DE AMERIKAANSCHE
OMGANG MET ARTISTEN
I
1AMER1KAANSCHE NOTITIES
De "Amerikaan vindt onze
annoncés te weinig
suggestief
New-Vork, 29 Januari 193?.
Het verschil tusschen een Araerikaan-
eche en een Europeesche krant is opvallend
groot in talrijke opzichten. Daar is in de
eerste plaats de omvang en het formaat:
mijn dagelijksch ochtendkrantje telt min
stens 35 pagina's en het Zondagsblad heeft
er meer dan 100, en wanneer ik dit Hol-
ïandsche blad opengeslagen op een New-
Yorksch leg, dan bedekt het ongeveer de
helft van den Amerikaan. Per dag moet ik
van die nieuwsbijbels de noodigo van begin
tot eind doorlezen ook 's Zondags! Geluk
kig is het minder erg dan het lijkt, want er
"ijn pagina's vol reclame bij. Reclame ma
ken is het tweede geloof van den Ameri
kaan en hij bevindt er zich wèl bij.
Mij Europeanen zijn nog altijd wat
schichtig wanneer het reclame betreft, en
vinden de groote verlichte letters van Ci
troen op den Eiffeltorcn Amerikaansch.
Of duidelijker gezegd: goedkoop van ge
dachte, kermisachtig en een beetje vulgair.
In alle dingen bestaan uitersten en in re
clame, dat zich zoo bij uitstek leent tot
overdrijving, komt men er misschien nog
eerder toe. Zelfs hier in Amerika protes
teert men tegen het ontsieren van de natuur
door het plaatsen van monsterachtig groo
te borden langs, de wegen, die de mooiste
plekken bederven, of tegen het adverteeren
op den Niagara-waterval, 's avonds door
middel van gekleurde schijnwerpers. En
zulke waarde hechten de Amerikanen dan
weer aan reclame, dat zij er liever mee op
houden, wanneer het publiek er door ge
prikkeld wordt. Goede reclame staat on
ophoudelijk voor de oogen van het mensch-
dorn, maar is niet hinderlijk.
En ik geloof, dat wij Europeanen ons
zelfs tegen de goede reclame verzetten.
Waaraan langzamerhand een eind moet
komen, omdat de moderne tijd met zijn
groeiende concurrentie reclame eischt, wil
de fabrikant of winkelier niet van het too-
neel gedrongen worden. De Amcrikaansche
handelswereld gaat hierin vóór met overal
in het buitenland op kolossale schaal recla
me te maken rnen lette voor de aardig
heid eens op het aantal advertenties van
Amérikaansche fabrikaten in dit blad, van
auto's tot tandpasta,, en hoe luttel in ver
houding daartegenover staat de rest. van de
wereld met onze eigen, fabrikaten incluis.
Niet dat de Amerikaanschc producten zoo
goed of beter of zoo goedkoop zijn vooral
het laatste is zeer de vraag is de aan
leiding geweest, dat zij over de beele wereld
bekend zijn en hun producenten schatten
golds hebben laten verdienen, maar omdat
die van het begin af aan geweten hebben,
dat de w$.t van vraag en aanbod minstens
wat geforceerd kan worden door het publiek
koopgraag te maken.
Dio koopgraagie nu is een psychologi
sche quaestio,waarover dc geleerden nog
niet uitgepraat zijn: hoe de verkoopsweer
stand het beste overwonnen kan worden,
rn. a. w. hoe de lezer van een advertentie
haast tc dwingen aan dc uitnoodiging tot
aanschaffing gehoor tc geven. Ontegenzeg
gelijk hebben do Amerikanen het daarin ver
gebracht, langzamerhand zijn alle theo
rieën van aanbeveling zoo uitgeput, dat
men in het. jazz-stadium komen moet. De
ernstige vertoogen vol technisch en weten
schappelijk gedoe, om het publiek over te
halen tot het eten van een bepaald product
of het Slapen op een zeker soort sprihgvec-
ren matras of in dat merk auto te rijden lij
ken sonis overdreven.
Maar wat vindt nu een Amerikaan van
onze advertenties? Hij vindt hen tc klein
van formaat, tc weinig illustreerend, niet
suggestief genoeg. Hij werkt met veel rui
mer beurs cn maakt daarom royaal gebruik
van foto's, hij schrikt niet terug van een en
kele advertentie over een dubbele pagina
in ccn bekend blad, dat hem tusschen de 30
en 40 duizend dollar kost. Voor één datum!
Van onze krantenpagina's met enkel lees
stof of enkel advertenties vindt hij, dat zij
de gelegenheid, om den lezers de reclame
onder den neus te duwen, laten voorbij
gaan. Hij deelt elke bladzijde met uitzon
dering van de eerste drie of vier in, het
kleinste deel voor nieuws en de rest voor
reclame. Op die manieren móeten ae oogen
van de lezers cr wel op vallen, redeneert
hij, en zeer terecht. Dus adverteert hij veel
per Ingezonden Mededeeling.
Du choc des opinions... een beetje ame
ricanisme in ónze reclame en wat minder
uit den band springen, van de Amerikanen
zou beide partijen ten goede komen. Alle
kranten in de wereld bobben echter ook
een aparte advertentieafdeoling, die niet
zakelijk is, maar van persoonlijken aard.
's Lands wijs, 's lands eer, in ieder land zijn
zij van een ander soort en geven een goe
den kijk op zaken in het-algemeen. Voor de
aardigheid wil ik eenige vergelijkingen
maken met de persoonlijke advertenties in
onze kranten en de Amcrikaansche» Tever
geefs zoekt men hier naar trouwlustige boe
ren en dames of naar meisjes, die een netto
vriendin met een fiets zoeken of een goeden
violist, die medespelers zoekt voor een trio
of kwartet. Natuurlijk zijn er hier ook
trouwlustige of eenzame zielen en muziek
liefhebbers, die zoekende zijn, maar zij
doen het per sé niet per advertentie.
Tegenover deze categorie zou ik in Ame
rika de groote massa willen stellen, die
zich als medereiziger aanbiedt of als auto
bezitter medereizigers zoekt voor tochten
naar alle punten van het land, tot in Cali
fornia toe. „Twee hoeren, goede chauffeurs,
in het bezit van een '31 wagen, bieden echt
paar of twee heeren plaats aan in hun
wagen voor tocht naar Florida, tegen ver
goeding van onkosten." Zulke advertenties
staan clkcn dag met rijen in de krant. Te
genover onze advertenties van een raadsel-
achtigen inhoud voor niet-bctrokkenen als;
„L„ Brief ligt in kiosk, waarom geen ant
woord? P.", staan hier dc veel tragischer
annonces vair vfbuwen, moeders, lieele fa
milies, die op die manier hier een plotseling
verdwenen nabestaande tusschen al die
millioenen trachten te bereiken en over te
halen naar huis terug- to koeren, want
„alles is in orde gekomen, moeder is ziek
van angst, telegrafeer als je reisgeld noo-
dig hebt."
Daarbij komen de lange rijeii namen van
gczochten door advocatenburéaux, tot uit
Australië en Afrika; mannen en vrouwen,
die in dc helft' van de vorige eeuw naar
Amerika zijn vertrokken cn die misschien al
overleden zijn, maar dan-hun erfgenamen,
want „zij zullen iets tot hun voordcel te
hooren krijgen", wanneer zij zich daar en
daar vervoegen. Het aantal verlaten echt-
genooten, dat zich verder niet moer aan
sprakelijk stelt voor schulden, aangegaan
door hun weggcloopen wederhelft, is niet
gering. En dan kom ik vanzelf tot het
soort, dat onder den titel „Business Con
nections" staai en waarin studenten hun
vrijen tijd rendabel trachten te maken,
waarin stille compagnons met. kapitaal ge
vraagd worden of enkel kapitaal om uit
vindingen of bloeiende zaken nog grooter
omzet te geven. Natuurlijk heb ik gezwegen
van de bladzijden vol advertenties van: be
trekkingen aangeboden en gezocht/ te koop,
te huur e. d.
Maar cr is cr één, die ik niet vergeten
mag, en dat is die van de gevonden voor
werpen. Of lieyer gezegd, van de verloren
voorwerpen, want cr staat nooit een adver
tentie van ccn eerlijken vinder in. Die gaat
naar het politiebureau too en deponeert het
daar, maar geadverteerd wordt liet nooit;
die wat verliest gaat ook naar de politie.
En plaatst tot overmaat van zekerheid een
advertentie met omschrijving van het ver
lorene en de belofte op een ruime bcloo-
ning, al dan niet in cijfers cr bij. De vorige
week bood een dame even duizend vijf hon
derd dollar aan voor het terugbrengen van
haar paarlencollier, dat zij in die en die
straten verloren moest hebben de collier
moet meer dan een ton waard zijn. Bedra
gen van eenige honderden dollars belooning
staan eiken dag bij risjes onder elkaar, en
kostbaarheden zijn schijnbaar het eenige,
ciat verloren wordt. Wie durft te ontkennen,
dat advertenties voor een land spreken?
EEN SLECHTE GEWOONTE.
Lezen in bed kort voor het inslapen moet
onder alle omstandigheden afgeraden wor
den. Om tc beginnen i.$ dikwijls het licht
zeer slecht, doch cr zijn nog andere bezwa
ren. Het lichaam, dat zich voor het insla
pen volkomen ontspannen moet. wordt bij
het. lozen gedwongen tot eon onnatuurlijke
houding, waardoor déze ontspanning ver
hinderd wordt en waarvan de gevolgen nog
lang na het wegleggen- van hot boek wor
den gevoeld. Men behoeft zich dan ook niet
te verwonderen, wanneer de slaap steedó
onrustiger cn minder vast wordt en soms
echte slapeloosheid liet gevolg is. Dit ge
vaar. wordt des- te grooter. wanneer men.
zich voor het inslapen nog lang met het ge-
lezene bezighoudt of wanneer door opwin
dende lectuur één krachtige reactie van
horsenen en zenuwen wordt veroorzaakt,
fnplaats van dé rust. die men na de licha
melijke en geestelijke inspanning van den
dag noodig heeft, zal de slaap slechts een
schijnbare ontspanning brengen. Moe en
met hoofdpijn staat.men weer op, omdat
voor het inslapen do voorwaarden voor een
verkwik ken don ^laap. hebben ontbroken.
Reeds in betrekkelijk korten tijd kan dit
verhinderen van de natuurlijke ontspan
ning de gezondheid op de rneost uitcenloo-
pende wijzen benadeelen.
FILM
EEN DER ZWAARSTE PROBLEMEN
VAN DEN REGISSEUR
door
ROBERT SIODMAK.
Dc omgang met mcnschcn op zichzelf
moet reeds zoo geweldig moeilijk zijn, an
ders zou wijlen de heer Knigge niet zoo'n
dik boekwerk erover hebben kunnen pubü
ceercn. Moeilijker nog is de omgang met
artiesten, welke volgens de meening van
de rest der menschheid zoo weinig ge
lijkenis met gewone schepselen bezitten, dat
zij eigenlijk geen menschen in de juiste be-
teekenis van het woord meer zijn. Maar cr
is gelukkig één lichtpunt aan dit duistere
firmament: er zijn nog tal van handelingen
in het dagclijksche leven als, eten, drin
ken, slapen en scheren die een kunste
naar bij Gods genade met de lagere
menschheid gemeen heeft, flat er deson
danks nog gelegenheid bestaat hén in som
mige oogonblikken op één lijn tc stellen en
te vergelijken met zijn medeschepselen. Hoe
moet men echter met artiesten omgaan:
Kan men hen ook beschreeuwen cn bij hun
achternaam noemen of beveelt de onge
•chevonc Knigge in den omgang met arties
ten een andere, nog onbekende vocabulaire
aan, moet men hen b.v. misschien allen in
den tweeden persoon aanspreken, zooals ten
tijde van Frederik den Groote? Op grond
natuurlijk van een wederzijdsch, overdreven
respect
Hier kan men eigenlijk een zucht van
verlichting slaken, want neen, zóó erg ie
het nu gelukkig weer niet! Maar toch al
tijd nog erg genoeg, tenminste van mijn
standpunt af bekeken, het standpunt van
den regisseur, wiens hoofdtaak daarin be
staat, dit maximum van totaal verschillen
de temperamenten en opvattingen zoo te
sturen, dat zij in één lijn komen rnet het
temperament en de opvatting van hem zelf.
Dat is hoofdzakelijk een soort instinctieve
jongleurstruc. Het is een werk van jaren
lange routine wil men cr goed in slagen,
als jong regisseur samen te werken met
wereldberoemde sterren, artiesten die in
het felle licht van de internat ionaalste
Jupiteriampen geworden zijn tot dat, wat
zij tegenwoordig zijn, die kunnen terugzien
oj) iets, wat niet iedereen bezit: tientallen
jaren van succes en tientallen jaren van
ondervinding.
In de nieuwe, door Robert Liebman en
Hans Müllcr geschreven klankfilm der
Erich-Pommer-productic van de Ufa, „Stür
me der Leidenschaft" spelen onder mijn
regieEnïil Janningsen Anna Sicn. Anton
Pointnër, Hans. Dcppo,' Trude Hestcïberg
en Franz Niklisch de hoofdrollen. Eu om
eerlijk te zijn: De nauwe samenwerking,
die rnet Jannings noodzakelijk zou zijn,
verheugde en vereerde mij eensdeels, be-
teekende echter tevens voor mij een e:
peditie op tot nog toe volkomen onbekev .1
terrein. Hoe zal hij zich aanpassen aan
mijn leiding? Zal hij mijn aanwijzingen
dadelijk opvolgen, deze zoo mogelijk zelfs
nog aanvullen door mijn eigen opvattingen
cn talenten? Dat waren vragen, die ik mij
zelfeehigszins beklemd stelde.
Maar het contact was wonderbaarlijk
spoedig verkregen, wat wel heel duidelijk
blijkt uit het feit, dat wij reeds op den
tweeden dag elkaar wederzijds tutoyeer
den. En dit jij en jou plotseling geboren
in een atmosfeer van dc meest intensieve
samenwerking, was mij meer waard dan
de grootste eer, die de wereld ccn mensch
schenkt. liet was tenslotte de onuitgespro
ken dank voor het tactvolle aanvoelen van
de verschillende factoren, die in het leven
en werken van iederen artiest zoo'n be
langrijke rol spelen. En hierme.de ben ik
tot de conclusie gekomen, dat het voor
den regisseur van het allergrootste belang
is, de eigenaardigheden van zijn artiesten
reeds lang voor het begin van een werk tc
keren kennen om deze kennis dan later ten
nutte tc kunnen maken. De vraag is nog
slechts of er ooit een Knigge gevonden zal
worden, wicn het zal gelukken een handboek
voor den regisseur op te stellen, dat dit on
derwerp uitvoeriger en intensief behandelt.
MOETEN MAAGZWEREN GEOPEREERD
WORDEN?
Wanneer er een maagzweer aanwezig is,
worden gewoonlijk ook de kleine krom
ming in de maag of de uitgona ervan aan
gedaan. Meestal wordt een verhoogde wer
king van de schildklier en een verminder
de van dc bijnieren geconstateerd; men
heeft echter nog geen verband kunnen vin
den tusschen maagzweren en blindedarm
ontsteking of het ontstaan van galsteenen.
Dat loodvergiftiging met het optreden van
maagzweren in verband kan staan, is ech
ter met zekerheid geconstateerd.
Den laatstcn tijd is herhaaldelijk dc
vraag opgeworpen, of bij maagzweren ope
ratieve behandeling wel juist is. Vroeger
werd in de meer ernstige gevallen bijna
altijd zonder uitstel tot operatic overge
gaan, maar tal van gevallen hebben bewe
zen, dat na operatieve behandeling in het
eerste stadium bijna steeds in do onmiddel
lijke nabijheid van dc operatiewond nieuwe
zweren ontstonden. Opereerde men daaren
tegen eenst in het laafde stadium, dan
bleef de vorming van nieuwe gezwelion ge
heel achterwege. Daarom is men thaii6 tot
de stelregel gekomen dat. wanneer dit eo-
nigszins mogelijk is. niet operatief wordt
ingegrepen, zoolang do maagzweer zich nog
in het eerste stadium bevindt Het verloop
der ziekte maakt echter in enkele gevallen
een chirurgische behandeling geheel onver
mijdelijk.
Personen, die aan maagzweren lijden,
moeten zich streng aan liet voorgeschreven
dieèet houden. Wanneer cr nog geen lit-
teekenvornnge veranderingen in den maag
wand bestaan, waardoor dc afvoer van het
voedsel belemmerd wordt en zoolang de
bloedingen nog niet te zwaar zijn. is bedrust
gedurende vijf weken, gepaaid gaande met
diecot en het gebruik van de voorgeschre
ven medicijnen voldoende om genezing tot
stand te brengen. De medicijnen hebben
voornamelijk ten doel, de overmatige zuuv-
vorming te neut ra liseeren. die een ty
pisch nevenverschijnsel van. maagzweren
is en niet weinig bijdraagt tot de uitbrei
ding van de zweer.
DE NIEUWE KRACHTZENDER
WEENEN.
Dezer dagen hield de Oostenrijkschc om-
roepmaatschappij, de Ravag, een algemee-
ne vergadering, waarin bekend werd ge
maakt, dat als plaats voor cïen nieuwen
krachtzendcr thans definitief de Bisamberg
is aangewezen.
Verder werd medegedeeld, dat in de nieu
we sterkslroomverordeningen ook maatre
gelen zijn getroffen voor de bestrijding van
de storingen in de radio-ontvangst.
LETTERKUNDIGE KRONIEK.
Veneti,aansch Avon
tuur door Johan F a b r i-
c i u s.
Komedianten trokken
v o o r b ij door Johan F a-
b r i c i u s.
(H. P. Leopold's Ui tg. Mij.,
Den Haag).
Men noemt hem graag „den jongen Fa-
bricius", jong in tegenstelling tot zijn
ook nog lang niet ouden vader, Fabricius
Senior, den dramaturg, en wie heimelijk
plezier kan hebben in dc ontwikkeling van
een zuiver kunstenaarsschap, moet kijken
naar hèm, -— moet kijken niet alleen naar
wat hij schrijft, maar ook naar zijn levens
houding.
Merkwaardig voor de laatste is bovenal
zijn prachtige zelfstandigheid tegenover de
brocders-in-de-künst. Dit beteekent méér
dan ge oppervlakkig misschien zoudt den
ken en het verraadt, een zeldzame inner
lijke kracht. Want, zooals gc weet, dc dich
ters en schrijvers die in ons land zich rus
teloos tooien met de gemeenschappelijke
panache „Wij Jóngeren", hebben reeds
lang van „de ouderen" liet kunstje afgeke
ken om een officieelc richting, een „bewe
ging", een „school", of als ge dit gedoe
onvriendelijk gezind zijt: „een kliekje" te
vormen. Vcilig-dicht en warm leunen zo
tegen elkander aan, zoodat het uit-de-verte
precies lijkt alsof er een kérel staat, en
dc baten van dit collectivisme schijnen in
tie praktijk niet gering tc zijn. Dc jonge
Fabricius doet aan dit broederlijke spelle
tje niet mee; misschien duurt het wel
niet lang meer dat men hem met geweld
of list benaderen zal, waDt gezegde „Jon
geren" zijn lang niet stom en weten zelf
heel goed dat ze buitengewoon arm zijn
aan wezenlijke proza-talentan, maar in
dien hij ooit mee gaat doen, zal het, dunkt
rne, contre-coeur geschieden. Waarschijn
lijk allereerst uit het onbewuste gevoel
dat bij het niet nóódig heeft en op-zijn-
jeentje sterk genoeg staat; misschien
ook doordat cr zoo heelernaal niéts van
klein-Holland aan hem kleeft. De jonge
Fabricius heeft het ruime, het wijde; er
hangt een atmosfeer van wereldburger
schap rondom hem-zelf en rondom zijn
werk. Ilct is niet alleen, dat zijne verhalen
ons telkens weer verplaatsen naar verre,
vreemde landen, maar ook de wijze waarop
luj dc wereld ziel, begrijpt en ondergaat is
van don man die aldoor leeft in Europa,
in Amerika, in Azië, beter nog: in alle
werelddeelen tegelijk, Daarenboven is zijn
kunst van vertellen volslagen on-Hol-
landsch, eigenlijk alleen reeds doordat
het „vertellen" is. Want hierin staat do
Hollandsche literatuur (en vooral de jon
gere1 verre bij de buitenlandsche ten ach
ter. Wij zijn een volk van peinzers en van
schilders, wij kunnen verhandelingen
schrijven en we kunnen een realiteit uil-
beelden, maar vertellen, eenvoudig, pret
tig, vlot-wcg vertellen van geziene en van
gedroomde dingen, gaat ons minder goed
af, Couperus kon het, rnaar ook hij was
niet typeerend Ilollundsch. En Johan Fa
bricius lijkt wel 'n beetje op hem niet al
leen door zijn lust tot vertellen, maar ook
door dc manier waarop hij fantasie en
werkelijkheid met elkaar verecnigt tot iets
anders, iets nieuws, iets beters, waarin
geen van beide meer afzonderlijk te onder
kennen is. Ilij lijkt ook op Couperus door
zijn trek naar liet bijzondere, dat nimmer
bizar wordt rnaar wel gaarne een element
van galante charme en joyeushcid met
zich mededraagt. Dit bleek dadelijk uit
het eerste verhaal dot Fabricius schreef
het eerste althans dat ik van hem ken:
„Naglegaal". Het is de geschiedenis
van een middeleeuwschen jonge-schilder,
die de wijde wereld in trekt cn dan met
de waardin uit de eerste de beste taveerne
waar hij onvernachten moet, zijn eerste
liefdes-avontuur beleeft. Met welk een stille
vreugde had de schrijver zich verdiept in
de niet-alledaagsche verschijningen van
fleurig, wisselend leven, zooals de langs de
wegen zwervende vagebonden en solde
niers, de lustige, listige deernkes van een
kleine middeleouwsche stad. de waard en
de waardin van een landelijke herberg.
Zijn stille vreugde zeg ik, de zinderende
belangstelling cn dc zich verkneuterende
pret waarmede hij liet alles voor een klein
gedeelte had waargenomen misschien, maar
voor een veel gróótcr gedeelte het had ge
fantaseerd, en dan niet het minst ook de
vlotheid, het gemak en de smeuïgheid waar
mede hij er van te vertellen wist.
Tot. volle en schoone ontplooiing kwam
het vertel-talcnt van Fabricius echter pas,
toen hij in zijn romans zijn reisavonturen
verwerken gingT eri 'deed ook Couperus
dat niet graag? Men kent van Fabricius
het kostelijke verhaal „Charlotte's
groote rei s", een gecamoufleerde reis
beschrijving eigenlijk cri tóch een roman,
een beetje nonchalant geschreven mis
schien, maar aldoor smakelijk verteld, en,
zonder in journalistieke bravoure te ver
vallen, onafgebroken het besef wekkend
dat de schrijver het zelf alles moest hebben
meegemaakt. In nog sterkere mate is dit 't
geval met het prachtige boek „Mario
Ferraro's ij d e 1 e 1 i e f d e". Ook dat
is reisbeschrijving plus roman, ofro
man plus reisbeschrijving; men weet
heusch niet welke van beide liet eerstge
noemd moet worden, want het verband is
zóó natuurlijk, zóó vanzelfsprekend, zóó
sterk en zóó zuiver volgehouden, dat ze
van het begin tot het einde een onverbre
kelijke eenheid vormen.
De beide, nu laatstelijk van hem ver
schenen boeken dragen ccn soortgelijk ka
rakter, hoewel ze zet^r verschillend van
waarde zijn. Bij „Mario Ferraro" ver
geleken is het eerste, dat het verhaal geeft
van een „Venetiaansch Avontuur"
een achteruitgang, maar het tweede, „K o-
medianten t rok ken voorb ij", een
mooie en stevige stap vooruit. Het zou mij
niet verwonderen wanneer het „V eneti
aansch Avontuur' niét van recenten
datum was, wanneer het uit vroegere da
gen, uit Fabricius eerste productie-jaren
dateerde en nu pas tot uitgave is gekomen.
Want het vertoont duidelijk overeenkomst
met een ouder cn—\Vat goedkoop-grappig
boekje van hem, namelijk met 't soldaten
verhaal „Hc t meisje m e t d c blauwe
hoed." Ook hier is é4n'ietwat komische
figuur tot centrum gemaakt van een dik
wijls zeer onwaarschijnlijk gebeuren, en
wel is er dikwijls te lachen of even fijntjes
met de oogen te knippen zelfs, maar de
schrijver blijft met-dat-al gewoonlijk staan
bij het grof- of gemoedelijk-grappige. bij
zakt soms even af naar het bascomique en
geraakt slechts zelden in de hoogerc ver
fijning van den wezenlijken humor. Stel
het u voorreen employe van een groot
bedrijf in heerengummiboorden heeft een
goeden, een héél goeden dag en krijgt plot
seling van zijn baas een volle weck va-
cantie. Van ccn goeden vriend weet hij eet)
kleine som geld los te praten en daarmede
trekt hij op-zijn-eentje naar Venctie in liet
vaste voornemen er tc midden der mondai
ne menigte een rijke, schatrijke vrouw op
te doen. En de avonturen die hij dan be
leeft, zijn voor elke jonge-man om van te
watertanden. Aanvankelijk heb ik bij hem
even gedacht aan don goeden Kringelein
uit „Menschen im Hotel want ook hij is
tot het uur van zijn hachelijke en levens
triomfantelijke vlucht uit Weenon eigenlijk
rnaar een schuchter cn tobbend kantoor
mannetje geweest en ook iiPhcm leeft do
gedachte nu eens alle bakens tc verzetten
cn een tot nu toe slechts gedröömdc wereld
in te gaan. Maar al spoedig blijkt hij toch
lang niet zoo stakkcrig als Kringelein, en
vooral: 't geluk is hem oneindig veel beter
gezind. Het regent eenvoudig mooie en
rijke vrouwen op zijn Yeneliaansch levens
pad; hij kan maar te kust en te keur gaan
en is verstandig genoeg tenslotte een zeer
geschikt Amerikaansch millionnairsdoch-
tertje voor immer aan zich te verbinden.
Het boek zou een prachtig scenario \oor
een film kunnen opleveren en de entourage
zou dan het effect in niet geringe mate ver-
hoogen: Venetië met zijn geheimzinnige
straatjes en statige pleinen, de San Marco,
liet Dogonpaleis, dc Rialto-brug, de Lido
Maar voel goeds en veel moois zou er bij
zulk een verfilming ook verloren gaan,
allermeest misschien de blijmoedige en ook
even wat hautaine ironie waarmede de
schrijver liet gehcele Yenetinanschc vreem-
delingen-gedoe omhangt. Getypeerd naar
de nationaliteiten verschijnen ze één voor
een voor u, ieder met zijn aparte liebbclijk-
heidjes in het goede en in het slechte, als
levende caricatuurtjes en daardoor steeds
van goedaardige lachwekkendheid: do
droge Engelsche lord met zijn drie precies-
gelijke schatten-van-dochterkens, het
avontuurlijke nichtje van don K. U. K.-ge
neraal, de gepatenteerde Hollandsche In
dischman met zijn overvloed van sigaren,
met zijn statig-burgerlijke vrouw en met
Miep, de eenige en raadselachtig-patheti-
sche spruit uit een te onbewogen echt.
Er rijn vele aardige dingen in dit boek en
het laat zich vlot en gemakkelijk lezen,
maar het stijgt toch nergens boven het ni
veau van onschuldige strand-lectuur.
Oneindig veel beter is het verhaal „K o-
medianten trokken voorb ij", het
allerlaatste van Fabricius. Dit is een breed-
opgezette historische vertelling cn het
vormt eigenlijk het eerste deel van een trio-
logic; twee dcelcn met de veelbelovende ti
tels „De lokkende verten" en De dans om de
galg" zullen nog volgen. Het speelt in de
achttiende eeuw binnen dc muren van hét
oude, deftige Italiaansche bisschops-stadje
Todi. Verrukkelijk is dadelijk het eerst©
hoofdstuk, waarin verteld wordt, hoe de
ingedutte bewoners van Todi op een kwa
den dag, zwaar van noodlot en van ouge-
kende ontroeringen, worden wakker ge
schrikt cloor een komedianten-troep, die, op
den doorreis van Napels naar Venetië, het
gracieuse stuk „De Yenetiaansche spiegel"
gaat spelen in de eenige, daarvoor slechts
twijfelachtig geschikte herberg van 't stad
je. Prachtig is de beschrijving van 't spe!,
waarbij in levenden lijve de vermaarde ge
stalten dor commedia doll arte verschijnen?
Arlecchino in dc bontgevlekte plunje di©
zoo luchthartig zijn misère versymboliseert,
de quasi-geleerde „dottore" uit de univer
siteitsstad Bologna, de schooierige Pul-
cinella uit de scliooiersstad Napels, de
cynische Brigliclla, dc misdaad zelf, uit
Bergamo. pantalone, de zielige, oude gie-
rige, duizendmaal gehoornde echtgenoot
van een mooie, jonge vrouw en de brallen
de opsnijdende avonturier Capitano, beide
uit Venetië, de stad der ontrouwe vrouwen
en der röekeloozc avonturiers. Ge voelt
het wel reeds, dat op deze éénen avond do
zonde een kort en luchtig bezoek gebracht
heeft aan het lcuische Todi, en wanneer
den volgenden morgen in de duisternis de
komedianten weer afgetrokken zijn, heeft
diezelfde zonde in een bedstee van dc her
berg een blijvend souvenir achtergelaten.:
een minlijko, schreeuwende baby. Van
dat kind brengt het boek u een brok levens
geschiedenis, vol romantische gebeurtenis
sen, zuivere menschelijkheid en stille tra
giek. Een roman, die ge, strak-geboeid, in-
éénen door uitleest. Tot de literatuur in al-
lerhoogsten zin behoort het echter niet,
want de jonge Fabricius zoekt, voorloopig
het leven nog meer in de breedte dan in dc
diepte; te zéggen heeft hij ons daardoor
nog weinig maar te vertellen heeft hij
des te meer, en hij doet dat op een zóó
prettige, onderhoudende, bijna virtuoze
wijze, dat we bij de allerbeste buitenlanders
moeten zoeken om daarin zijns gelijke té
vinden.
HERMAN POORT.