STOP! LOOK! LISTEN! HET VIERDE JAAR VAN HET VIJFJAARPLAN TOONEELMISERE IN DE HET RAADSEL DER ONZICHTBARE ZIEKTEVERWEKKERS MOEILIJK AUTORIJDEN IN AMERIKA 77 77 De verelschten voor hot jaar 1932, Moskou, Januari 1932. liet loont op het eind met het vijfjaar plan en o«r. is te begrijpen, dat de sovjet autoriteiten nu hun uiterste krachten in spannen om aan het einde van den ge stelden termijn te kunnen wijzen op in drukwekkende cijfers, op een slagen van het plan, al is het maar op papier. In dit verband is het wel interessant de beslui ten na te gaan, die het centraal uitvoerend comité voor 1932 heeft genomen on die dezer dagen in de geheeie Russische pers gepubliceerd en uitvoerig besproken zijn. Behalve de plannen voor 1932 werden ook de resultaten over 1931 behandeld en met de laatstgenoemde voor oogen twijfelt men aan het slagen van het plan, hoezeer men daarop ook hoopt, omdat een mislukking van het plan de ellende in Rusland nog veel grootcr zou maken dan zij nu reeds is. Om het plan te doen slagen, is het noo- dig dat in 1932 de industriecle productie gemiddeld toeneemt met 36% en wel voor de bedrijven, die nieuwe productiemidde len. vervaardigen, met 44% en voor die, welke algemeenc gebruiksartikelen fabri- ceeren, met 20%. Welk een moeilijko taak hiermede aan do industrie wordt opgelegd, blijkt uit het feit, dat de vermeerdering der industricele productio in 1931 slechts 20% bedroeg tegenover die van 1930. En kele bedrijven vertoonden ook in het af- gcloopen jaar reeds een toename gelijk aan die, welke in het komende jaar van hen geéischt zal worden, doch daartegenover staan er tal van andere fabrieken en zelfs geheeie takken van industrie, waarin men niet geslaagd is, de productie volgons de gestelde eiscben op te voeren en of men den achterstand van 1931 kan inhalen, moet betwijfeld worden. Het groote gevaar voor het vijfjaarplan, dat trouwens door het centraal uitvoerend comité openlijk als zoodanig wordt aangewezen, ligt in de toe nemende belemmering, die men ondervindt als gevolg van de gebrekkige organisatie der lichamen, die leiding moeten geven aan industrie, landbouw en verkeer en de oppervlakkige en ondeskundige wijze, waarop de arbeiders in de meeste bedrij ven hun wérk verrichten. Door dit alles worden de onmetelijke natuurlijke rijkdom men, waardoor Rusland zoo sterk zou kun nen staan tegenover elk ander land, niet voldoende benut. Er is geen goed georganp seerdo leiding en evenmin één goed wer kende controledienst en zonder dat kan een werk als het vij(jaarplan niet verwe zenlijkt worden. Men denke zich slechts even in, dat door dit plan bijv. do indus triecle productie moet worden opgevoerd tot het viervoudige van de \ooroorlogsche productie. De industrialisatie heeft voor Rusland één goed gevolg gehad: de werkloosheid met haar déprimeerenden invloed op de bevolking is geheel overwonnen en in 1932 zal het aantal arbeiders in do indus- trie nog met 14% vermeerderd wordon en daarmee gebracht worden van 5447000 up 6218000. De toenemende vermeerdering der productie zal gedeeltelijk verkregen kun nen worden door deze vermeerdering van het aantal arbeiders. Voor 1932 heeft men ook plannen gemaakt ten opzichte van de rentabiliteit der bedrijven en de kostprijs der producten; de rentabiliteit moet gemid deld met 22% toenemen en de kostprijs rnet 7% afnemen; dit gedeelte van het vijf- jaarplan is misschien nog het moeilijkst uitvoerbaar. Op het platteland zijn thans 62% der boerderijen gecollectiviseerdzij beslaan 79% van het bezaaibare land. Dat is veel meer dan volgens het vijfjaarplan geéischt werd, doch nu is er dit jaar ook alles ge daan om de collectivisatie door te voeren. Dat beteekent echter nog niet, dat de pro ductie in bevredigende mate is toegeno men; do toename bedroeg slechts 6.5% en de hoeveelheid verhandelde landbouwpro ducten vermeerderde met 9 5 10%. Het centraal uitvoerend comité verklaarde, dat deze cijfers zoo laag zijn als gevolg van de droogte, die het Wolgagebied. de Ka- sakstan, de Oeral en West-Siberié geteis terd heeft. Voor de uitbreiding van het verkeersnet heeft men voor 1032 een bedrag van 3330 millioen roebel uitgetrokken; wat de spoor wegen betreft, zal men vooral de verbin ding tusschen Moskou-Magnitorsk-Koesne- tok tot stand trachten te brengen. De loo- nen van het spoorwegpersoneel zullen 1194 millioen van het uitgetrokken bedrag voor het geheeie verkeer bedragen; in 1931 werd 1315 millioen roebel uitgegeven aan looncn voor het spoorwegpersoneel. Voor de ste delijke woningbouw zijn 1942 milioén roe bel uitgetrokken en voor stedelijke onder nemingen van verschillenden aard 950 mil lioen roebel; deze bedragen zijn meer dan het dubbele van die voor 1931. in 1932 zullen alle sovjet-bedrijven en instellingen tezamen 21 millioen personen in dienst hebben tégen 18.7 millioen in 1931 De landsinkomston, die in 1931 met 13 k 14% waren toegenomen, zullen in 1932 nog maals 30% moeten stijgen. Of dit gebeuren zal, is natuurlijk zeer twijfelachtig en bij gebrek aan financiën zal er van de voor genomen uitbreidingen voor 193SCveeI moe ten vervallen. Die uitbrcidin^n lijken trouwens meer dan zij zijn, want zij heb ben groolendeels betrekking op de geso cialiseerde en gecollectiviseerde gedeelten van het rijk en waar deze voortdurend in oppervlakte uitgebreid worden, verkrijgt men vanzelf tal van andere uitbreidingen zonder dat de grootere getallen nog behoe ven te wijzen op een toename van de wel vaart. Voor X932 is' niet minder dan 9Ï% van de uitgaven speciaal bedoeld voor het „genationaliseerde" gedeelte van het land. De ontwerp-begrooting, die sluit met een winstpost van 500 millioen roebels, maakt dan ook sterk den indruk van „goochelen met cijfers". Het tooneel in de hoofdstad blijft toch al tijd nog maar een groot vraagteeken en ik geloof niet,, dat er iemand is, die van den eenen - op den anderen dag weet wat er gaat gebeuren. Geheel naar wensch gaat het zeker niet. Daarop wljöt wel alles: de Bond van Prominenten, zoo gezegd een 9t(-.rrenverccniging, die eenige weken gele den nog al sensationeel werd aangekon digd, doch weinig om het lijf bleek te heb ben, de aanhoudende geruchten omtrent financieèle moeilijkheden bij de Koninklij ke Vereeniging en de doorloopende onder handelingen met het personeel over sala- risreducties en betalingsregelingen. En wanneer wij dan de groote maquette ire- ètaleerd zien van den ondernemenden the aterkoopman Koopman, die het aan zou durven om in deze tijden van tooneelma- laise zelfs zijn nieuwen Grooten Schouw burg te scheppen, dan vragen wij on6 on willekeurig af hetgeen honderden reeds deden wat ,is er nu eigenlijk aan de hand met ons tooneel? Men kan moeilijk ontkennen, dat ook Amsterdam ons crea ties verschaft op tooneelgebied, die er we zen mogen. „Jud Süss", „Dc Kapitein van Köpenick", „Misdadigers" en nog enkele andere voorstellingen zijn er een duidelijk bewijs van en men kan zonder meer vast stellen, dat onze Amaterdamsche toonc-el- speelkunst op even hoog peil kan staan als de zoo vaak en veel geroemde buiten- landsche. En toch mankeert er iets aan ons tooneel en de geheeie organisatie er om heen Het zijn mte®chien op het oog onbenullige kleinigheden, maar het geheel niet a f. Onze voorstellingen beginnen nooit of te nimmer op tijd. Wanneer er werkelijk eens veel rrïonschen naar onze schouwburgen gaan natuurlijk een ab normaal geval bij den huldigen gang van zaken is stagnatie op alle mogelijke manieren blijkbaar een noodzakelijk ge volg. Het zou niet voor mogen kornen, dat aan onzen hoofdstedelijken officieelen schouwburg reclameplaten cn foto's op zulk een manier worden geëxposeerd, •lat men alras gaal vergelijken met de kermistent van -den spullebaas of der derangs gelegenheden. Dit wat de buiten kant betreft. Binnen zijn het andere grie ven, die ongetwijfeld ook vat moeten heb ben op c-en leekenpublfrk. dat dan niet ar tistiek aangelegd mag zijn, doch dat even zeer de ongerechtigheden opmerkt, welke helaas bij zoovele -voorstellingen, welke goed hadden kunnen zijn, root in het eten gooien. In het bijzonder valt zooiets op wanneer er tusschen <le tallooze experimen ten eens een werkelijk, door vaklieden en good gespeeïd stuk voorkomt. Nemen wij ..Süss. de Jood", een voorstelling, die onder Saalborn's leiding klinkt als. één klok, en waar. geen npëkl tiis&chen te. krijgen is. Dan blijkt weer êoris; overduidelijk, dat wij geen te groóle gezelschappen-on geen to vérgaande proefnemingen noodig hebben orq de sympathie oiï bewondering van het \msterdarclsche publiek voor het Arnster- damsche tooneel te. herwinnen, dat oen paar rasactëürs volkomen in 6taat zijn ora onder deskundige leiding, zij het dan uit oude school, prima tooneetepel af te le veren en dat aan animositeit tusschen re gisseurs en „prominenten", van hooger- nand, ik bedoel van de zijde eener krach tige, competente en zakelijke directie, voor ceiis en voor altijd een eind gemaakt moet worden. En als dan het blok aan het been, dat Stadsschouwburg heet, ook nog eens voor een tijdje uit den weg geruimd zou kunnen worden en niet onze Amsterdam- sche raad adviseert of decreteert hoe het zal moeten gaan en wat men er wel en wat men niet zal moeten spelen, dan io de toekomst voor ons Amsterdamsch tooneel hoopvol op den duur. De losse, „niet-officieele gezelschappen" geven daar van eveneens het bewijs. De Plantage laat het weer overduidelijk zien, hoe deze tooneel-wantoestanden zoo wel voor het eene als het andere gezel schap fnuikend zijn. Terwijl in het cene (heater bij een goed stuk en goede regie do vrouwelijke hoofdrol, hoewel te prijzen in menig opzicht, toch volkomen onvol doende moet worden beschouwd en met liet onontwikkelde jonge talent legen door den acteur gestelde eischen ook geenszins opgewassen blijkt, is in het theater er naast de tegenovergestelde constellatie de groote misrekening, fk heb hier het oog op „X.Y.Z." en op „Maya". In het eerste geval het zonder twijfel wel begaafde ac- tricetje Georgette Hagedoorn. die aan tem po en routine voor Klabund's vlotgeschre ven satire te kort schiet. En het andere geval toont ons Nel Stnnfs», bijgestaan door enkele eerste-plfm-pienschen als Cor Her- mus. Frits van Dijk en Paul Huf, die tij delijk nog ontbrak natuurlijk niet te ver geten, met als vulling en verdere bezet ting een aantal dilettanten, die op sommi ge plaatsen van dit spel van Gantillon een slecht gespeelde revue-scène maken. Na tuurlijk. de advertenties trekken, en voor al het laatste zinnetje, onderaan, is veel zeggend genoeg om Amsterdam nieuwsgie rig te maken: Alleen geschikt voor volwas senen. Zij komen dus. dat deel van een op sensatie belust publiek, lachen waar er niet gelachen moet worden en besmeuren deze door Verkade goed bedoelde opvoering Maar het is niet de schuld van het pu bliek, het is dat deel van do voorstelling, dat door onvolwaardige krachten inder daad ook belachelijk wordt gemaakt. Want de scènes, waarin Nel Stants. als een dier geverfde vrouwen uit de havenwijk, in dit zonder twijfel heel bijzondere stuk. haar talent heeft mogen toonen, tezamen met echte acteurs, vermochten evenzeer de vereischte stemming te bréngen, in de f'oms weliswaar voor onze ooren hardklin kendo vertaling, als in Parijs én- Londen cjeze scènes zulks deden. Want juist in deze tijden, waarin' de filrn ons zulk een verlokkend amusement weet te bereiden is kwaliteit aan ons tooneel meer geboden dan kwantiteit, samenwerking meer dan versnippering, 6taag arbeiden meer dan ge éxpcrimbntcer. De oplossing gevonden, door Prof. Dr. H. Bechhold en Dr. M. Schle- singcr, te Frankfort. De bacteriologie beeft de verwekkers van de mecsto besmettelijke ziekten, in den vorm van kleine levende wezentjes kunnen ontdekken. Kunstig gekleurd verschijnen de nietige splijtzwammen als draadjes, ko geltjes, spiralen cn andore karakteristieke vormen onder den microscoop. De geoefen de onderzoeker behoeft slechts een blik door dc lens van den microscoop te werpen om te weten welke bacteriënsoort voor hem ligt. Men heeft omvangrijke afbeeldingen gemaakt met het natuurgetrouwe conter- feitsel van de verschillende ziekteverwek kers, men herkent ze aan hun vorm, hun kleur en de gestalte van de afzonderlijke wezens en ook aan het uiterlijk der massa cultures op den voedingsbodem zelfs met het bloote oog. Kortom, de bacteriologie is een systematische wetenschap geworden, zooals de plant- en dierkunde. Te betreuren was het derhalve, dat men er nog steeds niet in geslaagd was, voor een geheeie rij besmettelijke ziekten de ver wekkers ervan te ontdekken. Zij schenen weggetooverd. zij waren door een onzicht- baarmakenden mantel bekleed. Men wist met alle zekerheid, dat deze ziekten be smettelijk waren, men wist dat zij door een levendo stof werden overgebracht, men had de besmettelijke stoffen kunnen kwee ken, had daarmede de ziekten van het eene dier op het andere kunnen overbren gen, zelfs had men afweer- en geneesmid delen kunnen vinden, maar de verwekker zelf bleef onzichtbaar. De geraffineerdste kleurtechniek, de scherpste microscoop, kon niet helpen. Slechts een eonvormige, schijnbaar uitgestorven vloeistof ziet men bij de beschouwing onder den microscoop, geen spoor echter van het een of andere wezentje, zelfs geen enkele aanduiding. New York, 31 December 1931. Onlangs las ik in de Amerikaansche bla den het bericht, dat het New-Yorksche Bu reau of Motor Vehicles besloten bad om de bezitters van een rijbewijs in Engeland, Holland, Duitschland en nog een paar ande re landen een hier geldig rijbewijs te geven zonder een rijproef te doen, maar na een klein e-\amcn in de verkeersreglementen, wanneer zij in dit land wcnschcn te rijden. Ik erken natuurlijk dadelijk de goede motie ven van dit bureau, dat nu niet zulke heele lichte eischen stelt aan aanvragers voor en bezitters van een rijbewijs en ik vermoed, dat de betrokken autoriteiten wel duchtig geïnformeerd zullen hebben, wat de En- gelsche, Duitsche en Hollandsehe bureaux van hun onderdanen plegen te eischen. Maar zelfs dan waag ik het, te wijzen op een klein verschil tusschen de Amerikaan sche en Europeesche rijkunst, omdat de eerste' zich.niet bepaalt tot het beheerschen van den wagen en het kennen van de ver keersregelen, maar er komt nog een andere moeilijkheid bij: dc omvang van het ver keer. Het is niet overdreven te beweren, dat er- geen plek ter wereld bestaat, waar zoo veel auto's bij elkaar gevonden kunnen wordon dan in New-York City en onmid dellijke omgeving. En natuurlijk is het ner gens zoo volgepropt als in het hartje van do stad, zegge Manhattan. Ongetwijfeld is het verkeer van Parijs of Londen reusach tig vergeleken bij het Amsterdamsche of Haagsche, maar mensr.hen, die het van de laatste jaren weten kunnen, hebben mij verzekerd, dat New-York gemakkelijk Pa rijs of Londen of Berlijn overtreft qua hoe veelheid en intensiteit. En wie daaraan mocht twijfelen doet goed eens een dezer dagen, in den druksten tijd van het sei zoen, een blik te slaan op het kilometers lange Broadway of dc Fifth Avenue en zelfs de minder in het buitenland bekende evenwijdig loopende straten van gelijke lengte als de Madison-Lexington-, Sixth en Seventh Avenue, die in elke richting drie rijen auto's laten voortgaan en die soms onwrikbaar vast blijven staan, omdat een kilometer verderop een vcrkeer3belem- mering plaats heeft Het wil er nog niet goed bij me in, dat de Amerikanen zoo maar een rijbewijs ge ven aan Fngelsche bezoekers, die immers traditioneele linkshouders zijn. Volgens zijn eigen bewering heeft Lindbergh maar een maal van zijn leven in doodangst verkeerd en wel toen hij na zijn eerste bezoek aan Londen het vliegveld van Croydon verliet in een auto, die naar links uitweek bij na dering van een ander. En evenzeer moet een Engelschman zich weinig thuis voelen op den weg in Europa of Amerika, waar men den rechterkant berijdt. Zooveel is ze ker, dat de meeste bezoekers afkomstig uit groote steden of goed op dc hoogte met het verkeer van groote steden in hun land, or altijd weer in New-York hun verbazing over uitspreken, hoe het hier schijnbaar van een leien dakje gaat en met hoe weinig omslag. Toch zou ik niemand durven aanraden om steunend op zijn Hollandsc.be, desnoods Europeesche rij-ervaringen, hier maar da delijk achter het stuur te gaan zitten om de eenvoudige reden, dat zelfs de geboren en getogen Europeaan, die vanaf zijn prille jeugd op de gaspedaal getrapt heeft, oogen en ooren ter dege den kost moet geven om geen verkeersfout te maken tot nadeel van zijn beurs of erger nog: ten koste van een ongeluk! Om nu maar bij ons eigen land te blijven: daar is de automobilist koning op den weg en de meerdere van voertuigen door paarden getrokken, handwagens en fietsen om van de voetgangers maar heele- maal te zwijgen. Het komt bij ons voor, dat de wagens in een lange rij achter elkaar gaan, maar het komt beslist niet voor, dat zij in drie rijen naast elkaar voortvliegen, treeplank tegen treeplank en voorbumper tegen achterbumper, bij wijze van spreken. In zulke omstandigheden is de wagen maar een mier in de heele processie en verdwijnt alle koningschap. Hier daarentegen behoort de rijweg met sporadische uitzonderingen toe aan de auto, waaronder ik geen motorfietsen met of zon der zijspan, driewielers en dergelijken ver sta. En het geslacht der fietsers mankeert hier ten eenemale, tenzij in de buitenwij ken met woonhuizen, waar de jeugd nog wel op stalen rossen van bijna niet te til len zwaarte rond kart voor plezier, maar dan veiligheidshalveop de trottoirs en over de paden van parken en bosschen. Hetgeen zonder eenig gevaar voor de voet gangers geschiedt, omdat die Jongens nooit den beest 6pelen, evenmin als zij groote menschen uitjouwen of met ijshallen beko gelen: de jeugd beeft bier in dat opzicht benijdenswaardig veel voor op zekere va- derjandsche schoffies. Er loopen nog eenige duizenden paarden door de Ncw-Yorksche straten, uitsluitend en alleen al6 trekdier voor vrachtwagens en het gebeurt een hoogst enkele keer, dat men een herinne ring aan vervlogen tijden tegenkomt in den vorm van een coupétje, bespannen met een of twee paarden, met koetsier en palfre nier op den bok en zoo goed als zeker een paar bedaagde darnés meevoerend, die in de tachtiger jaren tot dc belles van New- York behoorden. Maar verder behoort de weg geheel aan den rnan achter het stuur en aannemend, dat hij dat stuur geheel in zijn macht heeft, rijst er een eindelooze reeks moeilijkheden voor zijn oogen op. Moeilijkheden, die zich in een seconde voordoen en in een fractie daarvan beslist moeten worden op drie ma nieren, vlugger doorrijden, remmen of het stuur omgooien. Een kind weet het onder scheid tusschen rood en groen licht, dat hier net als overal voor onveilig en veilig dienst doet, maar dat is pas het begin! Er is al zoo veel over gesproken en geschre ven om alle verkeersregelingen voor alle V. S. gelijk en gelijkvormig te maken en niet alleen in de Staten, maar ook in de steden en dorpen van eiken Staat. Terwijl méh bijv. in de stad New-York bij een rood licht een hoek naar links of rechts mag omdraaien, is diezelfde manoeuvre daarbui ten, waar men niet zoo haastig gebakerd is of met duizenden wagens tegelijk opge scheept zit. streng verboden. Het Is maar een weet! En beschikt men daar niet over, dan kost het al gauw een boete of een on geluk. De man aan het stuur in Amerika mag eigenlijk geen seconde zijn aandacht laten verslappen, zelfs midden op het land op een eenzamen weg! Er staat maar een klein bordje met de letters RR erop aan den rechterkant van den weg of die staan min of meer duidelijk met witte verf op het wegdek, ge let er niet op, maar neemt in flinke vaart den bocht en de helling afdaar liggen de spoorrails, zonder af sluitboom, misschien met electrische roodc lichten, die aan- en uitknippen bij het na deren van een troin, misschien met een en kel bordje Stop, Look, Listen. Hebt ge vaart geminderd bij dat eerste onoogelijke bordje met RR? Goed, dan kunt ge nog tijdig stop pen. zoo nietOp Kerstavond werd bij Buffalo een heele familie van zes personen weggevaagd door onvoorzichtig oversteken van den' spoorbaan. De wegen, dlie wij be rijden. zijn overvloedig voorzien met waar schuwingen en aanwijzingen; elke bocht, helling, zijweg, kruispunt wordt tijdig van te voren aangegeven door borden of reflec toren en nog rijden de menschen het meer in of slaan te pletter tegen een rotsachtige bocht. Ruim dertig duizend slachtoffers vie len er in het afpelnopen jaar middels de auto, de heele wereldoorlog kostte aan Ame rika zeven en dertig duizend gesneuvelden. Iloe meer men in de vrije* natuur terecht korht, hoe makkelijker het natuurlijk wordt, maar zelfs daar zijn er dingen, die onze automobilisten maar liever niet moeten pro beeren al zijn ze het thuis gewend: bijv, het links voorrijden! Geen sterveling haalt het hier in zijn hoofd om een centimeter over de rechterhelft van den weg te rijden en wanneer hij ongelukkigerwijs in zulk een nauwe straat terecht komt, dat hij niet kan draaien, schiet er niets anders over dan een eindje verder te rijden, om te draaien en aan den goeden wegkant terug to keeren. Links voorrijden is een dood zonde. Goddank! Er bestaan vele doodzonden voor den auto mobilist in Amerika: onnoodig toeteren in de stad is er een van en wanneer het ge daan wordt, is dat gewoonlijk omdat er niet opgereden wordt bij een groen licht en de. achterrijders op die manier hun onge duld. te kennen' geven. Maar als waarschu wing aan voetgangers? Het komt bij wijze van spreken niet voor, omdat het rijvc-r- keer zoo overheerscht in hoeveelheid, dat de straat alleen overgestoken wordt, bij de verwisseling der roode en groene lichten. En een andere doodzonde is, te probeeren nog eventjes voor het roode licht langs te wippen: men doet veiliger bij het uitgaan van liet groene en de paar seconden voor het aangaan van het roode licht op de rem te trappen, ook al mist ge er den trein door. Amerikaansche politieagenten hebb-n de gewoonte niet iemand te staan nakijken, maar op de eerste de beste treeplank te springen en den automobilist do opdn :ht te geven: „Chase that fellow" gaat d;en kerel achterna rn.a.w. ge komt <u* niet ongestraft af. New-York, dat langzaam maar zeker on berijdbaar wordt door de relatief smallo straten meer dan voldoende in den tijd der landauers en victoria's en het toe nemend verkeer, heeft zich gedwongen ge zien, allerlei maatregelen to nemen, zooals 6traten in één richting to laten berijden e.d. Met het gevolg, dat mon de stad grondig rnoet kennen om niet als in een doolhof rond te dwalen zonder zijn punt van be stemming te kunnen benaderen. En dat leert men niet in een paar dagen tijds! Evenmin leert men in de eerste paar we ken wennen aan de onovertrefbare bruta liteit en vlotte waaghalzerij van liet soort Ncw-Yorksche chauffeurs, onder wie ik de taxi-chauffeurs een eervolle vermelding geef. Wat deze heeren met hun doorgaans groote en glimmend onderhouden wagens voor capriolen durven uithalen ten koste van den bedeesden en voorzichtiger rijder is genoeg om den laatste zooveel mogelijk het hartje van de stad te laten vermijden. Alles bij elkaar genomen kan ik een goe den, d.w.z. verstandigen en bekwamen Hol- landscben automobilist aanraden niet da delijk te probeeren over Broadway te rij den, maar eerst eens voor een paar dasren de kat uit den boom te kijken. De hoop, deze onzichtbare ziekteverwek kers ooit van dichtbij te zien te krijgen, verdween toen men met do besmette organismen filtreer-proeven nam. Men perste het sap, dat de ziekteverwekkende stof moest bevatten, door een filter met buitengewoon kleine mazen. De gaten van dezen filter wa.en zoo klein, dat zelfs do kleinste, bekende kiemen er niet doorheen konden en teruggehouden werden. Lichaampjes, die slechts ternauwernood door den microscoop zichtbaar zijn, kun nen dezen filter niet passeeren. Als ook de onzichtbare ziekteverwekkers levende wezentjes in den gebruikelijken zin zou den zijn, als het vorrnbezittende lichaamp jes zouden zijn, zouden zij, aldus dacht men. ook door dezen ultra-filter tegenge houden moeten worden en van cle schijn baar levenlooze vloeistof afgezonderd moe ten worden. Doch alweer bakten deze on zichtbare wezentjes de wetenschap een poets. Zij gleden door de onzegbare kleine mazen van den filter, de gefiltreerde stof was nog even besmettelijk rils voorheen. Toen kwam de eerste twijfel op. Zijn het inderdaad levende wezentjes met vorm cn lichaam. Vertegenwoordigen deze onzicht bare en filtreerbare dingen niet een nieuw levensrijk, geheel anders georganiseerd dan dat der planten, dieren en menschen? Is hier misschien dc brug tusschen de doode natuur en de levende wereld gevonden, waar men nog geen vormen vindt? De fan tasie kon des te gemakkelijker haar vrijen loop worden gelaten, daar een weerlegging voor immer onmogelijk scheen, omdat de ziekteverwekkers, indien zij vorm bezaten, steeds achter de zichlbaarheidsgrens lagen. Geen microscoop ter wereld zou in staat zijn ze voor ons oog zichtbaar te maken, daar zij kleiner moesten zijn dan de golf lengte van het licht. Zij zouden dus on zichtbaar moeten zijn volgens de wetten der natuur. Zou men daarom de han den in den schoot leggen? Neen, de we tenschap wist het schijnbaar onmogelijke te doorvorschen. Zij kon ook de eerst on zichtbare en filtreerbare bacteriën-eters zichtbaar maken. Het pbenomeen der bac teriën-eters heeft men, romantisch genoeg, in het water van de Ganges ontdekt. Men kon aantoonen dat het water van deze rivier bacteriëndoodend was. Het waarom bleef vooralsnog een raadsel, daar giftige, scheikundige bestanddcclen niet in aan merking kwamen. Het verdere onderzoek bracht aan het licht, dat er in de naaste omgeving der bacteriën steeds een geheim zinnige stof ontstaat, die de bacteriën ver nietigt de bacterien-eeter. Hij kan zich vermenigvuldigen en vertoont nog andere eigenschappen, wclko voor een levend organisme pleiten. Hij was al leen onzichtbaar, filtreerbaar en zon der vorm. Precies als de onzichtbare ziekteverwekkers. En pok de bacleriëneter heeft rnen intusschcn practisch in de ge neeskunde toegepast, evenals de onzicht bare ziekteverwekkers, zonder hun eigen lijke natuur te kennen. Met een bijzonder zinrijke kunstgreep is het nu zoo juist gelukt, de onzichtbare bacteriën-eters zichtbaar te maken en ze in een buitengewoon sterken microscoop te fotografeeren. Daar zij buiten de gren zen der zichtbaarheid liggen, moesten zij eerst worden vergroot. En dit is in het Frankforter Instituut door vergulding ge schied. Do goudkorst, die zich aan het op zichzelf onzichtbare lichaam van den bac teriën-eter vastklemde, maakte hem indi rect tenminste zichtbaar. In den allerlaatsten tijd is nu ook een methode gevonden de ware grootte van de onzichtbare levende wezens te meten. Zij is zoo kléin, dat ze buiten ons voorstel lingsvermogen ligt en bedraagt bijv. voor de onzichtbare verwekkers van de pokken en de hoenderpest slechts breukdéelen van éen millioeuste millimeter. En toch gaat het om levende wezens, die vorm en gestalte be zitten. Dr. F. WOUTERS,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 16