GEEN KRASSENDE GRAM0F00N- PLATEN MEER! DE BIOSCOOP IN JAPAN ELECTRO- EN RADIO-TECHNISCH BUREAU F. H. LOMANS - Utr.str. 15 Tel. 483 Wij vertegenwoordigen de bekende DUCRETET en PHILIPS toestellen Betaling in overleg met den kooper VAN U TOT 21 FEBRUARI. Haydn-herdenking of-snobisme? ïeder mensch heeft afschuw olijke fouten of afschuwelijke hebbelijkheden. Zoo moet ik altijd overwegen. Ik overweeg gaarne, onmatig lang en „philosophisch" op mijn manier, tenminste. Het interesseert me van daag bijvoorbeeld weer, waarom de wereld zoo'n behoefte aan bejubelen heeft. Alle aethergolven dragen ook deze week aller bereidwilligst Haydn's muziek uit en strooien deze in de ooren der luisterende aardebewoners. Ik vraag mc af, waarom Haydn tot voor 2 of 3 maanden voor een hoogst vervelende sufkous werd versleten, die „niet populair genoeg" was om er in de om roep schema's eenigen aandacht aan te i besteden. En waarom we nu allen in-ééns zoo wild op hem zijn, dat ieder omroep- orkest Alsmaar Haydnsymphonieën wil spelen. Mode. ja, natuurlijk. Alles is terug te brengen tot mode. Maar daarmee is de situatie niet geschetst. Er zitten vele kanten aan het geval; ook praat men elkaar ijverig na. ïeder musicus, die de muziek van Haydn in wezen ter harte gaat en het in bel jaar gebruikt om voor Haydn's diepe en eerlijke kunst te strijden, wekt sympathie. Zoodra het een roemloos en wee snobisme wordt om aan „Haydn te doen", vermits ieder er over praat, vervalt de eenige en eminente waarde. De Haydn-herdenking zal wel even hol verloopen als de Beethoven herdenking van een paar jaar geleden. Want het eenige doel zal tóch moeten zijn een langdurige en diepgaande bewondering te wekken voor de grootheid van een ver geten mensch. En daarvoor is één enkel jaartje niet voldoende. Haydn moet op onze muziekprogramma's zeker evenveel he- hartigd worden als Bach, Beethoven en Mo zart. Tel eens op hoeveel keer men een Haydn-symphonie hoorde legen werken van Mozart, Bach en Beethoven. Hoeveel symphonieën van Haydn bezit een orkest bibliotheek van de ruim één honderd zoo veel? Enkele slechts! Wie speeU de piano en vioolsonates van Haydn anders, dan toen hij „nog studeerde"? Willen we van de Haydn-herdenking eenig blijvend nut over houden, dan moet de propaganda voor zijn werken intens, vol toewijding, vrij van sno bisme en ijdeltuiterij zijn. Laat u niet in het harnas jagen, omdat het eene of an dere orkest u een „eerste" uitvoering van een „onbekend" werk van Havdn afsnoept Laat ons er niet aan mee do oh om haastig eenige werkjes tot uitvoering te brengen, om doze even haastig weer te vergeten. Ën ten slotte: zet de radio niet altoos aan om uw huiskamer met een „gezellig" lawaai voller te maken dan ze al is. Onze dienst meisjes stofzuigeren bij voorkeur, als de vleiendste muziek uit de luidspreker komt. De goden weten of niet zoo juist een prach tig adagio of een gratie-vol monuetto uit één van Haydn's grandiooze symphonieën heeft geklonken.... Ja, de radio is popu lair. Je laat je scheren en ondnleeron op de muziek van de treurmarsch uit de Eroica of uit de Góttcrdammerung. En we höören het al niet meer! Zondag. H ilversum. Zoowel de Vara ('s morgens) als de Avro ('s avonds) brengen een symphonie van Haydn op do programma's. Nóg een geluk, dat het twee verschillende werken zijnl Die symphonieën hebben vaak vreemde bij namen; ook deze twee dragen de nietszeg gende ondertitels* „de klok" en „de beer". Haydn heeft aan deze betiteling geen schuld. Maar het publiek en zijn naaste vriendenkring hadden wel eenig houvast noodig, om de symphonieën uit elkaar te houden. Wanneer nu iemand een lumineu ze inval had en hij kon voor een karakte ristieke passage een naam verzinnen, dan werd doze natuurlijk gretig overgenomen. Symphonie No. 92 of No. 5 of 117 zegt ton slotte den leek nóg veel minder dan „de kip", „de beer", „de koningin" enz. enz. De bijnamen, de klok en de boer der onderha vige symphonieën ontstonden waarschijn lijk udoor het „tikkende" begeleidingsfiguur uit het andante der eerstgenoemde cn door de „brombas" uit de finale der laatstge noemde symphonie. Mühlacker. Bruckner (1824—1896) schreef, behalve zijn 9 symphonieën, hoofdzakelijk gewijde •koormuziek. De vruchtbaarheid van Bruck- nèr is in verhouding tot de prestaties van andere componisten, die even oud of jon ger stierven, niet overmatig groot geweest Op koorgebied schreef hij drie missen.^vier gradualen, een Te Deum en de 159ste Psalm. De zender Mühlacker brengt ons in kennis met de tweede mis in e klem. Van vorm en volgens ïithurgische opvatting, is deze wel de strengste der drie. De Meester schreef het werk in 1869 bij gelegenheid van de inwijding eener kapel van de Dom te Linz. Het is lithurgisch vrij streng, zeide ik. Want het ontbreken dor beginwoorden in het Gloria en in het Credo wijzen er op, dat de priester deze heeft te zingen. Overigens is het werk ongemeen moeilijk. Het orkest bestaat alléén uit blaasinstru menten en dit ensemble zwijgt dikwijls. Daardoor wordt het zuiver zingen altijd een dubbeltje op z'n kant. „Zakken" is een oer-onde zwakheid onzer Europeescho ko ren! Bij ontbreken van een blaas-orkesfc wordt het werk ook wel met orgelbegelei ding uitgevoerd. Wat kan men al niet beluisteren, van daag. Ik wil u o.a. gaarne Scherchen doen opmerken, die voor Langenberg dirigeert (7.20), of de Wagner-bloemlezing, die de Ber- lijnsche Philharmonic voor den Berlijn- schen zender geeft (7.20), of de zang van Edith Widmark-Lundblad (Motala, 9.1P). Hilversum Maandag. Met de mooie ouverture „im italienischen Stil' van Schubert introduceert NicoTreep het vioolconcert in Es van Mozart. Andries Roodenburg, een jong en talentvol kunste naar, zal het voordragen. Men beweert thans nog, dat de echtheid.van dit zooge naamde „zesde" concert van Mozart te be twijfelen is. Als het werk onecht ie, dan is degeen, die het componeerde, zeker de ovenknie van Mozart. En die heeft in Mo zart s leven niet bestaan. Wat wel mogelijk lijkt is het feit, dat de partituur door an deren vervaardigd moet zijn. Deze is na raelijk minder doorschijnend van klank en minder kleurrijk, ondanks de aanwezigheid van 2 fagotten en fluit! Mozart deed méér met de sobere blazersbezetting: 2 hobo's en 2 hoorns. Huizen. Telkenmale neem ik me voor eens te luis teren naar de Haarlemsche Orkestvereni ging, onder leiding van den jongen Schuur man. Maar meestal verhinderen ambtsbe zigheden dit voornemen. Vandaag ben ik benieuwd, naar hetgeen Schuurman ge maakt heeft van Psalm 89, trouwens naar het geheels mooi samengestelde pro gramma. Herinneren wij ons goed, dat hel tweede deel van dit programma reeds aan gekondigd was voor verleden week Dc suite voor strijkorkest, fluit, klarinet en harp, eveneens van Schuurman, heeft óók onze belangstelling. Bruseel. „Les Cris du monde" is een der laatste koorwerken van Arthur Honegger (geb. 1892). Deze Zwitsersche Franschman heeft de opdracht van de wereld weten te ver overen: een kras staaltje voor den tegen- woordigen componist van seriouze werken! Knoeiers, die de een of andere rnop de we reld inslingeren zijn op slag „beroemd", hun portret verschijnt in de weekperiodie- ken met een vleiend onderschriftje, uitge broed door de een of andere fantast. Maar Honegger heeft toch reputatie gekregen, zij het dan niet in alle kringen der samenle ving. Zijn verdiensten 6tekon vooralsnog (we staan zoo dicht op het geval, dat oor- deelen naar de grootheid en de wijdheid bezwaarlijk is, nietwaar?) in een kundige orkestbeh&ndeling en een resolute koor- stijl, eenigszins la Handel. Maar dat dan .moderner" met meer allure dan inhoud. Hilversum. Coenraad V. Bos is misschien meer be kend bij de menschen van omstreeks vijftig jaar, dan bij de jongeren. Ik informeer bij de jeugd wel eens een enkelen keer naar de namen van vroegere grootheden. Wüll- ner, ja, soms een stotterend antwoord; Mes- schaert is volkomen onbekend, ook zn naam; de namen van Lilly Lehmann, Bu soni, Wieniawski zijn eveneens in de moe rassen der vergetelheid gezakt. En Coen raad V. Bos, de eminente begeleider en medewerker van Wüllner? Enfin, we kun nen zijn prachtig spel, dat me altijd frap peerde door de diepe tucht en het wonder baarlijkste legato, dat ik ooit hoorde, thans door A.V.R.O.'s zorgen om i uur hooren. B r e s 1 a u. Twee eerste uitvoeringen worden hier aangekondigd. Ik ben niet zoo „tuk" op dergelijke ondernemingen, omdat ik van het nieuwtje houd. Integendeel: ik ben zéér behoudend en verwerp niets van het oude, vóór .ik er grondig mee heb kennis gemaakt. Maar noviteiten brengen roering; noviteiten houden ons wakker; we zijn toch tijdskinderen! Allen! Waarom zouden wo altijd achterom moeten zien? Laat ik met Hans Pfitzner beginnen. Ver war hem niet met Heinrjch, die ieder be hoorlijk pianospelend menschenkind go- studeerd moet hebben. Welnu Hans Pfitz ner is één der grooten voor Duitschland (geb. 1869). Hij voelt zich rotsvast verbon den met zijn vaderland, dat nog tot de groote verdiensten wordt gerekend en uit te die aanhankelijkheid in zijn cantate „von deutscher Seele" (1921). Wat dtlar allemaal niet in staat! Ongelooflijk. Tóch waren de grondbeginse len van Pfitzner «zéér streng en zéér juist. Hij werkt niet op de basis van „einer Weltanschauung Ausdruck geben", doch componeert uit den drang in muzikale vormen te zeggen, wat hij meent te moe- ton zeggen. Inmiddels ligt aan de jongste cantate (1930) van Pfitzner wèl een wereld beschouwing ten grondslag. De ondertitel luidt: „eine Chorphantasie mit Orchester. Orgel, Sopran und Baritonsolo unter Be- nutzung von Gedichten des Michelangelo. Goethe. Meyer und Dehmel". Oef, dat is héél wat. En het motto is: „Und Iasz dir raten, habe die Sonne nicht zu lieb und nicht die Sterne; komm, folge mir ins dunkle Reich hinab!" (Goethe). Dan volgt een „koor der doodec", een ..koor der levenden", de sopraan zingt de woorden van Goethe (die Lówe ook reeds becomponeerde), terwijl Gretchen voor het beeld der Mater dolorosa staat: „Ach neige. Du SchmerZensreiche, Dein Antlitz (gnadig meiner Not!" De zesde afdeeling (ik pik hier en daar maar iets uit), is een groot fugato voor orkest en koor op Michelan gelo's woorden: „Alles endet, was entsteht Alles, alles rings vergeht". Vermoedelijk zal u do Regcr-achtige stemmingslyriek •an Pfitzner wel bevallen. En wie Brahms „Ein deutschen Requiem" kent en mooi vindt, zal eenige keeren door Pfitzners cantate aangenaam herinnerd worden. Kurt Thomas werd in 1904 geboren. We hooren nog wel eens van een reizend Duitsch koor eenige werken. Het Dresdener Kreuz Chor zong geloof ik een psalm van Thomas. Men had het tenminste in 't repertoire opgenomen. Thomas is waar schijnlijk een knappe jonge man; ik be doel, dat hij een knappe kop is. Want hij haalde einddiploma Gymnasium on ging daarna muziek studeeren. Het schijnt, dat muziekstudie héél gauw gaat, want in 5 jaar is hij reeds afgestudeerd en wordt (dank zij voorspraak van allerlei beroemd heden) op 21-jarigon leeftijd leeraar voor theorie aan het Leipziger conservatorium Wat deze jongste peuter onder de nieuwe muziek -goden van Duitschland presteert is verdienstelijk. Maar tot op dit uur ken ik slechts kJein-goed van hem. Wat zijn opus 15 (de 90ste psalm), die door den aether gaat beteekent, weet ik niet. Zesstemmig koor, orkest en bariton-solo vormen hof muziek-technische apparaat; hoe het func tioneert zullen we nog moeten afwachten Woensdag. Hilversum. In Leeuwarden heeft Zonderland zich al tijd sterk boljverd voor dc Belgische muziek inzonderheid voor de Vlaamsche kunst. Hij stelde ook nu weer een aantrekkelijk pro gramma op. Lekeu en Franck voelen zich echter niet bijster thuis op oen programme van Vlaamsche auteurs. Benoit. de Vader der Vlaamsche muziek, steunde zeker niet op Franck: eerder op Berlioz en Saint Saëns Maar naar Lekeu en Franck gaat de belangstelling niet uit. Hoe de Benoit cantate uitvalt en of Verheyden inderdaad de groote Vlaamsche nieuwlichter is, waar voor hij doorgaat; dèt interesseert ons' F.r 9taat een fout in het programma. „De lelie" van Benoit moet zijn „de Leie" misschien draagt deze kleine correctie bij tot beter bo grip der muziek. De Leie is een rivier na melijk, 'k geloof ergens in Vlaanderen. Donderdag. Hilversum.. De Utrochtsche bezoekers van concerten zullen Jaap Callenbach wel kennen; min stens bij name. Hij speelt een half uurtje piano voor de Avro; toevallig niet het beste stuk, dat hij in de vingers heeft. Op het Utrechtsche concert imponeerde hij door de voordracht van de jongere Europeesehe componisten; zeker niet door Bach en Mo zart! De bekende Avro-6o!iste Hélène Cals zingt 's avonds op het Caecilia-concert, dat vol gens traditie in den Stadsschouwburg wordt gegeven. Hélène Cals heeft een zangtech niek, die zeldzaam gemakkelijk is. Er is wellicht onder de bekende stemmen van Ne derland geen zangeres te noemen die zoo'n glasheldere en gave coloratuur heeft als Hélène Cals. Het is dan ook van haar zéér juist gezien om slechts dié werken te zin gen, welke haar als het ware op het lijf ge schreven zijn. De uitdrukking klinkt, niet erg elegant, maar geeft toch goed aan, wat de kern van de zaak is. Ge moet u Brahms niet voorstellen in een Cals-rcproductie; noch Löwe of de langzame Wolf-liederen. Huizen. Een stuk voor 2 celli en piano komt wei nig voor. Maar de N.C.R.V. heeft toch 2 cel listen (v. d. Horst en Borgers) bereid gevon den een divertimento van Haydn te spelen Oorspronkelijk voor 2 barytons en cembalo, thans moet het natuurlijk door onze heden aaagsche instrumenten worden uitgevoerd. Vrijdag. Hilversum. De V.P.R.O. vervolgt zijn Haydn-cyclus met een mooi programma pianomuziek. Do pianiste is ons niet bekend, Theja Schwartz. Maar gewoonlijk is de muziekverzorgine dezer weekuitzending uitstekend. Kén ook wel, voor één keer in de week Huizen. Het programma van de N.C.R.V. op dezen middag (3.005.00) is samengesteld uit mooie werken. Deze veronderstellen kun dige executanten en het is maar te hopen, dat de hier genoemde personen aan deze verwachtingen voldoen. Maai voor gerou tineerde krachten was het al een héél moei lijk programma Hier steekt óók een ge vaar in. Niet alleen goede programma's voeden op tot beter luisteren en genieten Ook moet getracht worden orn, nog meer dan tot nu toe gebeurde, uitstekend ge schoolde krachten voor de microfoon te engageeren. Slechte van de kunstenaars, die geestelijk en formeel hun muziek be- heerschen, kan -verwacht worden, dat zij to* het hart van den luisteraar doordringen Ik wil niet zeggen, dat de betrokken krachten hierin te kort zullen schieten. Ik ken hen niet en hoop het teeendeel't is slechts een algemeen e opmerking. Plaatsgebrek noopt ons over Zaterdag te zwijgen. P. T. Een bewonderenswaardig nieuw procédé door Prof. Dr. J. TAYLOR (Raadgevend Ingenieur der Bell Tel. Comp Langzaam maar zeker benadert de tech niek het ideaal, dat op gramofoonplaten vastgelegde muziek niet ten achter behoeft te staan bij de werkelijkheid dat men bij het hooren daarnaar alle aandacht kan ge ven aan de muziek zonder afgeleid te wor den door hinderlijke bijgeluiden. De wijze, waarop volgens het nieuwe systeem van de Bell Telephone Company gramofoon- platen worden opgenomen, is bijna vol maakt en deze gramofoonmuziek laat dan ook niet na, oen indruk van verraste be wondering bij den hoorder na te laten. Het schijnt, alsof de uitvoerende artiston in derdaad in het vertrek aanwezig zijn, zoo vlekkeloos wordt de muziek weergegevon Het is ongelooflijk, dat het vastleggen der muziek zoo weinig sporen nalaat. Bij het vastleggen van muziek of ander geluid heeft men te maken met Irie moei lijkheden, die betrekking hebbun op de bo ventonen, het geluidsvolumc en het kras sen. Elke toon. die gespeeld of gezongen wordt, bestaat behalve uit do goluidstril lingen-van den eenvoudigen grondtoon nog uit een groot aantal z.g. boventonen, die over het algemeen door het oor niet af zonderlijk kunnen worden waargenomen en die toch bij elkaar de karakteristieke klank van een instrument of een stem doen ontstaan. Een piano klinkt als een piano door deze boventonen. Als on« oor in het geheel geen indruk ontving van deze hovontonen, zouden wij niet het verschil kunnen hooren tusschen een zangstem en een saxofoon. Al die boventonen zijn nu op een g.»edo gramofoonplaat vastgelegd do moeilijkheid is echter, hen bij de weer gave hoorbaar te maken. Dc gramofoonnaald volgt nu het fijne lijntje op de gramofoonplaat en maakt al le golfjes daarvan mee. Dc mechanische trillingen van de naald worden omgezet in electrische stroomstooten on deze wor den weer op hun beurt overgebracht naar het. membrano van den luidspreker en imgozet in geluidstritlingen. De gramo foonplaat, die men in don winkel koopt, is onder hoogon druk gemaakt van eon metalen negatief en dit is weer gemaakt van do oorspronkelijke plaat, van weeke was. Die oorspronkelijke plaat zou het ge luid volkomen kunnen weergeven ate zij niet zoo week was, dat zij na één keer bedorven zou zijn. Daarom wordt de was plaats eerst bedekt met grafiet en hier over komt nu langs electrogalvanischen weg eon laagje metaal het voornaamste deel van het metalen negatief. Nu is gra fiet zeer fijn on zacht; men kan het zelfs als smeermiddel gebruiken, doch de mi eroscopisch kleine korreltjes worden toch in het metalen negatief weergegeven en elk korreltje deelt later een kleine trilling aan de gramofoonnaald mee, die omgezet wordt in een krassend geluid. Nu is de eerste groote verbetering, welke in de Bell-laboratoria is uitgewerkt, dat men moleculair metaal op de wasplaat aanbrengt volgens een ingewikkeld pro cédé, waarop wij hier niet nader zullen ingaan. Inplaats van de oneffenheden der grafietkorreltjes heeft men dus nog slechts die der motaalleculen, waardoor het kras son beperkt wordt tot een minimum, dat nauwelijks opgemerkt wordt. Bovendien wordt het geluid niet opgenomen in eon horizontale lijn, maar in een verticale Hierdoor voorkomt men, dat de naald voortdurend langs de zij kanton van d<» groene schuurt; zij raakt dan in hoofd zaak slechts de bodem daarvan aan, ter wij) de wrijving tegen de zijkanten zeer goring is. De gramofoonplaten zelf wordon gemaakt van een nieuw doorzichtig ma teriaal van witachtige kleur, dat even buigzaam is als celluloid en een oppervlak te hoeft, die zelfs in de geluidsgroeven even glad is als spiegelglas. De naald is van een diamant of saffier gemaakt en praktisch onverslijtbaar. Zij rust op do plaat met een druk van slechts V3 ton por c.M.2. Dit schijnt misschien veel, doch eén gewone stalen gramofoonnaald oefent op de plaat een druk uit van 2,/s ton per c.M.2 Bij een gewone gramofoon kan rnon hel gekras minder hinderlijk maken door oen weinig gevoeligen luidspreker te gebrui ken (dus een, die de boventonen cn daar mee het karakteristieke geluid der ver schillende instrumenten en stemmen slecht weergeeft) en door geen groot verschillen toe te laten in het klankvolume, voorname lijk door de krachtige gedeelten en b.v. een vol orkest zachter te nemen dan dc werkelijkheid. Hierdoor wordt de gramo foonmuziek echter teruggesteld tot oen matte weergave van de werkelijkheid en doet men dit niet, dan schijnt de muziek te klinken door een hevigen regenstorm, omdat men dan meteen het gekras ver sterkt. Bij een demonstratie met de nieu we gramofoonplaten, die zoo weinig kras sen als menscholijkerwljze gesproken slechts mogelijk is, kon men echter zeer gevoelige en krachtige luidsprekers gebrui ken. Er waren acht groote luidsprekers op gesteld voor geluidtrillingen tot ongeveer '1500 trillingen per minuut (d.z. de gewonp tonen, die elke gewone gramofoon ook weergeeft), doch daarnaast waren er vier kleine luidsprekers voor de boventonen. In totaal werd ongeveer 15 maal zooveel elee trische energie verbruikt als voor het pro- jecteeron van een film in een bioscoop. Men liet eerst hooren, hoe de gramofoon platen klonken, wanneer slechts tonen mei hoogstens 3500 trillingen in de minuut werden weergegeven, Men kreeg denzelf den indruk als bij een gewone sprekende film, behalve dat het krassen was terug gebracht tot een zwak, kloppend geluid. Doch toen men successievelijk ook de bo ventonen met 5000, 7000 en 9000 trillingen liet hooren, besefte ieder toehoorder steeds duidelijker, hoe buitengewoon onvolkomen de weergave op gramofoon en film tot dus ver geweest was en hoe het verkrijgen van een natuurlijk geluid geheel en al afhan kelijk is van de reproductie der bovento nen. Vooral bij het gesproken woord kwam dit duidelijk aan het licht; het geluid werd 3teeds duidelijker en helderder, de woor den klonken niet langer alsof de sprekers achter dichte gordijnen stonden. De sis klanken, waar alle geluidsexperts zoo bang voor zijn, kwamen zonder gelispel door, de medeklinkers op het eindo der woorden werden niet meer ingeslikt en de klinkora kregen hun zuiveren, natuurlijken klank. De flauwe imitatie, waaraan wij gewend waren, werd getransformeerd tot de wer kelijkheid. Het verschil was hetzelfde als dat tusschen een foto on eon levend per soon. Ook de weergave der muziekinstru menten muntte uit door een bijzondore na tuurlijkheid, men kon zich haast niet voor stellen, dat de instrumonton niet in bet- zelfde vertrek werden bespeeld. Natuurlijk is de volmaaktheid ook thans nog niet bereikt. Het volmaakte is nu een maal onbereikbaar en bovendien zijn do thans verkregen resultaten nog voor ver betering vatbaar. Iets waar mon tot nu toe tevergeefs naar heeft gestreefd, is het bmaurile effect. In de werkelijkheid hoort men met twee ooren, waardoor men b.v. kan waarnemen, dat de eerste violen tinks zitten en het koper rechte. Dit kan tot nu toe niet op een gramofoonplaat worden weergegeven. Het feit, dat men over 2ulke dingen spreekt, bewijst echter wel, dat er reeds zoor veel boreikt is. FILM door Dr. J. H. MANSION te Tokio. Japan ia een modern land, het heeft al de uitvindingen van de Westorsche bescha ving en helaas ook de moderne oorlogstoe rusting, waarvan het jammer genoeg een al te ruim gebruik maakt op het oogonblik, in toepassing gebracht. Toch kennen do Japanners nog niet de sprekende film en zijn hun filmopvattingen geheel anders dan bij ons. Het mecrondeel van de Westersche filmt? behandelt het moderne leven en de moderne gedachte. De Japanners daarente gen trachten de idealen en tradities van vroeger in eero te houden en behandelen de zeden en gewoonten hunner voorouders van 200 of 300 jaar gelc-den. De Japanners hebben nsuwe.ijke zin voor humor of tenminste niet voor den humor zooals wij die kennen. Niet alleen zijn hun gezichtsspieren weinig bewegelijk, maar zij begrijpen zelfs niet, wat er voor grappigs kan zijn in die kleine dwaze gebeurtenis sen, die ons Westerlingen aan het laehen kunnen brengen. Wanneer men een Japansche bioscoop binnentreedt, rnoct men allereerst zij** schoenen uittrekken, alvorens plaats te ne men onder de toeschouwers op de breede, met pluche bekleede balcons. De zaal is ge vuld met mannen en vrouwen, die met el kaar praten en met kinderen die lekkers snotapen, precies als bij ons. De Japanners zijn in staat geweldige emoties te onder gaan en kunnen zelfs tot in het dolle uit bundig zijn. De voorstelling begint met een actualitei ten-film, gevolgd door twee ernstige films, omdat de Japanners er nog niet in zijn ge slaagd een komische rolprent samen te ^tellen, die hun bijzondoren vorm van hu mor uitbeeldt Het décor 6telt bijna steeds een prachtigrsn tuin voor. een prinselllk slot of een visscherödorpje aan de kust. Bizar gekleede ruiters cn wapenlieden paradeeren over een eerehof. vreemd groot schijnend in hun schitterende kleeren. Hun gezichten zijn sterk gegrimeerd op middel- eouwöche wijze; hun baren zijn op een merkwaarige wijze geknipt en zij dragen sabels met twee handgrepen. Deze krijgs lieden leiden een wild, bruisend leven, zij voeren duels met elkaar, zijn op ridderlijke wijze verliefd of reizen naar verre eilan den. De duels vinden dikwijls plaats op het strand, aan de ze-e. De goudenregens én de pniimenbloesems bieden met hun fonke lende kleuren een lieflijken achtergrond voor liefdesscènes. De jonge meisjes zijn altijd zedig, teeder en dwepend, hun lief des zijn eerbiedwaardig en van een bui tengewone kracht. Groote zeeslagen worden rnet zooveel werkelijkheidszin voorgesteld, dat de toe schouwer het godonder der bronzen kanon nen meent te hooren of de trilling der dui zenden gespannen boogsnaren. het suizen der pijlen door de lucht en het gekletter der pijlen teg^n den .scheepsromp. Dit alles is buitengewoon aangrijpend en moedig. Onwillekeurig denkt men hierbij aan de geschiedenis van Robin Hood, doch voor de J-apannors te dit alles onverdund'© vorkelijkheid. De toeschouwers leven ge heel en al met de gevechten op het doek. mede en niet zelden ontstaan er in de bioscoopzaal onderlinge gevechten. Doch hoe meesleepend en hartstochtelijk do film ook kan zijn. op den vreemdeling maakt toch de artistieke opvatting den mec-ston indruk; immers, deze brengt hen nader tot dc Japansche ziel De bekoring en schoonheid van het Japanscho land schap worden diep in hem gegrift; do schit terende lanen met bloeionde kereenboomen, die naar tempelgebouwen leiden, waar oude priesters tusschen brandende wierookvaten gebeden prevelen, dc uiterst kleine huis jes van de boeren met hun met bloemen bezaaide daken of vteschersscheeojes met ■xebolde zeilen, die' naar de haven stevenen als de avond daalt. Op den achtergrond ver heft zich in wazige contouren de Fuji Ya^ ma, Japan's heilige berg.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 17