DE VLIEGENDE DRAAK HENRIETTE ROLAND HOLST OVER GUIDO GEZELLE MATA HAR! VERFILMD Met het fototoestel naar hei dak ra/? de wereld Op de pleinen van de Zweeüsche hoofd stad straalden de geweldige kerstboomen met hun liondgrden electrische lampen en hun enorme sterren in den top. Over do winkelstraten bogên zich guirlandes van dennengroen en slingers van veelkleurig licht, en de étalages lagen boordevol met alle mogelijke dingen, die de Stockholmcns elkaar kunnen geven op den vooravond van het Juulfeeol, dat weliswaar op dezelf de dagen valt als onze kerst, maar toch in veel ervan verschilt, uiterlijk ook. maar vooral innerlijk. Men geeft dan allerlei nuttige en onnut te dingen en met milder hand dan wan neer de Spaansche bisschop over do llol- ïandsche daken rijdt. Men geeft van alles en nog wat. maar iemands Juul is toch niet goed geweest. aU hij niet minstens één hoek gekregen heeft, liefst oen hoek, dat juist vohschcnen is. Dat is een mooie en goede gewoonte. Do schrijvers en uitgevers houden er natuurlijk rekening mee. de groote scribenten komen bijna telken jarc met een nieuw Juulbook, en men kan er zeker van zijn, dat de uitgever.-, in de laat ste zes weken voor 24 December ongeveer een vierde doel van al hun werken, en dan nog de allerbeste, op de markt brengen. In een der ochtendbladen van vandaag slaan advertenties van niet minder dan 127 nieu we boeken en een groolc uitgever als Bon- niers kondigt bijna eiken dag aan. dat van een stuk of vijf van zijn uitgaven alweer een nieuwe druk op de pers ligt. En dat. lerwiji de boeken bier doorgaans twee maai zooveel kosten als in Nederland, men i niet zelden voor een ingenaaid t:xornpïüpr van een rem m twaalf tot twintig kronen moei neerleggen, en men in Zweden moei lijk een boek caJeau kan geven dat niet in een half-lecren bind zit. lil dien stroom \an boeken is er dit jaar niets nieuws van Solma Eagcrlöf, betgeen eigenlijk geen verwondering hoeft te wek ken. Zij heefi zoo vele inen lang zóó trouw eiken herfst een nieuw manuscript aan haar uitgever gezonden, dat op den cuden dag wat rust Jiaur wel toekomt, vooral nu haar gezondheid een tijd lang nogal tc wc-nsclien overliet. Maar van Bengt Berg, die na de grijze vrouw van Marbac- ka wel de moest gelezen Zvvcedsche auteur in Nederland is, verscheen een bock. dat een stuk boven de romannetjes en de plaat werken, cF: memoires en de novcllenbun- dels van den grooten stroom uitsteekt, een werk dat spoedig weer velen in tal van landen uren diep genot, uren van span ning óók zal scligpk.cn. BengtBerg loeft beter teruggetrokken. Men ziet hc-m nooit bij feesten of vergade ringen in de hoofdstad zooals zoo vele an dere.- Zweedsclic schrijvers, hij wordt nooit geïnterviewd over vat hij van plan is of wat hij "t liefste eet, men hoort niets van hem. Hij zit daar ergens in Zuid-Zweden op zijn landgoed bij Hallstorp. in de streek waarJiij zijn jeugd liceft doorgebracht en zijn liefde voor vogels ontwaakte, of hij zwerft ergens in ren vreemd werelddeel rond met zijn filmcamera's, zijn dozijn fo to-toestellen en zijn beroemde Tcssurte, om er de vogels te bespieden en bun intieme leven op het celluloid vast tc leggen. Enor me lelies uit de Himalaya bloeien tegen zijn huis mei hun zware bloemtrossen, dio tot de dakgoot reiken, en liet prachtige landschap staat als een schilderij achter het raam van de werkkamer, waar Bengt Borg zijn, in 'k weet niet hoeveel talen al vertaalde, boeken schrijft. Bengt Berg is pas een jaar <n wat ge leden buiten Zweden bekend geworden. Maar reeds vóór den oorlog maakte hij in zijn vaderland naam als sclirijvér v an ver schillende romans, die niets mét vogels te maken hadden, en als een buitengewoon knap journalist. Zijn gebundelde reporta ges uit den wereldoorlog behaalden tien tallen drukken en van enkele zijner romans vindt ge in bibliotheken even goed vier, v ijf exemplaren als van boeken als „Gösfca Berlings Saga" en „Jerusalem". In zijn vrijen tijd trok Berg met. zijn camera's echter de natuur in, langs de kust van de Oostzee, door zijn eigen provincie en het er aangrenzende bekoorlijke gewest Smaa- land, door de bergen van Lapland cn de eindelooze bosschen van Midden-Zweden. Ilij „ontdekte'" Taakern, hor meer van de wilde zwanen, dat vlak bij hot Wetter- meer ligi en toen nog een stuik grooterwas dan nu. Hij fotografeerde er de wilde zwa nen. zooals niemand het hem na zal doen, Hij kreeg er dl 'Jat. schuwe gevogelte van de riet wil dernis en cK wijde plassen voor de lens. Ilij zw ierf door Schonen, hei vlak ke. schier boómlooze land, om er do rei gers en de ooievaars te kieken en bewon derend hun dóén en laten te observecren. En bei cciic vogelboek no. het andere kwam onder zijn handen vandaan, geillustveerd met foto's zoóals men maar zelden te zien ki ijgt. Maai de Zweden waardeerden al dit werk slechts matig. Misschien waren dc betrekkelijke hooge prijzen der boeken ei schuld aan, maar zeker is tocli. dat hel groote publiek Bengt Berg miskende. Dat uiterst fijne boekje, ..Min van fj&llpiparen" - dat c n paar jaar geleden ond< i don li- mi ..Mijn vriend de mprinelpleviei" in het Nederlandsch vertaald weid - wordt hier tegenwoordig voor een appel en een ei op geruimd, omdat het niet gekocht werd Toen Bengt Berg financieel onafhanke lijk was geworden, trok hij bij tijd en wijle uit Zweden weg. Zijn liefde voor dc kraan vogels bracht hom er toe eens te gaan zoeken, waar de kleine „ktiörga", die hij in een der Smaalandsche venen uit het ci had zien kruipen, in het najaar heen trok. in zijn jongelingsjaren b+td hij eens in het 'laboratorium van den beroemden Ruesi- schen ornitholoog prof. Alexander Koenig tc Bonn de huid van een reu zen ooi eva ar, van Abu Markub gezien en had hij 't zich in het hoofd gezet, dezen merkwaardigstcn vogel ter wereld in /.ijn vaderland, de schier ontoegankelijke moei ossen langs dc bronrivieren van den Kijl. op ie sporen. En sedert hij van school was gestuurd, om dat hij inpluais van te wrrkon.allö moge lijke hoeken over dicivn en ontdekkings reizigers verslond, wilde hij ook den ko ning der vogels, den lammergier, die vol gens Zwitscrsche vertellingen kinderen stol en nienschen aan durfde vallen, met eigen oasen zien. Welnu, Lengt Berg trok naar Andalusiè om er de kraanvogels en den lammergier cp tc sporen. Maar hij vond ze niet. In Ma rokko vochten de Franschcn met do Rif- Kabylen en mocht hij niet w erken met zijn camera's. Op een reis den Xijl op filmde en fotografeerde hij de kraanvogels cn hoorde Ilij opnieuw van Abu Markub en den lammergier. De laatste zou in Palesti na broeden, maar ook daar was hij niet tc inden. Abu Markub kwam aan do beun. werd gefotografeerd n gefilmd evenals olifanten en krokodillen, cn al deze dieren leverden de etof voor hot. boek. dat den Arabischen naam van den rcuzenooievaar draagt en waarschijnlijk mi der beste wei ken over dieren in Afrika is. Maar met dat al had Bengt. Berg den lammergier nog niet voor de lens gehad. Toen trok hij op een goeden dag in 't voorjaar van 1930 de stoute schoenen aan cn leisdc. hij naar Britsch-Indic, waar in dc Himalaya deze koning der vogejs nog zou moeten leven, deze vogel, die elders ter wereld vrijwel overal uitgeroeid. En op een avond vertelde een jager van een Maharaclj.i Bengt Berg over den vlie genden draak, den koperkleurige*!! vogel, waaraan de naar Thibet trekkende jiel- grims offers brengen, om zich te bescher men iegen bcrgstoi ting, n en andere geva- ven, die lien op 'i smalle pad steeds bcdrci- gen. De jager vertelde, dat er m liet neet van den lammergier steeds een vuur brand de, dat blauwen schijn verspreidde in den nacht. Ilij had het zelf gezien, eiken avond weer, toen hij hoog in een der dalen kam peerde. Maar bij bad het niet geloofd, bij was -vroege]* op een universiteit geweest, wist dat het onmogelijk was. Toen was hij eens er heen geklommen ma lange- einden touw langs den loodrechten rotswand, waar in rio lammergier zijn nest had. Hij had niets gezien, Alleen stukken geitenhuid cn vodden en rottenda beenderen van schapen en ossen, van menschep misschien ook Hij had wat meegenomen, om het te onder zoeken, want men had een iijd tevoren een stukje steen met radium gevonden. En toen tl jager V» avonds in zijn toni was. zag hij daar den blauw-n schijn, wist hij opeens, dat dat licht, bij bel nest van den vliegenden draak slechts wa-j't fosfoi isreron van dc rottende beenderen w as. Maar hij ver telde het niemand. l~.n dc pelgrims offeren nog heden ten dage voor den god van dc bergen, rlie zich vertoont in de gestalte van den vogel Gourral, van den lammergier, die telkens boven dc dalen vliegt zonder ook maar even zijn vleugels te bewegen. Bengt Berg trok verder de bergen in, door bet dal van de Sutlej-rivier. kroop er langs de steile, baast onbegaanbare hel lingen. wachtte er niet zijn camera's dén lammergier af als hij 's morgens op zoek was naar buil. kreeg hem soms even voor de lens als bij langs vloog, goud schitterend in de zon. majestueus op zijn voerloozc wieken. Het nest werd eindelijk gevonden. Tegen een loodrechten rotswand van 500 meter hoogte. Toen pakte Benat Berg zijn booR.ii*. Om het volgende 'jaar mét betéie spul len terug te komen, met scherpere, licht stel kei lenzen, met twee lucluballonman- 'déii en drie-duizend voet staaldraad. Mei een kleine expeditie werd weer do tocht naar boven ondernomen, „naar het dak van Je wereld' waai bet smalle pad der pel grims leidt, naar het heilige meer Manasav- ovnr, waar in de dalen de tropische bloe men pronken en soms als de wolken weg trekken do .heilige, sneeuwberg Kailas ie zien komt. '1 ul.-i Ram, de inlander, die als een fakir legen de bergen op klauterde, be wees onschatbare diensten bij liet zoeken van bet nest van den vliegenden draak; dat eindelijk gevonden werd. weer in een spleet, van een loodrechten bergwand, maar nu toch niet zoo boog. zoodat men dc staaldvaadkabels erboven uan boomwortels vast kon maken cn de ballonmand tot vlak naast bet nest geheschen kon worden. Eerst waren de oude vogels bang cn joegen ze steeds met bun geweldige vleugels vlak langs dc mand heen, terwijl het draken- jong, oen klein rood monstertje met een ge weldigen' bok heelomaal achter in de rots spleet krbop, Maar toen dc mand er een dag of vijf gehangen had waren do vogels er aan gewend en kon Bengt Berg .veer tien prachtige foto's maken, zoo scherp, dot de ïicelc veercjistructuuV van de lammer gieren tc zien is, en zoo dicht. bij. dat meer dan eens dc heele vogel niet op dc plaat kon. Het ging allemaal zoo heel makkelijk. Maar toch beleefde Bengt Berg, die in Afri ka kudden olifanten van vlak bij had ge filmd, die krokodillen en panters kende als u en ik honden en katten, die kilometers door dc venen van Lapland wandelde, waar je elk oogenblik in; het dunne, drijvende plant-cndek kunt. wegzakken, hier hij den burcht van den koning der vogels, onder den wiekslag van den v liegenden draak liet vrccsclijkstc' oogenblik van zijn leven. Daar over na te vertellen zou te veel ruimte ver gen. l:n hopelijk verschijnt het boek dat Bengt Berg over zijn avonturen met den lammergier van de Himalaya schreef, spoe dig in Nederlandsche vertaling. Want al is dc kleine studie van de moriuclplevier mij liever, dii laatste hoek van den Zweccl- sclien schrijver cn vogelfotograaf is zoo buitengewoon boeiend en zoo belangwek kend. bergt zoo'n bron van genot voor den liefhebber van 't. buitenleven, dat het zeker fvena-ls verschillende andere hoeken van Brengt Berg. zijn weg door de wereld v\c! zal vinden. Het is voor.mij het beste uit den stroom van ZwSsclie .tuul-bocken, die toch veel goeds bevat. Stockholm. BERTIX- -T. ROEPTEEKEN VAN KöNIGSWUSTER- HAUSEN, Bij het uitzeilden van radioprogramma^ van Duitschland naar dc Vereenigde Stalen word; gebruik gemaakt van dc z.g. wereld- zonder Kónigswustcrhauscn. Vooraf moeten echter met de betrokken Amerikaansche stations telegrafische berichten worden ge wisseld om een goed resultaat le verkrijgen Voor de golflengte van 31.3S1 M. is het roep tcckfcn IJ T afgesproken en voor die van 19.737 M. het roeplcekcn D J B. CLANDESTIENE LUISTERAARS. Hoe buitengewoon veel personen in Enge land ongeliccnsecrdc radiotoestellen bezit ten, blijkt wel uil bet feit, dat na dc ver scherping der controle alleen in Londen er. omgeving binnen één maand oeu. kwart miliiocn personen zichzelf vrijwillig aanga ven, om daardoor de in uitzicht gestelde straffen te ontgaan. CENTIMETERGOLVEN. De proeven mei ultrakorte golven tus- schcn Dover en Calais, die destijds zoo druk besproken werden, zijn thans door Marconi in Italië herhaald met groot, succes. Ilcl doet echter onaangenaam aan, dat indirect bij liet Ituliannsche volk den indruk wordl gewekt, uls zouden deze proeven de ceVstc van dien aard zijn. Gaibo ca Novarro in één film. In de studio's van Metro Goldwyn Mayer te Hollywood.... een Jnljet op de deur van een geluidsstudio: „Geen Toegang"... maar wij zijn reeds binnen.... geen twijfel mogelijk, een ITaiiseh hospitaal uit den tijd van den wereldoorlogeen sombere atmosfeersterk licht van schijnwer pers decorseenvoudige lie delen heldere lakens... chirurgische instrumen ten jpcratiet-ifclsalles ordelijk een lucht van jodium en kamfer... Mata Ilaridc lihn Tientallen figuranten in bcsmeuide uni formen... soldaten... clficicren ver band om bijna alle gezichten... maar die man daar is hij werkelijk blind?... ïolstoe- iein... draagbaren... oude soldaten in een hoek aan het kaartensigaretten rooken- de verpleegsters., regisseur George Fitz- maurico in gesprek met een fotograaf... is dat Ramon Novarro in dat. bed'?... wij zouden hem niet herkend hebben als men ons het niet gezegd had... zijn gezicht is geheel in verbant,! gewikkeld... bij is ge wond.. zooals hij daar ligt. onbeweeglijk en bleek, zou men liet werkelijk gclooven technici controleeren de microfoons., ha merslagen van een timmerman... liet rin kelen van een telefoon... eon assistent antwoordt... ,1a, morgenvroeg draaien wij dc scène van do cxccuiie... zend twee klei ne jongens, acht oude mannen mei baar den, een groep soldaten, alles met dc nuto- Liite van zes uur 's morgéns"daar in dien hoek is de verplaatsbare kleedkamcü van Greta Gurbö... een voze interieur ecu toilettafel1*.. een divan., oen groots spicgfleon electrische kachel... krul- tangeneen badmantel „Gereed voor de opname"waar is Mms Garbo?... Alma, waarschuw Miss Garbo" zij komt... baai vussisclie bont mantel is nat... zij lijkt klein... haar oogen zijn lichtblauw... ..Beginnen!' stille... do kaartspelcio fluisteren. meer licht... de camera is gereed... Fiizmaiirico maakt een beweging met het hoofd11c sympathie, dio U kunt uitdrukken Miss Garbo"... Novarro kreunt in zijn bed... „een glas water." fluistert hij... Greta Garbo komt de ka mer binnen. dit is een andere Garbo... zij i.s Mala lluriuit liefde voor haai* lieclv deze jonge man zijn fataio reis on dernomen... nu is hij blind... medelijden is op haar gezicht te lezen... cn berouw.. Alexis" fluistert.zij feeder. ..hier ben ik".. Een electrician voelt eon pi op in zijn keelliet ie) dramatisch bet is werke lijkheid. iedereen is onder den indruk... men durft haast niet adem tc balen.. dc opname h gereed... men voelt het als een opluchting. zij is ook opgelucht..., Novarro staat op van het bed cn laclit „Nu wil ik werkelijk een glas water'. buiten valt een fijne regen... een bekende figuur passeert ons... Russische laarzen., eenil bontmantelniet. langer Matu Ilari.. Orela Garbo. EEN ADEMENDE RADIOBATTERIJ. Ongeveer de helft der Amcrikaansclie ontvangtoestellen bevindt zich in landbouw - streken, die nog niet gcülectrificccrd zijn; dc baltcrijtocstellen genieten bier dus groo* tc belangstelling. Onlangs is een nieuw toe stel gedemonstreerd, waarvan dc batterij was voorzien Aan con z.g. luchtccl. Deze cel kan „ademhalen", m.a.w. aan de lucht zuur.slof ontrekken. LETTERKUNDIGE KRONIEK. Tusschen d»; rijtjes „oude boeken" die ik in den loop der jaren heb w eten to bemach tigen, staat ook het vies en \odderig gewor den exemplaar van ccne kleine bloemle zing uit dc Vlaumsclac poëzie der zestiger jaren van de vorige eeuw. De eenvoudige en toch ook even plechtig-schools aandoen de titel luidt: „Uit Zuid-Nederland. Vlaam- schc verzen en versjes, samengelczen door L. Leopold en liet boekje draagt bet jaartal 1S6S. Dit jaartal wordt hoogst merk waardig wanneer ge in den inhoud, tus schen de diverse poëzie van Emmanuel Iliel, Jan Brocckacrt, Juljus Yuylstckc en consorten, plotseling niet minder dun negen gedichten ontdekt vanE. H. Guido Ge zel le PBR., cn deze negen gedichten zijn van dc bcsto uit Gezelle's eerste productie: ge kunt enkele ervan tot op dezen dag in schier iedere bloemlezing terugvinden: „Als de ziele luistert..O lied, o lied", „Er liep een dichtje in mijn gebed".... Dat was in 18GS. herhaal ik. en het zou nog ruim dertig jaren duren, vóórdat niet alleen het llollandschc publick, maar ook (wat erger is) de officieéle llollandscho kunstwereld wist, dat ei in Vlaanderen een dichter Guido Gezellc leefde, of beter: geleefd had, want. bijna onmiddellijk nadat Pol de Mont hem plechtig met een Gids artikel voor ons „ontdekte" (in 1S99), is hij gestorven. Ei lig', iets pijnlijks in de om standigheid dat Gezellc zoo langen tijd voor Noord-Nederland een vreemde is ge bleven onverklaarbaar ook schijnt bet feit dat de essayistische woordvoerders on zer nieuwe literatuur, die zich beriepen op Keats cn Shelley, die Verlainc vereer den cn Baudelaire bewonderden, pas na 1900 belangstelling hadden voor Gezellc, den grootsten taal- en stamverwanten dichter dien zij bezaten. Pas in 't begin van onze eeuw althans zijn ze begonnen hem te ér- kermen en is ook eerst ons volk hem gaan beminnen, want dat hij tevoren niet geheel aan de Nederlandsche aandacht is ont snapt, kan blijken uit de ruime plaats wel ke Leopold hem reeds in dat oude boekje toebedeelde. Deze miskenning van Gezel le door hen. die men gemeenlijk ..de mannen van 80" noemt, vond stellig niet louter haar oor sprong in gehccle onbekendheid met Ge zelle's werk, noch in onwil of kortzichtig heid. De oorzaak ervan log eenvoudig daar in, dat dichterschap van Gezeile een geheel ander karakter droeg dan dat wat zij voor stonden en verkondigden. Henrietta Roland Holst spitst de tegenstelling tusschen beide in haar boekje over Gezello op felle wijze toe, wanneer zij uiteenzet hoe de Xieuvvo- Gidsers zich enkel bekommerden om de taal en de woordkeus, niet vroegen naar liet verband tusschen kunst en samenle ving, louter individualistisch waren en tan de kunst een afgod maakten, omdat ze geen wa re goden hadden, dat wil zeggen: gecne religieuze en sociale idealen bezaten, ter wijl Gezelle's denken en gevoelen bewoog fussclien deze beide polen: God en hot volk; zijne poëzie ontstond uit een geestesverhou- ding van broederlijk meegevoel met al wat loeft, een'gcesleshouding ook van bewon dering, vereèring en aanbidding voor de bron van alle leven, voor God. In het timbre der woorden waarmede Henrietta Roland Holst dc tegenstelling tusschen Gezellc en zijn jongere Holland- sclie iijdgenooten demonstreert, ligt even iets van partij-kiezen; ge voelt dat Gezeile voor haar een zuiverder dichterschap ver tegenwoordigt dan Kloos en diens mede standers, en er zou te twisten zijn over de vraag of uit een straf individualisme niet oven groote verskunst geboren kan worden als uii sociaal en religieus gevoel, - maar con l'cit blijft liet met-dat-a 1 en Hcnriette Roland Holst wijst liier helaas niet op) dat juist uit die tegenstelling met onze eigen dichters van dien tijd, dc plot selinge Hollandschc vereering en bewonde ring voor Gezeile gegroeid is. De gods dienstzin zit en zat ons volk als een levende kracht in het bloed, en steeds is onze dicht kunst er de uiting van geweest, steeds, behalve in de jaren van „De Nieuwe Gids". Het was Gezeile, die, al was hij Katholiek priester, toch in het jjrotestantsehe TTr.li and deze leernto aanvulde, en daaruit verklaart zich voor een groot deel, dat hij, toen men hem hier eenmaal kende, in minder dan geen lijd het Iiollandsche hart veroverde. Sindsdien hebben wij niet opgehouden Gezeile te bewonderen en te beminnen, zijne verzen zijn gaan belmoren tot het beste geestelijk bezit van ons land, en wie ons van hem of van zijn Kunst vertelt, kan steeds rekenen op een aandachtig gehoor. Er vormde zich allengs oeu gcheele Gezellc- lilcratuur; - - daar zijn do vroegere essays van Van Herwerden, van Hugo Yerriest, van zijn neef Caesar Gezeile, - daar is in de Wereldbibliotheek 'i iwocdceligc werk van Walgravc, daar is het bekroonde bock van Urbain van der Voorde, en tenslotte, komt nu Hcnriette Roland Holst, met deze eenvoudige, tamelijk korte beschouwing, eon typccring van den menscll en van den dichter Gezeile die in zuiverheid van aan voeling, in diepte van ontleding, in rusti ge kracht van kunstschetsing en waardee ring al het vorige geschrijf over den groo ten Meester verre overtreft. Ik zeidc „de mensch en de dichter Gezel lc', maar eigenlijk is het Hcnriette Roland Holst veel meer om den eerste dan om den laatste te doen, en vandaar dan ook dat. zij, na een paar pagina's over Gezelle's jeugd, over zijn vader, over zijn moeder, onmid dellijk grijpt naar den tot volwassenheid grociendcn jongeman, die in 't voorjaar van 185*1 den taak van ondcrlecraar aan het seminarie te Rocselarc op zich nam. Hij bleek een geboren opvoeder to zijn. Ilij bezat er, zegt llenriclio Roland Holst, alle gaven voor: allereerst de warme sympathie voor kinderen en eenvoudige lieden, wier zuivere harten zich toekoeren naar de zon der waarheid; dus ook het groote geduld, de onvermoeide doorzetting cn tenslotte dc algchcclc toewijding, die den leeraar in staat stelt dc ziel van zijn leerling te door gronden cn zich le verploaiscn in hunne moeilijkheden. Hij leefde geheel met zijn jongens mee. nam deel aan hunne spelen, als schaatsenrijder („scliavcndijner" zeg gen ze in Vlaanderen) had lnj zijn weerga niet. Hij verdiepte zich in hunne geestelij ke cn zedelijke conflicten, tioostte hen, bemoedigde hen, was hun een leidsman naar goed cn zuiver leven. We bezitten een groot aantal enthou siaste getuigenissen over Gezeile als leer aar en opvoeder, getuigenissen van leerlin gen, die voor een deel zelf dragers van beroemde of bekende narnen geworden zijn: Gustaaf en llugo Ycrnest, Jan Callcwacrt, Rob'urt Willacrt, L. van Doorne, en Hcn riette Roland Holst heeft van deze getuige nissen een bescheiden, maar niettemin w el sprekend gebruik gemaakt. Welk een voor treffelijk. bezielende laal-cn litcratuur-leer- aai moot li ij zijn geweest. De mccst-be- gaafdc zijner leerlingen bereidde liij geeste lijke feesten, zoowel dooi zijn dichterlijke interpretatie van Homerus en de Griek sell e tragici, als door zijne verklaring van taal cn realia. „In die lessen legde hij do ziel van oude woorden en verstarde dingen Mooi zegt Hcnriette Roland Holst, alles werd levend. Men kroeg zin; alles bewoog binnen een oncindig-dicp, oneindig-grootscJi verband. Ademloos zaten de jongens te luisteren, ademloos voelden zc de verwant schap en don 'samenhang aller dingen in het universum van hun boer.jp cn hun ge moed opengaan." Natuurlijk had zulk onderwijs ook zijn nadoelen. Alleen de bésten, alleen de be gaafden onder dj leerlingen werden er dooi gevormd, - do rest kon hei niet bijsloffcn. In oen tijd waarin alle onderwijs gericht is op het kweeken van een groot aantal mid delmatigheden, moest Gezelle's geniale op voedingsmethode ontstemming wekken, en zooals men weet. hebben zijn superieuren hom niet in zijne Icoraarsfunctie kunnen handhaven. Vijf jaren lang is hij toen nog docent in de wijsbegeerte aan het zooge naamd Engelscho seminarie tc Brugge ge weest, daarna werd hij er onderpastoor van do St. Walburga-parochie cn kwam hij dus weer in den gewonen rang van den klcrus. Met deze nieuwe functie begon voor hem een tijd van nieuwen arbeid nieuwe be langstelling, nieuwe liefde: - nu de mild heid van zijn hart niet meer tol zijn leer lingen kon gaan, ging zc tot zijn volk. zijn parochianen en onder dezen bovenal iot de eenvoudigen en armoedige». Hcnriette Ro land Holst, vertelde uitvoerig de geschiede nis van zijn weekblad „Rond den Ilecrd", waarmede hij voorzien w ilde in dc behoefte aan Vlaamschc volkslectuur, die ontwikke lend en geestverruimend moest zijn, maar zonder rationalisme, poëtisch maar zon der romantische onwaarachtigheid; zij vertelt ook van zijn anderen arbeid in dienst der maatschappelijk zwakken en kleinen, en hoe her ten slotte weer op te leurstelling en mislukking uitliep. Wel niet gebroken, maar toch zwaar gebutst en ge kneusd vluchtte hij naar Kortrijk, waar een zijner beslc vrienden doken was. Welk een eenvoudig, zuiver, goed rncnsth is Gezeile geweest, cn als men spreekt over „teleurstelling" en „mislukking" van zijn leven. dan is dat toch alles maar schijnbaar. Een leven als liet zijne draagt de schoonste, beste vrucht die mén zich denken kan, en zijn invloed werkt tot op dezen dag door. - werkt dóór. zeg ik, niet alleen door de herinnering, maar natuur lijk bovenal door zijne verzen, die als even zoovele levende getuigenissen vóór ons lig gen. Nergens in Gezelle's werk vinden wc een verffecrlijking van rijkdom en weelde, van pronk en praal, maar wel treil u zijn bewondering vooi de handenarbeid van den hoer. van den ambachtsman, \aii den visscheii van den zeeman. Ilij hoeft verzen geschreven op de cenvoudigen die rond hem leefden, een wagenmaker, een timmer man. «-n telkens ziet ge daarin de gewone dagelijkschen arbeid in verband met do liöogere cn hoogste dingen, met God eii het geloof in een eeuwig leven. Daarin ligt, zegt Henrietta Roland Holst, iets sterk middel eeuwsch. maar willen wij het gevoel dat hem vervulde onVmiddclccuwsch. moderner dan lnj zelf deed, uitdrukken, zóó, dat het door velen onmiddellijk begrepen kan wor den, clan noemen wij hoi besef dat hij in zijne verzen op lalloozr wijzen tracht uit te drukken, li e b cscf va n cl e E e n h e i cl des 1 c v ens o n v a n h o I m y s t o- i o, d at z i c li in a 1 i 1 o v e 11 cl c o p c n- b a a r t. Van buitengewoon groote waarde zijn, voor mijn gevoel, dc laatste bladzijden van dit boekje, waarin dc schrijfster de vraag beantwoordt of Gezellc nog genoten kan w orden door bet jongere geslacht van he den, en dan in dc bevestiging daarvan ei genlijk Gezelle'smoderniteit demon streert. Want komen er op elk gebied niet reeds weer stroomingen op, die tegen de me chanisatie van onzen tijd ingaan? Werkt cle natuurkunde niet aan de ontstoffelijking van de stof? Banen Einstein's theorieën wellicht niet den weg tot een uiterst door gevoerd idealisme in cle wijsbegeerte? flier raakt Hcnriette Roland Holst aan de problemen die ze, ook voor óns, uitvocht, in ccn ander, onlangs verschenen bock (..De geestelijke ommekeer en dc nieuwe laak van hot socialisme en dit moge ons een bewijs zijn hoezeer zij» schrijvende over Ge zeile, ook schreef over zichzelve. Zoo leert ge hier niet alleen den grooten Vlaamschen dichter kennen, maar ook de groote Neder* Iandsclic dichteres. HERMAN POORT.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 16