Schoonheid van stad en land
IN MASSA'S SLIJTERIJ
HET STERFGEVAL IN HET
MISSIEHUIS
GEMEENTERAAD VAN
SOEST
De werkwijze derProu.
Commissie
RUITER-TOERISME
Vragen van den heer Wijnkoop
aan den Minister van Justitie
De heer Wijnkoop heeft den Minister van
Justitie de volgende vragen gesteld:
Is het den Minister bekend, dat op Zon
dagavond 20 September jl. een veertienja
rige jongen op een der slaapzalen van hel
Missiehuis St. Jan te Soesterberg werd ver
mist en dat hij op een der privaten werd
teruffsevonden, alwaar de jongen, zooals
het bestuur der stichting beweert, zich
door „verhanging" van het leven had be
roofd?
Weet de Minister, dat de jongen, toen hij
gevonden werd, waarschijnlijk nog in le
ven was, en kan de Minister meedeelen,
waarom toen niet de hulp is ingeroepen
van den naastbijzijnden dokter, maar uit
Amersfoort een Roomsch-Katholiek dokter
is gehaald?
Is het den Minister bekend, dat van de
eijde van het gesticht aan de ouders van
den jongen is meegedeeld, dat hij door
plotseling hartverlamming is gestorven?
Weet de Minister, dat het in deze zaak
opgcdischte verhaal van zelfmoórd om
verschillende, ook medische, redenen on
waarschijnlijk moet worden genoemd, te
meer waar het hier betrof een levenslusti-
gen jongen, die, voor zoover bekend, nooit
eenig teeken van levensmoeheid had gege
ven en die ook op den bewusten 20en Sep
tember nog op normale wijze met zijn ka
meraden had gespeeld?
Is het den Minister bekend, dat van de
zen beweerden zelfmoord van do zijde van
het bestuur geen aangifte bij de politie is
gedaan, en dat de politie eerst 24 uur na
het feit langs een omweg iets er van ter
oore is gekomen?
Wil do Minister meedeelon, waarom, na
dat het geval ter kennis van de politie was
gebracht, de wettelijke weg, voorgeschre
ven in art. 5 van de wet van 10 April 1869
(Stbl. no. 65) niet is bewandeld, te weten
waarom geen gerechtelijke schouwing
heeft plaats gehad en waarom in dit geval
uitgeschakeld is het geldende voorschrift,
dat de Officier van Justitie of de Rechter
commissaris, met het gerechtelijk onder
zoek belast, eerst schriftelijk toestemming
tot de begrafenis heeft to geven?
Waarom is de Officier van Justitie in
het onderhavige geval enkel afgegaan op
de verklaringen van den betrokken
Roomsch-Katholieken dokter?
Is de Minister niet van oordeel, dat er
alsnog een gerechtelijke schouwing plaats
rnoet vinden, en is de Minister niet van
meening, dat bij een te. houden gerechtelijk
onderzoek rekening moet worden gehou
den met de sterke plaatselijke opinie, dat
namelijk in genoemd gesticht, waar tot
dusver 72 jongens ondergebracht waren,
zich onder de leiding sexueel abnormale
personen zouden bevinden?
Is de Minister niet van oordeel, dat een
gerechtelijk onderzoek ten deze zich ook
moet uitstrekken tot een verhoor van de
paters en de knapen, waarmee de jongen
in den laatsten tijd omging?
Is het den Minister bekend, dat een be
langrijk deel van de bevolking in de omge
ving denkt aan misdaad, en is de Minister
derhalve bereid over het heele geval snel
en volledig opheldering te geven?
Tal van kleine zaken
aan de orde
Soest. De Raad l^watn Dinsdagmiddag
bijeen onder voorzitterschap van burge
meester mr. G. Deketh.
De heer Bleeker was met kennisgeving
afwezig, terwijl eveneens zonder bericht de
heer Mineur ontbrak, die evenwel later ter
vergadering kwam.
Na opening gaf de voorzitter gelegenheid
tot een stil gebed.
De notulen van de vergaderingen van 17
en 23 Dec. j.l. werden ongewijzigd goedge
keurd. Van de lijst van ingekomen stukken,
die de voorzitter voorleest, vermelden wij
een dankbetuiging van do wed. J. H. Hil
horstKok en G. Hil horst voor de bewijzen
van deelneming bij het overlijden van G.
Hilhorst. Jaarverslagen en rekeningen van
verschillende door de gemeente gesubsi
dieerde vereenigingen. Dankbetuiging van
de afd. Soest van de Ned Ver. tot bescher
ming van dieren en van de. afd. Soest der
Int. Orde van Goede Tempelieren voor ver
leende subsidies. Een Kon. besluit, houden
de opnieuw benoeming van mr. G. Deketh
tot burgemeester. Besluit van Ged. Staten
omtrent regeling van de jaarwedden van de
burgemeesters, secretarissen én gemeente
ontvangers der gemeenten in deze provincie
Jaarverslagen van de commissie tot wering
van schoolverzuim te Sopst en te Soester
berg en van de gezondheidscommissie. Al
deze stukken worden voor kennisgeving
aangenomen. Schrijven van de dames Ver
maas en Spronk, verzoekende alsnog bouw
vergunning te willen verlecnen. Op dit ver
zoek wordt op voorstel van B. en W. afwij
Eend beschikt Voor kennisgeving -worden
nog aangenomen moties van de Soester
bouwondernemers: a. betreffende het doen
booren van de bouwondernemers, architec
ten en makelaars over het uitbreidingsplan,
en b. betreffende verdagingen van bouw-
aanvragen.
Bij punt 3 van de agenda: Vaststelling
van besluiten tot bcgrootingswijziging 1931
en 1932 wijst de heer Gasille op een twee
tal posten, die door een verzuim van den
oud directeur van Gemeentewerken zijn
ontstaan. In het eene geval heeft de ge
meente een schade van 1500 (het betreft
hier de bestrating van de Oranjelaan en in
het andere geval zijn 25.000 steenen spoor
loos verdwenen, hier bij de bestrating van
wegen op de heide.
De voorzitter kan hierover verder geen
inlichtingen geven. Nadere opmotingen en
contróle hebben deze zaken aan het licht
gebracht
De heer Bleeker had in de vorige verga
dering een motie ingediend om adhaesie te
betuigen aan een adres der Ver. v. Ned. Ge
meenten aan de Tweede Kamer, inzake aan
tasting der gemeentelijke autonomie in ver
band met het wetsontwerp tot tijdelijke
korting op de rijksuitkeering. De heer
Nooder (S. D. A. P.) verdedigt bij afwezig
heid van zijn partijgenoot deze motie. B. en
W. meenen evenwel dat deze adhaesiebc
tuiging geheel overbodig is, wijl do ge
meente Soest als lid van de Ver. v. Ned.
Gem. als zoodanig mede heeft gere-
questreerd. Alle leden behalve de- heer
Nooder deelen deze meening, zoodat do
motie, als niot ondersteund, niet in stem
ming kan komen.
Op voorstel van B. en W. worden inge
trokken de raadsbesluiten houdende be
schikbaarstelling van een bijdrage aan het
waterschap „Soesterveen" in de kosten van
de verbetering der afwatering van het
Soesterveen.
De waterleiding zal worden uitgebreid
met een buislegging in den Veldweg. De
gemeente zal garant zijn voor een jaarlijks
bedrag van 207.50. Voorshands zullen 5
perceelen aansluiten, waardoor de garantie
met 88 wordt verminderd.
Vergoeding ingevolge art. 101 der Lager
Onderwijswet en de voorschotten ex art 103
voor de bijzondere scholen alhier werden
overeenkomstig de voorstellen van B. en W.
vastgesteld. Voor de invoering van de vak
ken handelsrekenen en boekhouden krijgt
de Chr. U. L. O. school de noodige golden.
Ook wordt een bijdrage van 105 por jaar
toegezegd voor een 3-tal gezinnen, waarvan
de kinderen de Chr. school te Heer bezoe
ken, die meer dan 4 K.M. van de woningen
verwijderd ie.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten
overeenkomstig een verzoek van de Soester
Besturen Bond de regeering te verzoeken
de rangschikking van de bouwvakarbeiders
onder de crisis-werkloozen.
Tot lid van de commissie voor taxatie
van gronden in deze gemeente wordt be
noemd de heer P. Beekman, terwijl tot lid
van de commissie tot wering van school
verzuim werd benoemd de heer C. H. Zaal
berg, van Zeist
Daar de directie van de Ned. Spoorwegen
te hooge eischen stelde voor een vergunning
tot aanleg van een rioleering langs de
spoorbaan, wordt besloten een rioleering te
leggen in de Korte Melmweg, waarvan de
kosten begroot worden op 2662.
Een openbare verhuring van landerijen
zal op voorstel van den heer De Bruin ge
schieden voor 2 jaar, in plaats van 3 jaar,
zooals B. en W. hadden voorgesteld. De
prijs zal nu niet hoog zijn, over 2 jaar kan
er mogelijk een andere toestand heerschen.
Het eerste perceel zal nog niet worden ver
huurd, wijl dit mogelijk gebruikt zal wor
den voor de inrichting van een zwembad
Wijl de grondprijzen ook dalende zijn
wordt besloten in afwijking van het advies
der schattingscommissie een perceel bouw
terrein, gelegen aan de Beckeringstraat, te
verkoopen tegen 1.50 per Ma. en een per
ceel, gelegen aan de Luitenant Koppenlaan
te Soesterberg, aan te bieden voor 2.25
per M3. De taxatiecommissie had 25 cent
per M3. hooger geschat.
Wordt besloten toe te treden als lid van
de Kon. Ned. Brandweerverceniging tegen
een jaorlijksche contributie van 8.
Na afwerking van de agenda deelt de
voorzitter nog mede, dat het huis van den
heer Vellekamp, gelegen aan de Van
Weedcslraat hoek Spoorstraat (het vroegere
huis van dr. Van Batenburg) de gemeonto
te koop is geboden voor 30.000.
Na eenig beraad meent men op dit voor
stel niet te moeten ingaan. Het plan be
staat dan het huis te sloopen en op het ter
rein winkelhuizen te bouwen.
Ten slotte wordt zeer lang gediscussieerd
over het bedrag dat beschikbaar gesteld zal
worden voor een auto ten dienste van den
hulpkeurmeester. B. en W. achten 400
voldoende, wijl deze ambtenaar toch niet
altijd in een auto behoeft te rijden en ook
wel een fiets kan gebruiken.
De heeren Grootewal, Busch en anderen
komen terug op de besprekingen in den
raad bij de behandeling van de begrooting.
Toen hebben B en W. beloofd te trachten
voor 400 een auto te huren, terwijl het
nu blijkt dat dit niet kan, ja dat zelfs voor
Januari 50 daarvoor is uitgegeven.
Ten slotte wordt op voorst-el des heeren
Busch besloten een commissie van 3 leden
te benoemen om te onderzoeken of het
noodzakelijk is het bedrag van 400 te
verhoogen. In deze commissie worden be
noemd de heeren Grootewal, Nooder en
Hornsveld.
De heer De Bruin vraagt bij deze kwestie
wat meerdere medewerking van B. en W.
voor het slachthuis. Reeds geruimen tijd ge
leden is van een export-slagerij te Amers
foort een schrijven ingekomen voor slach
ting van een groot aantal dieren in deze
inrichting. Dezer dagen hebben B. cn W.
pas inlichtingen gevraagd. Een dergelijk
verzoek had men direct moeten behandelen.
Bij de rondvraag vestigt mej. Funke de
aandacht van B. en W. op de jeugdige
werkloozen. Zij zou gaarne willen dat ont
wikkelingscursussen werden ingesteld.
De voorzitter antwoord hierop, dat bij de
benoeming van een 2e crisis-comité hier
mede reeds rekening is gehouden.
Daarna wordt de vergadering gesloten.
Het gewestelijk plan, beschouwd in
verband met gemeentelijke
uitbreidingsplannen
Geen „Adriaantjes"
Vele burgemeesters, wethouders en ge
meenteraadsleden uit gemeenten in dit ge
west waren gisteren bijeen in dc groote stu
deerzaal van het Kunsthistorisch Instituut
te Utrecht op uitnoodiging van de Prov. Uti.
Commissie tot instandhouding en bevorde
ring der schoonheid in stad en land.
Voorts werd deze bijeenkomst bijgewoond
door de heeren Kettlitz en Wijkamp, leden
van Gedep. Staten, den heer v. Dissel, di
recteur van het Staatsboschbebeer, prof. v.
Vuuren, den heer Cloyndert, bestuurslid
van de Ver. tot het Behoud van Natuurmo
numenten, mr. Everwijn Lange, bestuurslid
van de Stichting Utrechtsch Landschap, ir.
de Bie Leuveling Tjecnk, voorzitter van den
Bond van Ned. Architecten, wethouder
Smulders, ir. Holsboer, directeur van Ge
meentewerken alhier, dr. Schuylenburg,
voorzitter van de Utrechtsche Schoonheids
commissie, rnr. Pekelharing, chef van de
afd. Openbare Werken ten Stadhuize, ir.
Mussert, hoofdingenieur van den Prov. Wa
terstaat
De voorzitter, mr. J. J. Talsraa, opende
met een woord van welkom en betoogde dat
de Prov. Utr. Commissie tot instandhouding
en bevordering der schoonheid van stad en
land een tweeledige taak heeft. Ton eerste
fungeert zij als een provinciale schoonheids
commissie. Wij willen ons hier wachten
voor alle dogmatisme, en zullen voorzichtig
zijn met het geven van leiding. D^ tweede
en meer ruime taak betreft do schoonheid
van stad en land in 't algemeen. Daaronder
vallen niet alleen het uiterlijk aanzien der
gebouwen, de plaats waar gebouwd moet
worden, maar ook het behoud van natuur
schoon in onze aan natuur nog zoo rijke
provincie. Ontstellend zijn dc verwoestin
gen, in ons gewest reeds aangericht. Spre
ker citeert hier een hoofdartikel in het Utr.
Dagblad van Zaterdag 12 April 1930. De
bouwspeculatie vernietigt een groot deel
van de Duinen te Bilthoven, ook in Soest
richt de verspreide bebouwing vernielingen
aan. Spreker wijst op de verwaarloozing
van het Pekingbosch, op de verkaveling van
bet terrein aan de Leusderheide, op de hui
zen met tuintjes die overal langs den
Amersf. straatweg verrezen zijn, op Kers
bergen te Zeist en hij vraagt: waar is het
statige boscb gebleven, dat eenmaal achter
het Slot te Zeist verrees?
Laten wij elkaar geen verwijten maken,
maar laten wij ook niet als fatalisten doen,
die schouderophalend zeggen, dat de tijd
het nu eenmaal zoo wil. Wij moeten zorgen
dat de uitbreidihg onzer steden en dorpen
weer in handen komt van de Overheid. Er
zijn ook gelukkige symptomen. Het verzet
tegen de lintbebouwing wordt steeds krach
tiger. Naar verluidt ligt een wetsontwerp
hiertegen zoo goed als gereed. Spreker rele
veert het mooie werk van „Utrechtsch
Landschap" en den steun door Utrecht en
De Bilt verleend voor de verkrijging van de
Eikensteinsche bosschen. Met vreugde wijst
hij op het bekende vonnis van de Arnhem-
sche rechtbank inzake Warnsborn, op de
schenking van een fraai park aan de ge
meente De Bilt, op de afwending van het
gevaar voor de Loosdrechtsche Plassen, op
het behoud van een deel van „Oudaen",
hetgeen staat tegenover veel dat in de ge
meente Maartensdijk reeds verloren ging.
(applaus).
V
Alsnu was het woord aan den secretaris
der Commissie, den heer G. Adriaans,
die meedeelde dat in 1930 de plannen van
12 gemeenten door de Commissie zijn be
handeld en in 1931 de plannen van 18 ge
meenten wat nog slechts 25 pet. is. Naast
medewerking ondervinden wij helaas ook
tegenwerking. Men zegt, dat iemand vrij
moet zijn om te bouwen, maar die vrijheid
raag toch geen ongebondenheid zijn. Te
genover de wilde uitbreiding in Soest staat
de veel betere uitbreiding van Laren, de
plaats waar de eerste Schoonheidscommis
sie werd opgericht. De Commissie heeft
zich gesplitst in drie sub-commissies, die
voor bouwontwerpen, die voor uitbreidings
plannen en die voor het landschapsschoon.
Het aantal stukken, dat op het Secretariaat
binnenkwam, groeide van 1328 in '30 tot
1642 in '31, het aantal adviesaanvragen
steeg van 388 tot 459, op het wekelljksch
spreekuur werden resp. 219 en 253 gevallen
behandeld. Een gedeelte van de ingediende
plannen (gewoonlijk een derde) kon direct
worden goedgekeurd, een ander gedeelte
werd ten deele gewijzigd, en bij een kleiner
percentage had een totale gevelwijziging
plaats. Het liefst verwijzen wij de plannen
naar een architect, maar meestal vraagt
men ons zelf een schetsje. Aan de hand van
teekeningen licht spreker toe hoe het
Secretariaat in bepaalde ontwerpen ge-
wcnschte wijzigingen bereikt; wijzigingen
die ook wel verkregen zijn als den archi
tecten op zekere eigenaardigheden of fou
ten wordt gewezen.
Hierna is er gelegenheid tot het stellen
van vragen etc.
De burgemeester van Loenen betoogt
dat er bezwaren tegen de adviezen van de
Commissie kunnen rijzen. Vele bouwers
meenen dat de door den heer A/iriaans
aangegeven wijzigingen veelal de plannen
duurder maken.
De Voorzitter merkt ter voorkoming
van misverstand op, dat de adviezen, in
geval men niet tot een oplossing komt, eerst
in dc subcommissie behandeld worden. De
afwijkende adviezen gaan dus nooit van
den heer Adriaans alleen uit, maar van de
geheele subcommissie.
De Burgemeester van De Bilt merkt op,
dat in zijn gemeente zeer zeker een kente
ring is gekomen in de bouwwijze, sinds
het optreden van de Prov. Welstandscom
missie. Het bezwaar is echter, dat door de
heele provincie „Adriaantjes" worden gezet.
De heer Adriaans is nogal een voorstander
van hooge kappen in den landschappelijken
bouw. Is 't niet beter dat op den duur ook
een tweede architect naast den heer
Adriaans gaat werken?
De beer Adriaans antwoordt, dat de
eenige, en de beste, oplossing zou zijn dat
hij zelf geen schetsjes meer maakt Want
hij kan nu eenmaal zijn eigen smaak niet
verloochenen. Maar meestal geeft hij wijzi
gingen aan met aanhouding van de hoofd
lijnen van bet plan. En hij houdt bij voor
baat al rekening met de opvatting van de
leden der Subcommissie. Vandaar dat hij
ook wel plannen goedkeurt die lang niet
naar zijn particulieren smaak zijn.
De Voorzitter meent dat bij de wijze
van beoordeeling, die door de Commissie
gevolgd wordt, de moeilijkheden het best
worden ondervangen, en alle belangen 't
meest in het oog worden gevat.
De burgemeester van De Bilt zou het
goed vinden, als de heer Adriaans niet al
te soepel wordt, cn indien hij iemand bij
zich krijgt die niet bouwen kan, den man
eonvoudig zonder meer naar huis stuurt
een schetsje brengt hem nog maar meer in
de war. Spreker hoopt, dat alle gemeenten
als één man achter de Welstandscommissie
zullen staan (applaus).
De heer Adriaans betoogt nog, dat het
niet de bedoeling van de Commissie is om
een eigen stempel op den bouw te drukken,
integendeel wordt gezorgd, dat de bouw in
zijn karakter aan redelijko normen voldoet.
De heer Noordewier vraagt of bet
Provinciaal Bestuur geen aandrang kan
uitoefenen op de gemeenten, om van deze
adviezen gebruik te maken.
De Voorzitter antwoordt dat het Pro
vinciaal Bestuur veel voor deze zaken voelt,
maar eenigszins gereserveerd blijft, wat be
treft het uitoefenen van aandrang. In zeker
opzicht is dit toe te juichen, daar de auto
nomie van do gemeenten zooveel mogelijk
wordt geëerbiedigd.
De heer Segors, raadslid van Loenen,
heeft nooit geweten wat hij hier gehoord
heeft Het spijt hem dat hij indertijd tegen
een plan van den heer Adriaans gestemd
heeft. Hij dacht toen: „moeten wij naar de
pijpen dansen van één architect", maar nu
weet hij dat hier de heele commissie achter
staat (applaus).
De burgemeester van Soest deelt mee,
dat de Schoonheidscommissie in zijn ge
meente ten doode gedoemd is geweest, daar
ieder oogenblik van haar adviezen werd af
geweken. Bij de bouwers bestaat omtrent
de Prov. Welstandscommissie veel misver
stand. Als de commissie plaatselijk meer
propaganda maakt, dan kan zij de vele
„deskundigen" die wij rijk zijn, nóg deskun
diger maken. Dan zullen wij ons wellicht
ook aansluiten bij de commissie, want er
is bij ons vaak vreeselijk gebouwd.
De Voorzitter merkt nog op, dat met
de hier gemaakte opmerkingen in de Com
missie rekening zal worden gehouden, en
hij spreekt de hoop uit dat zooveel mogelijk
gemeenten zich zullen aansluiten.
Het Gewestelijk Plan.
Vervolgens krijgt Ir. Verhagen, lid
van het Architecten-Bureau Granpré Mo
lière, Verhagen cn Kok tn Rotterdam, het
woord over het gewestelijk plan, beschouwd
in verband met gemeentelijke uitbreidings
plannon. (Dit bureau heeft een streekplan
voor het Oosten der provincie Utrecht in
bewerking). Wij bevinden ons met deze
plannen nog in een soort status nascendi en
het is niet wel mogelijk nu al een handboek
in deze materie te geven. Als leiddraad
kiest spreker de definitie van mr. Hudig,
die den stedebouw hoeft genoemd de
kunst en wetenschap van de
(maatschappelijke) orde. ^Hier is
dus sprake van twee factoren: kunst en
kunde, die elkaar geen oogenblik mogen
loslaten, maar elkaar positief moeten door
dringen.
Als k un s t is de stedebouw de bevesti
ging van onzen zin voor orde. Stedebouw
is zoo oud als onze cultuur, ouder nog
dan de „weg naar Rome". Hij heeft zich
steeds bewogen tusschen twee uitersten: de
strakke geometrische plattegrond (de meer
verstandelijke richting) tegenover den orga
nisch groeienden aanleg (meer van instinc-
tieven aard). Corbusier, groot voorstander
van de eerste richting, sprak van de tweede
als van den „cbemin d'anos". Het is eigen
lijk een kwestie van tijdgeest, dat de ver
standelijke geometrische op 't oogenblik do
mineert. Iedere tijd heeft zijn eigen domi
nant gehad. Maar veel bedenkelijker;
daarnaast staan ook tijden van verwaarloo
zing.
De verscheidenheid van de vele gevallen
wordt door vooronderzoek ondervangen.
Hier treedt de we t e n s c h a p op.
Spreker komt thans op de strekking van
het streekplan, en hij releveert den zegen
van de eerste Woningwet. De wijzigingen
hebben teveel het karakter gehad van een
aarzelende aanpassing. Eerst door de onuit
roeibare wanorde bij den snellen groei der
steden en het toenemend buitenwonen zijn
do oogen opengegaan. Het algemeen belang
kwam in verzet tegen de particuliere belan
gen. Annexatie ging ten koste van het
grensverband. Groote gemeenten hebben
trouwens vaak hun belangen ver buiten de
aangrenzende gemeenten (denk aan Am
sterdam en het Gooi). Verder gaande ko
men wij tot streken, die voor ons land van
nationale beteekenis zijn, door hun natuur
lijke schoonheid, maar waarvan die schoon
heid juist het gevaar uitmaakt. Zoo komen
we dus tot de belangen van grooter gchee-
Ien. Hier ligt een taak voor de Provinciale
Besturen. Tusschen deze besturen en de ge
meentelijke overheden liggen dan de belan
gen van de gewesten (strekën). Het be
roemde, klassieke Ruhrsiedlungsverband
zijn nog steeds verkrijgbaar
BOERENMEISJES
BOERENJONGENS
VOORBURGB
PRIMA ADVOCAAT
en het bekende S. H. M. „Schilletje"'
diverse merken „OUDE KLARE"
HAVIK tl.
TeL 292.
Zorg dagelijks voor Uw
keel - gorgel droog mei
het behoort tot de hygiëne,
nét als 't poetsen van Uw
tanden
Alléén in ortglneelc doozen 25,45 en 65 ets.
bevat voor alle streekplannen nog voorbeel
den. In ons eigen land zijn al zeer onder
scheiden streekplannen reeds gereed of
nog in voorbereiding bekend: Mijnstreek;
Peel; Eindhoven in tamelijk gevorderden
staat; de beide Geldersche plannen; verder
Twente; Utrecht; de beide Hollanden; voor
al de oplossing van IJsselmonde kan van
nationale beteekenis worden; bet plan voor
IJ muiden en omstreken lijkt 't meest op het
Roergcbiedplan in 't klein.
Bij de ontwikkeling van een streekplan
kan men vier stadia onderschelden:
Ie. de zuivere oriënteering;
2e. de wetenschappelijke verwerking van
de verkregen gegevens;
3e. het trekken van de groote lijnen;
4e. het nader locaal bepalen van die lijnen
en het treffen van voorzieningen in bepaal
de gevallen.
In het eerste stadium kan men hulp krij
gen van de zich ontwikkelende economi
sche geografie.
Spreker staat vervolgens nog stil bij het
landschappelijk plan dat zijn Bureau on
der handen heeft. De schoonheid van do
techniek heeft altijd een verdachten, onvol-
waardigen kant, waardoor zij het in de na
tuur niet uithoudt. Wij moeten er op passen
dat onze samenleving heelemaal naast do
natuur komt te staan, en de natuur zelf als
een museumstuk gaat werken. Maar wij
moeten ook voorzichtig zijn met 't invoegen
van de samenleving in de natuur. Particu
liere speculaties etc. moeten worden geleid.
Afschrikwekkende voorbeelden in ons ge
west zijn Bilthoven en Soesterberg. In ons
vaderland dreigt alles potentieel bouwter
rein te worden. Wij zijn op weg naar een
algeheele bebouwing van ons land. Wan
neer wij dit uls een onmogelijkheid inzien,
voelen we dat we met dat potentiëele bouw
terrein op den verkeerden weg zijn. Het
doel moet zijn om lot een geheel te komen
van de grootst mogelijke waarde en al zal
dit niet de grootste waarde zijn voor den
particulieren eigenaar, in zijn totaliteit zal
het tocli de grootste waarde vertegenwoor
digen.
Spreker onderscheidt het natuurlijk zich
ontwikkelende landschap (door eischen van
landbouw etc.) en het natuurlandschap, met
zijn invasie van recreatie zoekende men-
schen. Slechts groote landschappen zijn
tegen die invasie bestemd, maar bovendien
moeten wij er voor zorgen dat do natuur
hier niet versmoord wordt. Tenslotte moe
ten we natuurlandschappen behouden,
waar de enkeling zich veilig kan voelen. Bij
een landschappelijk plan zal de concentra
tie op de natuur de hoofdzaak moeten zijn*
(applaus).
M
De Voorzitter dankt voor sprokers
belangwekkende voordracht. De toestanden
in Utrecht zijn zoo, dat het heter is in be
trekkelijk korten tijd een geschikt streek
plan te maken dan te wachten tot men een
ideaal plan hoeft, en feitelijk komt al3
mosterd na den maaltijd. De lintbebou
wing en de sporadische, toevallige bebou
wing, als ze zich ongebreideld uitleven, zul
len in weinig tijd ons heeie land kunnen
bederven. Hier zitten zeer belangrijke pro
blemen aan vast. Spreker sluit te 5 uur de
sterk verloopen vergadering met een op
wekking tot alle gemeenten om zich bij de
Prov. Welstandscommissie aan te sluiten.
,Het paard op den weg" in verband
met de uitbreiding van
het wegen-net
De commissie voor bet ruitertoerisme uit
den A.N.W.B. toeristenbond voor Nederland
schrijft ons:
Namens bovengenoemde commissie, mede
sprekende namens don Ned. Hippiscben
Sportbond, vertegenwoordigend: de Burger-
ruitersportvereeniging; het Centraal Comité
voor de Concoursen Hippique in Nederland;
de Kon. Militaire Sportverecniging; de Kon.
Ned. Harddraverij en Renvereeniging; de
Vereeniging ter bevordering v. d. Paarden
fokkerij in Nederland; do Ned. Federatie
van Landelijke Itijvereenigingen; de Kon,
Nederlandschc Jnchtvereeniging; de Federa
tie van Nederlandsche Rijscholen en de Rij-
vereeniging Baarn, deeicn wij mode, dat
een bijeenkomst zal worden gohouden op
Woensdag 9 Maart 1932 te 2 uur in het Jaar-
beursrestnurant te Utrecht, waar het vraag,
stuk onder de oogen gezien zal worden van
„het paard op den weg", in verband met de
uitbreiding van ons wegennet.
Betreffende het houden van deze bijeen
komst is overleg gepleegd met den Minister
van Defensie, cn het verheugt ons u te kun
nen berichten, dat door Z.E. volle instem-
ming met dit plan is betuigd.
Tevens hebben niet minder dan 75 colle
ges en vereenigingen adhaesie aan dit plan
gehecht, waarvan wfj in het bijzonder noe
men, de Veeartsenijkundige Faculteit van
de Rijksuniversiteit te Utrecht, de Ned. Ver
eeniging tot Bescherming van Dieren en da
Nationale Vereeniging ter bevordering des
Paardenfokkerij in Nederland.