Nieuw Parijs Gezelschapspelen Dam- Schaakspelen Tric-Trac horden SALON WESTERMEIER Langestraat 35. Tel. 308 Opgericht 1901 Korte Gracht 4 b Tel. 1019 Onze coupe ondalation en watergolf is iets aparts NEEF ALFRED LEGKAART ARME JONGENS! Wat Olie Bolle Droomde SNEEUW Terwijl de familie Goemans aan de ont bijttafel zat, vertelde mcvróuw aan baar zoontje Karei, dat neef Alfred dien dag bij ben zou komen om een week te blijven Io- geeren. „En ik moet naar de stad!" ging Moe der voort. „Als ik geen tegenspoed heb, kan ik nog precies op tijd terug aijn om hern van den trein te balen. Ik mag echter geen minuut verliezen en zal nog juist de bus van Vader kunnen balen." Vader en Móeder gingen dus samen naar de stad: Vader naar zijn kantoor en Moe der om allerlei dringende boodschappen te doen. Het was begin Januari en nog in de Kerstvacaptie. Karei hoefde dus niet naar school en nam zich voor na het ontbijt eerst wat te lezen cn zich daarna met bel len blazen bezig te houdèn, totdat Moeder met Neef Alfred terugkwam. Mina, het dienstmeisje, had hot druk en was blij, dat Karei haar daarbij niet in den weg liep en zoo rustig was. Intusschen peinsde Karei over het feit, wje neef Alfred wel zou zijn. Hij herinner de zich niet ooit diens naam gehoord te hebben. Hij had verscheiden neefjes: de jongens van Oom Leo en Tante Mies. van Oom Jan en Tante To en ook die van Oom Hans en Tante Ans. Dan waren er nog de Indische neefjes, vier vijf zes! waren dat er, maar.... 'hij wist-Van allemaal de namen en hoe hij zich ook bezon, er was geen'enkele Alfred bij. Jannen wel twee en Pieten zelfs drie, maar een neef Alfred?! Nooit van gehoord! Wie zou 't zijn? Mis schien een neef, dien hij nog niet kende, maar waar kwam die nu plotseling van daan? Karei had het altijd jammer govonden. dat bij geen broertjes of zusjes had. maar zijn talrijke noven met wie hij het alle maal best kon vinden hadden hem dit gemis zooveel mogelijk vergoed. En nu was hij plotseling nog een neefje rijker dan hij zelf wist! Want dat het een neef je moest zijn, stond vast bij Karei. Aan een andere mogelijkheid werd zelfs niet door hem gedacht. Na wat gelezen te hebben, begon hij bel len te blazen. Van Mina kreeg hij een kom vol zeepsop. Hij ging nu naar de kast om r zijn Goudsche pijp, zooals Vader die noemde, uit te halen en was weldra bezig do praohtigste bellen te blazen. Alfred tou zeker ook van bellen blazen houden. Er was heelemaal geen 6neeuw of ijs in de Kerstvacantie en ze moesten zich dus maar op de een of andere manier bin nenshuis bezig houden, nu er geen winter sport te beoefenen viel. Karei kon zich niet voorstellen, dat iemand niet van bellen blazen hield. Be wonderend keek hij naar zijn „Goudsche pijp", een heel lange, die zooals Moeder zei, wel geschikt was voor een Grootvader om uit te róoken. Maar... hoe konden twee jongens bellen blazen met één pijp? Dat ging natuurlijk nietl „Dan moet ik in het dorp nog een andere koopen," dacht Karei. Onwillekeurig gleed zijn hand in zijn broekzak en haalde hij er een nieuw dubbeltje uit. In het volgend oogenblik stok hij zijn hoofd om de keukendeur en zei: „Mina, ik ga even naar het dorp om wat voor neef Alfred te koopen." „Dat 's goed!" antwoordde Mina. „Maar blijf niet lang weg, anders is je neef er nog eerder dan jij.** .Nee, ik kom dadelijk terug," beloofde Kar-il. Met het dubbeltje in zijn hand gek!emd( ging Karei nu naar het winkeltje, waar 6tèenei pijpen verkocht werden. Htj zoébt eon móóie uit, die dóór keiier in een papior gewikkeld werd. Trots liep Karei met zijn pijp naar buis- Op den hoek der Dorpsstraat bonsde hij echter tegen een kleinen jóngen aan. pijp viel daardoor uit Kareis hand en...- lag in stukken op den grond! Wat jammer, o wat vreeselijk jammer was dat .,0, intjn pijp' Mijn PÜP 6tuk' KqrBl verschrikt nil- Hij bulcfc stukken op te rapen. Ze pesten bM «M aan elkaar, want er varen vereehe.den scherfjes af! „Het spl.lt me vreeselijk! zei ,r n;v\'k Deze legkaart stelt voor: Een krokodil heeft zich in een schoenendoos ^rstopt. Een olifant duwt op het deksel. Een aap lacht er óm en een vos cn oen schlidpad kijken er naar. (Nadruk verboden). jongen. „Was was het een pijp voor je vader?" „Nee," antwoordde Karei. „Het was een cadeautje voor iemand". „Ik kan het heuscb niet helpen!'' ging de jongen voort „Maar heb je geen geld om een nieuwe te koopen?" „Nee, dat is 't juist!" zei Karei. „Ik ook niet!" moest dc ander bekennen. Teleurgesteld liep Karei door. Zijn hcelo plannetje was nu bedorven! Landerig ging hij langs het station, toen hij plotseling zag, dat er juist een trein aan gekomen was. Alsals hij eens een koffertje voor iemand droeg, op die manier geld verdiende en daarvoor een nieuwe pijp koebt?! 't Was een prachtig plan, als het lukte. Maar nu moest hij eerst uitkijken, of hij iemand met een koffertje zag. Ja, die oude meneer daar, die net door den uitgang kwam! Zonder zich ook maar één oogenblik te bedenken, hoorde Karei zichzelf zeggen: „Koffertje dragen, meneer?" Dc oude heer bleef een oogenblik ver baasd stilstaan en vroeg, terwijl hij den keurig geklecdcn jongen van top tot teen opnam: „Waarom vraag je dat?" „Om een dubbeltje te verdienen, meneer," luidde het antwoord en Karei keek den vreemde bij deze woorden zóó smeekend aan, dat deze niet nalaten kon te zeggen: „Nu, vooruit dan! Loop maar met mij mee!" Karei nam het koffertje van den heer over cn liep naast bem voort. „Waarvoor heb je dat dubbeltje eigonlijk noodig?" vroeg de oude heer, die nog steeds niet begreep, waarom een jongen, die er zóó netjes uitzag, een koffertje voor een reiziger wilde dragen. „Ja, ziet u, meneer," bekende Karei nu, „Moeder heeft me vanmorgen verteld, dat een neefje van me een week bij ons komt logeeren. En nu wilde ik hem een cadeautje geven: een „Goudsche pijp," zooals Vader 'm noemt. Dan kunnen we fijn bellen bla zen. Ik beb wel één pijp, maar daarmêe kunnen we toch met alleboi blazen. Nu had ik juist éen nieuw dubbeltje en kocht ik er een mooie pijp voor, maar toen gebeurde er een ongeluk cn liep er bij hot omslaan van een hoek een kleine jon gen tegen mijn pijp aan. Die viel stuk op den grond en ik dacht er juist over, hoe ik aan geld voor 'n nieuwe zou kunnen ko men, toeö de trein aankwam. Op eens wist ik het: ik zou probeeren een koffertje vóór ietóand te dragen, enne -*• daaróm vroeg ik het u!" De oude heer, die blijkbaar schik had in den jongen, zei vroolijk: „W'at een buitenkansje dus, dat je mij zag! Maar vertel me eens, hoe liéet je?" „Karei, meneer. Karei Goemans." Even koek de oude heer hem verbaasd aan cn er speelde een fijn lachje om zijn lippen, terwijl hij vroeg: „En hoe heet die neef van jc?" „Alfred, meneer! Moeder zei, dat neef Alfred kwam. Ik heb een hcelc massa neven, maar een neef Alfred ken ik niet. 'k Hoop maar, dat het een aardige jongen is!" ging hij vertrouwelijk voort. „Zoo, zoo," zei de oude heer. „En vertol me nu eens, hoe oud of je denkt, dat die neef is." Ja, daarop kon Karei niet dadelijk ant woord geven. Het jongste neefje in de fami lie was twee jaar en de oudste zestien. Daar zou het dus wel tusschen zijn en op goed geluk af raadde hij: „Een jaar of tien, meneer." De oude lieer beet zich op de lippen om zijn vroolijkheid niet te verraden en Karei was zóó blij, dat hij straks een nieuwe pijp zou kunnen koopen, dat hij aan niets an ders dacht. 't Eenige wat hem bezwaarde was, dat hij misschien wel een klein beetje laat zou zijn cn Moeder met neef Alfred zou thuiskomen, als hij er nog niet was. Zoo heel erg was dat echter ook weer niet: bij zijn thuis komst zou hij immers alles dadelijk ver tellen. Maarwie kwam daar zoo hard aanhollen in de richting naar het station? Dat was Moeder! Stellig ging Moeder naar den trein om neef Alfred af te balen. „Jammer, dat ik nu niet met haar mee kan!" schoot liet even door zijn bol. „Waar zou die meneer heelemaal moeten zijn?Maar straks kom ik met de pijp tliujs!'" Nu was Moeder vlak bij hem en riep zij uit: „Neef Alfred!" terwijl zij den ouden heer een hand gaf. „liet spijt mij vreeselijk, dat ik niet op tijd aan den trein kon zijn. 'k Heb rne al erg gehaast. Maar gelukkig zie ik, dat Karei u afgehaald heeft. Dat was een uitstekend idee van jc, johgen! al begrijp ik niet goed, boe u elkaar gevonden bébt!" Karei keek aandachtig naar eren ouden heer. Was dat neef Alfred? En had hij voor dien neef Alfred een pijp willen koo pen om bellen te blazen?! Hij kreeg er ccn kleur van. Neef Alfred helderde nu het liccle geval aan Moeder op cn toen hij en Moeder har telijk lachten, werd Karei door hun vroo lijkheid aangestoken. Éindelijk zei neef Alfred: „Ja Jongen, er is vercóhil tusschen een heef en een neef. Je kunt vau te voren nooit zeggen, hoe oud hij is. Je kunt een neefje van een paar maanden hebben, maar ook een neef van zeventig jaar. Ik behoor tot de laatste soort Jo dubbeltje krijg je natuurlijk toch, dat heb je eerlijk veidiendl Maar wat ben je van plan er nu mee te doen?" „fk wil er een Goudsche pijp voor neef Alfred voor koopen!" antwoordde Karei, die plotseling ccn inval had. „Om er bellen mee te blazen?" vroeg neef Alfred lachend. „Om uit to rooken!" luidde Kareis ern stig antwoord. Neef Alfred kreeg zijn Goudsche pijp en heeft die wat zuinig bewaard. En Alfred kwam weldra tot de ontdekking, dat zijn zeventig-jarige neef de beste van alle nevon was en de mooiste verhalen vertellen kon, zelfs al was hij dan ook te oud om nog bellen te blazen! ANNIE O. (Nadruk verboden). Ergens in een aardig dorpje Zouden jongens wand'len gaan. Winter was het: Januari. Moeder zei: Zeg, denk er aan, Dat hot ijs nog niet zal boudon! Wees voorzichtig!Ja hoor, Moe! Zeiden ze en holden daad'lijk Naar bun beste vriendjes toe. En die hadden, moet je weten, Met elkander in de buurt Bij den timmerman een sleetje Voor een dubbeltje gehuurd. Heerlijk reden z' op do slooten En ze vroegen: Doe je mee? Och, zoo zaten onze jongens Vóór ze 't wisten in de slee! Toen, ze gleden lustig baantje. Was het, dat de ijskórst brak En die arme, kleine peuters Lagen in het koude wak! Moedertje zat maar te wachten, Tot er eind'lijk iemand kwam, Die haar snikkende vertelde. Dat weer 't ijs ze van baar nam! TRUUS VERDONER SALOMONS. (Nadruk verboden). door C. E. DE LÏLLE HOGERWAARD. Olie Bolle was een bakker, Oile Bolle bakte brood. Olie Bólle bad van 't. bakken Steeds de beide wangen rood. Op een keer wou Olie Bollo Eens niet langer bakker zijn- In zijn droomen kreeg ons baasje Dacht hij van het bakken pijn. Olie Bolle koos wat anders, Werd daarom tramconducteur Maaraltijd dia kaartjes geven Vond hij op den duur gezour. Olie Bolle wou verand'ren. Liever stratenmaker zijti. Maar toen Ollo Bolle werkte, Vond hij dèt toch ook niet fijn. Kleermaker werd Ollo Bolle, Klik, klik! zei do groote schaar. Olie Bolle zuchtto daarbij: Hoe kom 'k met mijn werk ooit klaar?! Olie Bolle ging toen timm'ren; Hamerde den heelen dag. Maar was blij, als 's avonds doodmoe Hij weer in zijn bedje lag! Olie Bolle werd nu tuinman. Dat leek Olie Bolle best! Maar heel gauw kreeg hij genoeg van Spitten, wieden en de rest! Olie Bolle wou chauffeercn. Olie Bolle was te lui En deed liever maar een dutje, Had een slaperige bui. Olie Bolle droomde steeds weer Van het één of and're vak, Tot, hij in zijn slaap zelfs uitriep: O, dat kan ik met gemak! Eind'lijk werd die Olie Bolle Uit zijn droomen wakker en Daad'lijk riep bij: Nu weet 'k zeker, Dat ik 't liefste bakker ben! Olie Bolle was weer bakker. Olie Bolle bakte brood. Olie Bolle had van 't bakken Weer do beide wangen rood. (Nadruk verboden). De sneeuw ligt op de daken, Ja, overal in 't rond: Op boomen en op struiken En op den kalen grond. In één nacht viel die „suiker" Plots uit de grijze lucht. De vlokken stoeiden 6amen, Maar zonder 't mipst gerucht. De wereld is een witte, Waar men ook henen kijkt! Hoe alles nu heel anders Dan kort geleden lijkt! Wij gaan een sneeuwpop maken. O, jongens wat eon pret! Kom, fluks den witten snuiter Eerst overeind gezet! Daarna gaan w\j ravotten: Sneeuwballen gooien. Fijn? Zou 'n winter zonder sneeuw wel Een echte winter zijn? CARLA HÓÓG. (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 11