GOETHE EN DE WERELD MIJN SMOKING, MIJN STR00H0ED EN IK! VACANT Als de winter komt WILT GIJ FILMSTER WORDEN? HOEVEEL SOORTEN POSTZEGELS VERSCHIJNEN ER JAARLIJKS? Sluit U aan bfj de Amersfoortsche Radio Centrale Het verhoogt Uw gezellig heid in hais Kantoor: Telefoon Lange Bergstr. 13 462 door U. G. CANNEGIETER. Het lijkt onbarmhartig in dezen tijd van werkloosheid over beroepskeuze te spreken. Om aan de ellende van de gedwongen rust te ontkomen zou men wel alles willen aan pakken. Het naarste baantje is welkom, als er maar wat te verdienen valt. Toch droomt ieder jong hart over een lie- velings-arbeid. Als men het eens voor het zeggen bad, wat zou men dan willen wor den? Er zijn van die betrekkingen, waar- naai iedereen haakt. Vlieger, Poolvaarder, luchtacrobaat, het.is de wensch van menigen jongen. En negen van de tien meisjes haken naar dc film of bet tooneel. Hei is de drang naar romantiek, die, hoe zeer door de nieuwe zakelijkheid bespot en verloochend, zich altijd weer gelden doet, van geslacht op geslacht. Schrijver, dichter, de journalistiek, men kijkt even begeerig door een kiertje van een redactie-bureau, als men kijkt door een spleet van de zeilen van t circus Maar is 't de romantiek alleen? In menig geval komt er nog een andere beweegreden bij. Waarom zou men toch zoo graag wat anders worden dan fabrieksarbeider of ambtenaar of winkelbediende? Waarom trekt men den neus op voor die „gewone" beroepen? Ik heb eens een jongmensch gesproken, die onderwijzer wou worden. Want, zei hij, dan hob je veel meer vAcantie. Daar zit hem de kneep! Niet om het aantrekkelijke van 't werk zelf, maar om de vrijheid en rust, die hét met zich brengt. Men wenscht een gemakkelijk haan tie. Gemakzucht, meer nog dan romantiek is het, welke bij een bepaald slag jongelieden van beiderlei kunne dien afkeer verwekt tegen het gewone burgerbestaan en dien hang naar het buitengewone artistenleven. Als journalist denkt de jongen, als ac trice bet meisje een ongebonden leven te kunnen leiden met weinigen cn pleizierigen arbeid en veel vrijen tijd, in vroolijkheid doorgebracht. De zucht naar de film is een vlucht uit de werkelijkheid. Onder voorwendsel, dat men de kunst wil dienen, poogt men zich aap de plicht te onttrekken Hoe teleurgesteld zouden de gegadigden worden, wanneer ze werkelijk kans kregen! Want ze verlangen naar een beroep, dat ze niet uit ervaring kennen, maar waarom trent hun verbeelding zich allerlei begeer lijkheid 6Chept. Zij weten niet, dat er in de kunst even hard, zoo niet harder, cn i'.ven regelmatig, zoo niet regelmatiger wordt gewerkt als in het burgerlijke be drijfsleven. ITet leven van een heuschen filmacteur is een voortdurende marteling. Wat blijft er van romantiek over. als men zwaar ge schminkt rondslentert in een oververhit, met onwelriekende dampen bezwangerd rommelig atelier, waar de schelle booglam pen de oogen verblinden en waar men na uren en soms dagen van wachten vijftien ot twintig maal hetzelfde scènetje moet herhalen voor een scheldenden regisseur? En de vrije tijd van artisten? Oververmoeid van hun zenuwsloopenden arbeid hebben zij geen lust meer overgehouden tot gezond vermaak: ze moeten slapen of zich met gif tige prikkels op de been houden Wie leest, hoe een circus of een opera gezelschap gedirigeerd wordt, komt tot de ontdekking, dat de discipline daar strenger, de arbeidsmethode zakelijker, het werk langduriger en inspannender is dan elders ter wereld. Zelfs in hun vrije uren staan dc aritisten onder voortdurend appèl. Ook de kunst is gerationaliseerd cn de bohémien is mede een slachtoffer van het Taylor-stelsel geworden. Wie zich een ar- tistenvak kiest om de romantiek van het ongebonden bestaan, stelt zich aan een vreeselijke ontnuchtering bloot. Kunstenaar kan men alleen worden, als men den ar beid, den zwaren, eentonigen inspannenden arbeid van het vak liefheeft. Is de kunst niet meer dan al het overige op het offer gericht; zijn het van oudsher niet de kun stenaars, die hun liefde met huil leven be talen? Het is eeri trieste boodschap voor de jon gens en meisjes, die er 't liefst de kantjes zouden afloopen, dat hun deze laatste toe vlucht ontvalt. Wie beroep zegt, zegt ar beid en beroepskeuze is arbeidskeuze! On verschillig of men in de fabriek, op het kan toor of m Hollywood terecht komt. Er moet gewerkt worden, overal, in elk vak! Jammer alleen, dat er voor de waarlijk naar arbeid hunkerendon, en zij loopen in de millioencn, thans zoo weinig werk gelegenheid openstaat. Heeft men in de oud heid den arbeid een vloek genoemd, werk loosheid heet dc vloek van den nieuwen tijd. EEN BIJDRAGE VOOR BET GOETHEJAAR. door Dr. WALTHER BERNDT. Het jaar 1932, dat vermoedelijk in de ge schiedenis vermeld zal blijven als een joar, waarin beslissingen van het grootste belang voor do geheele menschheid geno men werden, is tevens voor de geheele be schaafde wereld oen jaar van herdenking. Men zal groote feesten en plechtigheden houden ter eere van Goethe, den grootsten letterkundige, die een eeuw geleden ge storven is. Zou de menschheid in die eeuw werkelijk iets geleerd hebben van Jen grootcn mensch Goethe met zijn geest van humaniteit? Het is in ieder geval iets ver- blijdends dat men temidden van alle poli tieke en economische moeilijkheden el kaar nog vindt in een oenheid van waar doering voor dun grootcn dragor der Euro pcesche cultuur. Uit alle landen zijn van officieele zijde bewijzon van belangstelling ondervonden, evenals uit wetenschappe lijke en literaire kringen. De beschaving en de kunst vormen dus waarlijk een band lusschen de volkeren cn dc idealen van Goethe zijn niet geheel verloren gegaan in hel, rumoer van de eeuw der techniek. De feesten zullen in dc week van 20 tot 28 Maart 1932 gehouden worden in ver schillende plaatsen, waaronder wel aller eerst genoemd moeten worden Frankfort am Main, Goethe's geboorteplaats en Wei- mar, waar bij jarenlang geleefd heeft en ook gestorven is. De beschermheer dor feesten is Von Hindenburg als President van Duilschland. Door de radio zullen over de geheele wereld de stemmen weer klinken van 'lu-n, die den grooten dichter eeren, voorop de leiders dor tegenwoordi ge literaire wereld iii Duitschland, n.l. Ger hart Hauptmann en Thomas Mann. Ver der wordt in Mains in dit herdenkingsjaar een nieuwe uitgave van Goethe's verza melde werken bezorgd. Met dankbaarheid wordt in dit verband de groote gilt uit Amerika herdacht; het sensationeele mil- ljoen uit de eerste berichten had drie nul lutjes te veel, doch de gift stelde tocli de financieele basis van de uitgave veilig, zoodat men zich over de uitvoerbaarheid van dit werk van cultureele waarde niet bezorgd behoeft te maken. Dat Duitschland het feest van zijn groo ten zoon op merkwaardige wijze wil vie ren, spreekt wel vanzelf, doch ook andere landen in Europa cn Amerika bewijzen hun eerbied aan den dichter der klassieke literatuur. Goethe is een figuur, die inter nationale waardeering verdient cn geniet. In den tijd van Goethe traden de Duitsclio taal en cultuur steeds meer op den voor grond in do wereldliteratuur, ten eerste door de geweldige scheppingen van Goetlie zelf, doch daarnaast ook door het werk van Lessing, Herder, Schiller, Jean Paul, cn Kleist en door dat van dc Duitsche fi losofen van Kant tot Schopenhauer. Hier door werd verwezenlijkt, wal de geografi sche- ligging van Duilschland reeds van oudsher aanduidde: het werd een brug lusschen Noord- en Zuid-, tussclicn Oost en West-Europa. Het maakte zich door middel van vertalingen de groote werken uit de literatuur van alle landen eigen; het omgekeerde echter niet altijd in de zelfde mate. Wel werden de meesterwer ken der Duitsche literatuur in alle talen vertaald, doch Duitscli is in elk opzicht een moeilijke taal en liet is vooral moei lijk, de inhoud van een Duitsch werk in een andere taal gaaf weer te geven. Zoo wordt Shakespeare veel beter begrepen door den "gemiddelden ontwikkelden Duit- Icher dan Goetlie door den gemiddelden ontwikkelden Engelschman, hoewel indivi- dueel daarop ook uitzonderingen bestaan als de Engelschman Carlyle en de Ameri kaan Emerson, terwijl Sliaw een groote vereering voor Goethe heeft. Op dezelfde wijze kan men zeggen, dat een Duitsche vertaling» van een hock van Dostojewski op liooger peil staat cn daarom ook meer invloed op de menschcn kan uitoefenen dan een Russische vertaling van Jcan Paul. Ondanks dat is Goetlie toch over de ge heele wereld bekend geworden, wat duide lijk blijkt uit het hartelijk meeleven met de Goethe-fcesten. Wij noemen slechts een uitgebreide tentoonstelling, die in April a.s. te Rome zal worden gehouden en Goe the's Italiaanschen reis tot onderwerp heeft. Tal van kunstwerken, teekeningen, handschriften, boeken en brieven uit dien tijd die voor Goethe's leven van zoo groot belang is geweest, zijn bijeengebracht dooi de vele Italiaansche vereerders van Goe the. Na afloop van de tentoonstelling te Rome zal alles worden overgebracht naar Frankfurt am Main om daar opnieuw tentoongesteld te worden. L>c groote Spaan sche schrijver en denker Ortega y Casset zal van Goethe's invloed op zijn ontwik kelingsgang getuigen, evenals wij dit mo- Goethe in gesprek met den jeugdigen Fritz von Stein. gen verwachten van Aildre Gido, ondanks diens schuchterheid voor de drukte der herdenkingsfeesten. „Goetlie en Rome", „Goéthc's opvattingen over dood eu onster felijkheid", „Goclhe en de Fransclie geest", dat zijn eenige titels van lezingen die in do Gocthe-wcek gehouden worden cn dio aller gerangschikt kunnen worden onder den titel „Goetlie cn dc wereld". Het „Theatre de I'Odéon" te Parijs za! een nieuwe, door een Franschman cn een Duitscher verrichte vertaling van „Clavi- go" ten toonecle brengen en in tal van be roemde schouwburgen over dc geheele wereld zal men Goethe's tooneel werken op voeren. Zoo zal in 1932 Goetlie gecerd wor den in woord cn geschrift op het tooneel. In dit verband is het interessant om te weten, hoe Goetlie ze^f tegenover 1932 stond. Zijn profetische stem liet in dc kal me wijsheid van den ouderdom een woord klinken, dal bestemd was voor zijn eigen tijd, waarin dc nood cn verwarring niet minder waren don thans, doch dat tevens voor de toekomst cn voor alle tijden ge zegd wa^s als troost en vermaning: „Wat de volgende jaren ons zullen brengen, is absoluut niet van tevoren te zeggen, doch ik vrees, dat wij niet zoo spoedig tot rust zullen komen. Het is de wereld niet gegeven, tevreden te zijn; den grooten niet, opdat er geen machtsmisbruik plaats vindt en dc massa niet, opdat zij zich in afwach ting van geleidelijke verbetering vergenoe- gc met een redelijken toestand. Wanneer men de menschheid volkomen kon maken, zou ook een volkomen toestand denkbaar zijn; nu zal er echter ecu voortdurend heen cn weer schommelen zijn, het eene deel zal lijden, terwijl het andere er zich wèi bij bevindt; egoïsme en jalouzie zullen als booze demonen voortdurend hun spel spelen en aan dén strijd tusschen dc par tijen zal geen einde komen. Geiten» Vonnitugi hUb Zwött Uhr *Urb roein ge» liebtü Sch«negervilcT. der GrofiherzogL Sichibche liehe Geheime fUth on<3 S4utsmln»t£r Johann Wolfgang ton Goethe, nach luirteiD Krankseyn. un Stickflofi io Folgc einei oervOi ge'Aordcaea Kilbtrrbilficben. Geiuekriftig und GeberoU bi» mm leirten Htadie, tchiad ex ton tuu lts drci oud achtogrten Lebenrjthrt. OTTTLIK, re GOKTHB«K *ro P«««uc*. -«WA to .4» iié Kia4«'. Wiriia, VIH e>4 Alms m C»it» De overlijdensadvertentie van Goothe. HET AANTAL LUISTERAARS IN NEDERLAND. (Staatsbedrijf dei P. T. cn T.) Op 31 December 1931 bedroog het aan tal aangegeven radio-ontvang-inrichtingen 286.139. Het aantal aangeslotenen aan ra- dió^distributie-c'cntrales bedroeg 237.423, hetgeen in totaal neerkomt op 66 luiste raars op elke 1000 inwoners. Daar echter naar schatting lut aantal niet-ingeschre ven installaties 3/400.000 bedraagt, zal het totaal aantal luisteraars ongeveer 1.000.000 toestellen hebben, hetgeen ongeveer 1 toe stel op 9 inwoners geeft. Een zelf biografie door MAURICE CHEVALIER Ik maakte rnijn debuut als clown. Niet als clown in een met flonkerende loovertjes bestrooid costuum, met een keurige hooge carnavalsmuts op het hoofd als grotesk- komiek, in een veel te kort jasje met dito broek, met een hoed, die als kokosnoot op mijn hoofd balanceerde, met pleisters op het gezicht en een loodgeschilderd neus je. Ik kende mijn costuum en mijn pu bliek. Men had mij daarin verwelkomd, het had mij van de engagementen in klei ner cabaret, naar grooterc geholpen. Ik voelde voor dit costuum een vertrouwelijk heid, dje men pleegt te gevoelen voor een vriendelijken, ouden hond, die nooit bijt of knort, doch steeds in zijn hoekje blijft liggen en alleen eruit komt, als men het hem beveelt, met de staart kwispelt en pootjes geeft, als men het van hem ver langt. Reeds meerdere malen liad ik gedacht: „Eigenlijk zou het wel eens interessant zijn, te zien, \Vat er gebeurde, als ik zon der mijn clownscostuum zou optreden." Maar ik voelde mij veiliger onder bescher ming daarvan. Ik durfde niet. Maar de wensch, eens le probeeren, welke uitwer king dit op het publick zou hebben, was mij soms haast te sterk. Totdat ik op een avond eens in mijn garderobe plaats nam en een naast mij zittende vriend tot mij zeide: „Maurice, heb je nooit er aan ge dacht, je eens niet als clown to vertoonen, maar zooals je in werkelijkheid bent?" „Ja", bekende ik, „ik heb ei- zelfs heel ve&l aan gedacht, maar ik durfde nooit. Ik weet, dat ik mcnschen zóó beval, maar hoe kan ik weten of ik in mijn gewonen doen de menschen ook zal bevallen?" „Daar heb je wel gelijk in", zeidc hij, „maar de proef zou toch wel interessant zijn, temeer daar ik geloof, dat je zeer ze ker sucecs zoudt oogsten". Die woorden van mijn collega gaven mij moed en plot seling vatte ik het besluit deze proef direct te wagen. Waarom te wachten? Liever nu dadelijk een kans op fiasco onder de oogen te zien, een kans, die misschien ook wel op een succes voor rnij zou kunnen uit- loopen, die misschien mijn heele leven zou veranderen, mijn carrière in andere, meer mcnschwaardige banen zou leiden. Ik had in mijn garderobe een smoking, die ik aantrok. Ik gebruikte juist zooveel schmink, als bij het tooneellicht noodig was. Ik keek in den spiegel en het was ei genlijk opmerkelijk, dat dc aanblik van mijn eigen gezicht mij geweldig zenuwach tig maakte, dc aanblik van mijn eigen ge zicht dat ik toch al zoovele jaren kende. Maar ik moet'de proef ten einde brengen „Een hoed moet ik nog hebben!" roep ik uit. Jawel, maar wat voor een hoed? Ik probeer eerst een zachte vilten hoed, maar daarmede zie ik er te hoe zal ik het uit drukken te fatsoenlijk uit. Een keu rige jonge rnon, die mét zijn meisje stijfjes naar het theater gaat, maar in geen ge val een jonge man, die van plan is op liet tooneel te zingen! Dan probeer ik een hard, rond hoedje, maar dat staat zoo af grijselijk, dat ik snel dc oogen sluit ora te vergelen, wat ik in den spiegel heb ge zien. Misschien een pet? De pet was té brutaal, te gewoon, er bestond geen ver band tusschen een pet en een avondtoilet En zoo probeerde ik liet eindelijk eens met een stroohoed. En de bloemkool beviel mij! Het scheen wel, alsof smoking en stoohoed elkaar toelachten, of er een vroo- lijke en vertrouwelijke intimiteit tusschen beide hecrschte of zij tegm elkandei knipoogden. En zoo kwamen wij op het tooneel de smoking, de stroohoed, en ik' Daar staan wij op het tooneel. Als ge woonlijk verwacht ik een welkomstap- plausje, dat ik als Clown steeds ontving. Maar wat gebeurt er? Er hecrschi een stil te, dat het klamme zweet mij uitbreekt. Ik kijk eens rond. Niets dan verblufte, on geduldige, koude gezichten; geen glimlach je te bespeuren! En om de harten te ver murwen neem ik mijn stroohoed bij wijze van groet af. Maar mijn stoohoed is voor hen minder dan niets. Zij vervelen zich over rnijn stroohoed. Ik maak mijzelf heimelijk de biterste verwijten. Ik verlang naar mijn goede, trouwe clowncostuum, waarin ik kan wegkruipen. Maar dat is onmogelijk, hier sta ik, ik kan niet an dersik moet zingen. Met geforceerde vroolijkheid begin ik mijn lied. Zoodra ik zing, komt er veran dering in mijn publiek. De gezichten zijn nog altijd verbluft, maar het ongeduld, de verveling is verdwenen! Ik voel in de lucht een opwinding, die mij zeer wel kom is. Ik zie, dat de sombere gezichten bijtrekkenen iemand roept mijn naam. Dat is een signaal. Nu roepen zij allen mijn naam uit om te bewijzen, dat zij nu einde lijk allen weten wie ik ben en ik knik met, het hoold en zeg: „Ja ik hen het, Chevalier» de clown! En ik denk er bij: „En wat den ken jullie van mij. hè? En het antwoord is goed; zij vinden mij amusant, vinden mijn nummer geslaagd! Ik lach van het eene oor tot het andere, wan ik ben toch zoo gelukkig, dat zij zich niet verveelden, dat mijn smoking, mijn stroohoed ook hcu tenslotte heeft betooverd. Het was slechts de stille, die een vreemd gezicht altijd op wekt. Zij herkenden mij niet, zonder roodc neus, zonder mijn to kleine hoedje, mijn idiote jasje. En zoo kwam het dat Maurice Chevalier niet racer als clown optrad, maar weer zichzelf werd! Geheel zonder moei lijkheden ging die gedaanteverwisseling niet. Ik was teveel aan mijn clownsrol ge hecht om mij dadelijk geheel te kunneu aanpassen. Ik had immers zoolang met clown Maurice samengeleefd. Zoo speelde ik een tijdlang de helft van mijn nummers in mijn oude en dc andere in miju nieuwe costuum. Maar al heel spoedig werd het mij duidelijk, dat dat gene, waaraan ik mij terwille van het ver leden zoo krampachtig vasthield, gestov ven wa6, nooit meer zou tcrugkeeren. In mijn begintijd was dit costuum voor mij een soort etiket geweest, dat aangaf: „Ik ben komiek!", uit angst, dat mijn spel zeiï misschien niet grappig kon zijn. Doch tenslotte kreeg ik aan het costuum een hekel, evenals men dat krijgt aan eeu paar schoenen, die slecht zitten. Ik had in mijn nieuw costuum meer ruimte om tv* ademen, had veel meer gelegenheid om te varieeren, zoodat ik veel betere effecten kon bereiken. Daarom 6cbeidde ik tenslot te geheel van mijn ouden vriend, het clownspak en ik moet eerlijk toegeven, dat ik er nooit spijt van gehad heb. Aan een interessant artikel van Georgek Brunei in L'écho de la timbrologie van 15 Januari 1.1. ontleenen wij de volgende ge gevens. In de laatste 30 jaren, van 1900—1929 ver schenen er per jaar gemiddeld: van 19001909 830 postzegelwaalden. van 1910—1919 1120 van 1920—1920 1830 De laatste stijging is voornamelijk te ver klaren door het ontstaan van verschillende I'uropeesche staten na den wereldoorlog, het eptreden van nieuwe mandatarissen over de vroegere koloniën der centrale mogend heden, de toenemende uitgifte van gedenk-, weldadigheids- en luchtpostzcgels. 1930 zag 1660 nieuwe postwaarden in het licht verschijnen, 1931 1784 stuks; deze 1784 zogcis kwamen voor rekening van: Europa Azic Afrika Amerika Océanie 488 224 518 471 S3 De 488 nieuwe waarden van Europa wa ren verdeeld over: Frankrijk 12 (koloniën niet inbegr.)] Engeland 4 id. Spanje en Portugal 98 id. Italië 27 id. Nederland 8 id. Overige landen 339 id. Ter herinnering dicne, dat in ons land verschenen: 70 cent, de U/2 en 6 cent Goudsche glazen, IV2, 5, 6 en 12^ cent Weldadigheid en 36 cl. Vliegpost. Splitst men de uitgekomen zegels in resp. zegels voor normale postdoeleinden en in buitengewone uitgiften (herinnerings-, wel dadigheids- en luchtpostzcgels), dan geeft 1931 het volgende te zien: Europa resp. 488 en 251 Azië 244 en 40 Afrika 518 en 137 Amerika 471 en 214 Occanie S3 en 28 Niettegenstaande liet voortdurend ver schijnen van nieuwe postwaarden, zal ieder verzamelaar, die met zorg cn kennis van zaken een verzameling weet aan te leggen, rustig met zijne liefhebberij doorgaan, 't Is daarom, dat wij dit artikeltje besluiten met dc volgende anecdote, aan hetzelfde maand blad ontleend: Eieursbezoeker tot vriend: „Als jc toch een» wist hoeveel den laatsten tijd mijn uaaraen gedaald zijn Vriend: „Koop de mijne, ik heb ze beter.11 Beursbezoeker: „Welke?" Vriend: „Postzegels!" j PHILATELIST. 1

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 15