weet, dat de regeering, als zij het
hoofd wil bieden aan de crisis, niet te ver
geefs oen beroep op de natie zal doen Het
is niet de eerste maal, dat ons volk een
ernstigen tijd beleeft; de geschiedenis kan
menige bladzijde aanwijzen van ten min
ste zoo diepen ernst en steeds weer heeft
de groote zedelijke volkskracht onder Gods
hulp de moeilijkheden overwonnen. Ik
twijfel niet, of ook thans zal het Neder-
landsche volk zijn verleden getrouw zijn.
Ten einde dc eenheid van verschillende
lakken van volksbestaan beter tot haar
recht te doen komen, beoogt de regeering
de belangen van den landbouw cn van do
nijverheid en don handel onder te brengen
bij een departement van economische zaken
cn arbeid. Daarentegen zullen dc afdeelingcn
voor volksgezondheid en voor werkloos
heidsverzekering cn arbeidsbemiddeling bij
het departement van binnenlandsche zaken
worden gevoegd.
De betrekkingen tot andere Mogendhe
den zijn bij voortduring van den meest
vTicndschappélijken aard en het 6tcmt tot
voldoening, dat het besef van saamhoorig-
heid der volkeren veld schijnt te winnen.
Vurig hoop Ik, dat op de tegen het vol
gend jaar bijeengeroepen Ontwapenings
conferentie deze geest ook tot uiting moge
komen Tapen de velerlei maatregelen,
welke voortgaan het internationaal ruilver
keer te belemmeren, is werkdadiige waak
zaamheid geboden. Elke ernstige poging
om door gemeenschappelijk overleg cn in
onderling vertrouwen verbetering te bren
pen in den toestand van economische ont-
ri'ddcring is van Mijne medewerking ver
zekerd. Ook met het oog op het vergemak
kelijken van internationale samenwerking
zal Ik er mij over verheugen, indien de
vraagstukken, die tusschen Nederland en
België hangende zijn, eerlang op bevredi
gende wijze kunnen worden geregeld.
Terwijl deze tijd van druk de bindend
verklaring der collectieve arbeidsovereen
komsten aan urgentie doet verliezen, vor-
sterkt hij de wenschelijkheid eener vve:te-
lijke bedrijfsorganisatie.
Ontwerpen zullen U bereiken betreffen
de een nierwe Veiligheidswet en in zakö
wettelijke bescherming der arbeiders in de
huisindustrie.
Mede zal U bereiken een ontwerp tot
technische herziening van de Ziektewet.
Ten aanzien van Suriname wordt de mo
gelijkheid overwogen, door mechanisatie
van het landbouwbedrijf op daartoe ge
schikte terreinen verbetering te brengen in
den toestand van depressie, waarin liet
voornaamste bestaansmiddel van het ge
west verkeert
De economische opbloei, welke Curasao
in de laatste joren heeft ondervonden,
moest voor eenigen teruggang plaats ma
ken. De toestand op Aruba is vooralsnog
vrijwel stationnair gebleven. Van Over
heidswege worden maatregelen overwogen
om de Bovcnwindeche eilanden tot meer
dere ontwikkeling te brengen.
Met den wensch, dat God Zijn zegen aan
Uwen arbeid moge schenken, verklaar Ik
ie gewone zitiing der Staten-Generaal ge
urend.
Hare Majesteit de Koningin, vjrgezcld
van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins
der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg
en van Hare Koninklijke Hoogheid Prin-
8 as Juliana en voorafgegaan door dc com
missie, verlaat dc vergaderzaal.
De Voorzitter sluit, nadat de com
missie in dc zaal is teruggekeerd, de ver
enigde vergadering.
Duizenden belangstellendenwaan
onder velen van buiten,
op de been
'6-G ravenhage, 15 September. Weder
om heeft hedenmiddag dc traditionecle
plechtigheid plaats gehad van dc opening
van het nieuwe parlementaire zittingjaar
door dc Koningin.
In tegenstelling met verleden jaar woon
dc H.M. de Koningin-Moeder de plechtig
beid ditmaal niet bij. Overigens was de Ko
ninklijke 6toet op dezelfde wijze samenge
steld als ten vorigen jare, toen zij voor het
eerst na zestien jaren weder dc vroegere
uitgebreidheid verkregen had.
Reeds in den vroegen morgen was bet in
Ie stad zeer druk. Vele particuliere wonin
gen, vooral die, gelegen langs den weg dien
de stoet zou volgen, hadden dc vlag uitge
stoken. Oudergewoonte trok het publiek,
waaronder zich als steeds zeer velen van
buiten bevonden, in de eerste plaats naar de
omgeving van het paleis in het Noordeindo
om daar den stoet te zien afrijden en naar
het Binnenhof om daar dc aankomst gade
te slaan van de vele genoodigde dames en
iieeren, in fraaie toiletten, schitterende
ambtscostuums en uniformen, die zich naar
de Ridderzaal begaven, waar 6traks de
eigenlijke openingsplechtigheid zou worden
voltrokken.
De kijklustige menigte bij het paleis kon
dc Koninklijke familie reeds even voor een
uur hartelijk toejuichen toen deze per auto
van het Huis ten Bosch, waar zij verblijft,
kwam aanrijden. Voorts viel daar dc aan
komst gade te slaan van de cerewacht van
de jagers, een compagnie van hondprd man
die zich onder bevel van een kapitein met
het vaandel van het regiment en met de
Koninklijke Militaire Kapel onder leiding
van kapitein C. L. Wafther-Bocr t>*r weers
zijden van het paleis opstelden om daar
de Koninklijke familie bij het vertrekken
van den stoet dc militaire eerbewijzen te be-
toonen. Bij deze cerewacht bevond zich dc
commandant van het regiment jagers met
zijn adjudant.
Daar kwamen ook tegen het uur van ver
trek de detachementen cavalerie aan, aan
gewezen om den stoet te openen en te slui
ten alsmede de officieren der landmacht van
het Militaire Huis der Koningin, allen te
paard, wien onmiddellijk achter het Ko
ninklijk statierijtuig een plaats in den 6toet
was aangewezen Eindelijk stelde het aan
rijden van de galakoetsen en de prachtige
Gouden Koets voor de Koninklijke familie
bestemd, de menigte schadeloos voor het
wachten op het klokje van één, het officieele
vertrekuur.
Toen dit uur was aangebroken, vormden
de 6toet, die onder algemeone leiding stond
van den eersten stalmeester van H.M. de
Koningin, R. F. C. Baron Bentinck, zich als
volgt:
Een detachement van 74 ruiters van het 2e
regiment Huzaren, onder bevel van een rit
meester met den standaard van het regi
ment en het muziekcorps der huzaren, dat
gedurende den tocht gezellige muziek ten
gehooro bracht, opende den stoet. De regi
ments-commandant en zijn adjudant reden
met dit detachement mede. Hierop volgden
onmiddellijk in gala-livrei, een rijknecht-
majoor en 2 rijknechts te paard.
Daarachter kwam dc eerste der met 2
paarden bespannen galakoetsen, waarin de
kamerheer-ceremoniemeester der Koningin
R. A. Baron van Hardenbroek van Harden-
broek gezeten was.
Naast elk portier ging één lakeL
Nu volgde een tweetal galakootsen, waar
in 8 kamerhecren, volgens rang van benoe
ming gezeten waren, terwijl naast elk por
tier twee lakeien gingen. In de eerste dezer
koetsen, de tweede in den stoet, zaten de
dienstdoende kamerheer Jhr. A. G. Sickin-
ghe, dc kamerhecren in buitengewonen
dienst mr. W. J. baron van Lynden, jhr. H.
J. Repclaer van Driel en mr. T C. baron
Baud, dienstdoende ter beschikking van H
K. II. Prinses Juliana
In de volgende derde galakoets hadden
plaats genomen de kamerhecren in buiten-
gewonen dienst C. W F. P. baron Swcert
dc Landas Wyborgh, mr. G. C. D. IC. baron
van Hardenbroek van Bergambacht, mr. S.
W. B. graaf van Limburg Stirum W. H.
baron Taets van Amerongen van Wouden
berg. In de vierde galakoets volgden de
groot-officieren luitenant generaal jhr. C. L.
van Suchtelen van de Haare en Jhr. V. E.
A. Borecl, opperhofmaarschalk.
Het vijfde galarijtuig verleende plants aan
den grootofficier G. Ch. baron Snouckaert
van Schauburg.
In de zesde galakoets waren gezeten de
groot-meesteres mevr. G. C. gravin van
Lynden van Sandenburg, geboren barones
van Nagell en de dienstdoende dame du pa
lais, mevrouw II. Snouck Hurgronje, gebo
ren jonkvr. van Tets.
In een zevende galarijtuig volgde de op-
perceremonicmcestcr J. H. F. graaf Du Mon-
ceau. Naast elk portier van al deze rijtui
gen gingen twee lakeien.
Nadat al deze galakoetsen waren wegge
reden, kwam het groote moment
Daar reed het rnet 8 paarden bespannen
koninklijke statierijtuig do Gouden Koets
voor. Op dat oogenblik gaf dc militair die
bij een der vleugels van het paleis gepas
seerd stond door het opsteken van een stok
met een oranje vlaggetje, het sein. op de
zelfde wijze doorgegeven aan vele anderen
tot de aan het Malieveld opgesteld railitai
ren dat het eerste der minuutschotcn uit de
daar opgesteld artillerie batterij van vier
vuurmonden moest worden afgegeven.
Terwijl het eerste kanonschot door de
lucht daverde, presenteerde de cerewacht
het geweer en werd door de Koninklijke
Militaire kapel, zacht en plechtig het Oude
Wilhelmus aangeheven. Onder het gejubel
der menigte, dat het kanongebulder over
stemde, stegen H.M. de Koningin, Z-K.H. de
Prins en Prinses Juliana in de Gouden
koets, die zich daarop statig in beweging
zette.
Naast elk der acht paarden waarmede dc
koets bespannen was ging een koetsier en
aan elke zijde van de koets liepen 4 la
keien.
Alle vorstelijke personen waren getooid
met het lint van het grootkruis van den Ne-
derlandschen Leeuw.
Ter rechter zijde van de Statiekoets reed
te paard de chef van het Militaire Huis der
Koningin, gep vice-admiraal F. Bauduin.
ter linkerzijde de gouverneur der Ivoninklij
kè Residentie luitenant-generaal E. F. In
singer, commandant van het veldleger.
Beiden reden een weinig achter het por
tier.
Achter de Gouden koets reden te paard
twee aan twee de adjudanten in buitenge
wonen dienst, gep. iuit.-generaal jhr. E.
M. Wittert, gep. luit.-generaal van het N.I.
Leger K. F. E. Gerth van Wijk, reserve
luitenant-generaal J 11 Borel, gep. gene
raal majoor H. G. Rambonnet, reserve lui
tenant-kolonel W. G. van Iloogcnhuljze, de
adjudanten in gewonen dienst luitenant-
kolonel Jhr. W. Loman Trip, de adjudant
van Z.H. den Prins, luit.-kolonel Jhr. C. AL
Storm van 's Gravcnsande, luitenant-kolo
nel Jhr. W. C M. de Jonge van Ellemeet,
kapitein van het N.I. Leger C. O. van Kes-
teren en de ordonnance officieren, ritmees
ter I. L. D. baron Sirtema van Grovestins,
eerste luitenant Jhr. C. E. J. M. Verheijen
en le luitenant R. Romer.
Achter dezen ruiterstoet sloot een deta
chement van 74 manschappen van het 2e
regiment huzaren den schitterenden stoet
Onder voortdurende toejuichingen van
de aan weerszijden van den door militai
ren van verschillende korpsen afgezetten
weg, opeengehoopt^ menschcnmenigtc reed
de stoet door de Heulstraat, over het Schel
penpad van het Lange Voorhout en langs
den Korten Vijverberg naar het Binnenhof.
Bij aankomst aan dc Grafelijke Zalen,
welker peristyle overhuifd was met het
breede roodfluweele baldakijn met gouden
franjes, vond dc Koninklijke Familie te
Ilarer begroeting bij de Ridderzaal opge
steld een eercwacht ter sterkte van 94 man
met vaandel cn muziekkorps, onder bevel
van een kapitein, welke cerewacht een af-
deeling vormde van de Koloniale Reserve,
wier commandant dc luit.-kol. van het N I -
Leger, J. Barcndsen met zijn adjudant zich
bij dc cerewacht bevond.
Ook hier werd het Oude Wilhelmus aan
geheven cn onder do tonen van dit Volks
lied besteeg do Koningin, gevolgd door den
Prins en de Prinses de treden, die naar den
ingang der Ridderzaal leiden, terwijl de
vaandeldrager zijn vaandel diep deed nei
gen.
Alvorens de zaal te betreden, werd de
Koningin boven op het bordes begroet door
Hare adjudanten der Zeemacht in bniton-
gewonen dienst, gep vice-admiraal titulair
C. C. Zegers Rijser gep. schout-bij-nacht
Jhr. J. C. F. vpn Mühlen, gep. vice admi-
raal-titJ. J. Rambonnet, vice admiraal
Jhr. G. L. Schörer alsmede door de adju
danten der zeemacht in gewonen dienst
luit. ter zee eerste klasse N. A. Rest van
Tonningen cn den adjudant van Z.K.H. den
Prins luit. ter zee 2e klasse J. W-Termij-
telen.
Daarna betraden de vorstelijke personen
de zaal, aan den ingang ontvangen door de
gemengde commissie van in en uit geleide
uit de le en 2e Kamer, die, voorafgegaan
door den kamerheer-ceremoniemeester, de
8 kamerhecren de groot officieren cn den
oppercerernonïcmeester, de Koningin, den
Prins en de Prinses naar de 3 voor hen be
stemde troonzetels geleidde, onmiddellijk
gevolgd door de grootmeesteres de dienst
doende Dame du palais, den chef van het
Militaire Huis, den gouverneur der Ko
ninklijke Residentie, den eersten stalmees
ter en de officieren van het Militaire Huis
der Koningin, die in den stoet hadden rae-
degereden of zich onder de peristyle ter
begroeting bevonden.
Rechts van de Koningin nam de Prins,
links van ITaar Prinses Juliana plaats, ter
wijl de leden van het gevolg de hun in het
officieel programma aangewezen plaatsen,
achter en ter zijde van den troon innamen,
onmiddellijk daarop nam de Koningin het
woord tot het uitspreken van dc Troonrede.
Ruim half twee nadat de plechtigheid in
de zaal was beëindigd, werd met hetzelfde
eerbetoon door de eerewacht do terugtocht
naar het Koninklijk Paleis langs dcnzelf-
den weg ondernomen, waarbij de vorstelij
ke personen opnieuw overal door de ontel
bare mcnscbonmassa geestdriftig werden
toegejuicht. Op het Binnenhof namens tal
rijke kijklustigen achter dc vensters van
de Regeeringsgebouwen het kleurige
schouwspel van aankomst en vertrek van
den stoet waar.
Volgens traditie hadden de leden van het
Corps, diplomatique met hun dames, die
de plechtigheid in de zaal hadden bijge
woond, zich bij het vertrek van den stoet
opgesteld nabij de middelste poort van het
Binnenhof om daar de Koninklijke familie
bij het voorbijrijden met diepe buigingen
een eerbiedigen groet te brengen.
Aan 't paleis werd de Koninklijke Fami
lie met dezelfde militairo eerbewijzen ont
vangen als bij het vertrek.
Cultuur js dc overwinning van de natuur
door de macht van den geest.
Uit het Hngelsch van MOR1CE GEHARD
door W. v. E.v. R.
13
Ik ben zoo blij. dat het tusschen j..u
en Frank in orde is! Ik heb altijd van hen-
gehouden en moeder ook.,
Daar al de vrees van den laatsten tjci
dien zij voor Delia had gekoesterd, haar In
de gedachten kwam, vroeg zij. weet jc zc
ker, dat je je eigen hart kent? Dat jc geer
vergissing begaat? Frank is te trouw om
met hem te 6pelen!
En ik ben niet het meisje, om zooi.d-
te Joon! antwoordde Delia, haar hoofd vooi
den eersten keer fier in den nek werpend
Ik begrijp wel. wat je denkt Maar
Ducros boeide mij alleen. Ik heb nooit wei
kelijk om hem gegeven, cn ik geloof, dat ik
toch al dien lijd Frank liefhad. In elk ge
val bemin ik hem nu met rnijn geheele h.iri
en hij zegt, dat hij Ducros zal vermor
zelen. als die weer n mijn huurt komt
Margaret kon een g'•m'ach niet weerhou
den, dc eerste glimlach, die in verscheiden»
droevige maanden over haar gelaat trok
Ik hoop, dat het niet zoo ver komt
Delia! Toch begrijp ik, wat Frank voelt
want ik heb er zelf dikwijls lust in!
Plotseling keek George op, zag zijn vrouw
staan en sprong uit de boot in de branding
voordat het strand was bereikt. Hij dacht
dat haar tegenwoordigheid nieuws betec
ende van zijn lieveling Alice.
Ducros was ook opgestaan, en de plotse
linge beweging van de boot deed hem in
het water tuimelen. Druirnat krabbelde hij
jp, cn ofschoon natuurlijk geen woord de
wee vrouwen konbereiken, voelden zij.
dat Ducros Manson om. zijn onhandigheid
verwenschle. De laatste lette er blijkbaar in
het geheel niet op. doch 6taptc door de
branding en over de ke.slcentjes voort, ter
wijl Ducios op hem stond te schelden. Daar
na werd George door een rots aan het oog
onttrokken.
Ik wou dat ze twist kregen- Dat zou
het beste zijn voor mijn man. zuchtte Mar
garet, alleen zou ik niet graag willen, dat
het op vechten uitliep, want als George een
maal begint, slaat hij er goed op. los.
Waarom niet? Een flink pak slaag zou
Ducros goed doen, zegt Frank.
Weer kon Margaret een glimlach niet
weerhouden Hoe gaarne halen wij vrou
wen de woorden van een man aan, dacht
zij. Dal heeft Delia gauw geleerd.
Zij wendde zich om, teneinde haar man
boven aan het slingerpadjc tegemoet te
gaan toen haar zuster haar bij den arm
greep
Zie je dal! riep ze uit.
Margaret zag niets bijzonders.
Daar kruipt een man achter die groote
rots. een paar me tere de klip op; kun je
hem niet zien?
Margaret keek weer. Van waar zij ston
den, hadden zij een goed uitzicht.
- Ja, ik zie hem, zei ze na een oogen
blik.
Hij schijnt Ducros te bespieden.
Deze laatste was weer in de boot gestapt
cn was klaarblijkelijk bezig iets uit de af
gesloten ruimte onder de smalle bank, die
rondom de geheele boot liep, te halen Dc
gewezen mijnwerker keek omzichtig rond,
maar bemerkte niet, dat hij bespied werd.
Hij keek zelfs op naar de rots, doch de twee
vrouwen trokken zich bijtijds terug Daarna
stepte- Ducros datgene, wat hij uit do afge
sloten ruimte had gehaald, in zijn binnen
zak cn klauterde toen op zijn gemak uit de
boot, heel anders dan zijn metgezel had
gedaan
Margaret cn Delia zorgden er zooveel mo
gelijk voor, dat zij niet gezien konden wor
den worden en wachtten af, wat er zou vol
gen. Zij waren vooral nieuwsgierig te zien
wat de man daarachter dat granietblok zou
doen. Hij had blijkbaar veel geduld, want
hij bewoog zich niet. Toch konden zij aan
twee dingen merken, dat hij er nog was
Ten eerste was er geen andere weg naar
het strand. Om daar te komen, moest hij
langs het smalle kiezelpad, dat zacht gljoi-
•md langs de klip liep. Ten tweede waren er
geen zeemeeuwen te zien. Juist de rots,
waarachter hij zat, was een gelelfde ver
blijfplaats van de vogels, vanwaar zij naar
het water loerden naar afval, die de vis
sellers wegwierpen Nu vermeden zo de
plek, hetgeen te wijten was aan de tegen-
j woordigheid van den man.
Na een lange poos, waarin Ducros zonder
twijfel langs den hoofdweg, die ons reeds
bekend is, van het strand was verdwenc*;,
lichtte de man in den schuilhoek het hoofu
op, keek voorzichtig rond en kwam toen te
voorschijn.
Voor Margaret was hij geheel vreemd,
doch niet voor Delia. Zij had alleen zijn
rug gezien, maar zijn kleeren en voorko
men deden haar hem herkennen.
Wel, riep zij uit, dat is de man, die
laatst met den Squire sprak, toen Ducros
hen vanuit het veld langs den weg bespied
de! Het lijkt wel, alsof de bordjes nu ver
hangen zijn!
liet had or zeker veel van, dat dc vreem
deling thans Ducros' gangen naging.
Op zijn beurt kwam hij bij de boot. die
Ducros op het strand had getrokken en
met een touw aan een paaltje had vastge
bonden. De onbekende klom er in cn begon
elk spleetje en gaatje zorgvuldig te door
zoeken, nu en dan opkijkend, om te zien,
of niemand naar hem keek.
liet lijkt wel, alsof hij naar goudstof
zoekt, zcide Delia cn lachte. Zo zeggen, dat
men het uit zeewater kan maken. Misschien
gelooft hij, dat Ducros dat geheim kent
Margaret had in het geheel geen lust in
lachen. Iets in dat heimelijke, grondige on
derzoek deed de arme vrouw huiveren.
HOOFDSTUK VII.
Alarm.
Met een bleek, strak gezicht keerde Mar
garet zich naar haar echtgenoot, toen hij
langs het zigzagpad den top van de klip
had bereikt, op korten afstand van waar
de twee vrouwen hadden gestaan.
De bodemgesteldheid was zoodanig, dat
het pad vanaf het strand niet zichtbaar was
cn bijgevolg het strand ook niet vanaf hel
pad, tot boven aan toe.
De man in de boot kon Manson niet naar
boven hebben zien klimmen en de laatste
kon hem niet de boot hebben zien door
zoeken.
Toen George het gezicht van zijn vrouw
zag, versomberde zijn gelaat. Door de vlug
ge beklimming van het steile pad was hij
rood geworden; nu werd hij bleek.
Wat is er met de kleine meid? Vertel
het ineens! Ik kan alles verdragen, behalve
onzekerheid!
Niets Goddank, George! Niet erger,
dan toen je wegging; eigenlijk geloof ik
zelfs, dat ze nu wat beter is.
Manson wischte zich het voorhoofd af.
Margarets woorden schonken hem een on
uitsprekelijke verlichting. Den geheclen dag
had de angst voor een zware ziekte van de
kleine Alice den sterken man vervolgd, tot
dat hij aan niets anders meer kon denken.
Het gezelschap van den cynischcn. zelf-
zuchtigcn Ducros gedurende die lange aren
had zoo prikkelend op hem gewerkt, dat
de twee mannen bijna slaags waren ge
raakt. Eigenbelang had den gewezen mijn
werker van een openlijke breuk terugge
houden. Nog slechts korten tijd had hij
Manson cn zijn boot noodig. Dan had hij
genoeg bij elkaar en zou de gelegenheid
aangrijpen hun onderlinge betrekking te
verbreken.
Aan den anderen kant werd Manson te
ruggehouden door de vrees, dat Ducros zijn
bedreiging zou volvoeren en hem aan de
wet zou overleveren, nadat hij zich met het
leeuwenaandeel van de buit eerst in vei
ligheid zou hebben gesteld.
(Wordt vervolgd).