STOP! LOOK! LISTEN!
HET VIERDE JAAR VAN HET
VIJFJAARPLAN
TOONEELMISERE IN DE
HET RAADSEL DER ONZICHTBARE
ZIEKTEVERWEKKERS
MOEILIJK AUTORIJDEN IN AMERIKA
77
77
De verelschten voor hot jaar 1932,
Moskou, Januari 1932.
liet loont op het eind met het vijfjaar
plan en o«r. is te begrijpen, dat de sovjet
autoriteiten nu hun uiterste krachten in
spannen om aan het einde van den ge
stelden termijn te kunnen wijzen op in
drukwekkende cijfers, op een slagen van
het plan, al is het maar op papier. In dit
verband is het wel interessant de beslui
ten na te gaan, die het centraal uitvoerend
comité voor 1932 heeft genomen on die
dezer dagen in de geheeie Russische pers
gepubliceerd en uitvoerig besproken zijn.
Behalve de plannen voor 1932 werden ook
de resultaten over 1931 behandeld en met
de laatstgenoemde voor oogen twijfelt men
aan het slagen van het plan, hoezeer men
daarop ook hoopt, omdat een mislukking
van het plan de ellende in Rusland nog
veel grootcr zou maken dan zij nu reeds is.
Om het plan te doen slagen, is het noo-
dig dat in 1932 de industriecle productie
gemiddeld toeneemt met 36% en wel voor
de bedrijven, die nieuwe productiemidde
len. vervaardigen, met 44% en voor die,
welke algemeenc gebruiksartikelen fabri-
ceeren, met 20%. Welk een moeilijko taak
hiermede aan do industrie wordt opgelegd,
blijkt uit het feit, dat de vermeerdering
der industricele productio in 1931 slechts
20% bedroeg tegenover die van 1930. En
kele bedrijven vertoonden ook in het af-
gcloopen jaar reeds een toename gelijk aan
die, welke in het komende jaar van hen
geéischt zal worden, doch daartegenover
staan er tal van andere fabrieken en zelfs
geheeie takken van industrie, waarin men
niet geslaagd is, de productie volgons de
gestelde eiscben op te voeren en of men
den achterstand van 1931 kan inhalen,
moet betwijfeld worden. Het groote gevaar
voor het vijfjaarplan, dat trouwens door
het centraal uitvoerend comité openlijk als
zoodanig wordt aangewezen, ligt in de toe
nemende belemmering, die men ondervindt
als gevolg van de gebrekkige organisatie
der lichamen, die leiding moeten geven
aan industrie, landbouw en verkeer en de
oppervlakkige en ondeskundige wijze,
waarop de arbeiders in de meeste bedrij
ven hun wérk verrichten. Door dit alles
worden de onmetelijke natuurlijke rijkdom
men, waardoor Rusland zoo sterk zou kun
nen staan tegenover elk ander land, niet
voldoende benut. Er is geen goed georganp
seerdo leiding en evenmin één goed wer
kende controledienst en zonder dat kan
een werk als het vij(jaarplan niet verwe
zenlijkt worden. Men denke zich slechts
even in, dat door dit plan bijv. do indus
triecle productie moet worden opgevoerd
tot het viervoudige van de \ooroorlogsche
productie.
De industrialisatie heeft voor Rusland
één goed gevolg gehad: de werkloosheid
met haar déprimeerenden invloed op de
bevolking is geheel overwonnen en in
1932 zal het aantal arbeiders in do indus-
trie nog met 14% vermeerderd wordon en
daarmee gebracht worden van 5447000 up
6218000. De toenemende vermeerdering der
productie zal gedeeltelijk verkregen kun
nen worden door deze vermeerdering van
het aantal arbeiders. Voor 1932 heeft men
ook plannen gemaakt ten opzichte van de
rentabiliteit der bedrijven en de kostprijs
der producten; de rentabiliteit moet gemid
deld met 22% toenemen en de kostprijs
rnet 7% afnemen; dit gedeelte van het vijf-
jaarplan is misschien nog het moeilijkst
uitvoerbaar.
Op het platteland zijn thans 62% der
boerderijen gecollectiviseerdzij beslaan
79% van het bezaaibare land. Dat is veel
meer dan volgens het vijfjaarplan geéischt
werd, doch nu is er dit jaar ook alles ge
daan om de collectivisatie door te voeren.
Dat beteekent echter nog niet, dat de pro
ductie in bevredigende mate is toegeno
men; do toename bedroeg slechts 6.5% en
de hoeveelheid verhandelde landbouwpro
ducten vermeerderde met 9 5 10%. Het
centraal uitvoerend comité verklaarde, dat
deze cijfers zoo laag zijn als gevolg van
de droogte, die het Wolgagebied. de Ka-
sakstan, de Oeral en West-Siberié geteis
terd heeft.
Voor de uitbreiding van het verkeersnet
heeft men voor 1032 een bedrag van 3330
millioen roebel uitgetrokken; wat de spoor
wegen betreft, zal men vooral de verbin
ding tusschen Moskou-Magnitorsk-Koesne-
tok tot stand trachten te brengen. De loo-
nen van het spoorwegpersoneel zullen 1194
millioen van het uitgetrokken bedrag voor
het geheeie verkeer bedragen; in 1931 werd
1315 millioen roebel uitgegeven aan looncn
voor het spoorwegpersoneel. Voor de ste
delijke woningbouw zijn 1942 milioén roe
bel uitgetrokken en voor stedelijke onder
nemingen van verschillenden aard 950 mil
lioen roebel; deze bedragen zijn meer dan
het dubbele van die voor 1931.
in 1932 zullen alle sovjet-bedrijven en
instellingen tezamen 21 millioen personen
in dienst hebben tégen 18.7 millioen in 1931
De landsinkomston, die in 1931 met 13 k
14% waren toegenomen, zullen in 1932 nog
maals 30% moeten stijgen. Of dit gebeuren
zal, is natuurlijk zeer twijfelachtig en bij
gebrek aan financiën zal er van de voor
genomen uitbreidingen voor 193SCveeI moe
ten vervallen. Die uitbrcidin^n lijken
trouwens meer dan zij zijn, want zij heb
ben groolendeels betrekking op de geso
cialiseerde en gecollectiviseerde gedeelten
van het rijk en waar deze voortdurend
in oppervlakte uitgebreid worden, verkrijgt
men vanzelf tal van andere uitbreidingen
zonder dat de grootere getallen nog behoe
ven te wijzen op een toename van de wel
vaart. Voor X932 is' niet minder dan 9Ï%
van de uitgaven speciaal bedoeld voor het
„genationaliseerde" gedeelte van het land.
De ontwerp-begrooting, die sluit met een
winstpost van 500 millioen roebels, maakt
dan ook sterk den indruk van „goochelen
met cijfers".
Het tooneel in de hoofdstad blijft toch al
tijd nog maar een groot vraagteeken en ik
geloof niet,, dat er iemand is, die van den
eenen - op den anderen dag weet wat er
gaat gebeuren. Geheel naar wensch gaat
het zeker niet. Daarop wljöt wel alles: de
Bond van Prominenten, zoo gezegd een
9t(-.rrenverccniging, die eenige weken gele
den nog al sensationeel werd aangekon
digd, doch weinig om het lijf bleek te heb
ben, de aanhoudende geruchten omtrent
financieèle moeilijkheden bij de Koninklij
ke Vereeniging en de doorloopende onder
handelingen met het personeel over sala-
risreducties en betalingsregelingen. En
wanneer wij dan de groote maquette ire-
ètaleerd zien van den ondernemenden the
aterkoopman Koopman, die het aan zou
durven om in deze tijden van tooneelma-
laise zelfs zijn nieuwen Grooten Schouw
burg te scheppen, dan vragen wij on6 on
willekeurig af hetgeen honderden reeds
deden wat ,is er nu eigenlijk aan de
hand met ons tooneel? Men kan moeilijk
ontkennen, dat ook Amsterdam ons crea
ties verschaft op tooneelgebied, die er we
zen mogen. „Jud Süss", „Dc Kapitein van
Köpenick", „Misdadigers" en nog enkele
andere voorstellingen zijn er een duidelijk
bewijs van en men kan zonder meer vast
stellen, dat onze Amaterdamsche toonc-el-
speelkunst op even hoog peil kan staan
als de zoo vaak en veel geroemde buiten-
landsche. En toch mankeert er iets aan
ons tooneel en de geheeie organisatie er
om heen Het zijn mte®chien op het oog
onbenullige kleinigheden, maar het geheel
niet a f. Onze voorstellingen beginnen
nooit of te nimmer op tijd. Wanneer er
werkelijk eens veel rrïonschen naar onze
schouwburgen gaan natuurlijk een ab
normaal geval bij den huldigen gang
van zaken is stagnatie op alle mogelijke
manieren blijkbaar een noodzakelijk ge
volg. Het zou niet voor mogen kornen, dat
aan onzen hoofdstedelijken officieelen
schouwburg reclameplaten cn foto's op
zulk een manier worden geëxposeerd,
•lat men alras gaal vergelijken met de
kermistent van -den spullebaas of der
derangs gelegenheden. Dit wat de buiten
kant betreft. Binnen zijn het andere grie
ven, die ongetwijfeld ook vat moeten heb
ben op c-en leekenpublfrk. dat dan niet ar
tistiek aangelegd mag zijn, doch dat even
zeer de ongerechtigheden opmerkt, welke
helaas bij zoovele -voorstellingen, welke
goed hadden kunnen zijn, root in het eten
gooien. In het bijzonder valt zooiets op
wanneer er tusschen <le tallooze experimen
ten eens een werkelijk, door vaklieden en
good gespeeïd stuk voorkomt. Nemen wij
..Süss. de Jood", een voorstelling, die onder
Saalborn's leiding klinkt als. één klok, en
waar. geen npëkl tiis&chen te. krijgen is.
Dan blijkt weer êoris; overduidelijk, dat wij
geen te groóle gezelschappen-on geen to
vérgaande proefnemingen noodig hebben
orq de sympathie oiï bewondering van het
\msterdarclsche publiek voor het Arnster-
damsche tooneel te. herwinnen, dat oen
paar rasactëürs volkomen in 6taat zijn ora
onder deskundige leiding, zij het dan uit
oude school, prima tooneetepel af te le
veren en dat aan animositeit tusschen re
gisseurs en „prominenten", van hooger-
nand, ik bedoel van de zijde eener krach
tige, competente en zakelijke directie, voor
ceiis en voor altijd een eind gemaakt moet
worden. En als dan het blok aan het been,
dat Stadsschouwburg heet, ook nog eens
voor een tijdje uit den weg geruimd zou
kunnen worden en niet onze Amsterdam-
sche raad adviseert of decreteert hoe
het zal moeten gaan en wat men er
wel en wat men niet zal moeten spelen,
dan io de toekomst voor ons Amsterdamsch
tooneel hoopvol op den duur. De losse,
„niet-officieele gezelschappen" geven daar
van eveneens het bewijs.
De Plantage laat het weer overduidelijk
zien, hoe deze tooneel-wantoestanden zoo
wel voor het eene als het andere gezel
schap fnuikend zijn. Terwijl in het cene
(heater bij een goed stuk en goede regie
do vrouwelijke hoofdrol, hoewel te prijzen
in menig opzicht, toch volkomen onvol
doende moet worden beschouwd en met
liet onontwikkelde jonge talent legen door
den acteur gestelde eischen ook geenszins
opgewassen blijkt, is in het theater er
naast de tegenovergestelde constellatie de
groote misrekening, fk heb hier het oog
op „X.Y.Z." en op „Maya". In het eerste
geval het zonder twijfel wel begaafde ac-
tricetje Georgette Hagedoorn. die aan tem
po en routine voor Klabund's vlotgeschre
ven satire te kort schiet. En het andere
geval toont ons Nel Stnnfs», bijgestaan door
enkele eerste-plfm-pienschen als Cor Her-
mus. Frits van Dijk en Paul Huf, die tij
delijk nog ontbrak natuurlijk niet te ver
geten, met als vulling en verdere bezet
ting een aantal dilettanten, die op sommi
ge plaatsen van dit spel van Gantillon een
slecht gespeelde revue-scène maken. Na
tuurlijk. de advertenties trekken, en voor
al het laatste zinnetje, onderaan, is veel
zeggend genoeg om Amsterdam nieuwsgie
rig te maken: Alleen geschikt voor volwas
senen. Zij komen dus. dat deel van een op
sensatie belust publiek, lachen waar er niet
gelachen moet worden en besmeuren deze
door Verkade goed bedoelde opvoering
Maar het is niet de schuld van het pu
bliek, het is dat deel van do voorstelling,
dat door onvolwaardige krachten inder
daad ook belachelijk wordt gemaakt. Want
de scènes, waarin Nel Stants. als een dier
geverfde vrouwen uit de havenwijk, in dit
zonder twijfel heel bijzondere stuk. haar
talent heeft mogen toonen, tezamen met
echte acteurs, vermochten evenzeer de
vereischte stemming te bréngen, in de
f'oms weliswaar voor onze ooren hardklin
kendo vertaling, als in Parijs én- Londen
cjeze scènes zulks deden. Want juist
in deze tijden, waarin' de filrn ons zulk een
verlokkend amusement weet te bereiden
is kwaliteit aan ons tooneel meer geboden
dan kwantiteit, samenwerking meer dan
versnippering, 6taag arbeiden meer dan ge
éxpcrimbntcer.
De oplossing gevonden, door Prof.
Dr. H. Bechhold en Dr. M. Schle-
singcr, te Frankfort.
De bacteriologie beeft de verwekkers van
de mecsto besmettelijke ziekten, in den
vorm van kleine levende wezentjes kunnen
ontdekken. Kunstig gekleurd verschijnen
de nietige splijtzwammen als draadjes, ko
geltjes, spiralen cn andore karakteristieke
vormen onder den microscoop. De geoefen
de onderzoeker behoeft slechts een blik door
dc lens van den microscoop te werpen om
te weten welke bacteriënsoort voor hem
ligt. Men heeft omvangrijke afbeeldingen
gemaakt met het natuurgetrouwe conter-
feitsel van de verschillende ziekteverwek
kers, men herkent ze aan hun vorm, hun
kleur en de gestalte van de afzonderlijke
wezens en ook aan het uiterlijk der massa
cultures op den voedingsbodem zelfs met
het bloote oog. Kortom, de bacteriologie is
een systematische wetenschap geworden,
zooals de plant- en dierkunde.
Te betreuren was het derhalve, dat men
er nog steeds niet in geslaagd was, voor
een geheeie rij besmettelijke ziekten de ver
wekkers ervan te ontdekken. Zij schenen
weggetooverd. zij waren door een onzicht-
baarmakenden mantel bekleed. Men wist
met alle zekerheid, dat deze ziekten be
smettelijk waren, men wist dat zij door een
levendo stof werden overgebracht, men
had de besmettelijke stoffen kunnen kwee
ken, had daarmede de ziekten van het
eene dier op het andere kunnen overbren
gen, zelfs had men afweer- en geneesmid
delen kunnen vinden, maar de verwekker
zelf bleef onzichtbaar. De geraffineerdste
kleurtechniek, de scherpste microscoop,
kon niet helpen. Slechts een eonvormige,
schijnbaar uitgestorven vloeistof ziet men
bij de beschouwing onder den microscoop,
geen spoor echter van het een of andere
wezentje, zelfs geen enkele aanduiding.
New York, 31 December 1931.
Onlangs las ik in de Amerikaansche bla
den het bericht, dat het New-Yorksche Bu
reau of Motor Vehicles besloten bad om de
bezitters van een rijbewijs in Engeland,
Holland, Duitschland en nog een paar ande
re landen een hier geldig rijbewijs te geven
zonder een rijproef te doen, maar na een
klein e-\amcn in de verkeersreglementen,
wanneer zij in dit land wcnschcn te rijden. Ik
erken natuurlijk dadelijk de goede motie
ven van dit bureau, dat nu niet zulke heele
lichte eischen stelt aan aanvragers voor en
bezitters van een rijbewijs en ik vermoed,
dat de betrokken autoriteiten wel duchtig
geïnformeerd zullen hebben, wat de En-
gelsche, Duitsche en Hollandsehe bureaux
van hun onderdanen plegen te eischen.
Maar zelfs dan waag ik het, te wijzen op
een klein verschil tusschen de Amerikaan
sche en Europeesche rijkunst, omdat de
eerste' zich.niet bepaalt tot het beheerschen
van den wagen en het kennen van de ver
keersregelen, maar er komt nog een andere
moeilijkheid bij: dc omvang van het ver
keer.
Het is niet overdreven te beweren, dat
er- geen plek ter wereld bestaat, waar zoo
veel auto's bij elkaar gevonden kunnen
wordon dan in New-York City en onmid
dellijke omgeving. En natuurlijk is het ner
gens zoo volgepropt als in het hartje van
do stad, zegge Manhattan. Ongetwijfeld is
het verkeer van Parijs of Londen reusach
tig vergeleken bij het Amsterdamsche of
Haagsche, maar mensr.hen, die het van de
laatste jaren weten kunnen, hebben mij
verzekerd, dat New-York gemakkelijk Pa
rijs of Londen of Berlijn overtreft qua hoe
veelheid en intensiteit. En wie daaraan
mocht twijfelen doet goed eens een dezer
dagen, in den druksten tijd van het sei
zoen, een blik te slaan op het kilometers
lange Broadway of dc Fifth Avenue en
zelfs de minder in het buitenland bekende
evenwijdig loopende straten van gelijke
lengte als de Madison-Lexington-, Sixth
en Seventh Avenue, die in elke richting
drie rijen auto's laten voortgaan en die
soms onwrikbaar vast blijven staan, omdat
een kilometer verderop een vcrkeer3belem-
mering plaats heeft
Het wil er nog niet goed bij me in, dat
de Amerikanen zoo maar een rijbewijs ge
ven aan Fngelsche bezoekers, die immers
traditioneele linkshouders zijn. Volgens zijn
eigen bewering heeft Lindbergh maar een
maal van zijn leven in doodangst verkeerd
en wel toen hij na zijn eerste bezoek aan
Londen het vliegveld van Croydon verliet
in een auto, die naar links uitweek bij na
dering van een ander. En evenzeer moet
een Engelschman zich weinig thuis voelen
op den weg in Europa of Amerika, waar
men den rechterkant berijdt. Zooveel is ze
ker, dat de meeste bezoekers afkomstig uit
groote steden of goed op dc hoogte met het
verkeer van groote steden in hun land, or
altijd weer in New-York hun verbazing over
uitspreken, hoe het hier schijnbaar van een
leien dakje gaat en met hoe weinig omslag.
Toch zou ik niemand durven aanraden
om steunend op zijn Hollandsc.be, desnoods
Europeesche rij-ervaringen, hier maar da
delijk achter het stuur te gaan zitten om
de eenvoudige reden, dat zelfs de geboren
en getogen Europeaan, die vanaf zijn prille
jeugd op de gaspedaal getrapt heeft, oogen
en ooren ter dege den kost moet geven om
geen verkeersfout te maken tot nadeel van
zijn beurs of erger nog: ten koste van een
ongeluk! Om nu maar bij ons eigen land te
blijven: daar is de automobilist koning op
den weg en de meerdere van voertuigen
door paarden getrokken, handwagens en
fietsen om van de voetgangers maar heele-
maal te zwijgen. Het komt bij ons voor, dat
de wagens in een lange rij achter elkaar
gaan, maar het komt beslist niet voor, dat
zij in drie rijen naast elkaar voortvliegen,
treeplank tegen treeplank en voorbumper
tegen achterbumper, bij wijze van spreken.
In zulke omstandigheden is de wagen maar
een mier in de heele processie en verdwijnt
alle koningschap.
Hier daarentegen behoort de rijweg met
sporadische uitzonderingen toe aan de auto,
waaronder ik geen motorfietsen met of zon
der zijspan, driewielers en dergelijken ver
sta. En het geslacht der fietsers mankeert
hier ten eenemale, tenzij in de buitenwij
ken met woonhuizen, waar de jeugd nog
wel op stalen rossen van bijna niet te til
len zwaarte rond kart voor plezier, maar
dan veiligheidshalveop de trottoirs en
over de paden van parken en bosschen.
Hetgeen zonder eenig gevaar voor de voet
gangers geschiedt, omdat die Jongens nooit
den beest 6pelen, evenmin als zij groote
menschen uitjouwen of met ijshallen beko
gelen: de jeugd beeft bier in dat opzicht
benijdenswaardig veel voor op zekere va-
derjandsche schoffies. Er loopen nog eenige
duizenden paarden door de Ncw-Yorksche
straten, uitsluitend en alleen al6 trekdier
voor vrachtwagens en het gebeurt een
hoogst enkele keer, dat men een herinne
ring aan vervlogen tijden tegenkomt in den
vorm van een coupétje, bespannen met een
of twee paarden, met koetsier en palfre
nier op den bok en zoo goed als zeker een
paar bedaagde darnés meevoerend, die in
de tachtiger jaren tot dc belles van New-
York behoorden.
Maar verder behoort de weg geheel aan
den rnan achter het stuur en aannemend,
dat hij dat stuur geheel in zijn macht heeft,
rijst er een eindelooze reeks moeilijkheden
voor zijn oogen op. Moeilijkheden, die zich
in een seconde voordoen en in een fractie
daarvan beslist moeten worden op drie ma
nieren, vlugger doorrijden, remmen of het
stuur omgooien. Een kind weet het onder
scheid tusschen rood en groen licht, dat
hier net als overal voor onveilig en veilig
dienst doet, maar dat is pas het begin! Er
is al zoo veel over gesproken en geschre
ven om alle verkeersregelingen voor alle
V. S. gelijk en gelijkvormig te maken en
niet alleen in de Staten, maar ook in de
steden en dorpen van eiken Staat. Terwijl
méh bijv. in de stad New-York bij een rood
licht een hoek naar links of rechts mag
omdraaien, is diezelfde manoeuvre daarbui
ten, waar men niet zoo haastig gebakerd
is of met duizenden wagens tegelijk opge
scheept zit. streng verboden. Het Is maar
een weet! En beschikt men daar niet over,
dan kost het al gauw een boete of een on
geluk.
De man aan het stuur in Amerika mag
eigenlijk geen seconde zijn aandacht laten
verslappen, zelfs midden op het land op
een eenzamen weg! Er staat maar een
klein bordje met de letters RR erop aan
den rechterkant van den weg of die staan
min of meer duidelijk met witte verf op
het wegdek, ge let er niet op, maar neemt
in flinke vaart den bocht en de helling
afdaar liggen de spoorrails, zonder af
sluitboom, misschien met electrische roodc
lichten, die aan- en uitknippen bij het na
deren van een troin, misschien met een en
kel bordje Stop, Look, Listen. Hebt ge vaart
geminderd bij dat eerste onoogelijke bordje
met RR? Goed, dan kunt ge nog tijdig stop
pen. zoo nietOp Kerstavond werd bij
Buffalo een heele familie van zes personen
weggevaagd door onvoorzichtig oversteken
van den' spoorbaan. De wegen, dlie wij be
rijden. zijn overvloedig voorzien met waar
schuwingen en aanwijzingen; elke bocht,
helling, zijweg, kruispunt wordt tijdig van
te voren aangegeven door borden of reflec
toren en nog rijden de menschen het meer
in of slaan te pletter tegen een rotsachtige
bocht. Ruim dertig duizend slachtoffers vie
len er in het afpelnopen jaar middels de
auto, de heele wereldoorlog kostte aan Ame
rika zeven en dertig duizend gesneuvelden.
Iloe meer men in de vrije* natuur terecht
korht, hoe makkelijker het natuurlijk wordt,
maar zelfs daar zijn er dingen, die onze
automobilisten maar liever niet moeten pro
beeren al zijn ze het thuis gewend: bijv,
het links voorrijden! Geen sterveling haalt
het hier in zijn hoofd om een centimeter
over de rechterhelft van den weg te rijden
en wanneer hij ongelukkigerwijs in zulk
een nauwe straat terecht komt, dat hij niet
kan draaien, schiet er niets anders over
dan een eindje verder te rijden, om te
draaien en aan den goeden wegkant terug
to keeren. Links voorrijden is een dood
zonde. Goddank!
Er bestaan vele doodzonden voor den auto
mobilist in Amerika: onnoodig toeteren in
de stad is er een van en wanneer het ge
daan wordt, is dat gewoonlijk omdat er
niet opgereden wordt bij een groen licht en
de. achterrijders op die manier hun onge
duld. te kennen' geven. Maar als waarschu
wing aan voetgangers? Het komt bij wijze
van spreken niet voor, omdat het rijvc-r-
keer zoo overheerscht in hoeveelheid, dat
de straat alleen overgestoken wordt, bij de
verwisseling der roode en groene lichten.
En een andere doodzonde is, te probeeren
nog eventjes voor het roode licht langs te
wippen: men doet veiliger bij het uitgaan
van liet groene en de paar seconden voor
het aangaan van het roode licht op de rem
te trappen, ook al mist ge er den trein door.
Amerikaansche politieagenten hebb-n de
gewoonte niet iemand te staan nakijken,
maar op de eerste de beste treeplank te
springen en den automobilist do opdn :ht
te geven: „Chase that fellow" gaat d;en
kerel achterna rn.a.w. ge komt <u* niet
ongestraft af.
New-York, dat langzaam maar zeker on
berijdbaar wordt door de relatief smallo
straten meer dan voldoende in den tijd
der landauers en victoria's en het toe
nemend verkeer, heeft zich gedwongen ge
zien, allerlei maatregelen to nemen, zooals
6traten in één richting to laten berijden e.d.
Met het gevolg, dat mon de stad grondig
rnoet kennen om niet als in een doolhof
rond te dwalen zonder zijn punt van be
stemming te kunnen benaderen. En dat
leert men niet in een paar dagen tijds!
Evenmin leert men in de eerste paar we
ken wennen aan de onovertrefbare bruta
liteit en vlotte waaghalzerij van liet soort
Ncw-Yorksche chauffeurs, onder wie ik de
taxi-chauffeurs een eervolle vermelding
geef. Wat deze heeren met hun doorgaans
groote en glimmend onderhouden wagens
voor capriolen durven uithalen ten koste
van den bedeesden en voorzichtiger rijder
is genoeg om den laatste zooveel mogelijk
het hartje van de stad te laten vermijden.
Alles bij elkaar genomen kan ik een goe
den, d.w.z. verstandigen en bekwamen Hol-
landscben automobilist aanraden niet da
delijk te probeeren over Broadway te rij
den, maar eerst eens voor een paar dasren
de kat uit den boom te kijken.
De hoop, deze onzichtbare ziekteverwek
kers ooit van dichtbij te zien te krijgen,
verdween toen men met do besmette
organismen filtreer-proeven nam. Men
perste het sap, dat de ziekteverwekkende
stof moest bevatten, door een filter met
buitengewoon kleine mazen. De gaten van
dezen filter wa.en zoo klein, dat zelfs do
kleinste, bekende kiemen er niet doorheen
konden en teruggehouden werden.
Lichaampjes, die slechts ternauwernood
door den microscoop zichtbaar zijn, kun
nen dezen filter niet passeeren. Als ook
de onzichtbare ziekteverwekkers levende
wezentjes in den gebruikelijken zin zou
den zijn, als het vorrnbezittende lichaamp
jes zouden zijn, zouden zij, aldus dacht
men. ook door dezen ultra-filter tegenge
houden moeten worden en van cle schijn
baar levenlooze vloeistof afgezonderd moe
ten worden. Doch alweer bakten deze on
zichtbare wezentjes de wetenschap een
poets. Zij gleden door de onzegbare kleine
mazen van den filter, de gefiltreerde stof
was nog even besmettelijk rils voorheen.
Toen kwam de eerste twijfel op. Zijn het
inderdaad levende wezentjes met vorm cn
lichaam. Vertegenwoordigen deze onzicht
bare en filtreerbare dingen niet een nieuw
levensrijk, geheel anders georganiseerd dan
dat der planten, dieren en menschen? Is
hier misschien dc brug tusschen de doode
natuur en de levende wereld gevonden,
waar men nog geen vormen vindt? De fan
tasie kon des te gemakkelijker haar vrijen
loop worden gelaten, daar een weerlegging
voor immer onmogelijk scheen, omdat de
ziekteverwekkers, indien zij vorm bezaten,
steeds achter de zichlbaarheidsgrens lagen.
Geen microscoop ter wereld zou in staat
zijn ze voor ons oog zichtbaar te maken,
daar zij kleiner moesten zijn dan de golf
lengte van het licht. Zij zouden dus on
zichtbaar moeten zijn volgens de wetten
der natuur. Zou men daarom de han
den in den schoot leggen? Neen, de we
tenschap wist het schijnbaar onmogelijke
te doorvorschen. Zij kon ook de eerst on
zichtbare en filtreerbare bacteriën-eters
zichtbaar maken. Het pbenomeen der bac
teriën-eters heeft men, romantisch genoeg,
in het water van de Ganges ontdekt. Men
kon aantoonen dat het water van deze
rivier bacteriëndoodend was. Het waarom
bleef vooralsnog een raadsel, daar giftige,
scheikundige bestanddcclen niet in aan
merking kwamen. Het verdere onderzoek
bracht aan het licht, dat er in de naaste
omgeving der bacteriën steeds een geheim
zinnige stof ontstaat, die de bacteriën ver
nietigt de bacterien-eeter. Hij kan
zich vermenigvuldigen en vertoont nog
andere eigenschappen, wclko voor een
levend organisme pleiten. Hij was al
leen onzichtbaar, filtreerbaar en zon
der vorm. Precies als de onzichtbare
ziekteverwekkers. En pok de bacleriëneter
heeft rnen intusschcn practisch in de ge
neeskunde toegepast, evenals de onzicht
bare ziekteverwekkers, zonder hun eigen
lijke natuur te kennen.
Met een bijzonder zinrijke kunstgreep is
het nu zoo juist gelukt, de onzichtbare
bacteriën-eters zichtbaar te maken en ze
in een buitengewoon sterken microscoop
te fotografeeren. Daar zij buiten de gren
zen der zichtbaarheid liggen, moesten zij
eerst worden vergroot. En dit is in het
Frankforter Instituut door vergulding ge
schied. Do goudkorst, die zich aan het op
zichzelf onzichtbare lichaam van den bac
teriën-eter vastklemde, maakte hem indi
rect tenminste zichtbaar.
In den allerlaatsten tijd is nu ook een
methode gevonden de ware grootte van de
onzichtbare levende wezens te meten. Zij
is zoo kléin, dat ze buiten ons voorstel
lingsvermogen ligt en bedraagt bijv. voor
de onzichtbare verwekkers van de pokken
en de hoenderpest slechts breukdéelen van
éen millioeuste millimeter. En toch gaat het
om levende wezens, die vorm en gestalte be
zitten.
Dr. F. WOUTERS,