j
DE NIEUWE LIJN.
Plog staan wij allen min of meer
vreemd tegenover de zoo geheel en al
veranderde mode, en wie zou zich
hebben kunnen indenken, dat de
vrouw van 1932 deze maar zonder
meer zou aanvaarden en.... navol
gen, een mode, waar men korten tijd
geleden absoluut niet aan gedacht zou
hebben!
Moesten wij werkelijk de jongens
achtige mode met al haar twijfelachtige
voordeelen en vaak zeer overdreven
wijze van kleeden overleven om van de
japonnen van onze overgrootmoeders
en de hoeden van onze betovergroot
moeders charmant en flatteus te vin
den?
Moesten wij „knievrij" loopen, in
nauwe aansluitende rokken van over
dreven eenvoud, aan kokertjes gelijk,
onze beenen trachten te verzetten, om
ons daarna plotseling weer in geplooide
of van slrooken voorziene japonnen
waardig te gedragen?
Inconsequentie, Uw naam is vrouwl
Misschien Is het heel goed gezien,
aat men de revolutie in de mode begun
met de hoed!
Draagt men zoo'n modern hoedje,
dan spreekt het van zelf, dat kapsel,
japon, mantel, in één woord alles zich
moet aanpassen. De aansluitende
soepele japon, die naar onderen toe in
plooien of klokken uitloopt, de schoe
nen met hoogen hak, zij behooren
geheel en al bij het kleine „iets", dat
op de «ene zijde van het hoofd over
het oor gedragen wordt, terwijl het de
andere zijde vrij laat en het mooi gc-
onduleerde haar te zien geeft en dat
als garneering een paar veertjes, een
veeren kokarde of ook wel afhangende
struisveer heeft, het „ietsje", dat de
pretentie heeft zich hoed te noemen!
Gelukkig biedt de nieuwe hoeden-
mode ons een groote verscheidenheid
van modellen, behalve het boven
genoemde upper moderne hoedje, zoo
dat men zelve datgene kan kiezen, wat
goed staat, en ook bij iemands per
soonlijkheid past; niet iedereen voelt
iets voor deze moderne ommekeer.
Bijzonder mooi zijn de nieuwe man
tels, die in de taille eenigszins aan
sluitend worden gedragen en waarvan
de voorpanden goed over elkander
slaan, zoodat men er zich goed warm.
in kan hullen. De mantels worden over
het algemeen nog rijkelijk met bont
gegarneerd, terwijl de meeste modellen
naar onderen toe iets wijder uitloopen.
Men kiest "oor de aanstaande
wintermante's diagonale wollen stof
fen, ook wel velours chiffos en
namaak Breitschwanz, de beide laatste
stoffen echter voor de geklcede man-
GEKLEEDE MANTEL VOOR DEN
NAMIDDAG
Bruyère is reeds jaren beroemd om
zijn mantels, zoo zelfs, dat velen niet
weten, dat dit modehuis zich op elk
gebied beweegt en o.a. met avond
japonnen menig succes heeft behaald.
De mantels blijven echter de speciali
teit van dit huis. Een van de nieuwste
creaties mocht door ons worden ge
schetst. Deze elegante en aparte
mantel is van zwarte wol met electric
seal gegarneerd
tels. De modekleuren zijn groen en
bruin, hoewel zwart en grijs ook zeer
veel gedragen zullen worden, terwijl
als bontsoorten Persianer en Breit
schwanz, natuurlijk ook imitatie, ge
kozen worden, verder Seal, bisam,
biberette enz. De mouwen worden
veel met bont afgezet, soms ziet men
een smalle rand bont even onder elle
booghoogte, maar vaak ziet men groote
bonte manchetten, die echter niet door
gezette dames moeten worden gedra-
i gen, evenmin als de te groote bont
kragen, daar deze niet afkleeden.
De bij de japonnen behoordende
kleine manteltjes worden veel met een
schootje vanaf de taille gemaakt,
evenals de zijden blouses, die bij de
mantelpakken worden gedrageif.
Bijzonder goed kleeden de vlotte
Sportieve wollen (tweed) japonnen,
niettegenstaande de groote eenvoud
van gisteren, die van heden bekijkt
alles weer anders, is in hare keuze
veel vrouwelijker, onverschillig of
het de parapluie, dan wel de hand
schoenen, het taschje, het kraagje, de
bloem of welke kleine mondaine be
hoeften ook maar, die nu eenmaal bij
de goed gekleede vrouw behooren,
betreft.
Het is dan ook niet te verwonderen
dat het kralen taschje zich ook weer
in de gunst mag gaan verheugen, voor
al die, welke smaakvol en artistiek
zijn ontworpen en uitgevoerd. Het
materiaal, zoowel als de uitvoering
moeten goed zijn, anders is 't mooiste
ontwerp doelloos en moet aan de hand
van de teekening voor het te maken
taschje de grootte der kralen en de
kleur in overeenstemming zijn met de
vorm van het geheel.
WAT „GOED GEKLEEDE" VROU
WEN AAN KLEEDGELD NOODIG
HEBBEN.
Onlangs werd een Fransche dame,
die met haar vijfde man naar New
York reisde door een verslaggeefster
geinterviewd. Madame Dubounet was
van meening, dat mpn van vijf en
twintig duizend gulden per jaar goed
gekleed kan gaan, hoewel in dit be
drag haar pelsmantels en sieraden niet
begrepen waren; de chique gekleede
vrouw, zoo vertelde zij, heeft jaarlijks
zeker wel 125 tot 150 duizend gulden
noodig', wanneer men pelsmantel en
juweelen mederekent. Een mooie
bontmantel kost zeker 30 duizend
gulden.
Mevrouw Rothschild heeft zelfs nog
meer noodig; deze vertelde aan de
verslaggeefster, dat hare garderobe in
den regel ongeveer duizend japonnen
telt. Zij draagt zelden andere hoeden
dan de drie laatst aangeschafte en
die verwisselt zij wekelijks. Over haar
„nuttig" verdeelde dag vertelde zij
verder:
Ik ga meestal naar de feestelijke
seizoen opening van modeshows; ben
dan gewoon verrukt over alles dat ik
zie en bestel altijd eenige dozijnen
japonnen tegelijk, waar ik dan nood
zakelijk bijpassende hoeden, kousen
en schoenen bij uit moet zoeken. Het
is dan passen en nog eens passen,
totdat ik eindelijk van moeheid omval.
Het kost mij tijd, heel veel tijd al dat
zorgen voor mijn garderobe en meestal
blijven er verscheidene japonnen han
gen, die ik niet draag, om de eenvou
dige reden, dat ik voortdurend
japonnen zie, die mij beter bevallen en
dat werkt op den duur zoo depri-
meerendl!
Arme, rijke vrouwen, hoe gelukkig
zouden zij zijn, indien zij eens moesten
werken, welk een weldadige rust
zouden zij daarna genieten!
o
VOOR AANSTAANDE MOEDERS.
Hierbij geven wij een tweetal japon
nen, die het figuur op de gewenschte
wijze verbergen en tóch zeer modern
zijn. Links een japon met een mouw-
looze bolero van „s.o.epeIe groene wo!
met een fetsjU wit, afgezet met een
effen witte crêpe garnituur. Rechts
een japon van bruine Couton-crêpe
met revers en ondermouwen van flu
weel in denzelfden kleur en een thee-
kleurig kanten vestje.
li
1
Modrrne haquü'rïi ringen in echt of namaak goud en emaille. Achtereenvolgens zijn
hier afgebeeld garnituren, waarbij de haarkam pest bij den armbandbij den ring en
bij het collier.
in lijn; nauw aansluitend om de heu
pen. krijgt men even onder de knie
de uitspringende plooien, hetzij deze
in groepen dan wel over de geheele
wijdte der rok genomen worden, ter
wijl de ceintuur nog altijd dient ter
afwerking der japon; ook in de spor
tieve japonnen tracht men echt vrou
welijke modellen te geven.
De modekleuren zijn meest don
kere linten van bruin, groen en grijs,
vaak in twee kleuren verwerkt, b.v.
bruin met beige, groen en geel, grijs
en zwart, zooals de tweed-stoffen ons
dat duidelijk te zien geven.
De avondjaponnen van transparant
velourschiffon worden nog heel lang
en wijd gedragen; men kiest er zoo
wel helle tinten als zwart en wit voor,
zoodat men zijn lievelingskleur voor
een dergelijk toilet riet een gerust
hart kan dragen. Het materiaal biedt
een rijke keuze; kant met georgette
worden nog zéér veel tesamen ver
werkt, ook tafzijde valt meer en meer
in den smaak; van crêpe satin ziet
men zwarte, maar ook geheel witte
avondjaponnen dragen; bij de laatste
staat een wit satijnen manteltje met
groote wit bonten kraag bijzonder
chique; ook ziet men zachte pastel-
kleurige avondjaponnen.
De avondjaponnen zijn zéér lang en
de sleep zal wel niet lang meer op
zich laten wachten!
Naast de avondjapon lanceert men
vaak de z.g. gekleede of namiddag
japon, die bij mir ag- en avondbezoek
en voor den schouwburg gedragen
wordt en die hoogstens tot aan de
enkels mag reiken. Gelukkig echter
wordt de wollen japon meer en meer
in eere hersteld en kan men die rustig
in plaats van de zijden middagjapon
dragen, vooral bij bridge-avondjes of
avondbezoeken.
Zooals wij hierboven reeds schre
ven, wendt de nieuwe mode zich zeer
bewust van het al te sportieve af om
de vrouw weer in haar eigen sfeer te
voeren, waarbij allerlei kleine mode
snufjes, die zich bij de nieuwe kleeding
aanpassen, onafscheidelijk zullen blij
ken te zijn.
Het sportieve paste bij de vrouw
KEUKENHOEKJE.
Op het oogenblik kunnen we ons hart
ophalen aan bloemkool. Maar, zooals
dat meer gaat, wanneer van iets heel
veel te krijgen is, wanneer het een
beetje al te vaak op tafel komt, dan
begint het tegen te staan. Steeds weer
bloemkool, met en zonder saus, altijd
bloemkoolsoep, we kunnen het onze
huisgenooten niet zonder protest voor
zetten, maar er is nog wel iets op
te vinden.
Met een bloemkoolgerecht, op onder
staande wijze klaargemaakt, zult U
toch nog wel succes beleven.
Bloemkool in deeg.
1 flinke bloemkool, 200 G. meel, 3 dL.
melk, 1 lepel slaolie, snufje zout,
V/o theelepel Maggi's Aroma, 2 eieren,
ca. 50 G. frituurvet (slaolie of plan-
tenvet).
Kook de gewasschen bloemkool in
water met zout bijna gaar, schep haar
uit het kooknat, laat ze koud worden en
verdeel ze in roosjes.
Zeef het meel, roer er langzamerhand
de melk bij tot er een glad, tamelijk
dik deeg ontstaat, meng hierbij de
dooiers van de eieren, het zout, de
Maggi's Aroma en de slaolie. Vermeng
het mengsel tenslotte met het stijfge
klopt eiwit.
Doop de bloemkoolroosjes in het
deeg en bak ze drijvend in het koken
de vet.
Hierbij kan desgewenscht een toma
tensaus geserveerd worden.
Menu van de week.
Zondag: Vermicelli soep, Duitsche
biefstuk, princesseboonen, aardappelen,
kabinet pudding.
Maandag: haché, roode kool,
aardappelen, appelmoes.
Dinsdag: rosbief, spruitjes, aard
appelen, eiwit schoteltjes.
W o e n s da g koud vleesch, brus-
selsch lof, aardappelen, flensjes.
Donderdag: saucijsjes, bloem
kool in deeg, aardappelen, bessensap
vla met rozijntjes.
V r ij d a g bloemkoolsoep, gestoof
de zoutevisch, worteltjes, aardappelen.
Zaterdag.' gehakt, groene kool,
aardappelen, havermout,
DE DAK-KAMER.
De aangename, warme sfeer, die wij
bij het binnenkomen van een kamer
soms gevoelen, hangt voor een groot
deel van de meubels en de groepee
ring daarvan af, maar toch is er nog
een voorname factor, die er toe kan
bijdragen die gezelligheid te verhoo-
gen, n.l. de vorm van de kamer zelve
Een groote vierkante kamer met
groote muurvlakken is heel moeilijk te
meubileeren, terwijl een kamer met een
aangrenzende alcoof (die wij in de
nieuwbouw echter niet meer aantref
fen) of een schuin loopend dak, zeer
aantrekkelijk te maken is met weinig
meubels.
Aan de hand van onze schets willen
wij de dak- of zolderkamer dan ook
eens bespreken, die er al bijzonder ge
zellig uitziet. Zoo heel veel menschen
beschouwen zoo'n zolderkamer als iets
waar toch niets van te maken is en
om die reden wordt ze dan ook maar
voor rommelkamer bestemd. Ik geloof
echter, dat gij uw dochter zeker wel
zult verrassen als gij de kamer aan de
hand van onze gegevens inricht, en zij
de beschikking krijgt over een eigen
zit-slaapkamer.
De toilettafel voor het dakraam, als
mede 't gecombineerd boekenwerktafel-
tje en het tafeltje voor de schemerlamp
zijn van eenvoudig vurenhout gemaakt
dat in een aardige lichte tint wordt
geverfd. Een rieten stoeltje wordt vóór
het werk-boekentafeltje gezet en wordt
bekleed met Hetzelfde cretonne waar
wij de gordijnen en het divankleed,
dat afhangende strooken aan de vier
kanten heeft, van maken.
De divan bestaat uit een staaldraad
matras, waaronder de timmerman vier
pooten heeft gemaakt en waarop de
matras komt en wordt met allerlei ge
zellige kussens (ronde, langwerpige en
vierkante) belegd; het tafeltje met het
schemerlampje komt op zijde en als
wij niet over 'n kast beschikken, waar
in de wasch-gelegenheid kan staan,
laten wij ongeveer 50 a 75 c.M. boven
het blad der waschtafel een flinke
plank met klampen aan den muur be
vestigen, terwijl aan de voor- en zij
kanten roedjes worden aangebracht,
waaraan een gordijn met koperen rin
gen komt te hangen. De ruimte achter
het gordijn kan dan nog benut worden
voor het bergen van schoenen e.a. din
gen, die men graag uit het gezicht zet,
terwijl wij op de plank aardige vaasjes,
enz. kunnen zetten.
Een lamp met indirect licht zorgt'
voor gedempte verlichting; bij lezen*
of handwerken kan de schemerlamp}1
dienst doen. Als vloer-bedekking zou
den wij zeil kunnen nemen of ook wei
een mat, met hier en daar een klein
kleedje. Wl!
De huisvrouw kan hare fantasie Hen
vrijen teugel laten; het komt er maan
op aan, dat de keuze van de kleuren
goed harmonieert en vooral warme,
vroolijke tinten voor gordijnen en
divankleed gekozen worden, die weer
in overeenstemming zijn met de kleur
der verf van de tafeltjes