BRIEVEN VAN EEN BRABANTSCHEN BOER DË ËËMLANDER JOH. DE HEER F. H. LOMANS BELANGRIJKSTE NIEUWS Maandag 5 October 1931 Uitgave: VALKHOFF Co. Bureau: Arnhemschepoortwal 2a 30e Jaargang No. 83 MIJNGANG INGESTORT Piano's, Orgels, Radio PHILIPSLAMPEN Electro Techn. Bureau L. J. LUYCX ZOON LICHT OP 6 uur 10 min. DOOR A. A. L. GRAUMANS AMERSfOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden voor Amersfoort f 2.10, per maand 0.75, per -Week (met gratis verzekering tegen ongelukken) f 0.171/* Binnenland franco per post per 3 maanden f 3.-, Afzonderlijke nummers f 0.05. POSTREKENING 47910 TELEFOON INTERC 513 PRIJS DER AOVERTENTIEN regels f 1.05 met Inbegrip van een bewijsnummer elke regel meer f0.25 Llefdadlgheids-advertentiën voorde helft van den pn)s. Kleine AdvertentlSn „KEITJES" bij vooruitbetaling 1—5 regel» 50 cent. elke regel meer 10 cent, driemaal plaatsen f I.—. Bewijsnummer extra f 0.05 De botsing tusschen Vlamingen en Walen te Hasselt. •iicc is er Zondag tc Hasselt heet toege gaan; in deze door en door Vlaarnsche stad hadden Belgische patriotten een betooging op touw gezet, die onloochenbaar een anti- Vlaamsch karakter droeg en dan ook van een zeer uitdagenden aard was. De Belgi sche overheden zijn zich hiervan terdege bewust geweest en hadden dan ook een zeer groote politiemacht op de been ge bracht, welk feit inmiddels niet heeft kun nen verhinderen, dat de Vlamingen en Wa len meer dan eens slaags zijn gc-raakt. Er werden rake klappen uitgedeeld, zoodat verscheidene tientallen personen werden ge wond. Ergerlijk was bovendien, dat ook één der liberale Belgische ministers, Buvesse, die de portefeuille van P. T. T. heeft, zich echuldig heeft gemaakt aan een provocatie zonder weerga door toe te laten, dat de re devoeringen, die ter gelegenheid van de journéo beige werden gehouden, te laten uitzenden via denVlaamschen omroep Dit heeft in geheel Vlaanderen groote ver bittering gewekt, niet alleen in de kringen der radicale Vlaarnsche nationalisten, maar evenzeer bij Vlamingen, die gematigder op vattingen huldigen. Dit blijkt onder meer uit de koppen, die de Brusselsche Stan daard, het orgaan van Van Cauwelaert, bo ven de berichten omtrent 'le anti-Vlaam- sche betooging plaatst. Men oordeele zelf: „Door de goede zorgen van den liberalen Waalschen minister Bovcssc staat de Vlaarnsche golflengte van het N.I.R. (Natio naal Radio-Instituut) heden ter beschikking van de vijanden van het Vlaarnsche recht H- Vlaanderen laat zich niet beleedigen/' Terecht is in de Belgische pers, voor zoo ver zij in het Nederlandsch wordt geredi geerd, dc opmerking gemaakt, dat minister Bovessc na zijn brutale willekeur zich thans volkomen onmogelijk heeft gemaakt en liefst zoo spoedig mogelijk uit de regeering zou moeten verdwijnen, nu hij de „brullen de bende van Hasselt" op zoo ontactische wijze ter wille is geweest, dat niet alleen de Vlamingen van allerlei schakeering zich over het gebeurde ergeren, maar evenzeei de socialisten en zelfs een deel der libera len. De provocatie kan vooral worden afge leid uit het feit, dat Bovesse als een eigen machtig dictator de uitzending heeft toege laten, nadat de beheersraad van het natio naal radio-instituut; zwichtend voor den druk der publieke opinie ih Vlaanderen, in zag de aanvankelijk verstrekte vergunning te moeten intrekken. Inderdaad is de betooging tc Hasselt een anti-Vlaamsche krachtproef geweest, zoo als De Standaard terecht opmerkt en voor De Schelde, waarvan Herman Vos, de be kende Vlaarnsche nationalist, de hoofdre dacteur is, is het gebeurde aanleiding de vraag te stellen op welke wijze de Vlaarn sche ministers (Van Caenegem, Ileyman, Van Dievoet en Van Lsackcr) zullen reagee- ren, nu hun Waalsche collega de Vlamin gen op niets ontziende wijze heeft belee- digd. Er heeft reeds een gerucht geloopen, dat eerstgenoemde, die minister van open bare werken is, voornemens zou zijn om, bij wijze van protest tegen het optreden van zijn collega, uit het ministerie te treden, doch een bevestiging daarvan heeft ons tot dusver nog niet bereikt. Onderlusschen is de uitdaging, die Has selt gisteren te aanschouwen heeft gegeven, 6lechts een incident, dat onvermijdelijk vastzit aan het Belgische systeem, hetwelk er voortdurend op uit is den Vlamingen, die al decennia lang slachtoffers van dat stelsel zijn, hun rechten te onthouden De groei der Vlaarnsche beweging heeft de Belgische machthebbers tenslotte wel ge noopt tal van concessies tc doen en gedeel telijk te gemoet te komen aan de eischen der Vlamingen, doch inmiddels wordt voort durend getracht de verworven rechten weer aan te tasten. Dit blijkt onder meer uit den toestand, welke hccrscht aan de vernederlandschte hoogeschool te Gent, waar het duidelijk stre ven bestaat om bij de benoeming van hoog leeraren de Vlaamschgezindc candidatcn zooveel mogelijk te weren. Getracht wordt franskiljonschc professoren binnen te smok kelen, teneinde het rechtsherstel voor de Vlamingen, dat gedeeltelijk vei werkelijkt is, practisch echter weer ongedaan te ma ken. Onderlusschen is de groei der Vlaarnsche beweging, dat de Belgische overlieden hoe langer hoe meer met vrees vervult, niet te gen te houden, nu de Vlamingen telkens meer zich bewust worden van de min derwaardige positie, die de franskiljons hun hebben opgedrongen. De gevallen van dienstweigering, waartoe Vlaarnsche mili ciens overgaan, nemen dan ook van dag tot dag toe. Het zijn niet de gewone humani taire motieven, die zij hierbij laten gelden, maar de overweging, dat van een Vlaming niet de vervulling kan worden geëischt zij ner militieplichten, omdat, ondanks her haalde toezeggingen, al sinds een eeuw lang verzuimd wordt de rechten van het Vlaarn sche volk volkomen tc erkennen. REISVERBOD VOOR WIT-GARDISTEN IN TURKIJE. Moskou, 2 October (V.D.). Uit Stamboel wordt gemeld, dat de Turksche autoriteiten een reisverbod hebben uitgevaardigd voor alle wit-gardistische Russische emigran ten in Turkije. Elf arbeiders ingesloten maar later gered Hindenburg (Boven-Silczië), 4 Octo ber. (V D.) Zondagmorgen tegen half drie i6 de 311 M. mijngang van de Concordia- groeve over een groote lengte ingestort. Elf mijnwerkers die hier hun arbeid verrichtten werden geheel van de buitenwereld afgeslo ten. Direct werden de bergingswerkzaam heden aangevangen. Tot den middag ble ven deze zonder resultaat. Zonder onder breking werden deze voortgezet. Na uren lange pogingen is het ten slotte Zondagmid dag gelukt drie mijnwerkers levend en zon- dej verwondingen te bergen. Over het lot der overigen was men zeer bezorgd, aange zien er nauwelijks meer hoop bestond dat deze levend zouden kunnen worden gebor gen. Met verdubbelden ijv.er werden de red dingswerkzaamheden voortgezet, vooral daar het gelukt was de drie anderen te redden. Pas na een onafgebroken arbeid gedurende twaalf uren werden de bijna bo- venmenschelijke pogingen der reddingsko- lonne met succes bekroond. Tegen drie uren gelukte het ook de overige acht mijnwer kers geheel ongedeerd te bergen. Na een beetje op hun verhaal te zijn gekomen, kon den de menschen naar huis gaan. De in storting zou het gevolg zijn van een tecto- nieche aardbeving. Naar door de mijndirectie officieel wordt medegedeeld, werd om 2 uur 43 een aard- bevings-achtige bergbeweging waargeno men. Volgens de scismografische wacht te Ra- tibor werd daar terzelfder tijd. evenals te Beuthen en Hindenuburg de beving zeer duidelijk waargenomen. Gelukkige omstandigheden. Hindenburg, 4 October. (V.D.) Het bericht van de instorting in de Concordia- mijn werd te Hindenburg met groote be zorgdheid ontvangen. Algemeen nam men aan dat het niet zou gelukken de van do buitenwereld afgesloten mijnwerkers te ber gen. Door een reeks gelukkige omstandig heden is het ten slotte gelukt drie der in geslotenen te redden. De instorting had niet ver van de hoofdschacht plaats gevonden. De werklieden onder den grond werkten op tamelijk grootcn afstand van do plaats waar de instorting heeft plaats gehad, zoo dat allen ongedeerd bleven. Het was moge lijk de ingeslotenen regelmatig frissche lucht toe te voeren. Er was geen verbin ding met deze werklieden mogelijk. Van de ingeslotenen bevonden de eersje drie gered den zich het dichtst bij de hoofdschacht. Dc overige acht mannen waren bij elkaar HET ONGELUK MET DEN FRANSCHEN AVIATEUR LE BRIX. P a r ij s, 4 October. (V.D.) De door - den minister van luchtvaart ingestelde enquête commissie inzake het ongeluk waarbij de Fran6che record vlieger Le Brix en zijn me canicien het leven hebben verloren, heeft haar werkzaamheden beëindigd en rapport uitgebracht over haar bevindingen. In dit rapport wordt verklaard dat het neerstorten van het vliegtuig het gevolg is van snel heidsverlies veroorzaakt door ongunstige weergesteldheid en gebrek aan brandstof. en gingen er spoedig toe over zelf te trach ten een uitweg to zoeken. Tegen twee uren waren de steenmassa's door de berginge manschappen en de ingeslotenen reeds zoo ver verwijderd dat het mogelijk was elkaar mededeelingcn te doen. Niettemin duurde het nog ongeveer drie kwartier voor de verongelukten in veiligheid waren ge bracht. Zij hebben geen letsel opgeloopen. Varkensmarkt 5 Tel. 1309 Reeds 27090 instrumenten werden door ons geleverdl Zegt U dit niets! FRISIA HAARDEN bevelen zich zelf aan! Alleenverkoop |^TTTtTifS £AAiees7A. OOJiU-288 KOOPT UW bij het UTRECHTSCHESTRAAT 15. Vraagt daar advies over het verbruik. Cangestraat 49-51 Tel. ISO STADSNIEUWS. De Kamer van Koophandel requestreert in verband met de stopzetting der Zuider- zee-inpolderingen. (Eerste Blad. pag. 2.) Mac Donald en de Labour Party, lezing voor het Inst. voor Arbeidersontwikkeling. (Eerste Blad. pag. 3.) Uitvoering van de samenwerkende kunst- vereenigingen in De Valk- (Eerste Blad. pag. 3.) De honingmarkt is een succes geworden. (Eerste Blad, pag. 3.)_ SPORT. H. V. C. wint met 40 van O. D. E. (Tweede Blad,'pag. 3). Quick wint te Woerden met 32. (Tweede Blad, pag. 3). Amsvordc behaalt te Utrecht een 41 zege. (Tweede Blad, pag. 3). A. P. W. C., Sopla en Amersfoortsche Boys brengen het tot een overwinning. (Tweede Blad, pag. 3). De Hockey-club wint met 71 van Hil versum. (Tweede Blad, pag. 4). De wielrenner J. J. C. v. d. Starre over leden. (Eerste Blad, pag. 2). Afghalaine, Crêpe Caïd Charmelaine. Zuiver wollen stof 130 cM. breed Alle kleuren f 1.90, 2.50, 2.90 per 1 meter. Hoogste Barometerstand: 773.4 te München. Laagste Barometerstand: 738.8 te Akureyri. Verwachting: Zwakke tot matige Z. tot W. wind, half tot zwaar be wolkt of betrokken, weinig of geen regen, weinig veran dering in temperatuur. Ulvenliout, 29 September 1931. Menier, „Belofte mokt schuld," schrijft me 'nen Haarlemmer van d'n Schoterweg, die z'n eigen, da vuul ik wel, gin knollen veur ci troenen in z'n kluiven lot stoppen. Nie dat da mil plan was, waant as ik da vak vcr- sting, was ik in de politiek gegaan mee 'n Fordje en 'n stalen bakkes; maar d'n deüzen, dieën Haarrelemer, die mot nie ollecn ci troenen emmen, maar de schoonste van d'n wagel. Hij knept 'r 's in, ruukt 'r 's aan, kwikt ze naar d'r zwaarte en as da-d-alle- gaar naar z'ncn zin is, dan pas zce-t-ic: ,in orde!" Da's 'n sjekuur merk! D'n dieën knipt m'n bricfkcs uit, lee ze prontjes op d'n datum en wit me dus per- sieskes te vertellen, da'k 9 Juni 1931 en 25 Augustus '31 mee m'n protje nog nie geried was in die brieven en da'k 't er maar stille- kes bij eb laten zitten. As i* zoow nog meer zijn, en keb 't gcvuul asdat da zoow is, dan mot ik veul sjekuur- der worren, amico, waant, dan houwen ze me zóów scherp in de gaten, da-d-onzen Janus, onzen veldwachter, d'r nog wa van leei'cn kan. Da's gin toeval, da'k oew da zoow zeg, waant dc affaire van dieën sjekuren Haare- lcmmcriaan lopt onder aandcrc over onzen Jaan. Maar ge mokt mee dieën prentenboek zóóveul mee, da-gc-'t nie allegaar onthouwen kunt. 't Gaat dan over da vertesseltje van die Zigeunders, die mee 'nen heelen stoet deur 't dürp waren gekomen en die iedereen ge zien had, zelfs d'n Janus z'nen hogsten baas, d'n Burgemeester, die nog wol op reis was, (zoowas d'n Jaan docht!), die 't dürp hadden platgerejen om zoow te zeggen zon der da-d-onzen Sjerlok d'r ok maar zieda van gemorken had. En toen ie d'r 's avonds report over moes uitbrengen bij z'nen patroon, lillek in d'n knoop zat, mee dieën zigeunders-optocht 't Was uitgekomen in „de Gouwe" waar d'n Tiest en ikke wa stingen te stootcn op de buljart, d'n Fielp was al weg mee Janus as „schrijver", en supporter. Net as hij 't voetbal. Hij kan ginncn bal maken, bij manier van spreken, „maarr..." zee-t-ie altij: „keb T 'n goei zicht op! Ik weet persreis hóe ze gemokt motten worren," zee-t-ie: „al kan 'k ze dan zei vers nie raken!" Daar motte nouw nie mee lachen, amico, ok al is ditte nouw maar buljartspel, waant in dc kunst is da toch eigenlijk nooit aan- ders, ec? De lui die d'r zeivers gin bal van maken kunnen, weten oew daar pcrsics te vertellen, hoe of 'n aander, die 't wel kan, 't doen mot! \s onzen Jaan dus net zoow goed dc pen kon hantccrcn as nouw z'nen degen, dan was ie 'nen verdraaid gooien kritiekus! Waant mee z'nen degen kan ie overweg, jonk! Daar stikt ie alle verstopte gootsteencn van Ulvenliout mee deur; daar jast ie alle appeltjes en pirkes mee van dc takken; daar leidt ie dc koeien mee over d'n weg veur 'n stopke tabak en 'nakt 'r veur z'n wijf braand- hout mee! Hij krabt 'r z'n pijp mee schoon, draait er schroeven mee in en uit, forceert r schuurdeuren mee die klemmen, haalt 'r èèrpels mee uit d'n akker, en as ie konijnen mot slachten, slaat ie ze 'r d'n nek mee in. En... aan d'r twalet te zien, gelcuf ik vast, dat ie 'r z'n vrouw polleka mee hakt. Neeë, zoowas d'n Jaan thuis is op z'nen degen, virtuoos, amico! Maar laat ik weer nie van m'n sjapieterke- n-afdwalen, aanders krijg ik 'r nog meer aan m'nen nek. Affijn, Tiest en ikke stingen dan te bul- jerten en d'n Janus deelde-n-in de winst ('n pilske veur d'n verliezer), toen z'nen „hoofdkommesaris", z'n vrouw, 'm kwam vertellen dat d'n Burgemeester 'm icveraans zocht, omdat dieën mensch wa meer van die deurgetrokken zigeunders wouw weten. En dat d'n Jaan 'n oogenblikskc later onder de buljert kroop, omdat ic 't fietsbelleke van z'nen baas heurde op den weg. D'r moest natuurlijk raad geschaft worren D'n Jaan had heel d'n dag d'n mulder g'ollepen „en da kon ic nie reporteeren", zee-t-ie. „Wa komt dieën ouwe-n-ok zoow vruug van z'nen vekaansie," zuchtte d'n Jaan: „overmergen is z'nen tijd pas om!" „Da's gin werk," zee d'n Tiest: „en da zouw ik in jouw plak 'm 's flink onder z'nen neus vrij ven!" ,Mokt nouw gin lollckes, Blaauwe," zee d'n Janus: „as ik nie kollesaal bij m'n pos- sitieven blijf dan ben 'k d'n piezang." „Neeë, Blaauwe," zee ik: „laten mc nouw 's verstaandig riddenecren. Janus mot 'r uit getrokken worren. Wij weten nouw wa me-n- emmen en nie wa me krijgen. As d'n Jaan z'nen portefullic van Juustisie mot neerleg gen, dan krijgen me weer zo'nen aanderen degen-akkrebaat en „Begrepen," viek d'n Tiest in m'n reden: „hij lopt mje nikt in d'n weg, dus me zullen m nog 'n kaans geven, Dré!" „As ge nouw maar nie denkt," viel d'n Janus toen uit: „da'k alles deur de vingers zie, hoor Blaauwe, as dit vuiligheidje uit m'nen weg is, waant as ik oew op heeter- daad betrap (z'n lijfwoord) doei ik m'n plicht. Plicht ga veur alles!" En toen vreef ie mee z'nen elleboog dc klep van z'n pet blinkend. „As ge dus. dc kaans krijgt, dan harres- teerde mijn wéér?" vroeg d'n Tiest en toen doelde-n-ie op dieën keer,datd'nJaan 'm op 'n radejoow-sigglement had geharres- teerd, op dieën Zaterdagavond bij Guust Ver hagen, d'n barbier en Janus de petoet was ingeschupt deur Ticste, waar me-n-'m toen tot. 's nachts twaalf uren hadden laten zitten. „Dan is 't in orde," zee d'n Blaauwe: „nouw kunnen me praten mee mekaar en nouw meugdc veldwachter blijven op Ul venliout." „Mokte gij da-d-uit?" vroeg Janus vuil. „Ikke," zee d'n Blaauwe. En toen kwam de stuip. „Kek 's," zee d'n Tiest droog: „ik laat jouw in 't bijzijn van d'n Burgemeester, de zi geunders op lieeterdaad betrappen; kan 't mooier?" „Da nie," bromde d'n Jaan en hij vreef 's mee z'nen wijsvinger laanks z'n neus: „op heeterdaad is 't mooiste in ons vak wat 'r is, maar gij het toch gin zigeundersoptodhtje-n- oew vestjeszakske zitten, Blaauwe?" 'k Vuuldc dat 'r weer 'nen rcuzenbak in de locht hong en 'k was nog nuuwsgieriger dan d'n Janus naar wa-d-er allegaar sting te gebeuren. „Kek 's," vroeg d'nen Tiest: „kan jouw wijf 'n pijp rooken, Janus?" „As 't mot kan z'alles," zee d'n Jaan: „maar as ge ze'r buiten kon houwen, Blaau we, was me da wel zoow lief!" 'CC-. „Da kan nie," mokte d'n Tiest ineens uit: „oew wijf mot meehelpen! Ga ze nouw als d'n weerlicht halen en komen guilie dan bij mijn thuis. „Dan za'k even leegdrinken," zee Janus: „maar 't is toch seerjeus, Tiest?" „Heb ik al 's 'nen vrind in d'n essetee laten zitten?" „Neeë," gaf d'n Jaan toe. „Smeert 'm dan en legt 't geval maar uit onderwege, dan hoef ik alles weer nie op- pernuuw tc vertellen," zee d'n Blaauwe. „Mc zullen 'n nummer geven," beloofde-n- ie: „as ze hier nog nie beleefd emmen, kom maar mee, gij zij van de partij, Dré!" En toen me bij Aantje aankwamen, zatten Janus en z'n „Zigeunderin" al te wochten. ,Ge wit," zee d'n Tiest toen teugen d'n „hoofdkommesaris", „ge wit zekers al, da-d- oewen vent op de nommenasie staat, om van alle raadhuistrapkes tegelijk afgestaampt te worren, ee?" Janus kokte en z'n wijf zee: „m'n eigen woorden, Blaauwe!" „Da motten me nouw 's prontj es veur- komenzee d'n Tiest toen vaderlijk. „Maar op lieeterdaad, Blaauwe!" kom- mandcerdc d'n Janus. „Zwijg!" zee de aspiraant-zigeunderin. „Sjuust," knikte d'n Blaauwe, die Janus op alle manieren zoog: „gij mot ocwcn krop houwen! Heddc oew vrouw dieën reksdaal der al gegeven, die ge bij d'n mulder ver diend hedt?" „Die leet-in de laai," snoof 't „mer?kel". „Zoo hoort 'f' zee Tiest en Aantje schuil de-n-'s d'r kopke naar me of ze zeggen wouw: wa wordt dieën Jaan toch jrebculd. „En nouw 't program", gong d'n Blaauwe deur: „van jouw maken me 'n zigeunderin." „Hier is de pijp," zee ze, die ze uit d'ren zak onder d'ren schort opgraafde. „Bokt 'm zwaar of middelsoort?" vroeg d'n Tiest, veur ie ze stopte en Aantje scha- terlachtc-n-of ze pijn in d'ren buik kreeg, 't Was dan ok nie om bij te wonen, amico! D'n Tiest had die twee in d'ren rikketikkert ge jaagd, dat ie 'r van alles mee beginnen kon en hij nam de kaans waar, da snapte zekers klèèr! Affijn, om kort te gaan, Janus z'n vrouw kreeg 'n pijp in d'ren mond, d'n kleine Blaauwe aan de borst (da manneke-n-is nouw 'n jaar) en 'nen rooien zakdoek om d'ren kop. „Is ze zoow lillek genogt, veur 'n ouwe zi geunderin," was d'n Janus zoow onveurzich- tig te vragen, maar d'n Tiest verklaarde toen ijskoud, „dat da nic mooier kon!" „As guilie mijn soms emmen motten dreigde d'n hoofdkommesaris." maar d'n Tiest zee: „ollee, wennen ons eigen nie ge mokt horre, kek maar naar mijn!" „Gij zijt maar 'nen vent," zee Janus z'n vrouw. ,Ge staat 'r wa mee uit, Aantje, mee die broederlingen van kestrels," zee ze toen, d'r pijp aanstekende, maar Aantje kon niks meer zeggen! Die lag mee d'r ermen over de tafel te gieren van d'n lach en riep maar: „scheit-t-'r toch uit, ik kan nie meer!" ,,'t is aanders triestig genogt," zee d'n Tiest mee 'n grafstem en toen ben 'k maar even naar buiten gegaan. Oh' m'nen buik hij piek te gewoon! Toen 'k weer binnenkwam, was d'cn Tiest klaar mee z'nen eigen. Da gezicht olleen, was al 'n spektakelstuk. 'Nen grooten gleufhned op da rooie haar, 'nen rooien das om z'nen nek, n' zweep in z'n haanden en waterleer- zen aan, neeë, d'r was op da mement glnnen echtercn zigeunder op de heele wcareld, as hij. Zelfs d'n Janus, die zoow kollesaal in d'n aangst zat, lachte z'n eigen tot berstens. „Ik snap nie, da ge mee al die ellende nog nog lachen, kunt, Jaan," zee d'n B laauwen zigeunder: „verdraaid, ik snap 't nie!" Janus wier weer ernstig, maar Aantje-n-cn ikke amico, 'k hoop zoowiets nooit meer mee te maken! Dèèr! „Is oeuw pijp goed aan?" vroeg ie toen of daar alles vanaf hong, aan de Zigeunderin: „dan ga mee!" Janus z'n vrouw gong in dc huifkar van Tiestc; Tiest liep bij 't pècrd, Janus moest 'r achter loopen en ik zouw ,uit naam van aJnus d'n Burgemeester gaan waarschou wen. Die moest aan z'n deur staan as 't «5- tochtje vcurbijkwam. I „En as d'n ouwe naar oew pampieren vraagt," zee Janus. „Dan hedde gij ze gezien, sufferd cn vort, gij achter d'n wagel, mee getrokken sabel." Amico, de rest kan 'k nie vertellen. Keb bij d'n burgemeester aangebeld en heb d'n Tiest teugen 'm liooren zeggen: „liktum kwiktum selderie; kasimierus wiptum!" Toen ben 'k gaan loopen, gaan loopen en toen 'k thuiskwam hè'k over d'11 vloer ge rold van t' lachen da Trui ongerust wier. Maar d'n Jaan was in z'n eer hersteld. Hij had heel d'n dag achter de zigeuners gezeten en ditte was 't leste vrachtje dat ic „op liec- erdaad" over de grens van 't dürp brocht!" „Dc pijp was tochwcl wa zwaar," zee d'n Janus later. „Gin wonder," zee d'n Tiest droog: „zc was gestopt mee pruimtabak; k mocht toch wel wü veur al m'n moeite emmen!" Da vond d'n Janus ok. Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet a vou DRéi

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 1