DE AMERIKAANSCHE OMGANG MET ARTISTEN I 1AMER1KAANSCHE NOTITIES De "Amerikaan vindt onze annoncés te weinig suggestief New-Vork, 29 Januari 193?. Het verschil tusschen een Araerikaan- eche en een Europeesche krant is opvallend groot in talrijke opzichten. Daar is in de eerste plaats de omvang en het formaat: mijn dagelijksch ochtendkrantje telt min stens 35 pagina's en het Zondagsblad heeft er meer dan 100, en wanneer ik dit Hol- ïandsche blad opengeslagen op een New- Yorksch leg, dan bedekt het ongeveer de helft van den Amerikaan. Per dag moet ik van die nieuwsbijbels de noodigo van begin tot eind doorlezen ook 's Zondags! Geluk kig is het minder erg dan het lijkt, want er "ijn pagina's vol reclame bij. Reclame ma ken is het tweede geloof van den Ameri kaan en hij bevindt er zich wèl bij. Mij Europeanen zijn nog altijd wat schichtig wanneer het reclame betreft, en vinden de groote verlichte letters van Ci troen op den Eiffeltorcn Amerikaansch. Of duidelijker gezegd: goedkoop van ge dachte, kermisachtig en een beetje vulgair. In alle dingen bestaan uitersten en in re clame, dat zich zoo bij uitstek leent tot overdrijving, komt men er misschien nog eerder toe. Zelfs hier in Amerika protes teert men tegen het ontsieren van de natuur door het plaatsen van monsterachtig groo te borden langs, de wegen, die de mooiste plekken bederven, of tegen het adverteeren op den Niagara-waterval, 's avonds door middel van gekleurde schijnwerpers. En zulke waarde hechten de Amerikanen dan weer aan reclame, dat zij er liever mee op houden, wanneer het publiek er door ge prikkeld wordt. Goede reclame staat on ophoudelijk voor de oogen van het mensch- dorn, maar is niet hinderlijk. En ik geloof, dat wij Europeanen ons zelfs tegen de goede reclame verzetten. Waaraan langzamerhand een eind moet komen, omdat de moderne tijd met zijn groeiende concurrentie reclame eischt, wil de fabrikant of winkelier niet van het too- neel gedrongen worden. De Amcrikaansche handelswereld gaat hierin vóór met overal in het buitenland op kolossale schaal recla me te maken rnen lette voor de aardig heid eens op het aantal advertenties van Amérikaansche fabrikaten in dit blad, van auto's tot tandpasta,, en hoe luttel in ver houding daartegenover staat de rest. van de wereld met onze eigen, fabrikaten incluis. Niet dat de Amerikaanschc producten zoo goed of beter of zoo goedkoop zijn vooral het laatste is zeer de vraag is de aan leiding geweest, dat zij over de beele wereld bekend zijn en hun producenten schatten golds hebben laten verdienen, maar omdat die van het begin af aan geweten hebben, dat de w$.t van vraag en aanbod minstens wat geforceerd kan worden door het publiek koopgraag te maken. Dio koopgraagie nu is een psychologi sche quaestio,waarover dc geleerden nog niet uitgepraat zijn: hoe de verkoopsweer stand het beste overwonnen kan worden, rn. a. w. hoe de lezer van een advertentie haast tc dwingen aan dc uitnoodiging tot aanschaffing gehoor tc geven. Ontegenzeg gelijk hebben do Amerikanen het daarin ver gebracht, langzamerhand zijn alle theo rieën van aanbeveling zoo uitgeput, dat men in het. jazz-stadium komen moet. De ernstige vertoogen vol technisch en weten schappelijk gedoe, om het publiek over te halen tot het eten van een bepaald product of het Slapen op een zeker soort sprihgvec- ren matras of in dat merk auto te rijden lij ken sonis overdreven. Maar wat vindt nu een Amerikaan van onze advertenties? Hij vindt hen tc klein van formaat, tc weinig illustreerend, niet suggestief genoeg. Hij werkt met veel rui mer beurs cn maakt daarom royaal gebruik van foto's, hij schrikt niet terug van een en kele advertentie over een dubbele pagina in ccn bekend blad, dat hem tusschen de 30 en 40 duizend dollar kost. Voor één datum! Van onze krantenpagina's met enkel lees stof of enkel advertenties vindt hij, dat zij de gelegenheid, om den lezers de reclame onder den neus te duwen, laten voorbij gaan. Hij deelt elke bladzijde met uitzon dering van de eerste drie of vier in, het kleinste deel voor nieuws en de rest voor reclame. Op die manieren móeten ae oogen van de lezers cr wel op vallen, redeneert hij, en zeer terecht. Dus adverteert hij veel per Ingezonden Mededeeling. Du choc des opinions... een beetje ame ricanisme in ónze reclame en wat minder uit den band springen, van de Amerikanen zou beide partijen ten goede komen. Alle kranten in de wereld bobben echter ook een aparte advertentieafdeoling, die niet zakelijk is, maar van persoonlijken aard. 's Lands wijs, 's lands eer, in ieder land zijn zij van een ander soort en geven een goe den kijk op zaken in het-algemeen. Voor de aardigheid wil ik eenige vergelijkingen maken met de persoonlijke advertenties in onze kranten en de Amcrikaansche» Tever geefs zoekt men hier naar trouwlustige boe ren en dames of naar meisjes, die een netto vriendin met een fiets zoeken of een goeden violist, die medespelers zoekt voor een trio of kwartet. Natuurlijk zijn er hier ook trouwlustige of eenzame zielen en muziek liefhebbers, die zoekende zijn, maar zij doen het per sé niet per advertentie. Tegenover deze categorie zou ik in Ame rika de groote massa willen stellen, die zich als medereiziger aanbiedt of als auto bezitter medereizigers zoekt voor tochten naar alle punten van het land, tot in Cali fornia toe. „Twee hoeren, goede chauffeurs, in het bezit van een '31 wagen, bieden echt paar of twee heeren plaats aan in hun wagen voor tocht naar Florida, tegen ver goeding van onkosten." Zulke advertenties staan clkcn dag met rijen in de krant. Te genover onze advertenties van een raadsel- achtigen inhoud voor niet-bctrokkenen als; „L„ Brief ligt in kiosk, waarom geen ant woord? P.", staan hier dc veel tragischer annonces vair vfbuwen, moeders, lieele fa milies, die op die manier hier een plotseling verdwenen nabestaande tusschen al die millioenen trachten te bereiken en over te halen naar huis terug- to koeren, want „alles is in orde gekomen, moeder is ziek van angst, telegrafeer als je reisgeld noo- dig hebt." Daarbij komen de lange rijeii namen van gczochten door advocatenburéaux, tot uit Australië en Afrika; mannen en vrouwen, die in dc helft' van de vorige eeuw naar Amerika zijn vertrokken cn die misschien al overleden zijn, maar dan-hun erfgenamen, want „zij zullen iets tot hun voordcel te hooren krijgen", wanneer zij zich daar en daar vervoegen. Het aantal verlaten echt- genooten, dat zich verder niet moer aan sprakelijk stelt voor schulden, aangegaan door hun weggcloopen wederhelft, is niet gering. En dan kom ik vanzelf tot het soort, dat onder den titel „Business Con nections" staai en waarin studenten hun vrijen tijd rendabel trachten te maken, waarin stille compagnons met. kapitaal ge vraagd worden of enkel kapitaal om uit vindingen of bloeiende zaken nog grooter omzet te geven. Natuurlijk heb ik gezwegen van de bladzijden vol advertenties van: be trekkingen aangeboden en gezocht/ te koop, te huur e. d. Maar cr is cr één, die ik niet vergeten mag, en dat is die van de gevonden voor werpen. Of lieyer gezegd, van de verloren voorwerpen, want cr staat nooit een adver tentie van ccn eerlijken vinder in. Die gaat naar het politiebureau too en deponeert het daar, maar geadverteerd wordt liet nooit; die wat verliest gaat ook naar de politie. En plaatst tot overmaat van zekerheid een advertentie met omschrijving van het ver lorene en de belofte op een ruime bcloo- ning, al dan niet in cijfers cr bij. De vorige week bood een dame even duizend vijf hon derd dollar aan voor het terugbrengen van haar paarlencollier, dat zij in die en die straten verloren moest hebben de collier moet meer dan een ton waard zijn. Bedra gen van eenige honderden dollars belooning staan eiken dag bij risjes onder elkaar, en kostbaarheden zijn schijnbaar het eenige, ciat verloren wordt. Wie durft te ontkennen, dat advertenties voor een land spreken? EEN SLECHTE GEWOONTE. Lezen in bed kort voor het inslapen moet onder alle omstandigheden afgeraden wor den. Om tc beginnen i.$ dikwijls het licht zeer slecht, doch cr zijn nog andere bezwa ren. Het lichaam, dat zich voor het insla pen volkomen ontspannen moet. wordt bij het. lozen gedwongen tot eon onnatuurlijke houding, waardoor déze ontspanning ver hinderd wordt en waarvan de gevolgen nog lang na het wegleggen- van hot boek wor den gevoeld. Men behoeft zich dan ook niet te verwonderen, wanneer de slaap steedó onrustiger cn minder vast wordt en soms echte slapeloosheid liet gevolg is. Dit ge vaar. wordt des- te grooter. wanneer men. zich voor het inslapen nog lang met het ge- lezene bezighoudt of wanneer door opwin dende lectuur één krachtige reactie van horsenen en zenuwen wordt veroorzaakt, fnplaats van dé rust. die men na de licha melijke en geestelijke inspanning van den dag noodig heeft, zal de slaap slechts een schijnbare ontspanning brengen. Moe en met hoofdpijn staat.men weer op, omdat voor het inslapen do voorwaarden voor een verkwik ken don ^laap. hebben ontbroken. Reeds in betrekkelijk korten tijd kan dit verhinderen van de natuurlijke ontspan ning de gezondheid op de rneost uitcenloo- pende wijzen benadeelen. FILM EEN DER ZWAARSTE PROBLEMEN VAN DEN REGISSEUR door ROBERT SIODMAK. Dc omgang met mcnschcn op zichzelf moet reeds zoo geweldig moeilijk zijn, an ders zou wijlen de heer Knigge niet zoo'n dik boekwerk erover hebben kunnen pubü ceercn. Moeilijker nog is de omgang met artiesten, welke volgens de meening van de rest der menschheid zoo weinig ge lijkenis met gewone schepselen bezitten, dat zij eigenlijk geen menschen in de juiste be- teekenis van het woord meer zijn. Maar cr is gelukkig één lichtpunt aan dit duistere firmament: er zijn nog tal van handelingen in het dagclijksche leven als, eten, drin ken, slapen en scheren die een kunste naar bij Gods genade met de lagere menschheid gemeen heeft, flat er deson danks nog gelegenheid bestaat hén in som mige oogonblikken op één lijn tc stellen en te vergelijken met zijn medeschepselen. Hoe moet men echter met artiesten omgaan: Kan men hen ook beschreeuwen cn bij hun achternaam noemen of beveelt de onge •chevonc Knigge in den omgang met arties ten een andere, nog onbekende vocabulaire aan, moet men hen b.v. misschien allen in den tweeden persoon aanspreken, zooals ten tijde van Frederik den Groote? Op grond natuurlijk van een wederzijdsch, overdreven respect Hier kan men eigenlijk een zucht van verlichting slaken, want neen, zóó erg ie het nu gelukkig weer niet! Maar toch al tijd nog erg genoeg, tenminste van mijn standpunt af bekeken, het standpunt van den regisseur, wiens hoofdtaak daarin be staat, dit maximum van totaal verschillen de temperamenten en opvattingen zoo te sturen, dat zij in één lijn komen rnet het temperament en de opvatting van hem zelf. Dat is hoofdzakelijk een soort instinctieve jongleurstruc. Het is een werk van jaren lange routine wil men cr goed in slagen, als jong regisseur samen te werken met wereldberoemde sterren, artiesten die in het felle licht van de internat ionaalste Jupiteriampen geworden zijn tot dat, wat zij tegenwoordig zijn, die kunnen terugzien oj) iets, wat niet iedereen bezit: tientallen jaren van succes en tientallen jaren van ondervinding. In de nieuwe, door Robert Liebman en Hans Müllcr geschreven klankfilm der Erich-Pommer-productic van de Ufa, „Stür me der Leidenschaft" spelen onder mijn regieEnïil Janningsen Anna Sicn. Anton Pointnër, Hans. Dcppo,' Trude Hestcïberg en Franz Niklisch de hoofdrollen. Eu om eerlijk te zijn: De nauwe samenwerking, die rnet Jannings noodzakelijk zou zijn, verheugde en vereerde mij eensdeels, be- teekende echter tevens voor mij een e: peditie op tot nog toe volkomen onbekev .1 terrein. Hoe zal hij zich aanpassen aan mijn leiding? Zal hij mijn aanwijzingen dadelijk opvolgen, deze zoo mogelijk zelfs nog aanvullen door mijn eigen opvattingen cn talenten? Dat waren vragen, die ik mij zelfeehigszins beklemd stelde. Maar het contact was wonderbaarlijk spoedig verkregen, wat wel heel duidelijk blijkt uit het feit, dat wij reeds op den tweeden dag elkaar wederzijds tutoyeer den. En dit jij en jou plotseling geboren in een atmosfeer van dc meest intensieve samenwerking, was mij meer waard dan de grootste eer, die de wereld ccn mensch schenkt. liet was tenslotte de onuitgespro ken dank voor het tactvolle aanvoelen van de verschillende factoren, die in het leven en werken van iederen artiest zoo'n be langrijke rol spelen. En hierme.de ben ik tot de conclusie gekomen, dat het voor den regisseur van het allergrootste belang is, de eigenaardigheden van zijn artiesten reeds lang voor het begin van een werk tc keren kennen om deze kennis dan later ten nutte tc kunnen maken. De vraag is nog slechts of er ooit een Knigge gevonden zal worden, wicn het zal gelukken een handboek voor den regisseur op te stellen, dat dit on derwerp uitvoeriger en intensief behandelt. MOETEN MAAGZWEREN GEOPEREERD WORDEN? Wanneer er een maagzweer aanwezig is, worden gewoonlijk ook de kleine krom ming in de maag of de uitgona ervan aan gedaan. Meestal wordt een verhoogde wer king van de schildklier en een verminder de van dc bijnieren geconstateerd; men heeft echter nog geen verband kunnen vin den tusschen maagzweren en blindedarm ontsteking of het ontstaan van galsteenen. Dat loodvergiftiging met het optreden van maagzweren in verband kan staan, is ech ter met zekerheid geconstateerd. Den laatstcn tijd is herhaaldelijk dc vraag opgeworpen, of bij maagzweren ope ratieve behandeling wel juist is. Vroeger werd in de meer ernstige gevallen bijna altijd zonder uitstel tot operatic overge gaan, maar tal van gevallen hebben bewe zen, dat na operatieve behandeling in het eerste stadium bijna steeds in do onmiddel lijke nabijheid van dc operatiewond nieuwe zweren ontstonden. Opereerde men daaren tegen eenst in het laafde stadium, dan bleef de vorming van nieuwe gezwelion ge heel achterwege. Daarom is men thaii6 tot de stelregel gekomen dat. wanneer dit eo- nigszins mogelijk is. niet operatief wordt ingegrepen, zoolang do maagzweer zich nog in het eerste stadium bevindt Het verloop der ziekte maakt echter in enkele gevallen een chirurgische behandeling geheel onver mijdelijk. Personen, die aan maagzweren lijden, moeten zich streng aan liet voorgeschreven dieèet houden. Wanneer cr nog geen lit- teekenvornnge veranderingen in den maag wand bestaan, waardoor dc afvoer van het voedsel belemmerd wordt en zoolang de bloedingen nog niet te zwaar zijn. is bedrust gedurende vijf weken, gepaaid gaande met diecot en het gebruik van de voorgeschre ven medicijnen voldoende om genezing tot stand te brengen. De medicijnen hebben voornamelijk ten doel, de overmatige zuuv- vorming te neut ra liseeren. die een ty pisch nevenverschijnsel van. maagzweren is en niet weinig bijdraagt tot de uitbrei ding van de zweer. DE NIEUWE KRACHTZENDER WEENEN. Dezer dagen hield de Oostenrijkschc om- roepmaatschappij, de Ravag, een algemee- ne vergadering, waarin bekend werd ge maakt, dat als plaats voor cïen nieuwen krachtzendcr thans definitief de Bisamberg is aangewezen. Verder werd medegedeeld, dat in de nieu we sterkslroomverordeningen ook maatre gelen zijn getroffen voor de bestrijding van de storingen in de radio-ontvangst. LETTERKUNDIGE KRONIEK. Veneti,aansch Avon tuur door Johan F a b r i- c i u s. Komedianten trokken v o o r b ij door Johan F a- b r i c i u s. (H. P. Leopold's Ui tg. Mij., Den Haag). Men noemt hem graag „den jongen Fa- bricius", jong in tegenstelling tot zijn ook nog lang niet ouden vader, Fabricius Senior, den dramaturg, en wie heimelijk plezier kan hebben in dc ontwikkeling van een zuiver kunstenaarsschap, moet kijken naar hèm, -— moet kijken niet alleen naar wat hij schrijft, maar ook naar zijn levens houding. Merkwaardig voor de laatste is bovenal zijn prachtige zelfstandigheid tegenover de brocders-in-de-künst. Dit beteekent méér dan ge oppervlakkig misschien zoudt den ken en het verraadt, een zeldzame inner lijke kracht. Want, zooals gc weet, dc dich ters en schrijvers die in ons land zich rus teloos tooien met de gemeenschappelijke panache „Wij Jóngeren", hebben reeds lang van „de ouderen" liet kunstje afgeke ken om een officieelc richting, een „bewe ging", een „school", of als ge dit gedoe onvriendelijk gezind zijt: „een kliekje" te vormen. Vcilig-dicht en warm leunen zo tegen elkander aan, zoodat het uit-de-verte precies lijkt alsof er een kérel staat, en dc baten van dit collectivisme schijnen in tie praktijk niet gering tc zijn. Dc jonge Fabricius doet aan dit broederlijke spelle tje niet mee; misschien duurt het wel niet lang meer dat men hem met geweld of list benaderen zal, waDt gezegde „Jon geren" zijn lang niet stom en weten zelf heel goed dat ze buitengewoon arm zijn aan wezenlijke proza-talentan, maar in dien hij ooit mee gaat doen, zal het, dunkt rne, contre-coeur geschieden. Waarschijn lijk allereerst uit het onbewuste gevoel dat bij het niet nóódig heeft en op-zijn- jeentje sterk genoeg staat; misschien ook doordat cr zoo heelernaal niéts van klein-Holland aan hem kleeft. De jonge Fabricius heeft het ruime, het wijde; er hangt een atmosfeer van wereldburger schap rondom hem-zelf en rondom zijn werk. Ilct is niet alleen, dat zijne verhalen ons telkens weer verplaatsen naar verre, vreemde landen, maar ook de wijze waarop luj dc wereld ziel, begrijpt en ondergaat is van don man die aldoor leeft in Europa, in Amerika, in Azië, beter nog: in alle werelddeelen tegelijk, Daarenboven is zijn kunst van vertellen volslagen on-Hol- landsch, eigenlijk alleen reeds doordat het „vertellen" is. Want hierin staat do Hollandsche literatuur (en vooral de jon gere1 verre bij de buitenlandsche ten ach ter. Wij zijn een volk van peinzers en van schilders, wij kunnen verhandelingen schrijven en we kunnen een realiteit uil- beelden, maar vertellen, eenvoudig, pret tig, vlot-wcg vertellen van geziene en van gedroomde dingen, gaat ons minder goed af, Couperus kon het, rnaar ook hij was niet typeerend Ilollundsch. En Johan Fa bricius lijkt wel 'n beetje op hem niet al leen door zijn lust tot vertellen, maar ook door dc manier waarop hij fantasie en werkelijkheid met elkaar verecnigt tot iets anders, iets nieuws, iets beters, waarin geen van beide meer afzonderlijk te onder kennen is. Ilij lijkt ook op Couperus door zijn trek naar liet bijzondere, dat nimmer bizar wordt rnaar wel gaarne een element van galante charme en joyeushcid met zich mededraagt. Dit bleek dadelijk uit het eerste verhaal dot Fabricius schreef het eerste althans dat ik van hem ken: „Naglegaal". Het is de geschiedenis van een middeleeuwschen jonge-schilder, die de wijde wereld in trekt cn dan met de waardin uit de eerste de beste taveerne waar hij onvernachten moet, zijn eerste liefdes-avontuur beleeft. Met welk een stille vreugde had de schrijver zich verdiept in de niet-alledaagsche verschijningen van fleurig, wisselend leven, zooals de langs de wegen zwervende vagebonden en solde niers, de lustige, listige deernkes van een kleine middeleouwsche stad. de waard en de waardin van een landelijke herberg. Zijn stille vreugde zeg ik, de zinderende belangstelling cn dc zich verkneuterende pret waarmede hij liet alles voor een klein gedeelte had waargenomen misschien, maar voor een veel gróótcr gedeelte het had ge fantaseerd, en dan niet het minst ook de vlotheid, het gemak en de smeuïgheid waar mede hij er van te vertellen wist. Tot. volle en schoone ontplooiing kwam het vertel-talcnt van Fabricius echter pas, toen hij in zijn romans zijn reisavonturen verwerken gingT eri 'deed ook Couperus dat niet graag? Men kent van Fabricius het kostelijke verhaal „Charlotte's groote rei s", een gecamoufleerde reis beschrijving eigenlijk cri tóch een roman, een beetje nonchalant geschreven mis schien, maar aldoor smakelijk verteld, en, zonder in journalistieke bravoure te ver vallen, onafgebroken het besef wekkend dat de schrijver het zelf alles moest hebben meegemaakt. In nog sterkere mate is dit 't geval met het prachtige boek „Mario Ferraro's ij d e 1 e 1 i e f d e". Ook dat is reisbeschrijving plus roman, ofro man plus reisbeschrijving; men weet heusch niet welke van beide liet eerstge noemd moet worden, want het verband is zóó natuurlijk, zóó vanzelfsprekend, zóó sterk en zóó zuiver volgehouden, dat ze van het begin tot het einde een onverbre kelijke eenheid vormen. De beide, nu laatstelijk van hem ver schenen boeken dragen ccn soortgelijk ka rakter, hoewel ze zet^r verschillend van waarde zijn. Bij „Mario Ferraro" ver geleken is het eerste, dat het verhaal geeft van een „Venetiaansch Avontuur" een achteruitgang, maar het tweede, „K o- medianten t rok ken voorb ij", een mooie en stevige stap vooruit. Het zou mij niet verwonderen wanneer het „V eneti aansch Avontuur' niét van recenten datum was, wanneer het uit vroegere da gen, uit Fabricius eerste productie-jaren dateerde en nu pas tot uitgave is gekomen. Want het vertoont duidelijk overeenkomst met een ouder cn—\Vat goedkoop-grappig boekje van hem, namelijk met 't soldaten verhaal „Hc t meisje m e t d c blauwe hoed." Ook hier is é4n'ietwat komische figuur tot centrum gemaakt van een dik wijls zeer onwaarschijnlijk gebeuren, en wel is er dikwijls te lachen of even fijntjes met de oogen te knippen zelfs, maar de schrijver blijft met-dat-al gewoonlijk staan bij het grof- of gemoedelijk-grappige. bij zakt soms even af naar het bascomique en geraakt slechts zelden in de hoogerc ver fijning van den wezenlijken humor. Stel het u voorreen employe van een groot bedrijf in heerengummiboorden heeft een goeden, een héél goeden dag en krijgt plot seling van zijn baas een volle weck va- cantie. Van ccn goeden vriend weet hij eet) kleine som geld los te praten en daarmede trekt hij op-zijn-eentje naar Venctie in liet vaste voornemen er tc midden der mondai ne menigte een rijke, schatrijke vrouw op te doen. En de avonturen die hij dan be leeft, zijn voor elke jonge-man om van te watertanden. Aanvankelijk heb ik bij hem even gedacht aan don goeden Kringelein uit „Menschen im Hotel want ook hij is tot het uur van zijn hachelijke en levens triomfantelijke vlucht uit Weenon eigenlijk rnaar een schuchter cn tobbend kantoor mannetje geweest en ook iiPhcm leeft do gedachte nu eens alle bakens tc verzetten cn een tot nu toe slechts gedröömdc wereld in te gaan. Maar al spoedig blijkt hij toch lang niet zoo stakkcrig als Kringelein, en vooral: 't geluk is hem oneindig veel beter gezind. Het regent eenvoudig mooie en rijke vrouwen op zijn Yeneliaansch levens pad; hij kan maar te kust en te keur gaan en is verstandig genoeg tenslotte een zeer geschikt Amerikaansch millionnairsdoch- tertje voor immer aan zich te verbinden. Het boek zou een prachtig scenario \oor een film kunnen opleveren en de entourage zou dan het effect in niet geringe mate ver- hoogen: Venetië met zijn geheimzinnige straatjes en statige pleinen, de San Marco, liet Dogonpaleis, dc Rialto-brug, de Lido Maar voel goeds en veel moois zou er bij zulk een verfilming ook verloren gaan, allermeest misschien de blijmoedige en ook even wat hautaine ironie waarmede de schrijver liet gehcele Yenetinanschc vreem- delingen-gedoe omhangt. Getypeerd naar de nationaliteiten verschijnen ze één voor een voor u, ieder met zijn aparte liebbclijk- heidjes in het goede en in het slechte, als levende caricatuurtjes en daardoor steeds van goedaardige lachwekkendheid: do droge Engelsche lord met zijn drie precies- gelijke schatten-van-dochterkens, het avontuurlijke nichtje van don K. U. K.-ge neraal, de gepatenteerde Hollandsche In dischman met zijn overvloed van sigaren, met zijn statig-burgerlijke vrouw en met Miep, de eenige en raadselachtig-patheti- sche spruit uit een te onbewogen echt. Er rijn vele aardige dingen in dit boek en het laat zich vlot en gemakkelijk lezen, maar het stijgt toch nergens boven het ni veau van onschuldige strand-lectuur. Oneindig veel beter is het verhaal „K o- medianten trokken voorb ij", het allerlaatste van Fabricius. Dit is een breed- opgezette historische vertelling cn het vormt eigenlijk het eerste deel van een trio- logic; twee dcelcn met de veelbelovende ti tels „De lokkende verten" en De dans om de galg" zullen nog volgen. Het speelt in de achttiende eeuw binnen dc muren van hét oude, deftige Italiaansche bisschops-stadje Todi. Verrukkelijk is dadelijk het eerst© hoofdstuk, waarin verteld wordt, hoe de ingedutte bewoners van Todi op een kwa den dag, zwaar van noodlot en van ouge- kende ontroeringen, worden wakker ge schrikt cloor een komedianten-troep, die, op den doorreis van Napels naar Venetië, het gracieuse stuk „De Yenetiaansche spiegel" gaat spelen in de eenige, daarvoor slechts twijfelachtig geschikte herberg van 't stad je. Prachtig is de beschrijving van 't spe!, waarbij in levenden lijve de vermaarde ge stalten dor commedia doll arte verschijnen? Arlecchino in dc bontgevlekte plunje di© zoo luchthartig zijn misère versymboliseert, de quasi-geleerde „dottore" uit de univer siteitsstad Bologna, de schooierige Pul- cinella uit de scliooiersstad Napels, de cynische Brigliclla, dc misdaad zelf, uit Bergamo. pantalone, de zielige, oude gie- rige, duizendmaal gehoornde echtgenoot van een mooie, jonge vrouw en de brallen de opsnijdende avonturier Capitano, beide uit Venetië, de stad der ontrouwe vrouwen en der röekeloozc avonturiers. Ge voelt het wel reeds, dat op deze éénen avond do zonde een kort en luchtig bezoek gebracht heeft aan het lcuische Todi, en wanneer den volgenden morgen in de duisternis de komedianten weer afgetrokken zijn, heeft diezelfde zonde in een bedstee van dc her berg een blijvend souvenir achtergelaten.: een minlijko, schreeuwende baby. Van dat kind brengt het boek u een brok levens geschiedenis, vol romantische gebeurtenis sen, zuivere menschelijkheid en stille tra giek. Een roman, die ge, strak-geboeid, in- éénen door uitleest. Tot de literatuur in al- lerhoogsten zin behoort het echter niet, want de jonge Fabricius zoekt, voorloopig het leven nog meer in de breedte dan in dc diepte; te zéggen heeft hij ons daardoor nog weinig maar te vertellen heeft hij des te meer, en hij doet dat op een zóó prettige, onderhoudende, bijna virtuoze wijze, dat we bij de allerbeste buitenlanders moeten zoeken om daarin zijns gelijke té vinden. HERMAN POORT.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 16