UIT DE ONDERWERELD VAN DE HOOFDSTAD LETTERKUNDIGE KRONIEK DE STRIJD OM DE KOFFIE OP JAVA nieuwe bouwkunst (Van onzen Indischen correspondent). In den grooten tuin van Java is geen teelt zoo fraai en op\v?kken<l als die van, koffie. Wanneer in den ochtend spranken van zofdlioht door de dadaps (de schaduw- hooincn) vallen op de hooge heesters met hun krachtig groen, met hun sneeiiwwit- ten bloesom of roodende bessen, dan is het een lust over dc paden te wandelen en hei heugelijk leven te aanschouwen, dat in schoone tinten prijkt met een belofte van njken oogst. Helaas, het is niet altoos en alom een gedicht van den heerlijken was dom in» de koffietuinen. Er moet steeds worden gestreden tegen ziekten en plagen en dikwijls is de strijd er een voor het le ven. Het groote gebied van de koffie op Java ligt in het oosten, in de residenties Kidiri, Pasoeroean, Besoeki. Vóór 1870 werd dc koffie op heel Java, ook wel in dc vlakte, geteeld door de inlandschc bevolking, ten deele op last en met gedwongen levering aan het gouvernement, dat met tevoren vastgestelde bedragen betaalde. Populair kon dc teelt op die wijze niet zijn en, toen de dwang werd opgeheven, verviel de be volkingsteelt bijna geheel. In dien lijd be gon de Europeaan koffietuinen aan te leg- gen, ineerendeels op erfpachtgronden, en hij gaf de voorkeur aan dc berghellingen van Midden- cn Oost-Java; uit West-Java is de koffie gaandewegg verdwenen, zij het niet geheel. Men verbouwde vóór 1S90 algemeen de mooie Javakoffie, van Arabischon oor sprong, een kostelijk gewas. Maar 'het bleek gevoelig en de planter stond met niet veel meer dan zijr.. eigen ervaring gewa pend tegen elke bedreiging. Kedin was bo venal de residentie van de koffie; op de hellingen van dc Kawi. dc Wilis, de Keloet lagen dc tuinen gezaaid, maar toen dc be- Lcruchte koffiobladziekte daar verscheer:, was hel met de koffie schier gedaan. Tu<- schen 1880 en 1890 stond het er somber ge schapen. Men redde wat men kon; men beproefde, als er durf en middelen waren, de Liberia, een koffie, die den naam had van sterk te zijn tegen ziekte. Onaantast baar bleek dc Liberia niet. Er was wel eenige voorlichting mogelijk, uitgaande van 's Lands Plantentuin een Land- bouwdepartement bestond nog niet, maai do voorlichting kon slechts zeer beperkt zijn. Het bleef sukkelen cn in de keuze van gronden bleef het een waag. Sommi gen hadden gelegenheid elders vooral meer oostwaarts in Besoeki, grond ter be schikking te krijgen. Was er een rijke oogst, dan was do planter voor een tijdje weer geholpen en kon hij weer een paar schrale jaren verdragen. Donker werd het hem, als in de oude tuinen de oogst tegen viel en terzelfderüjd een of andere ziekte de jongere vernielde. Er is véél leed ge weest in de koffie, ook veel onbezonnen heid, zorgeloosheid in- goede dagen. Iioe menig oud-militair was niet bij wijze van avontuur in de koffie, gekomen! Er waren er onder, dib het wel leerden cn een scherp inzicht, verwierven. Tenslotte zijn aanleg en karakter de krachtige fac toren tot volhouden cn slagen. In den aanvang van onze eeuw lieten enkele plan-tei s in Kcdiri een nieuwe kof- fiesoort, de Rohqsta, komen en op hun proefneming was veler oog gevestigd. Zij handelden daarmee geheel naar den raad van Melchior Tieub, directeur van 's Lands Plantentuin (in 1908 de eerste directeur van het L a n«d hou w dep a r tome n t), die steeds tot proefnemingen met nieuwe soorten aan moedigde, opdat rnen de beste zou vinden voor bepaalde stréken. De Robusta werd een ware uitkomst en zij heeft in con kwart eeuw een waren ze getocht gehouden door heel Indic. Want do oude Java-koffie is gelukkig wel niet overal verdwenen, zelfs Liberia komt hier cn daar nog voor, maar de ondern»en*iingen hebben zich op Java nagenoegalle en ge heel aan de "Robusta gewijd, die in de ccr- slo jaren een krachtig producent bleek., mits goede verzorging aan haar wordt be steed. Maar o Schrik daar bleek ook de Robusta niet onaantastbaar voor de plagen cn ziekten, die men voorheen had leeren vreezen. Het was alweer in Kcdiri. en liet vertrouwen in de nieuwe soort slonk. Evenwel was men er nu beter aan toe. Ja va had een aantal proefstations gekregen, jong nog. De studie heeft lange jaren noo- dig en men begon pas. Als er nu nog in» Oost-Java een goodc Robusta-cultuur is, dan dankt men die aan het werk der proef stations. Do Robusta kent als elke andere soort haar plagen, die de planter met op lettendheid moet bestrijden. Maar er treden nu en dan verschijnselen op in» zijn tuinen, dio den bloei bedreigen cn die hij niei uil eigen kracht kan overwinnen. Dan is er wetenschappelijk onderzoek noodig om de middelen tc vinden tot bestrijding. Ern stige bedreiging was een kever, dio de tak ken doorboorde. Voor de hand lag liet, de aangetaste takken af tc nernen en tc ver branden, maar op die manier vermindert men de boomen in capaciteit. Door proef- stationsarbeid kwam men er achter, dat dc dikke takken niet werden aangetast en dat de oude hoornen vrij spoedig herstel den van» het aangerichte kwaad. Tien jaar geleden vertoonde zich een ke vertje in de bessen en onder leiding van de proefstations werd do „bossenboeboek" bestreden door in den aanplant een sluip wesp los te laten, die men uit Oofit-Afrika was gaan balen. Men heeft de plaag niet uitgeroeid, doch de plaag heeft ook de kof fie niet kunnen vernietigen. Hot is voort durend strijden, en (len moed, dien do planters wel eens dreigen te verliezen, hou den de proefstations er in. Dat is ook on langs weer gebleken, alweer in Kcdiri. Er vertoonde zich een hoogst schadelijke ke ver, -een zwarte, die dc takken aantast Sommige planters zagen liet gevaar zóó groot, dat zij alleen heil meenden te mo gen zien in een overgang tot een andere koffiosoort, wat natuurlijk kostbaar is. Zij toch bleken van oordeel, dat de Robusta onderhevig is aan degeneratie. Maar de proefstations te Malang cn te Djembcr hebben die meening gelukkig niet en wa ren in staat dc vervliegende hoop weer te sterken. Uit een Robusta-vcrlcdon van jaar blijkt nu wel, dat ook die soort steeds wordt bedreigd en steeds uiterste verzor ging behoeft om in stand te blijven en 'oogst te leveren, die de moeite loont. Iu dc koffie is het altijd vechten tegen ziekten cn plagen als aaltjes, schimmel, tópsterfte, boeboeks. En tegenwoordig komt er vech ten bij tegen dc Jagö marktprijzen: 9 cent voor bet pond te Soerabaja kan geen winst geven, al Is men op do onderneming nog zoo zuinig. Men zou in Nederland heel wat kunnen doen orn den koffieplanter op Java to helpen, als men voor zijn goede waar 50 tot 60 cent het pond wilde betalen. Dc moeste koffiedrinkers betalen meer, maar nu ben ik aan dc raadselen van den koffie handel toegekomen, die ik niet. ken. DENGAN HORMAT. DIÏlEVEX UIT DE HOOFDSTAD Als ik rondwandel door mijn eigen woon plaats gij móogt het in de uwe doen en als ik dan zie \fat er in onze oude ha venstad aan do Fiiesche kust gebouwd is, vroeger en nu, dan moet ik met vreugde constateeren dat daar zeer veel moois is van vroeger maar ook van nu. De pe riode van diep architectonisch verval om streeks 1900 (daarvoor on daarna) heeft ook onze stad ontsierd met ccnigc karak ter- en kleurlooze gehouwen on wijken, maar wat er de laatste jaar of tien aan nieuws verrezen is; scholen, een kerk, een watertoren, woonwijken, landhuizen, liet is eigenlijk vrijwel alles goed van verhou dingen, fleurig van kleur, aangpast aan het karakter \an de stad, in één woord mooi, bouwkundig mooi en goed. Je houdt je hart niet moer vast, zooals vroeger, als een buis verbouwd moet worden of nieuwe straten worden ontworpen; je kunt er bijna zeker van zijn dat er in onzen tijd iets góeds voor den dag komt. En zoo is het niet al leen hier cn in andere provinciestadjes, zoo is het ook in de groote steden, in Amster dam vooral. Zoo begint het ook te worden, al is daar uiteraard de vooruitgang het traagst, op de dorpen. Dat zijn verhougendo feiten, waarvan het een groote voldoening geeft ze vast te mogen stellen. Dat het ton slotte niet onverschillig is, waar en hoc we wonen cn bouwen, dat ook bet uiterlijk en dc scboono vorm van be lang is, dat in Gods heerlijke natuur dc menscli móet zórgen dat zijn bouwsels niet storen cn schenden, maar meewerken cn harmonieeren, dat is éen standpunt en een beginsel, dat nog niet gemeengoed van al len is, maar dat toch steeds moer begint door te dringen. O, er is nog bederf en leelijkheid genoeg, Windmotorcn en liéhtpalén, plaatijzeren daken en smakelooze huisjes en hoeven in de nieuwe ontginningen vooral, ontsieren soms de kostelijkste landschappen. Maar we mogen hopen, dat waar dc molens niet bestaan blijven, dat daar dc electrische ge malen dc windrnotoren zullen overwinnen en dat zij deze nare schenders van liet land- j schap ten ondergang zullen doemen, dat( hiér en daar de molens hun edele tooi aan do landen zullen blijven geven, in al of nie verbetorde vorm, cn dat ook op het platteland de nieuwe beginselen van har monie, rust, eenvoud en kleur bij hot bou wen al meer zullen doordringen. Wie in de stad en op hel land de nieuwe scholen en dc nieuwe kerken ziet, wie in dc groote steden de imposante moderne wij ken en monumentale gebouwen bewondert, wie weet hoe een uitgebreide stat van jonge en oudere bouwmeesters gereed staat orn werk te scheppen, dat inderdaad bouw kunst heeten mag, die heeft, wat de toe komst in deze betreft, goeden moed. Twee dingen zijn mijns inziens noodig. Op dc bres staan voor behoud van het oude, dat een'schoonheid vertegenwoordigt, die de wijding van eeuwen ontving. Waar hét maar eenigszins kan, ook al kost hét offers, bewaren wat het voorgeslacht ons aan mooie dingen: kerken, gevels, grachtjes, molens, torens, poorten enz. overleverde. En daarnaast, w'aar nieuwe gebouwen ver rijzen, streven naar eenvoud, schoonheid, j strenge lijn sprekende kleurenharmonie in j overeenstemming met de beste principes van hcdendaagsch bouwen. Hot is fvpecrend cn prachtig dat dc meest enthousiaste strijders voor behoud van het oude sehoon in stadsbeeld cn land schap tevens meestal toegewijde vrienden der nieuwe schoonheid zijn. A. L. B. Het Amstcrdarnschc „society-leven" mag don weinig of geen stof tot publiciteit ople veren. een zeker deel van onze bevolking, in een geheel ander milieu onzer stad, ver mag ons doorgaans afwisseling genoeg te bezorgen. Want rond het Kolkje, dat be zienswaardige Amstcrdarnschc plokje, waar dc naam Venetic van het Noorden eerst recht opgeld doet, in de buurten van de karakteristieke straatjes cn stegen op de wallen en grachtjes met de bochelbruggen, nauw grenzend aan het bedrijvige haven kwartier en met dus alle consequenties daarvan in ruime mate aanwezig daar huist de Amstcrdarnschc onderwereld. Daar op den Zeedijk in de kroegen met muziek en in de nachthuizen bij het rauwe vertier, daar vindt men ook de bej'oovingen en steekpartijen, hazardspel en drankwetover tredingen en het hoofdkwartier van dc misdaad. Menige kraak wordt er voorbe- ïeid, menige buit verdeeld en menige „lin ke jongen" wordt daar het slachtoffer van verraad. Handlangers van politie cn justi tie spelen er de niet fraaie rol van spion. Men kan alle bewondering hebben voor de capaciteiten van ons Amsterdamsche po litiecorps, doch wij mogen ons toch niet de illusie maLren, dat hier een aantal Sherlock ..Holmessen' dagelijks aan het speuren cn dievenvangen zijn. De praktijk is gansch anders en men kan gevoegelijk aannemen, dat ccn aantal crimineele zaken, waarvan men nog wacht op oplossing of ontknoo ping, alleen uit hoofde van het feit, dat hier geen „verraaiers" in hst spel zijn geweest, nog in dat stadium verkoeren. Voóral de pers heeft aan het vraagstuk van het „ver- sliegeren van daders'' noga; eens aandacht besteed en zich afgevraagd of dit systeem geen funesten invloed op een goeden gang van zaken kan hebben. Immers zou het voorkomen, dat aan deze verklikkers, al« belooning voor hun inlichtingen ;n ver band met door hen zelf gepleegde misdrij ven, een zekere straffeloosheid zou wouden gegarandeerd, dan is dit systeem zonder meer alleszins laakbaar. In het betrokken millieu zelf geldt dit verklikken als hoogst onbehoorlijk, op zijn zachtst uitgedrukt, te gen dc usances van „het vak" cn menig" steekpartij of schictgebeurtonis kan als bloedwraak opgeteekend worden in dc an nalen van de Amstcrdarnschc donkore we reld. En verscheidene gevallen zijn cr dan ook bekend, waarbij personen uit deze om geving op geweldige wijze plotseling zon der nader bekende oorzaak aan hun eind-i zijn gekomen. Men weet in de contrijen rond Oude-Zijdsvóór- en achterburgwal, waar de verschillende Imofdpersonen hun eigen namen blijkbaar verloren of afge daan hebben en waar nu Mooie Karei, Zwarte Frank, Rooie Hendrik, Brutale Riek en Duitsché Lewjetjc onder meerede buurt regeeren, wonderwel van maatregelen ne men. Een mes is spoedig getrokken cn ook van moderne en Amerikaanschc methoden als het overrijden van lieden, die uit den weg geruimd moeten worden, pleegt men zich thans vrijelijk en vlot te bedienen in Amsterdam. Dat blijkt maar al te duidelijk op de openbare terechtzittingen, tijdens dc strafzaken, de cenige gelegenheid, waarbij ook voor niet ingewijden in dit milieu, de wel zeer bijzondere gebruiken en methoden uit dit wereldje, aan het licht kunnen ko men. En zoo kon liet de vorige week voorko men, dat deze zelfde rechtzaal de wonder lijke combinatie opleverde van vrijwel ge lijke partijen rnct totaal tegenstrijdige be langen. Er was een zaak Ugen een van d~ jongens, die gestoken had, zooals de Offi- icr zeicle, om een verklikker uit den weg te ruimen. Ilct geval schetste weer eens sterk clc tekortkomingen van ons huidige recherchesysteem cn zoo bleek het, dat de getroffenen waarschijnlijk in dank voor verleende diensten, een tijd lang politieas- sistontie te zijnor bescherming had verkre gen. En daar zat nu, op een van de gereser veerde banken natuurlijk, Amsterdam's burgemeester, het hoofd onzer politie, een beklaagde uit de onderwereld, een tribune vol soortgenooten, terwijl Mr. de Vlugt Jr., des Burgemeesters zoon, als verdediger voor den verdachte opkwam. Zonderlinge driehoek van belangen en vreemd om te hooren dat deze verdediger vragen stelde over gewoonten of gebruiken in het politie corps, om het antwoord later téV verdedi ging van zijn cliënt aan tc voeren. Een ui terst fel requisitoir maakte het den jongen jurist niet gemakkelijk en het zal nog moeilijker voor onzen Burgemeester zijn geweest om partij te kiezen in deze zaak. Moest hij hier als hoofd van het officieele gezag, dat onder alle omstandigheden ge handhaafd dient tc worden, zich aan dc zijde van den Officier van Justitie stellen of die van zijn zoon, die vrijspraak pleitte, kiezen? De merkwaardige krachttermen, in donker Amsterdam blijkbaar gebruikelijk, waren niet van de lucht en als bescheiden toehoorder komt het schaamrood bij ecu dergelijk hoog bezoek in dit vertrek der ge rechtigheid, je onwillekeurig op dc kaken. En ik geloof dat het zoo ook een deel dei- getuigen en supporters in den hóoge is gegaan, hetgeen niet vermag te verhinde ren, twaalf veldwachters hadden dat niet gekund dat bij het wegleiden van den stekenden jongeman, dc geheele tribune ostentatief en als één man opstond om den beklaagde blijkbaar door hun gccstdrifts- uitingen wat moed in te spreken. Ik beb in tijden van krasse beschuldigingen aan het adres van de politie in verband met ge ruchten omtrent minder juiste opsporings methoden, deze „jongens van de vlakte" het vurigste van allen, pblitiemenschen hoo ren verdedigen. En het is mij gebleken, dat hun sympathie wel degelijk uitgaat naar die politie-superieurcn, die hen met open vizier weten te bestrijden. Deze boosdoe ners bedrijven hun streken met de weten schap en overtuiging, dat zij een machtige organisatie tegen-over zich hebben, een in stituut, waarvan hun wel en wee afhanke lijk is. En deze menschen zijn zich ervan bewust, dat de straf moet volgen op dc zon de, maar zij vragen als het ware om een eerlijken strijd van man tegenover man, met achtenswaardige middelen. Zij ver foeien dit vcrslicgersysteem, zonder het welk onze hedëndaagsche recherche blijk baar niet genoegzaam zich ontplooien kan. Zegt het soms niet voldoende, wanneer een Officier van Justitie, zooals in de hierbo ven aangehaalde zaak het geval is geweest, mededecling ervan doet, dat op verzoek van de politie, het slachtoffer, de versliege- raar in dit geval, heeft kunnen verklaren dat" zekere verdachte iets "niet zou hebben gedaan? Alsof er iemand in staat is een dergelijke negatieve verkla ring af tc léggen? Het is jammer, dat men tot dit soort methoden rnoet overgaan bij don strijd tegen de misdaad. En heel erg jammer, dat, waar in boeken en op de film, bet speiirderstalent ons altoos zoo ideaal wordt voorgesteld, de praktijk soms zulk een schrille tegenstelling biedt. VAN SI EG EN. A msterda m, roman door Maurits Dekker. (An ti ries Blitz, Amsterdam). In kringen van uitvoerende kunstenaars zou men zeggen dat de naam van Maurits Dekker eindelijk is „doorgekomen". Want men ként hem, sinds gebleken is dat hij, verscholen achter het pseudoniem Boris Ro- bazki. het knappe, angst ig-fascineerende boek schreef „Waaro-m ik niet krank zinnig ben", en daarmede een succes verwierf dat hern stellig vol-op toekomt, maar dat hem wellicht onthouden zou zijn, wanneer hij het verhaal onder eigen naam had gepubliceerd. De mystificatie ge lukte prachtig, evenals vroeger bij Ifeijer- raans' „Ahasveru s" en bij het toonecl- spel „De wrekende Go d" waarmede voor eenige jaren Eduard Veterman het pu bliek en de kritiek van Holland lichtelijk om den tuin leidde. Dc doorsnee-Hollander rnist in zaken van kunst een eigen overtui ging. gevoelt zich daardoor onzeker, bijna onveilig, en accepteert aldus het nieuwe liefst alleen maar wanneer het reeds om hangen is rnet een buitenlandsch succes; de repertoires onzer tooncclgezclschap- pen zijn in deze materie uiterst welspre kend. Daarbij komt. dat in ons kleine Holland iedereen een beetje bang is voor iedereen; rnen gevoelt ten onzent de ei gen reputatie onmiddellijk bedreigd door elk jong talent dat in dc nabijheid ont bloeit. Maar als het van heel ver weg wordt geïmporteerd, kan het weinig kwaad en zijn onze vaderlandschc critici gaarne be reid tot bewondering. Zoo werd Maurits Dekker beroemd als Boris Robazki, en er zullen wellicht maar weinige lezers van z'n boek zijn, die ooit tevoren iets van wat hij schreef, onder hun ne oogen kregen. Toch worstelde deze jonge man al stellig een kleine twintig jaren om gehóórd te worden, cn ik herinner mij uit de afleveringen van wijlen liet kloeknloe- dig-ona'hankelbkefiidschrift .Be Nieuwe Stem" meer dan één goedgeschreven ver haal van hem. o a de wonderlijke, maar toch beteekenis-volle verbeeldingen lie hij schiep rondom de fantastische figuur van Sakerno. Later schreef hij onder den titel „Doodenstad" een menigte gevangenis- schetsen, die. alleen in bun naarn aan Dostojewsky herinnerden, want zo hadden de zakelijkheid cencr soort verslaggeverij, waarachter of liever: waarónder een ty peerendc Ilollandsche opstandigheid woel de. In dit allereerste werk vindt men reeds de elementen terug welke zijn later ver haal ,.Waarom ik niet krankzin- n ig h e n" en ook de thans verschenen ro man „Amsterdam" zeer sterk zouden kenmerken; daar is de bijzondere kracht van zijn taalgebruik, die eigenlijk een ge ringe eruditie verraadt, soms onbehouwen is en dan weer een archaïsche allure ver toont als do vertellerij van Van Lennep, maar die toch aldoor in woord na woord onmiddellijk op u af gaat en gedurig boeit; en daar zijn (veel interessanter nog) de dualiteiten zijner menschclijkhcid; zijn op standig verzet tegen het leven zooals dat nu eenmaal verclicheerd ligt in onze on- eehto en vooze maatschappelijke conven ties, onze verhuichelde moraal, onze dor rende burgerzeden en gewoonten; dc meedoogenlooze eerlijkheid waarmede hij dit alles „ontmaskert de ironie waarmede hij zich wreed op de innerlijke voruondin gen die het hem aanbracht, en tenslotte de bijna abnormale, dikwijls fantastisch voort gestuwde drift waarmede hij op zijn beste oogenblikken weet door te dringen tot een edeler kern van ons bestaan. Reeds in het verhaal „YVaarorn ik niet krankzin nig ben", werd de lezer sterk door deze eigenschappen getroffen, ondanks het zeer hachelijke onderwerp. Daar immers geeft een krankzinnige de klare, strak-logische apologie van zijn eigen zielstoestand en dit geschiedt zóódanig dat men er zich van bewust wordt hoe ieder van ons die zijn diepste, innigste gedachten volkomen eer lijk neerschrijft, een krankzinnige rnoet lijken voor de menigte der kuddedieren die de geestelijke remming als een gewoonte hebben aanvaard. Deze krankzinnige er kent bovendien dat hij op andere wijze dan de ..normale" rnensch denkt, ondervindt en reageert, maar hij óntkent dat hij daar om ..ziek" zou zijn en de ander „gezond": zijn ziek-zijn betcekent alleen een afwijken van den nonn, maar het beteekent geen „bbderf" en geen „ontbinding"; integen deel, het is voor hem van betere en van veel voornamere kwaliteit dan bet alge meen-voorkomende, "en deze overtuiging voert den schrijver dan tot een kostolijk- opstandigc.maar lang niet onredelijke ful- minatic tegen „het normale". Dit verhaal vertoonde, gelijk ik hier vroeger heb uit eengezet, duidelijke overeenkomst met do vertelling „D c Gedachte" van Andre- jcf, terwijl liet tevens elementen in zich droeg die herinnerden aan het drama „Hendrik IV" van Pirandello. Geheel oorspronkelijk was Maurits Dekker dus niet, en ook bij dil nieuwe boek „A m- sterdam" heeft hij, onbewust waar schijnlijk den invloed ondergaan van een groot buitenlandsch voorbeeld: de beroem de roman „Berlin Alexander plat z" van Alfred Döblin. Evenals bij Döblin vindt ge hier bij Maurits Dekker het leven van de wereldstad goconcentreerd, maar ook gecondenseerd in ccn beperkt aantal alledaagsche en toch geenszins willekeu rige personen, want ze zijn zóó gekozen, in zulke omstandigheden geplaatst en dus danig van levenslot, dat zij stuk-voor-stuk de vertegenwoordigers worden eener alge meenheid en dat uit hun gezamenlijk ver schijnen het symbool opstaat van den mensch in een der felle brandpunten onzer huidige samenleving. Waneer ge dit „Am- ster d a m" vergelijkt met het vroegere Jordaan-epos van Querido, dan springt door de tegenstelling, het karakter er van duidelijk naar voren. Querido toekende, knap en kleurig stellig, in beprocfd-realis- tische techniek een aantal uitzohderihgs- figuren. die door hunne buitengewoonhéid alleen reeds de aandacht trokken: Móóie Karei. Stijn Burk. Joden-Jet, Corrie Scheen- dert, en het leven dat dezo rnensclïen in zich droegen, hoe brandend-echt dik wijls ook, werd toch niet omhoog gedragen door de driftig-bewogen, tragische felheid der jongste jaren Aan oorlog en revolutie. Dekker daarentegen brengt in een Amster- damscli kazerne-huis eenige menschen te zamen die naar het uiterlijk dood-gewone medeburgers zijn gelijk wij allen dagelijks kunnéiï ontmoeten: een poenig handelsrei ziger, een zéér bewust, arbeider, een me- neer-aentige monteur, een verloopen kunst schilder, 'n eenzamen klokkenmaker maar in al deze menschen leeft iets van het groote drama, dat zich, zedelijk, gees telijk en maatschappelijk, in onzen tijd over geheel West-Europa, misschien over de geheele wereld afspeelt, cn allo zijn ze geplaatst in het. moordend arena censr maatschappelijke gemeenschap, waar van uur tot uur op leven en dood gevochten wordt om een stuk brood, om ccn paal schoenen, om een vrouw of orn een cock tail. Dit betcekent niet dat het mcnschen- bestaan hier aldoor tragisch of zwaar-dra- matisch is, integendeel, cr hangt, on danks dc felle innerlijke strijd, de atmos feer om van een onbewuste, natuurlijke luchthartigheid, of liever: van een bijna- naïeve noodlots-aanvaarding, die, al naar men er zich tegenover plaatst. Godsver trouwen of frivoliteit kan hcetcn. Maar het merkwaardigste is wellicht dit, dat de schrijver niet de minste moeite ge daan heeft om eigen geest en eigen per soonlijkheid uit de werkelijkheid van zijn verhaal tc elimineeren, zooals nog Queri- do's ideaal was. Maurits Dekker heeft daar vierkant de maling aan en zorgt er juist voor dat hij zelf gedurig aanwezig is als woordenrijk regisseur, verteller en bcpein- zcr van alles wat er gebeurt. Aldoor neemt dc schrijver zelf het woord om u direct of indirect zijn meening te verkondigen over de menschen en toestanden die hij beschrijft. Denk niet, dat dit hinderlijk is. Integendeel, wanneer ge het alles maar cum grano salis kunt opvatten, is het hoogst interessant, leerzaam en vermake lijk. Vooral wanneer hij zijn bolsjewistische opstandigheid daarbij in kletsende ironie botviert. Niet zelden geelt hij daarbij het woord aan een van zijn romanmenschon, maar de lezer ervaart toch duidelijk dat het eigenlijk Maurits Dekker is, die tot hem spreekt. Bijvoorbeeld:* dc kunstschil der Veraart zit in „de roomijs- en lawaai- fabriek van Heek" en bepeinst bij siclizel- ven: „Prachtige inrichtingen voor confectie menschen. Je kunt het groote publiek zijn voorliefde voor dergelijke kermistenten niet kwalijk nemen: de koffie is er niet duur en het wordt verblind met licht en verpletterd onder lawaai. De menschen kunnen cr niets aan doen: ze zien zelf niet hoe ploertig leelijk en banaal derge lijke café's zijn. Een handig stelletje Jon gens is het, dat onder de toneelnaam Heek met hun spectakel-variété-nummer in het groote volkstheater optreedt. Zc ge ven Jan den Burger met behulp van een wagenlading spiegelglas, con paar honderd gloeilampjes, wat nikkclwcrk cn pompeuze lampekappen een suggestie van weelde. Het recept is eenvoudig: de woonkamer van een kleinburger in het groot, alles vermenigvuldigd met X maal protsigheid en leelijkheid en de zaak is in orde. Thuis één leelijkc lampekap, hier vijfhonderd thuis één gewone luidspreker, hier een stuk of vijf geweldige schettermacbines en bovendien nog ccn heel circusorkest" Dit is een tarnmc cn onschuldige ontboe zeming vergeleken bij de felle, ironische explosies die ge elders in dit boek vindi, en ik kan mij voorstellen dat menige lezer er door geërgerd zal worden. Maar men behoeft het toch niet als evangelie te be grijpen, on ccn man die dc dingen dezer, stellig in \ele opzichten krankzinnige, moderne wereld zóó origineel ziet en on dergaal, die het daarbij zoo frank cn fel durft te zeggen, is altijd de moeite der ken nismaking waard. Wel toont Maurits Dek ker (in tegenstelling rnet Döblin) dooi de gcprikkelde.ironische, dikwijls satyrieke toon zijner woorden, dat hij nog niet bóven liet leven staat, er zich nog tegen verzet, on er mede worstelt. Wie dit boek leest, zal ook getroffen wor den door dc bizondere techniek waarin het geschreven is cenc techniek, die men a-oor eenige jaren misschien nog „expres sionistisch" zou noemen, maar waarvoor nu dit veel-misbruikte woord al weer ver ouderd is. Het leven, dat in dezen roman is vastgelegd, trilt aan het oog van den le zer voorbij als de vèrspringehde, aldoor Avisselende beeldenrij van een goed-gere- gisseerde film: reeds in die wisseling-zelve klopt een zwaar en haastig rhythme, en het is juist dir. rhythme dat de diverse beelden lot een eenheid tezamen a-oegl. Het karakter Aan het geheele Avork ligt als T ware a ersymboliscci-d in de versiering van den omslag: een moderne fotomontage, een rhythmisch vereónigde beel den-combinatie, evenals bij „Berlin Alexandorplatz", maar 'en ook in dit uiterlijk verraadt zich het verschil) toch niet zóó hevig en niet van zóó groote verscheidenheid. In elk geval: een opmerkelijk, nieuw Ne- derlandsch boek van een heel knap schrij ver. HERMAN POORT.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 14