BRIEVEN VAN EEN
BRABANTSCHEN BOER
DË ËËMLANDER
JOH. DE HEER
F. H. LOMANS
BELANGRIJKSTE NIEUWS
Maandag 5 October 1931 Uitgave: VALKHOFF Co. Bureau: Arnhemschepoortwal 2a
30e Jaargang No. 83
MIJNGANG INGESTORT
Piano's, Orgels, Radio
PHILIPSLAMPEN
Electro Techn. Bureau
L. J. LUYCX ZOON
LICHT OP
6 uur 10 min.
DOOR A. A. L. GRAUMANS
AMERSfOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden voor Amersfoort f 2.10, per maand 0.75, per
-Week (met gratis verzekering tegen ongelukken) f 0.171/*
Binnenland franco per post per 3 maanden f 3.-, Afzonderlijke nummers f 0.05.
POSTREKENING 47910 TELEFOON INTERC 513
PRIJS DER AOVERTENTIEN regels f 1.05 met Inbegrip van een bewijsnummer
elke regel meer f0.25 Llefdadlgheids-advertentiën voorde
helft van den pn)s. Kleine AdvertentlSn „KEITJES" bij vooruitbetaling 1—5 regel»
50 cent. elke regel meer 10 cent, driemaal plaatsen f I.—. Bewijsnummer extra f 0.05
De botsing tusschen Vlamingen
en Walen te Hasselt.
•iicc is er Zondag tc Hasselt heet toege
gaan; in deze door en door Vlaarnsche stad
hadden Belgische patriotten een betooging
op touw gezet, die onloochenbaar een anti-
Vlaamsch karakter droeg en dan ook van
een zeer uitdagenden aard was. De Belgi
sche overheden zijn zich hiervan terdege
bewust geweest en hadden dan ook een
zeer groote politiemacht op de been ge
bracht, welk feit inmiddels niet heeft kun
nen verhinderen, dat de Vlamingen en Wa
len meer dan eens slaags zijn gc-raakt. Er
werden rake klappen uitgedeeld, zoodat
verscheidene tientallen personen werden ge
wond.
Ergerlijk was bovendien, dat ook één der
liberale Belgische ministers, Buvesse, die
de portefeuille van P. T. T. heeft, zich
echuldig heeft gemaakt aan een provocatie
zonder weerga door toe te laten, dat de re
devoeringen, die ter gelegenheid van de
journéo beige werden gehouden, te laten
uitzenden via denVlaamschen omroep
Dit heeft in geheel Vlaanderen groote ver
bittering gewekt, niet alleen in de kringen
der radicale Vlaarnsche nationalisten, maar
evenzeer bij Vlamingen, die gematigder op
vattingen huldigen. Dit blijkt onder meer
uit de koppen, die de Brusselsche Stan
daard, het orgaan van Van Cauwelaert, bo
ven de berichten omtrent 'le anti-Vlaam-
sche betooging plaatst. Men oordeele zelf:
„Door de goede zorgen van den liberalen
Waalschen minister Bovcssc staat de
Vlaarnsche golflengte van het N.I.R. (Natio
naal Radio-Instituut) heden ter beschikking
van de vijanden van het Vlaarnsche recht
H- Vlaanderen laat zich niet beleedigen/'
Terecht is in de Belgische pers, voor zoo
ver zij in het Nederlandsch wordt geredi
geerd, dc opmerking gemaakt, dat minister
Bovessc na zijn brutale willekeur zich thans
volkomen onmogelijk heeft gemaakt en
liefst zoo spoedig mogelijk uit de regeering
zou moeten verdwijnen, nu hij de „brullen
de bende van Hasselt" op zoo ontactische
wijze ter wille is geweest, dat niet alleen
de Vlamingen van allerlei schakeering zich
over het gebeurde ergeren, maar evenzeei
de socialisten en zelfs een deel der libera
len. De provocatie kan vooral worden afge
leid uit het feit, dat Bovesse als een eigen
machtig dictator de uitzending heeft toege
laten, nadat de beheersraad van het natio
naal radio-instituut; zwichtend voor den
druk der publieke opinie ih Vlaanderen, in
zag de aanvankelijk verstrekte vergunning
te moeten intrekken.
Inderdaad is de betooging tc Hasselt een
anti-Vlaamsche krachtproef geweest, zoo
als De Standaard terecht opmerkt en voor
De Schelde, waarvan Herman Vos, de be
kende Vlaarnsche nationalist, de hoofdre
dacteur is, is het gebeurde aanleiding de
vraag te stellen op welke wijze de Vlaarn
sche ministers (Van Caenegem, Ileyman,
Van Dievoet en Van Lsackcr) zullen reagee-
ren, nu hun Waalsche collega de Vlamin
gen op niets ontziende wijze heeft belee-
digd. Er heeft reeds een gerucht geloopen,
dat eerstgenoemde, die minister van open
bare werken is, voornemens zou zijn om, bij
wijze van protest tegen het optreden van
zijn collega, uit het ministerie te treden,
doch een bevestiging daarvan heeft ons tot
dusver nog niet bereikt.
Onderlusschen is de uitdaging, die Has
selt gisteren te aanschouwen heeft gegeven,
6lechts een incident, dat onvermijdelijk
vastzit aan het Belgische systeem, hetwelk
er voortdurend op uit is den Vlamingen,
die al decennia lang slachtoffers van dat
stelsel zijn, hun rechten te onthouden De
groei der Vlaarnsche beweging heeft de
Belgische machthebbers tenslotte wel ge
noopt tal van concessies tc doen en gedeel
telijk te gemoet te komen aan de eischen
der Vlamingen, doch inmiddels wordt voort
durend getracht de verworven rechten weer
aan te tasten.
Dit blijkt onder meer uit den toestand,
welke hccrscht aan de vernederlandschte
hoogeschool te Gent, waar het duidelijk stre
ven bestaat om bij de benoeming van hoog
leeraren de Vlaamschgezindc candidatcn
zooveel mogelijk te weren. Getracht wordt
franskiljonschc professoren binnen te smok
kelen, teneinde het rechtsherstel voor de
Vlamingen, dat gedeeltelijk vei werkelijkt
is, practisch echter weer ongedaan te ma
ken.
Onderlusschen is de groei der Vlaarnsche
beweging, dat de Belgische overlieden hoe
langer hoe meer met vrees vervult, niet te
gen te houden, nu de Vlamingen telkens
meer zich bewust worden van de min
derwaardige positie, die de franskiljons hun
hebben opgedrongen. De gevallen van
dienstweigering, waartoe Vlaarnsche mili
ciens overgaan, nemen dan ook van dag tot
dag toe. Het zijn niet de gewone humani
taire motieven, die zij hierbij laten gelden,
maar de overweging, dat van een Vlaming
niet de vervulling kan worden geëischt zij
ner militieplichten, omdat, ondanks her
haalde toezeggingen, al sinds een eeuw lang
verzuimd wordt de rechten van het Vlaarn
sche volk volkomen tc erkennen.
REISVERBOD VOOR WIT-GARDISTEN
IN TURKIJE.
Moskou, 2 October (V.D.). Uit Stamboel
wordt gemeld, dat de Turksche autoriteiten
een reisverbod hebben uitgevaardigd voor
alle wit-gardistische Russische emigran
ten in Turkije.
Elf arbeiders ingesloten
maar later gered
Hindenburg (Boven-Silczië), 4 Octo
ber. (V D.) Zondagmorgen tegen half drie i6
de 311 M. mijngang van de Concordia-
groeve over een groote lengte ingestort. Elf
mijnwerkers die hier hun arbeid verrichtten
werden geheel van de buitenwereld afgeslo
ten. Direct werden de bergingswerkzaam
heden aangevangen. Tot den middag ble
ven deze zonder resultaat. Zonder onder
breking werden deze voortgezet. Na uren
lange pogingen is het ten slotte Zondagmid
dag gelukt drie mijnwerkers levend en zon-
dej verwondingen te bergen. Over het lot
der overigen was men zeer bezorgd, aange
zien er nauwelijks meer hoop bestond dat
deze levend zouden kunnen worden gebor
gen. Met verdubbelden ijv.er werden de red
dingswerkzaamheden voortgezet, vooral
daar het gelukt was de drie anderen te
redden. Pas na een onafgebroken arbeid
gedurende twaalf uren werden de bijna bo-
venmenschelijke pogingen der reddingsko-
lonne met succes bekroond. Tegen drie uren
gelukte het ook de overige acht mijnwer
kers geheel ongedeerd te bergen. Na een
beetje op hun verhaal te zijn gekomen, kon
den de menschen naar huis gaan. De in
storting zou het gevolg zijn van een tecto-
nieche aardbeving.
Naar door de mijndirectie officieel wordt
medegedeeld, werd om 2 uur 43 een aard-
bevings-achtige bergbeweging waargeno
men.
Volgens de scismografische wacht te Ra-
tibor werd daar terzelfder tijd. evenals te
Beuthen en Hindenuburg de beving zeer
duidelijk waargenomen.
Gelukkige omstandigheden.
Hindenburg, 4 October. (V.D.) Het
bericht van de instorting in de Concordia-
mijn werd te Hindenburg met groote be
zorgdheid ontvangen. Algemeen nam men
aan dat het niet zou gelukken de van do
buitenwereld afgesloten mijnwerkers te ber
gen. Door een reeks gelukkige omstandig
heden is het ten slotte gelukt drie der in
geslotenen te redden. De instorting had niet
ver van de hoofdschacht plaats gevonden.
De werklieden onder den grond werkten
op tamelijk grootcn afstand van do plaats
waar de instorting heeft plaats gehad, zoo
dat allen ongedeerd bleven. Het was moge
lijk de ingeslotenen regelmatig frissche
lucht toe te voeren. Er was geen verbin
ding met deze werklieden mogelijk. Van de
ingeslotenen bevonden de eersje drie gered
den zich het dichtst bij de hoofdschacht.
Dc overige acht mannen waren bij elkaar
HET ONGELUK MET DEN FRANSCHEN
AVIATEUR LE BRIX.
P a r ij s, 4 October. (V.D.) De door - den
minister van luchtvaart ingestelde enquête
commissie inzake het ongeluk waarbij de
Fran6che record vlieger Le Brix en zijn me
canicien het leven hebben verloren, heeft
haar werkzaamheden beëindigd en rapport
uitgebracht over haar bevindingen. In dit
rapport wordt verklaard dat het neerstorten
van het vliegtuig het gevolg is van snel
heidsverlies veroorzaakt door ongunstige
weergesteldheid en gebrek aan brandstof.
en gingen er spoedig toe over zelf te trach
ten een uitweg to zoeken. Tegen twee uren
waren de steenmassa's door de berginge
manschappen en de ingeslotenen reeds zoo
ver verwijderd dat het mogelijk was elkaar
mededeelingcn te doen. Niettemin duurde
het nog ongeveer drie kwartier voor de
verongelukten in veiligheid waren ge
bracht. Zij hebben geen letsel opgeloopen.
Varkensmarkt 5 Tel. 1309
Reeds 27090 instrumenten werden
door ons geleverdl Zegt U dit niets!
FRISIA HAARDEN
bevelen zich zelf aan!
Alleenverkoop
|^TTTtTifS
£AAiees7A. OOJiU-288
KOOPT UW
bij het
UTRECHTSCHESTRAAT 15.
Vraagt daar advies over het verbruik.
Cangestraat 49-51 Tel. ISO
STADSNIEUWS.
De Kamer van Koophandel requestreert
in verband met de stopzetting der Zuider-
zee-inpolderingen.
(Eerste Blad. pag. 2.)
Mac Donald en de Labour Party, lezing
voor het Inst. voor Arbeidersontwikkeling.
(Eerste Blad. pag. 3.)
Uitvoering van de samenwerkende kunst-
vereenigingen in De Valk-
(Eerste Blad. pag. 3.)
De honingmarkt is een succes geworden.
(Eerste Blad, pag. 3.)_
SPORT.
H. V. C. wint met 40 van O. D. E.
(Tweede Blad,'pag. 3).
Quick wint te Woerden met 32.
(Tweede Blad, pag. 3).
Amsvordc behaalt te Utrecht een 41
zege.
(Tweede Blad, pag. 3).
A. P. W. C., Sopla en Amersfoortsche
Boys brengen het tot een overwinning.
(Tweede Blad, pag. 3).
De Hockey-club wint met 71 van Hil
versum.
(Tweede Blad, pag. 4).
De wielrenner J. J. C. v. d. Starre over
leden.
(Eerste Blad, pag. 2).
Afghalaine, Crêpe Caïd
Charmelaine.
Zuiver wollen stof 130 cM. breed
Alle kleuren f 1.90, 2.50, 2.90
per 1 meter.
Hoogste Barometerstand:
773.4 te München.
Laagste Barometerstand:
738.8 te Akureyri.
Verwachting:
Zwakke tot matige Z. tot
W. wind, half tot zwaar be
wolkt of betrokken, weinig
of geen regen, weinig veran
dering in temperatuur.
Ulvenliout, 29 September 1931.
Menier,
„Belofte mokt schuld," schrijft me 'nen
Haarlemmer van d'n Schoterweg, die z'n
eigen, da vuul ik wel, gin knollen veur ci
troenen in z'n kluiven lot stoppen. Nie dat
da mil plan was, waant as ik da vak vcr-
sting, was ik in de politiek gegaan mee 'n
Fordje en 'n stalen bakkes; maar d'n deüzen,
dieën Haarrelemer, die mot nie ollecn ci
troenen emmen, maar de schoonste van d'n
wagel. Hij knept 'r 's in, ruukt 'r 's aan,
kwikt ze naar d'r zwaarte en as da-d-alle-
gaar naar z'ncn zin is, dan pas zce-t-ic: ,in
orde!"
Da's 'n sjekuur merk!
D'n dieën knipt m'n bricfkcs uit, lee ze
prontjes op d'n datum en wit me dus per-
sieskes te vertellen, da'k 9 Juni 1931 en 25
Augustus '31 mee m'n protje nog nie geried
was in die brieven en da'k 't er maar stille-
kes bij eb laten zitten.
As i* zoow nog meer zijn, en keb 't gcvuul
asdat da zoow is, dan mot ik veul sjekuur-
der worren, amico, waant, dan houwen ze
me zóów scherp in de gaten, da-d-onzen
Janus, onzen veldwachter, d'r nog wa van
leei'cn kan.
Da's gin toeval, da'k oew da zoow zeg,
waant dc affaire van dieën sjekuren Haare-
lcmmcriaan lopt onder aandcrc over onzen
Jaan. Maar ge mokt mee dieën prentenboek
zóóveul mee, da-gc-'t nie allegaar onthouwen
kunt.
't Gaat dan over da vertesseltje van die
Zigeunders, die mee 'nen heelen stoet deur
't dürp waren gekomen en die iedereen ge
zien had, zelfs d'n Janus z'nen hogsten baas,
d'n Burgemeester, die nog wol op reis
was, (zoowas d'n Jaan docht!), die 't dürp
hadden platgerejen om zoow te zeggen zon
der da-d-onzen Sjerlok d'r ok maar zieda
van gemorken had.
En toen ie d'r 's avonds report over moes
uitbrengen bij z'nen patroon, lillek in d'n
knoop zat, mee dieën zigeunders-optocht
't Was uitgekomen in „de Gouwe" waar
d'n Tiest en ikke wa stingen te stootcn op
de buljart, d'n Fielp was al weg mee
Janus as „schrijver", en supporter. Net as hij
't voetbal. Hij kan ginncn bal maken, bij
manier van spreken, „maarr..." zee-t-ie altij:
„keb T 'n goei zicht op! Ik weet persreis hóe
ze gemokt motten worren," zee-t-ie: „al kan
'k ze dan zei vers nie raken!"
Daar motte nouw nie mee lachen, amico,
ok al is ditte nouw maar buljartspel, waant
in dc kunst is da toch eigenlijk nooit aan-
ders, ec? De lui die d'r zeivers gin bal van
maken kunnen, weten oew daar pcrsics te
vertellen, hoe of 'n aander, die 't wel kan,
't doen mot!
\s onzen Jaan dus net zoow goed dc pen
kon hantccrcn as nouw z'nen degen, dan
was ie 'nen verdraaid gooien kritiekus!
Waant mee z'nen degen kan ie overweg,
jonk! Daar stikt ie alle verstopte gootsteencn
van Ulvenliout mee deur; daar jast ie alle
appeltjes en pirkes mee van dc takken; daar
leidt ie dc koeien mee over d'n weg veur 'n
stopke tabak en 'nakt 'r veur z'n wijf braand-
hout mee! Hij krabt 'r z'n pijp mee schoon,
draait er schroeven mee in en uit, forceert
r schuurdeuren mee die klemmen, haalt 'r
èèrpels mee uit d'n akker, en as ie konijnen
mot slachten, slaat ie ze 'r d'n nek mee in.
En... aan d'r twalet te zien, gelcuf ik vast,
dat ie 'r z'n vrouw polleka mee hakt. Neeë,
zoowas d'n Jaan thuis is op z'nen degen,
virtuoos, amico!
Maar laat ik weer nie van m'n sjapieterke-
n-afdwalen, aanders krijg ik 'r nog meer
aan m'nen nek.
Affijn, Tiest en ikke stingen dan te bul-
jerten en d'n Janus deelde-n-in de winst
('n pilske veur d'n verliezer), toen z'nen
„hoofdkommesaris", z'n vrouw, 'm kwam
vertellen dat d'n Burgemeester 'm icveraans
zocht, omdat dieën mensch wa meer van die
deurgetrokken zigeunders wouw weten. En
dat d'n Jaan 'n oogenblikskc later onder de
buljert kroop, omdat ic 't fietsbelleke van
z'nen baas heurde op den weg.
D'r moest natuurlijk raad geschaft worren
D'n Jaan had heel d'n dag d'n mulder
g'ollepen „en da kon ic nie reporteeren",
zee-t-ie.
„Wa komt dieën ouwe-n-ok zoow vruug
van z'nen vekaansie," zuchtte d'n Jaan:
„overmergen is z'nen tijd pas om!"
„Da's gin werk," zee d'n Tiest: „en da
zouw ik in jouw plak 'm 's flink onder z'nen
neus vrij ven!"
,Mokt nouw gin lollckes, Blaauwe," zee
d'n Janus: „as ik nie kollesaal bij m'n pos-
sitieven blijf dan ben 'k d'n piezang."
„Neeë, Blaauwe," zee ik: „laten mc nouw
's verstaandig riddenecren. Janus mot 'r uit
getrokken worren. Wij weten nouw wa me-n-
emmen en nie wa me krijgen. As d'n Jaan
z'nen portefullic van Juustisie mot neerleg
gen, dan krijgen me weer zo'nen aanderen
degen-akkrebaat en
„Begrepen," viek d'n Tiest in m'n reden:
„hij lopt mje nikt in d'n weg, dus me zullen
m nog 'n kaans geven, Dré!"
„As ge nouw maar nie denkt," viel d'n
Janus toen uit: „da'k alles deur de vingers
zie, hoor Blaauwe, as dit vuiligheidje uit
m'nen weg is, waant as ik oew op heeter-
daad betrap (z'n lijfwoord) doei ik m'n
plicht. Plicht ga veur alles!" En toen vreef
ie mee z'nen elleboog dc klep van z'n pet
blinkend.
„As ge dus. dc kaans krijgt, dan harres-
teerde mijn wéér?" vroeg d'n Tiest en
toen doelde-n-ie op dieën keer,datd'nJaan
'm op 'n radejoow-sigglement had geharres-
teerd, op dieën Zaterdagavond bij Guust Ver
hagen, d'n barbier en Janus de petoet was
ingeschupt deur Ticste, waar me-n-'m toen
tot. 's nachts twaalf uren hadden laten zitten.
„Dan is 't in orde," zee d'n Blaauwe:
„nouw kunnen me praten mee mekaar en
nouw meugdc veldwachter blijven op Ul
venliout."
„Mokte gij da-d-uit?" vroeg Janus vuil.
„Ikke," zee d'n Blaauwe.
En toen kwam de stuip.
„Kek 's," zee d'n Tiest droog: „ik laat jouw
in 't bijzijn van d'n Burgemeester, de zi
geunders op lieeterdaad betrappen; kan 't
mooier?"
„Da nie," bromde d'n Jaan en hij vreef 's
mee z'nen wijsvinger laanks z'n neus: „op
heeterdaad is 't mooiste in ons vak wat 'r is,
maar gij het toch gin zigeundersoptodhtje-n-
oew vestjeszakske zitten, Blaauwe?"
'k Vuuldc dat 'r weer 'nen rcuzenbak in
de locht hong en 'k was nog nuuwsgieriger
dan d'n Janus naar wa-d-er allegaar sting
te gebeuren.
„Kek 's," vroeg d'nen Tiest: „kan jouw
wijf 'n pijp rooken, Janus?"
„As 't mot kan z'alles," zee d'n Jaan:
„maar as ge ze'r buiten kon houwen, Blaau
we, was me da wel zoow lief!"
'CC-.
„Da kan nie," mokte d'n Tiest ineens uit:
„oew wijf mot meehelpen! Ga ze nouw als
d'n weerlicht halen en komen guilie dan bij
mijn thuis.
„Dan za'k even leegdrinken," zee Janus:
„maar 't is toch seerjeus, Tiest?"
„Heb ik al 's 'nen vrind in d'n essetee
laten zitten?"
„Neeë," gaf d'n Jaan toe.
„Smeert 'm dan en legt 't geval maar uit
onderwege, dan hoef ik alles weer nie op-
pernuuw tc vertellen," zee d'n Blaauwe.
„Mc zullen 'n nummer geven," beloofde-n-
ie: „as ze hier nog nie beleefd emmen, kom
maar mee, gij zij van de partij, Dré!"
En toen me bij Aantje aankwamen, zatten
Janus en z'n „Zigeunderin" al te wochten.
,Ge wit," zee d'n Tiest toen teugen d'n
„hoofdkommesaris", „ge wit zekers al, da-d-
oewen vent op de nommenasie staat, om van
alle raadhuistrapkes tegelijk afgestaampt te
worren, ee?"
Janus kokte en z'n wijf zee: „m'n eigen
woorden, Blaauwe!"
„Da motten me nouw 's prontj es veur-
komenzee d'n Tiest toen vaderlijk.
„Maar op lieeterdaad, Blaauwe!" kom-
mandcerdc d'n Janus.
„Zwijg!" zee de aspiraant-zigeunderin.
„Sjuust," knikte d'n Blaauwe, die Janus
op alle manieren zoog: „gij mot ocwcn krop
houwen! Heddc oew vrouw dieën reksdaal
der al gegeven, die ge bij d'n mulder ver
diend hedt?"
„Die leet-in de laai," snoof 't „mer?kel".
„Zoo hoort 'f' zee Tiest en Aantje schuil
de-n-'s d'r kopke naar me of ze zeggen
wouw: wa wordt dieën Jaan toch jrebculd.
„En nouw 't program", gong d'n Blaauwe
deur: „van jouw maken me 'n zigeunderin."
„Hier is de pijp," zee ze, die ze uit d'ren
zak onder d'ren schort opgraafde.
„Bokt 'm zwaar of middelsoort?" vroeg
d'n Tiest, veur ie ze stopte en Aantje scha-
terlachtc-n-of ze pijn in d'ren buik kreeg, 't
Was dan ok nie om bij te wonen, amico! D'n
Tiest had die twee in d'ren rikketikkert ge
jaagd, dat ie 'r van alles mee beginnen kon
en hij nam de kaans waar, da snapte zekers
klèèr!
Affijn, om kort te gaan, Janus z'n vrouw
kreeg 'n pijp in d'ren mond, d'n kleine
Blaauwe aan de borst (da manneke-n-is
nouw 'n jaar) en 'nen rooien zakdoek om
d'ren kop.
„Is ze zoow lillek genogt, veur 'n ouwe zi
geunderin," was d'n Janus zoow onveurzich-
tig te vragen, maar d'n Tiest verklaarde toen
ijskoud, „dat da nic mooier kon!"
„As guilie mijn soms emmen motten
dreigde d'n hoofdkommesaris." maar d'n
Tiest zee: „ollee, wennen ons eigen nie ge
mokt horre, kek maar naar mijn!"
„Gij zijt maar 'nen vent," zee Janus z'n
vrouw.
,Ge staat 'r wa mee uit, Aantje, mee die
broederlingen van kestrels," zee ze toen, d'r
pijp aanstekende, maar Aantje kon niks
meer zeggen! Die lag mee d'r ermen over de
tafel te gieren van d'n lach en riep maar:
„scheit-t-'r toch uit, ik kan nie meer!"
,,'t is aanders triestig genogt," zee d'n Tiest
mee 'n grafstem en toen ben 'k maar even
naar buiten gegaan. Oh' m'nen buik hij piek
te gewoon!
Toen 'k weer binnenkwam, was d'cn Tiest
klaar mee z'nen eigen. Da gezicht olleen, was
al 'n spektakelstuk. 'Nen grooten gleufhned
op da rooie haar, 'nen rooien das om z'nen
nek, n' zweep in z'n haanden en waterleer-
zen aan, neeë, d'r was op da mement glnnen
echtercn zigeunder op de heele wcareld, as
hij. Zelfs d'n Janus, die zoow kollesaal in d'n
aangst zat, lachte z'n eigen tot berstens.
„Ik snap nie, da ge mee al die ellende nog
nog lachen, kunt, Jaan," zee d'n B laauwen
zigeunder: „verdraaid, ik snap 't nie!"
Janus wier weer ernstig, maar Aantje-n-cn
ikke amico, 'k hoop zoowiets nooit meer
mee te maken! Dèèr!
„Is oeuw pijp goed aan?" vroeg ie toen of
daar alles vanaf hong, aan de Zigeunderin:
„dan ga mee!"
Janus z'n vrouw gong in dc huifkar van
Tiestc; Tiest liep bij 't pècrd, Janus moest
'r achter loopen en ik zouw ,uit naam van
aJnus d'n Burgemeester gaan waarschou
wen. Die moest aan z'n deur staan as 't «5-
tochtje vcurbijkwam.
I „En as d'n ouwe naar oew pampieren
vraagt," zee Janus.
„Dan hedde gij ze gezien, sufferd cn vort,
gij achter d'n wagel, mee getrokken sabel."
Amico, de rest kan 'k nie vertellen.
Keb bij d'n burgemeester aangebeld en heb
d'n Tiest teugen 'm liooren zeggen: „liktum
kwiktum selderie; kasimierus wiptum!"
Toen ben 'k gaan loopen, gaan loopen en
toen 'k thuiskwam hè'k over d'11 vloer ge
rold van t' lachen da Trui ongerust wier.
Maar d'n Jaan was in z'n eer hersteld. Hij
had heel d'n dag achter de zigeuners gezeten
en ditte was 't leste vrachtje dat ic „op liec-
erdaad" over de grens van 't dürp brocht!"
„Dc pijp was tochwcl wa zwaar," zee d'n
Janus later.
„Gin wonder," zee d'n Tiest droog: „zc
was gestopt mee pruimtabak; k mocht toch
wel wü veur al m'n moeite emmen!" Da
vond d'n Janus ok.
Veul groeten van Trui en as altij gin horke
minder van oewen
toet a vou
DRéi