Schoonheid van stad en land IN MASSA'S SLIJTERIJ HET STERFGEVAL IN HET MISSIEHUIS GEMEENTERAAD VAN SOEST De werkwijze derProu. Commissie RUITER-TOERISME Vragen van den heer Wijnkoop aan den Minister van Justitie De heer Wijnkoop heeft den Minister van Justitie de volgende vragen gesteld: Is het den Minister bekend, dat op Zon dagavond 20 September jl. een veertienja rige jongen op een der slaapzalen van hel Missiehuis St. Jan te Soesterberg werd ver mist en dat hij op een der privaten werd teruffsevonden, alwaar de jongen, zooals het bestuur der stichting beweert, zich door „verhanging" van het leven had be roofd? Weet de Minister, dat de jongen, toen hij gevonden werd, waarschijnlijk nog in le ven was, en kan de Minister meedeelen, waarom toen niet de hulp is ingeroepen van den naastbijzijnden dokter, maar uit Amersfoort een Roomsch-Katholiek dokter is gehaald? Is het den Minister bekend, dat van de eijde van het gesticht aan de ouders van den jongen is meegedeeld, dat hij door plotseling hartverlamming is gestorven? Weet de Minister, dat het in deze zaak opgcdischte verhaal van zelfmoórd om verschillende, ook medische, redenen on waarschijnlijk moet worden genoemd, te meer waar het hier betrof een levenslusti- gen jongen, die, voor zoover bekend, nooit eenig teeken van levensmoeheid had gege ven en die ook op den bewusten 20en Sep tember nog op normale wijze met zijn ka meraden had gespeeld? Is het den Minister bekend, dat van de zen beweerden zelfmoord van do zijde van het bestuur geen aangifte bij de politie is gedaan, en dat de politie eerst 24 uur na het feit langs een omweg iets er van ter oore is gekomen? Wil do Minister meedeelon, waarom, na dat het geval ter kennis van de politie was gebracht, de wettelijke weg, voorgeschre ven in art. 5 van de wet van 10 April 1869 (Stbl. no. 65) niet is bewandeld, te weten waarom geen gerechtelijke schouwing heeft plaats gehad en waarom in dit geval uitgeschakeld is het geldende voorschrift, dat de Officier van Justitie of de Rechter commissaris, met het gerechtelijk onder zoek belast, eerst schriftelijk toestemming tot de begrafenis heeft to geven? Waarom is de Officier van Justitie in het onderhavige geval enkel afgegaan op de verklaringen van den betrokken Roomsch-Katholieken dokter? Is de Minister niet van oordeel, dat er alsnog een gerechtelijke schouwing plaats rnoet vinden, en is de Minister niet van meening, dat bij een te. houden gerechtelijk onderzoek rekening moet worden gehou den met de sterke plaatselijke opinie, dat namelijk in genoemd gesticht, waar tot dusver 72 jongens ondergebracht waren, zich onder de leiding sexueel abnormale personen zouden bevinden? Is de Minister niet van oordeel, dat een gerechtelijk onderzoek ten deze zich ook moet uitstrekken tot een verhoor van de paters en de knapen, waarmee de jongen in den laatsten tijd omging? Is het den Minister bekend, dat een be langrijk deel van de bevolking in de omge ving denkt aan misdaad, en is de Minister derhalve bereid over het heele geval snel en volledig opheldering te geven? Tal van kleine zaken aan de orde Soest. De Raad l^watn Dinsdagmiddag bijeen onder voorzitterschap van burge meester mr. G. Deketh. De heer Bleeker was met kennisgeving afwezig, terwijl eveneens zonder bericht de heer Mineur ontbrak, die evenwel later ter vergadering kwam. Na opening gaf de voorzitter gelegenheid tot een stil gebed. De notulen van de vergaderingen van 17 en 23 Dec. j.l. werden ongewijzigd goedge keurd. Van de lijst van ingekomen stukken, die de voorzitter voorleest, vermelden wij een dankbetuiging van do wed. J. H. Hil horstKok en G. Hil horst voor de bewijzen van deelneming bij het overlijden van G. Hilhorst. Jaarverslagen en rekeningen van verschillende door de gemeente gesubsi dieerde vereenigingen. Dankbetuiging van de afd. Soest van de Ned Ver. tot bescher ming van dieren en van de. afd. Soest der Int. Orde van Goede Tempelieren voor ver leende subsidies. Een Kon. besluit, houden de opnieuw benoeming van mr. G. Deketh tot burgemeester. Besluit van Ged. Staten omtrent regeling van de jaarwedden van de burgemeesters, secretarissen én gemeente ontvangers der gemeenten in deze provincie Jaarverslagen van de commissie tot wering van schoolverzuim te Sopst en te Soester berg en van de gezondheidscommissie. Al deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. Schrijven van de dames Ver maas en Spronk, verzoekende alsnog bouw vergunning te willen verlecnen. Op dit ver zoek wordt op voorstel van B. en W. afwij Eend beschikt Voor kennisgeving -worden nog aangenomen moties van de Soester bouwondernemers: a. betreffende het doen booren van de bouwondernemers, architec ten en makelaars over het uitbreidingsplan, en b. betreffende verdagingen van bouw- aanvragen. Bij punt 3 van de agenda: Vaststelling van besluiten tot bcgrootingswijziging 1931 en 1932 wijst de heer Gasille op een twee tal posten, die door een verzuim van den oud directeur van Gemeentewerken zijn ontstaan. In het eene geval heeft de ge meente een schade van 1500 (het betreft hier de bestrating van de Oranjelaan en in het andere geval zijn 25.000 steenen spoor loos verdwenen, hier bij de bestrating van wegen op de heide. De voorzitter kan hierover verder geen inlichtingen geven. Nadere opmotingen en contróle hebben deze zaken aan het licht gebracht De heer Bleeker had in de vorige verga dering een motie ingediend om adhaesie te betuigen aan een adres der Ver. v. Ned. Ge meenten aan de Tweede Kamer, inzake aan tasting der gemeentelijke autonomie in ver band met het wetsontwerp tot tijdelijke korting op de rijksuitkeering. De heer Nooder (S. D. A. P.) verdedigt bij afwezig heid van zijn partijgenoot deze motie. B. en W. meenen evenwel dat deze adhaesiebc tuiging geheel overbodig is, wijl do ge meente Soest als lid van de Ver. v. Ned. Gem. als zoodanig mede heeft gere- questreerd. Alle leden behalve de- heer Nooder deelen deze meening, zoodat do motie, als niot ondersteund, niet in stem ming kan komen. Op voorstel van B. en W. worden inge trokken de raadsbesluiten houdende be schikbaarstelling van een bijdrage aan het waterschap „Soesterveen" in de kosten van de verbetering der afwatering van het Soesterveen. De waterleiding zal worden uitgebreid met een buislegging in den Veldweg. De gemeente zal garant zijn voor een jaarlijks bedrag van 207.50. Voorshands zullen 5 perceelen aansluiten, waardoor de garantie met 88 wordt verminderd. Vergoeding ingevolge art. 101 der Lager Onderwijswet en de voorschotten ex art 103 voor de bijzondere scholen alhier werden overeenkomstig de voorstellen van B. en W. vastgesteld. Voor de invoering van de vak ken handelsrekenen en boekhouden krijgt de Chr. U. L. O. school de noodige golden. Ook wordt een bijdrage van 105 por jaar toegezegd voor een 3-tal gezinnen, waarvan de kinderen de Chr. school te Heer bezoe ken, die meer dan 4 K.M. van de woningen verwijderd ie. Op voorstel van B. en W. wordt besloten overeenkomstig een verzoek van de Soester Besturen Bond de regeering te verzoeken de rangschikking van de bouwvakarbeiders onder de crisis-werkloozen. Tot lid van de commissie voor taxatie van gronden in deze gemeente wordt be noemd de heer P. Beekman, terwijl tot lid van de commissie tot wering van school verzuim werd benoemd de heer C. H. Zaal berg, van Zeist Daar de directie van de Ned. Spoorwegen te hooge eischen stelde voor een vergunning tot aanleg van een rioleering langs de spoorbaan, wordt besloten een rioleering te leggen in de Korte Melmweg, waarvan de kosten begroot worden op 2662. Een openbare verhuring van landerijen zal op voorstel van den heer De Bruin ge schieden voor 2 jaar, in plaats van 3 jaar, zooals B. en W. hadden voorgesteld. De prijs zal nu niet hoog zijn, over 2 jaar kan er mogelijk een andere toestand heerschen. Het eerste perceel zal nog niet worden ver huurd, wijl dit mogelijk gebruikt zal wor den voor de inrichting van een zwembad Wijl de grondprijzen ook dalende zijn wordt besloten in afwijking van het advies der schattingscommissie een perceel bouw terrein, gelegen aan de Beckeringstraat, te verkoopen tegen 1.50 per Ma. en een per ceel, gelegen aan de Luitenant Koppenlaan te Soesterberg, aan te bieden voor 2.25 per M3. De taxatiecommissie had 25 cent per M3. hooger geschat. Wordt besloten toe te treden als lid van de Kon. Ned. Brandweerverceniging tegen een jaorlijksche contributie van 8. Na afwerking van de agenda deelt de voorzitter nog mede, dat het huis van den heer Vellekamp, gelegen aan de Van Weedcslraat hoek Spoorstraat (het vroegere huis van dr. Van Batenburg) de gemeonto te koop is geboden voor 30.000. Na eenig beraad meent men op dit voor stel niet te moeten ingaan. Het plan be staat dan het huis te sloopen en op het ter rein winkelhuizen te bouwen. Ten slotte wordt zeer lang gediscussieerd over het bedrag dat beschikbaar gesteld zal worden voor een auto ten dienste van den hulpkeurmeester. B. en W. achten 400 voldoende, wijl deze ambtenaar toch niet altijd in een auto behoeft te rijden en ook wel een fiets kan gebruiken. De heeren Grootewal, Busch en anderen komen terug op de besprekingen in den raad bij de behandeling van de begrooting. Toen hebben B en W. beloofd te trachten voor 400 een auto te huren, terwijl het nu blijkt dat dit niet kan, ja dat zelfs voor Januari 50 daarvoor is uitgegeven. Ten slotte wordt op voorst-el des heeren Busch besloten een commissie van 3 leden te benoemen om te onderzoeken of het noodzakelijk is het bedrag van 400 te verhoogen. In deze commissie worden be noemd de heeren Grootewal, Nooder en Hornsveld. De heer De Bruin vraagt bij deze kwestie wat meerdere medewerking van B. en W. voor het slachthuis. Reeds geruimen tijd ge leden is van een export-slagerij te Amers foort een schrijven ingekomen voor slach ting van een groot aantal dieren in deze inrichting. Dezer dagen hebben B. cn W. pas inlichtingen gevraagd. Een dergelijk verzoek had men direct moeten behandelen. Bij de rondvraag vestigt mej. Funke de aandacht van B. en W. op de jeugdige werkloozen. Zij zou gaarne willen dat ont wikkelingscursussen werden ingesteld. De voorzitter antwoord hierop, dat bij de benoeming van een 2e crisis-comité hier mede reeds rekening is gehouden. Daarna wordt de vergadering gesloten. Het gewestelijk plan, beschouwd in verband met gemeentelijke uitbreidingsplannen Geen „Adriaantjes" Vele burgemeesters, wethouders en ge meenteraadsleden uit gemeenten in dit ge west waren gisteren bijeen in dc groote stu deerzaal van het Kunsthistorisch Instituut te Utrecht op uitnoodiging van de Prov. Uti. Commissie tot instandhouding en bevorde ring der schoonheid in stad en land. Voorts werd deze bijeenkomst bijgewoond door de heeren Kettlitz en Wijkamp, leden van Gedep. Staten, den heer v. Dissel, di recteur van het Staatsboschbebeer, prof. v. Vuuren, den heer Cloyndert, bestuurslid van de Ver. tot het Behoud van Natuurmo numenten, mr. Everwijn Lange, bestuurslid van de Stichting Utrechtsch Landschap, ir. de Bie Leuveling Tjecnk, voorzitter van den Bond van Ned. Architecten, wethouder Smulders, ir. Holsboer, directeur van Ge meentewerken alhier, dr. Schuylenburg, voorzitter van de Utrechtsche Schoonheids commissie, rnr. Pekelharing, chef van de afd. Openbare Werken ten Stadhuize, ir. Mussert, hoofdingenieur van den Prov. Wa terstaat De voorzitter, mr. J. J. Talsraa, opende met een woord van welkom en betoogde dat de Prov. Utr. Commissie tot instandhouding en bevordering der schoonheid van stad en land een tweeledige taak heeft. Ton eerste fungeert zij als een provinciale schoonheids commissie. Wij willen ons hier wachten voor alle dogmatisme, en zullen voorzichtig zijn met het geven van leiding. D^ tweede en meer ruime taak betreft do schoonheid van stad en land in 't algemeen. Daaronder vallen niet alleen het uiterlijk aanzien der gebouwen, de plaats waar gebouwd moet worden, maar ook het behoud van natuur schoon in onze aan natuur nog zoo rijke provincie. Ontstellend zijn dc verwoestin gen, in ons gewest reeds aangericht. Spre ker citeert hier een hoofdartikel in het Utr. Dagblad van Zaterdag 12 April 1930. De bouwspeculatie vernietigt een groot deel van de Duinen te Bilthoven, ook in Soest richt de verspreide bebouwing vernielingen aan. Spreker wijst op de verwaarloozing van het Pekingbosch, op de verkaveling van bet terrein aan de Leusderheide, op de hui zen met tuintjes die overal langs den Amersf. straatweg verrezen zijn, op Kers bergen te Zeist en hij vraagt: waar is het statige boscb gebleven, dat eenmaal achter het Slot te Zeist verrees? Laten wij elkaar geen verwijten maken, maar laten wij ook niet als fatalisten doen, die schouderophalend zeggen, dat de tijd het nu eenmaal zoo wil. Wij moeten zorgen dat de uitbreidihg onzer steden en dorpen weer in handen komt van de Overheid. Er zijn ook gelukkige symptomen. Het verzet tegen de lintbebouwing wordt steeds krach tiger. Naar verluidt ligt een wetsontwerp hiertegen zoo goed als gereed. Spreker rele veert het mooie werk van „Utrechtsch Landschap" en den steun door Utrecht en De Bilt verleend voor de verkrijging van de Eikensteinsche bosschen. Met vreugde wijst hij op het bekende vonnis van de Arnhem- sche rechtbank inzake Warnsborn, op de schenking van een fraai park aan de ge meente De Bilt, op de afwending van het gevaar voor de Loosdrechtsche Plassen, op het behoud van een deel van „Oudaen", hetgeen staat tegenover veel dat in de ge meente Maartensdijk reeds verloren ging. (applaus). V Alsnu was het woord aan den secretaris der Commissie, den heer G. Adriaans, die meedeelde dat in 1930 de plannen van 12 gemeenten door de Commissie zijn be handeld en in 1931 de plannen van 18 ge meenten wat nog slechts 25 pet. is. Naast medewerking ondervinden wij helaas ook tegenwerking. Men zegt, dat iemand vrij moet zijn om te bouwen, maar die vrijheid raag toch geen ongebondenheid zijn. Te genover de wilde uitbreiding in Soest staat de veel betere uitbreiding van Laren, de plaats waar de eerste Schoonheidscommis sie werd opgericht. De Commissie heeft zich gesplitst in drie sub-commissies, die voor bouwontwerpen, die voor uitbreidings plannen en die voor het landschapsschoon. Het aantal stukken, dat op het Secretariaat binnenkwam, groeide van 1328 in '30 tot 1642 in '31, het aantal adviesaanvragen steeg van 388 tot 459, op het wekelljksch spreekuur werden resp. 219 en 253 gevallen behandeld. Een gedeelte van de ingediende plannen (gewoonlijk een derde) kon direct worden goedgekeurd, een ander gedeelte werd ten deele gewijzigd, en bij een kleiner percentage had een totale gevelwijziging plaats. Het liefst verwijzen wij de plannen naar een architect, maar meestal vraagt men ons zelf een schetsje. Aan de hand van teekeningen licht spreker toe hoe het Secretariaat in bepaalde ontwerpen ge- wcnschte wijzigingen bereikt; wijzigingen die ook wel verkregen zijn als den archi tecten op zekere eigenaardigheden of fou ten wordt gewezen. Hierna is er gelegenheid tot het stellen van vragen etc. De burgemeester van Loenen betoogt dat er bezwaren tegen de adviezen van de Commissie kunnen rijzen. Vele bouwers meenen dat de door den heer A/iriaans aangegeven wijzigingen veelal de plannen duurder maken. De Voorzitter merkt ter voorkoming van misverstand op, dat de adviezen, in geval men niet tot een oplossing komt, eerst in dc subcommissie behandeld worden. De afwijkende adviezen gaan dus nooit van den heer Adriaans alleen uit, maar van de geheele subcommissie. De Burgemeester van De Bilt merkt op, dat in zijn gemeente zeer zeker een kente ring is gekomen in de bouwwijze, sinds het optreden van de Prov. Welstandscom missie. Het bezwaar is echter, dat door de heele provincie „Adriaantjes" worden gezet. De heer Adriaans is nogal een voorstander van hooge kappen in den landschappelijken bouw. Is 't niet beter dat op den duur ook een tweede architect naast den heer Adriaans gaat werken? De beer Adriaans antwoordt, dat de eenige, en de beste, oplossing zou zijn dat hij zelf geen schetsjes meer maakt Want hij kan nu eenmaal zijn eigen smaak niet verloochenen. Maar meestal geeft hij wijzi gingen aan met aanhouding van de hoofd lijnen van bet plan. En hij houdt bij voor baat al rekening met de opvatting van de leden der Subcommissie. Vandaar dat hij ook wel plannen goedkeurt die lang niet naar zijn particulieren smaak zijn. De Voorzitter meent dat bij de wijze van beoordeeling, die door de Commissie gevolgd wordt, de moeilijkheden het best worden ondervangen, en alle belangen 't meest in het oog worden gevat. De burgemeester van De Bilt zou het goed vinden, als de heer Adriaans niet al te soepel wordt, cn indien hij iemand bij zich krijgt die niet bouwen kan, den man eonvoudig zonder meer naar huis stuurt een schetsje brengt hem nog maar meer in de war. Spreker hoopt, dat alle gemeenten als één man achter de Welstandscommissie zullen staan (applaus). De heer Adriaans betoogt nog, dat het niet de bedoeling van de Commissie is om een eigen stempel op den bouw te drukken, integendeel wordt gezorgd, dat de bouw in zijn karakter aan redelijko normen voldoet. De heer Noordewier vraagt of bet Provinciaal Bestuur geen aandrang kan uitoefenen op de gemeenten, om van deze adviezen gebruik te maken. De Voorzitter antwoordt dat het Pro vinciaal Bestuur veel voor deze zaken voelt, maar eenigszins gereserveerd blijft, wat be treft het uitoefenen van aandrang. In zeker opzicht is dit toe te juichen, daar de auto nomie van do gemeenten zooveel mogelijk wordt geëerbiedigd. De heer Segors, raadslid van Loenen, heeft nooit geweten wat hij hier gehoord heeft Het spijt hem dat hij indertijd tegen een plan van den heer Adriaans gestemd heeft. Hij dacht toen: „moeten wij naar de pijpen dansen van één architect", maar nu weet hij dat hier de heele commissie achter staat (applaus). De burgemeester van Soest deelt mee, dat de Schoonheidscommissie in zijn ge meente ten doode gedoemd is geweest, daar ieder oogenblik van haar adviezen werd af geweken. Bij de bouwers bestaat omtrent de Prov. Welstandscommissie veel misver stand. Als de commissie plaatselijk meer propaganda maakt, dan kan zij de vele „deskundigen" die wij rijk zijn, nóg deskun diger maken. Dan zullen wij ons wellicht ook aansluiten bij de commissie, want er is bij ons vaak vreeselijk gebouwd. De Voorzitter merkt nog op, dat met de hier gemaakte opmerkingen in de Com missie rekening zal worden gehouden, en hij spreekt de hoop uit dat zooveel mogelijk gemeenten zich zullen aansluiten. Het Gewestelijk Plan. Vervolgens krijgt Ir. Verhagen, lid van het Architecten-Bureau Granpré Mo lière, Verhagen cn Kok tn Rotterdam, het woord over het gewestelijk plan, beschouwd in verband met gemeentelijke uitbreidings plannon. (Dit bureau heeft een streekplan voor het Oosten der provincie Utrecht in bewerking). Wij bevinden ons met deze plannen nog in een soort status nascendi en het is niet wel mogelijk nu al een handboek in deze materie te geven. Als leiddraad kiest spreker de definitie van mr. Hudig, die den stedebouw hoeft genoemd de kunst en wetenschap van de (maatschappelijke) orde. ^Hier is dus sprake van twee factoren: kunst en kunde, die elkaar geen oogenblik mogen loslaten, maar elkaar positief moeten door dringen. Als k un s t is de stedebouw de bevesti ging van onzen zin voor orde. Stedebouw is zoo oud als onze cultuur, ouder nog dan de „weg naar Rome". Hij heeft zich steeds bewogen tusschen twee uitersten: de strakke geometrische plattegrond (de meer verstandelijke richting) tegenover den orga nisch groeienden aanleg (meer van instinc- tieven aard). Corbusier, groot voorstander van de eerste richting, sprak van de tweede als van den „cbemin d'anos". Het is eigen lijk een kwestie van tijdgeest, dat de ver standelijke geometrische op 't oogenblik do mineert. Iedere tijd heeft zijn eigen domi nant gehad. Maar veel bedenkelijker; daarnaast staan ook tijden van verwaarloo zing. De verscheidenheid van de vele gevallen wordt door vooronderzoek ondervangen. Hier treedt de we t e n s c h a p op. Spreker komt thans op de strekking van het streekplan, en hij releveert den zegen van de eerste Woningwet. De wijzigingen hebben teveel het karakter gehad van een aarzelende aanpassing. Eerst door de onuit roeibare wanorde bij den snellen groei der steden en het toenemend buitenwonen zijn do oogen opengegaan. Het algemeen belang kwam in verzet tegen de particuliere belan gen. Annexatie ging ten koste van het grensverband. Groote gemeenten hebben trouwens vaak hun belangen ver buiten de aangrenzende gemeenten (denk aan Am sterdam en het Gooi). Verder gaande ko men wij tot streken, die voor ons land van nationale beteekenis zijn, door hun natuur lijke schoonheid, maar waarvan die schoon heid juist het gevaar uitmaakt. Zoo komen we dus tot de belangen van grooter gchee- Ien. Hier ligt een taak voor de Provinciale Besturen. Tusschen deze besturen en de ge meentelijke overheden liggen dan de belan gen van de gewesten (strekën). Het be roemde, klassieke Ruhrsiedlungsverband zijn nog steeds verkrijgbaar BOERENMEISJES BOERENJONGENS VOORBURGB PRIMA ADVOCAAT en het bekende S. H. M. „Schilletje"' diverse merken „OUDE KLARE" HAVIK tl. TeL 292. Zorg dagelijks voor Uw keel - gorgel droog mei het behoort tot de hygiëne, nét als 't poetsen van Uw tanden Alléén in ortglneelc doozen 25,45 en 65 ets. bevat voor alle streekplannen nog voorbeel den. In ons eigen land zijn al zeer onder scheiden streekplannen reeds gereed of nog in voorbereiding bekend: Mijnstreek; Peel; Eindhoven in tamelijk gevorderden staat; de beide Geldersche plannen; verder Twente; Utrecht; de beide Hollanden; voor al de oplossing van IJsselmonde kan van nationale beteekenis worden; bet plan voor IJ muiden en omstreken lijkt 't meest op het Roergcbiedplan in 't klein. Bij de ontwikkeling van een streekplan kan men vier stadia onderschelden: Ie. de zuivere oriënteering; 2e. de wetenschappelijke verwerking van de verkregen gegevens; 3e. het trekken van de groote lijnen; 4e. het nader locaal bepalen van die lijnen en het treffen van voorzieningen in bepaal de gevallen. In het eerste stadium kan men hulp krij gen van de zich ontwikkelende economi sche geografie. Spreker staat vervolgens nog stil bij het landschappelijk plan dat zijn Bureau on der handen heeft. De schoonheid van do techniek heeft altijd een verdachten, onvol- waardigen kant, waardoor zij het in de na tuur niet uithoudt. Wij moeten er op passen dat onze samenleving heelemaal naast do natuur komt te staan, en de natuur zelf als een museumstuk gaat werken. Maar wij moeten ook voorzichtig zijn met 't invoegen van de samenleving in de natuur. Particu liere speculaties etc. moeten worden geleid. Afschrikwekkende voorbeelden in ons ge west zijn Bilthoven en Soesterberg. In ons vaderland dreigt alles potentieel bouwter rein te worden. Wij zijn op weg naar een algeheele bebouwing van ons land. Wan neer wij dit uls een onmogelijkheid inzien, voelen we dat we met dat potentiëele bouw terrein op den verkeerden weg zijn. Het doel moet zijn om lot een geheel te komen van de grootst mogelijke waarde en al zal dit niet de grootste waarde zijn voor den particulieren eigenaar, in zijn totaliteit zal het tocli de grootste waarde vertegenwoor digen. Spreker onderscheidt het natuurlijk zich ontwikkelende landschap (door eischen van landbouw etc.) en het natuurlandschap, met zijn invasie van recreatie zoekende men- schen. Slechts groote landschappen zijn tegen die invasie bestemd, maar bovendien moeten wij er voor zorgen dat do natuur hier niet versmoord wordt. Tenslotte moe ten we natuurlandschappen behouden, waar de enkeling zich veilig kan voelen. Bij een landschappelijk plan zal de concentra tie op de natuur de hoofdzaak moeten zijn* (applaus). M De Voorzitter dankt voor sprokers belangwekkende voordracht. De toestanden in Utrecht zijn zoo, dat het heter is in be trekkelijk korten tijd een geschikt streek plan te maken dan te wachten tot men een ideaal plan hoeft, en feitelijk komt al3 mosterd na den maaltijd. De lintbebou wing en de sporadische, toevallige bebou wing, als ze zich ongebreideld uitleven, zul len in weinig tijd ons heeie land kunnen bederven. Hier zitten zeer belangrijke pro blemen aan vast. Spreker sluit te 5 uur de sterk verloopen vergadering met een op wekking tot alle gemeenten om zich bij de Prov. Welstandscommissie aan te sluiten. ,Het paard op den weg" in verband met de uitbreiding van het wegen-net De commissie voor bet ruitertoerisme uit den A.N.W.B. toeristenbond voor Nederland schrijft ons: Namens bovengenoemde commissie, mede sprekende namens don Ned. Hippiscben Sportbond, vertegenwoordigend: de Burger- ruitersportvereeniging; het Centraal Comité voor de Concoursen Hippique in Nederland; de Kon. Militaire Sportverecniging; de Kon. Ned. Harddraverij en Renvereeniging; de Vereeniging ter bevordering v. d. Paarden fokkerij in Nederland; do Ned. Federatie van Landelijke Itijvereenigingen; de Kon, Nederlandschc Jnchtvereeniging; de Federa tie van Nederlandsche Rijscholen en de Rij- vereeniging Baarn, deeicn wij mode, dat een bijeenkomst zal worden gohouden op Woensdag 9 Maart 1932 te 2 uur in het Jaar- beursrestnurant te Utrecht, waar het vraag, stuk onder de oogen gezien zal worden van „het paard op den weg", in verband met de uitbreiding van ons wegennet. Betreffende het houden van deze bijeen komst is overleg gepleegd met den Minister van Defensie, cn het verheugt ons u te kun nen berichten, dat door Z.E. volle instem- ming met dit plan is betuigd. Tevens hebben niet minder dan 75 colle ges en vereenigingen adhaesie aan dit plan gehecht, waarvan wfj in het bijzonder noe men, de Veeartsenijkundige Faculteit van de Rijksuniversiteit te Utrecht, de Ned. Ver eeniging tot Bescherming van Dieren en da Nationale Vereeniging ter bevordering des Paardenfokkerij in Nederland.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 7