da^r j1, 'WM ELÊCTkO- EN RADIO-TECHNISCH BUREAU F. H. LOGANS - Utr.str. 15 Tel. 483 Wij vertegenwoordigen de bekende DUCRETET en PHILIPS toestellen Betaling in overleg met den kooper DAT IS TOCH GEEN WINTER? SHERLOCK HOLMES' ALLERGEVAARLIJKSTE AVONTUUR Hilversum. Zondag. De professoren der wetenschap zeggen, dat toeval in philosophische beteekenis niet bestaat. Maar dan gelukkig in werke lijkheid wel. Wie wil het andere uitleggen? Vandaag kun je namelijk over Hilversum twéé keer het cello-concert van Haydn hoo- ren. In de morgenuren speelt de jonge, am bitieuze Rcinier Bresser het stuk niet bege leiding van het Vara-orkest; des middags zal Gerard Hekking het radiopubliek hierop onthalen. Als dat geen toeval genoemd mag worden, dan weet ik het niet meer. Haydn's cello-concert is een klassiek werk van onschatbare waarde. Deze laatste waardeering is een persoonlijke meening. Sommigen mecnen echter, dat do composi tie voor de cello te nuchter is, speciaal de Duitschers van Leipzig en Noordelijker strooien dit rond. Doch ik zou niet kunnen zeggen, waarom nu juist voor de cello mu ziek gecomponeerd moet worden, welke niet. nuchter zal zijn. En weet ieder, wat nuchtere en wat benevelde muziek is. Ja wel, all right! Nuchter is hier bedoeld in de beteekenis van „nuchter kalf". Maar ook dit is een dwaasheid. Zou Haydn op vijftig jarigen leeftijd een kinderachtig concerto geschreven nebben (1772)? Dat is toch moei lijk aan te nemen. Inmiddels kennen we twee bemerkingen van het werk. De eerste is do meest gangbare, maar stilistisch de meest onjuiste. De Schönberg-bewerking lijkt soberder en meer in overeenstemming met de spaarzame, oeconomische wijze, waarop de 18e eeuwsche componisten met het klankenmatcriaal omsprongen. Een leerzame en onderhoudende muziekdag over den Ililversumschen zender! Ook door het geen de Avro en de Vara in het overige deel van hun programma's brengen. Huizen. Adolphe Charles Adam is de zoon van den beroemden leeraar aan het Parijsche conservatorium, Louis Adam. Eerst studeer de hij bij zijn vader, later moesten vreem de oogcn hem dwingen en werkte hij onder leiding van Reicha en Boieldieu. Dat scheen w el noodig, want de jonge Adolphe was een onhandelbaar, lui en lichtzinnig wezentje, zonder een greintje uitgesproken talent. Maar dat sluimerde blijkbaar, want op ééns kwamen de zonnestralen door de wolken. Dat was in 1836, toen Adolphe 38 jaar oud was. Als hij al die jaren gefuifd heeft, dan zal Adam ook dit deel van het leven wel grondig kennen. De opera, waarmee hij furore maakte was „de Postiljon van Lonjumcau." Adolphe is niet de schep per van de Fransche „speelopera", doch wel een hoofdrepresentant. De K. R. O. heeft de verdienste gehad één van Adam's opera's op zijn programma te plaatsen: de Neu i-enberger pop. I-Iet werk dateert van 1852; de personen zijn: Cornelius, handelaar in speelgoederen (bas),; Benjamin (ook wel Do nathan), zijn zoon (tenor); Henri, zijn neef (bariton) en Bertha (sopraan). Cornelius heeft het kunststuk bestaan een levens groote pop gemaakt te hebben en meent, dat zij op een zeker moment wel tot leven zal komen. In dit geval moet zij de bruid van zijn zoon worden. (Niet onaardig idee, om schoondochters naar eigen opvatting, sni' en inborst te fabriceeren). De oude Corne lius gaat op een goeden dag met zijn zoon Benjamin naar een partijtje. In deze afwe zigheid maakt Iienri van de gelegenheid ge bruik om een ernstig onderhoud met Bertha (hartsgeliefde) in het huis van zijn oom. De zaak zou niet aardig zijn, indien Corne lius en Benjamin niet veel te vroeg waren teruggekeerd. Maar dat gebeurt natuurlijk wèl en Bertlia weet geen raad. Het toeval wil, dat Henri het prachtige werkstuk van zijn oom, de Neurenberger pop, gebróken heeft en Bertha trekt vlug de klcoren van dc pop aan. De oom meent, dat de tijd vóór het levend-worden van zijn pop nu wel aan gebroken zal zijn en haalt haar voor den dag. Tot zijn onuitsprekelijke vreugde be gint ze ook werkelijk te leven, maar Bertha gedraagt zich, in haar angst, zóó wild, dat Cornelius maar blij is, als ze zoo verstan dig is, te „verstarren". Ze wordt- opgeborgen hetgeen naar haar zin is en Bcrtha kleedt de pop weer in haar kleeren. De oude man meent, dat het duivelswerk is en vermorzelt dc pop. Iienri trouwt natuurlijk met Bertha „quod erat demonstrandum"; begrijpt het? Maandag. H i 1 v e r s u m. De Koninklijke Oratorium-vereeniging voert de mis in C van Mozart uit. Dit beeft plaats te Amsterdam in het Concert gebouw en de A V.R.O. zorgt voor ver spreiding. Tenminste, van het eerste deel De belangrijkste en litburgisch meest be- ■teekenisvolle soort katholieke kerkmuziek is de Mis. Mozart schreef deze Mis uit per soonlijke overtuiging. Hij hoopte hierdoor een spoedige g««aezing van zijn toekomsti ge bruid te bevorderen. Het werk bleef evenwel onvoltooid. Geheel gereed kwamen slechts drie van de vijf vaststaande dee- len: Kyrie, Gloria, Sanctus en Benediotus Wel merkwaardig, dat Mozart het belang rijkste der Mis, waar het kernpunt der katholieke geloofsleer te vinden is (et in- carnatus est de Spiritu Sancto etc), name lijk het Credo, niet heeft gecomponeerd. Bij ■uitvoeringen gebruikt men vaak de toe voegingen van Aloys Schiuitt. Naar ons in zicht heeft Mozart zijn genialiteit slecht* voor een deel kunnen openbaren in zijn 16 Missen. Men voelt dok in dit torso dat de invloeden der Italiaansche vocaal stijl, van Bach cn Haendel nog niet ge heel zijn verwerkt. Maar het Kyrie, het „Gratias" cn „Quitollis" zijn grootsche epi sodes. Huizen. De N.C.R.V. doet veel goeds teneinde de muziek der 18o eeuw bij haar toehoorders en vrienden ingang te doen vinden. In den laten namiddag van 5.00 tot 6.30 kan men aantrekkelijke arrangementen van composi ties van Bach, Ilacndel, Mozart, Haydn, hooren. Arrangementen mogen echter hoe goed ook samengesteld niet de over hand krijgen. De muziek wordt altijd min of meer verminkt. München Altijd boeiend zijn de concerten van den ouden, geroutineerden dirigent-van-ras Slegmund von Hausegger. Neen, geen pseu doniem een prachtnaam voor jonge schrijvers! Vandaag dirigeert hij weer eens de 3e Symphonie van Bruckner, welke in matelooze vereering van Wagner aan den grooten Duitsohen dramaticus opgedragen is. Zoowel door vorm als door karakter toont Bruckner in dit werk zijn meester schap Velen zullen eenige Wagner-plagia- ten willen ontdekken; ik doe daar niet aan mee. Bruckner was een te zuiver kunste naar om hem van plagiaat te mogen be schuldigen. Deze symphonie is een eerlijk en monumentaal werk, dat te weinig nog (bijna zestig jaar na haar ontstaan) ge waardeerd wordt. Dinsdag. Hilversum. Het Hollandsch halfuur der Avro brengt ons in kennis met allerlei onbekende stuk ken. De pogingen der Avro om het onbe kende van Nederlandsche componisten eens den vuurproef van den microfoon te laten doorstaan, verdient aller opmerk zaamheid en waardeering. Emmy Frensel Wegener is een der sterkste talenten van het jonge Nederland. Zij is nog jong, iriaar haar blik in het wezen der muziek is scherp. Het is, alsof zij in een visioen ziet, op welk doel haa~ werk gericht moet zijn. Bondi] en concreet realiseert zij haar invallen, die qua verwerking het minst interessant zijn- De gedrongenheid van haar composities maken eigenlijk „verwerking" uiterst moei lijk; doch deze exegese moet toch aan we zig zijn. Wagemaker is ook een ontzien de. Hij behoort tot dien behoudenden groep degelijke Nederlanders, die zich beijveren om geen leuzen aan te hangen, die zij niet voor de volle honderd procent kunnen on derschrijven. Vandaar: vierstemmige dub- bel-fuga in Es groote terts. Een „vinger oefening" voor 's .componisten geest? Het zal velen aangenaam zijn den vita- len Max Tak weer eens als dirigent te kun nen aanhooren; liij leidt het lunch-concert. De Italianen komen met hun beste krach ten 's avonds in den aether met bet stoere, veristische muziekdrama van Verdi La Tra viata (de Verdoolde). Woensdag. Mot a l a. Brahms' tragische ouverture hoort men niet dikwijls, daarom kan het u missohien genoegen doen haar over Motala tc beluis teren. Rondom Brahms is veel gestreden en nog steeds zijn verscheidene gemoede ren er over in beroering. Doch Brahra* is niettemin reeds gecategoriseerd en hij zal zijn positie tussolien poet-hoven en Mali- Ier wel behouden. De. Tragische ouvertu re is een brok „Weltanschauung". Brahms' zwaarmoedigheid is hierin beleden. Het stuk lijkt een voorspel tot een levenstra gedie, welke sleolits in werkelijkheid gedra matiseerd kon worden. Wanneer men Brahrns werkelijk als Brahms wil leeren begrijpen, dan behoort men dit sombere en traag-bewegende werk tc hennen. Donderdag, Hilversu m. Wederom de oude Avro-gptrouwe Max- Talc, doch nu met betere muziek dan Dins 's Avonds wordt de concertante sympho nie vaii Haydn onder Ed. van Beinum uit gezonden. Dit werk staat nog duidelijk on der den invloed clcr concerto-grosso prak tijk der 17e en vroeg lSe eeuwsche compo nisten. Een concertino (klein ensemble wedstrijdt met het groote s>mphonischo geheel. Deze symphonie behoort tot de eer ste groep werken, die Haydn voor zijn ka pol heeft geschreven. Die was namelijk zoo bescheiden bezet, dat de mogelijkheid om grnotere symphonische stukken uit te \oe ren niet bijster groot was. Toen Haydn naar London cn Parijs ging ontstonden de symphonicén, die men meer op de pro gramma's ontmoet (de kip. de klok. Maria Theresia. de Turkschc etc.). Huizen Eduard Flipse, dc dirigent van Schie daras Mannenkoor, dat voor de N.C.R.V.- microfoon zingt, heeft getoond verder te willen gaan dan liet gebruikelijke reper toire. Schubert's mannenkoorliteratuur i? nog steeds niet gemeengoed en dat moest toch zoo zijn. Op het eerste gezicht lijken deze stukken niet mogelijk uit te voeren, doch onze mannenzangers weten wel beter. Uithoudingsvermogen,- mooie loonvorming en onderlinge zuiverheid zijn noodig om er iets van terecht te brengen. Dan lijkt ons ook de compositie van Lendvai, die op dit gebied meer en meer gaat schrijven, recht op belangstelling te mogen vragen. Neu rnann werdt in Duitschland zeer veel ge zongen; meer dan Lendvai. Neuman is ook geen doorbreker van oude vormen, Lend vai veel meer. En de dirigent als componist is eveneens een belangwekkende kennis making. Alzoo: een goed proggramma. Vrijdag. Hilversum. Zoo even gewaagde ik van de Londcn- sche en Parijsche symphonicén van Haydn. En prompt komt de V.P.R.O. met gramo foonplaten, waarop deze zijn vastgesteld Dat is in de avonduren Warschau Hier kan men nog eens de Machinemu ziek „Ijzergieterij" van Mossolow hooren, dit brokje realistische klankimitatie, vlak na een lyrische symphonie van Nabokof. Betere vergelijkingsobjecten kan men niet wcnschen. Want het eene bestaat bij de gratie van het andere; geen zoet zonder zuur. Geen realisme zonder lyriek! Zaterdag. Hilversum en Huizen spelen een bont allerlei: groote schoon maak op den laatstcn dag der week. Het \vo verum van Mozart na Vaz Dias en ge volgd door de potpouri „Ein Walzertraum" kan er nog meer opgeruimd worden? Maar het is niet erg om eens te spotten met alle zwaarwichtige ernst en om je eens te laten gaan volgons de ingevingen van het oogcn blik. Want programma's moeten dikwijls ook in galop-tempo doorgegeven worden. P. T. Een actueel meteorogisch praatje. door Dr. W. TIETGENS. Na een eciiten voorwinter begon reeds omstreeks Kerstmis de temperatuur onge veer 20 graden te stijgen. Overal begon het sterk te dooien, waardoor in geheel N.W. Europa de waterstand steeg. En thans zijn er in Januari al sneeuwklokjes gevonden en zingende merels gehoord, hoewel deze voorboden van de lente gewoonlijk niet voor Maart opduiken. Wij hebben nu wel weer een temperatuursdaling meegemaakt, doch niet de voortdurende mist hebbeu wij toch geen wintersch weer. In de Beiersche Alpen moet sneeuw naar de hoogere bergen wor den gehaald om de wi ntel'Sportwedstrij ilen te kunnen laten doorgaan. Kunstmatige sneeuwbanen in Januari! Dat is toch geen winter? Als de menschheid „abnormaal" weer be leeft, denkt zij altijd terug aan soortgelijke weersomstandigheden in vroegere tijden. De verdiensten van een groot deel der bevol king zijn afhankelijk van het gelijkmatige verloop der jaargetijden, zoodat elke storing, elke verandering daarvan opvalt als iets on aangenaam^, dat dikw ijls zelfs schade betee- kent. De koude of te langdurige winters zijn ongunstig voor den landbouw, de scheep vaart en het bouwvak; te zachte winters hebben een te vroeg inzetten van den voor jaarsgroei tcnge\olge, zoodat de jonge loten bedreigd worden door later nog te verwach ten nachtvorsten. Tc droge cn warme zo- uiers doen den oogst verschroeien en in te vochtige zomers kan liet gewas niet rijpen en heeft men moeite bij het oogsten. Een te veel is even schadelijk als een te weinig en te „abnormale" tijden blij\en door misoog sten of andere onaangename omstandighe den in het geheugen der menschheid. Ecu wen voordat er sprake xvas van een syste matisch waarnemen van het weer op weten- scliappelijken grondslag, werden deze on- egelmatigheden reeds \crmeld door de kro nieken en daarom kunnen hun perioden in den loop der eeuwen ook nauwkeurig wor den gevolgd. De laatste tientallen jaren zijn deze schom melingen van het klimaat ook nauwkeuriger onderzocht cn daarbij werd de vraag gesteld, of dergelijke „storingen" eigenlijk wel „ab normale" verschijnselen zijn. Er is een min cf meer duidelijk uitgesproken periodiciteit waar te nemen in deze afwijkingen van het gewone verloop der jaargetijden, zoodat ooi; die „storingen" tot de normale verschijnse len van het klimaat behooren. Zoo kan men uit de kronieken een periode van ongeveer 30 jaar vinden voor te zachte en voor te stienge winters, evenals voor de te vochtige of te droge zomers. Er waren te zachte win ters in de jaren 1756, 1790, 1825 cn 1862 en te koude in 17-15, 17S2, 1825 cn 1885. Toen men eenmaal op dit eigenaardige verschijn sel opmerkzaam was geworden, werd ei door tal van afzonderlijke studies een over- v'oed van nieuw materiaal bijeengebracht De wecrstabellcn der verschillende meteoro logische stations werden met elkaar verge leken en in verband gebracht met de oude kronieken. De afwisseling tusschcn te droge en te vochtige jaren kon men ook terug vinden in den veranderlijken waterstand van meren zonder afvoer en in den toestand der rivieren. Zelfs de jaarringen der hoornen zijn anders in vochtige jaren, waarin zi (lus overvloed van voedsel hebben, dan in droge. In de Vereenigde Staten heeft men door onderzoek van eeuwenoude boomer de 33- tot 35-jarige perioden tot 1932 toe kunnen vaststellen. Men heeft deze perioden zelfs in verband kunnen brengen met groote storingen in het economische leven. D- groote misoogsten, die in 1815, 1850 en 1880 \Vest-Europa troffen, vallen met zulke perio den samen, evenals de schommelingen de graanprijzen, verarming van landbouwers op groote schaal en als gevolg daarvan toe nemende emigratie in de eerstvolgende jaren. Als men de wetten der periodieke schom melingen van het klimaat in dien tijd reeds had gekend, zou men wellicht door opschu- ren van gruan en andere voorzorgsmaat legelen de ernstigste gevolgen der misoog sten hebben kunnen voorkómen. Doch men sprak van „abnormaal' 'weer en kon dus niets doen. Zelfs thans zijn wij trouwens nog niet zoo ver, dat wij de periode van 35 jaar met zekerheid durven te gebruiken voor het doen van weersvoorspellingen. De lijd, dat het weer op wetenschappelijke •vijze is waargenomen, is daarvoor eigenlijk ook nog te kort, terwijl in het andere mate riaal dikwijls tegenstrijdigheden worden ge vonden om erop te kunnen vertrouwen. Ook de oorzaken van deze periodiciteit zijn nog niet bekend. Wanneer men de perioden redu ceert tot kortere tijdvakken van 11 jaar elk. zouden zij samenvallen met het min of meer talrijk voorkomen der zonnevlekken. Er is materiaal genoeg, dat op een dergelijk verband wijst Zeer duidelijk zijn wat dat betreft de meest geprononceerde zomer- cn wintermaanden, dus Januari cn Juli. In de jaren, die door de perioden worden aangc duid, zijn de afwijkingen van het gemid delde vooral in deze maanden groot, terwijl zij in de overige maanden minder op der voorgrond treden. In den te zachten tem poratuur in Januari vallen, in Februari en Maart kunnen wij zelfs nog wel winterweer krijgen. De wetenschap ontmoet op elk gebied de zelfde moeilijkheden en één daarvan is dat, hoe grondiger men een kwestie onderzoekt, hoe verwarrender in het begin bet groote aantal antwoorden is. dat men vindt. De definitieve oplossing schijnt in onbereikbare verten verdwenen te zijn. Zoo ook hier; men heeft perioden van 3, 11, 10, 35, 89, 108, 150 cn 242 jaren meenen tc vinden, nog afgezien van de verschuivingen. Voor elke periode kan men overvloedige bewijzen aanvoeren, doch geen dor perioden kan als de eenige of als verreweg de beste voor practisch ge bruik worden aangewezen. Dit is vooral te betreuren, omdat de landbouw er ten zeer ste mee gebaat zou zijn, als wij spoedig konden komen tot betrouwbare weersvoor spellingen op langen termijn. Doch wij we ten nu tenminste, dat dc schommelingen \an het klimaat geen „abnormale storingen" zijn, doch bergen en dalen van een golflijn tic een voorloopig nog onbekende weg volgt HET VERHAAL VAN DE WEEK Door FRANK HIGHMAN. .Beste Watson", sprak Sherlock Holmes tot mij, toen ik hem weer eens opzocht in zijn gezellige woning in de Bakerstrcot, „als jc een kind ziet, dat een man rond ioidt, dan is de man blind. Zie je echter ccn rnan, die een kind leidt, dan is de man trouwd." Zóó was nu altijd die beroemde vriend van mij. Hij kon dagenlang in zijn ouden leunstoel zitten, voor zich uitstaren en over de rneest-gecompliceerde problemen nadenken. Aangezien ik hem van vroeger maar al te goed kende om niet te weten dat hij nu ook weer voor langoren tijd in ccn diep zwijgen zqu verzinken, liep ik op het raam toe en sloeg den stroom van voorbijgangers gaande in de nauwe straat. Schuin tegenover ons zat op den drempel van een poort een oude man, die op een viool kraste en de voorbijgaande menschen door een stom, deemoedig buigen van zijn grijzen kop, om een aalmoes smeekte. Ge dempt en door het kabaal van dc straat vaak onderbroken, klonken de schrille to nen der ontstemde viool tot mij door. De oude man mishandelde juist den nicuw- sten, Londcnschen straatdeun: „Op het be- belastingkantoor, op het belastingkantoor trilt zelfs een baby, hoor!" toen plotseling de stem van mijn vriend zich hooren liet: „Je hebt volkomen gelijk, Watson. Het leven wordt van dag tot dag moeilijker." „Hoe, in 's hemelsnaam, was jc nu toch bij machte om mijn gedachte aldus te ra den, beste Holmes?" vroeg ik ten hoogste verbaasd. „Dat is al heel eenvoudig. Toen dc muzi kant daar ginds zijn deuntje speelde, heb jij naar je linkerzak getast, waaruit nu nog het nieuwe inkomen-belastingformulier steekt (een naar woord toch!) en je hebt iets, wat zacht gebromd: „die verd. neen, dat zal ik maar niet herhalen. Je bent oen te conscienUeuse kroniek-schrijver om het niet in je memoires vast te legden en dat zou ons beiden dan een aanklacnt kun nen bezorgen, wsgens beleediging van het ambt!" Er werd gebeld. Omiddellijk kwam hier op binnen de goede oude huishoudster van mijn vriend, juffrouw Wilson, en berichtte „Een meneer om u te spreken, meneer Holmes!" „Laat hem eerst na eenige minuten binnen, beste juffrouw Wilson. Ik heb nog eenige dingen voor te bereiden!" zei Holmes, ter wijl hij naar liet opiumspuitje greep, dat lnj uitdronk. „Zullen we wedden, Watson," ging hij verder, „dat onze bezoeker Schul- ze-Crompton heet en reporter is der „Nieu we Objectieve Kritiek." „Je kent hem dus?" „Neen, nooit gezien!" „Hoe meen je dan, dat hij het is?" vroeg is verbaasd. Sherlock Holmes schoof dieper in zijn stoel terug, sloot zijn oogen cn wreef met de lange, slanke vingers zóó langs zijn kin dat het kraakte. Eindelijk begon hij: „Tjadat is eigenlijk belachelijk een voudig. Ik hoordo den man reeds de trap pen opkomen. Tot de gewone soort bezoe kers, zooals die veelal hier komen viel hij niet te rekenen daarvoor was zijn stap te zacht. Een dief kon hot niet zijn, want daar waren de stappen weer te luid voor. Dus dan: „een reporter." En nu verder: Wie le vert de meest-interessante interviews: „de Nieuwe Objectieve Kritiek". Als jij dat blad opmerkzaam hobt gelezen, zul jo gevonden hebben, dat alle plaatselijke berichten met Schulze-Crompton onderteekend zijn. Bij gevolg is het dus deze en geen nndcr! En buitendien", Holmes zuchtte, „buitendien had hij mij geschreven, dat hij om vier uur zou komen! Het is klokslag vier Dc deur ging open en een slecht-gevoed man trad binnen. Hij kon ongeveer van middelbaren leeftijd zijn; hij had oen ont- zètlcnd hoog voorhoofd, dat, bij nader nader aanschouwen een kaal hoofd bleek te zijn. Hij maakte een drukkige buiging, bij zijn begroeting Holmes, op mij wijzend zei: „Dit is mijn vriend, dr. Watson. U zult hem bij naam wel kennen. U kunt gerust alles zeggen hier: hij is oven gesloten als u zelve bont!" Hij stak ook mij zijn hand toe; zij vooldo ruw en droog, waarschijnlijk van het vele schrijven. „Dus mijn gevaarlijkste avontuur moot ik u vertellen, mijneer Schulze-Croiripton. Dat is kort meegedeeld", zei Sherlock Holmes en greep naar een Japansch speksteen beeldje, waarmee hij, gedurende het hcele volgende verhaal, als in een droom, bleef spelen. Onzo bezoeker maakto wederom een dus- danigo heftige buiging, dat een mensch met kleiner model hoofd stellig er oen fat soenlijke hersenschudding met inwendige kwetsuur mee had opgeloopen. Dan sloeg hij een vuil afgescheurd notitie-bloc open haalde een stompje potlood voor den dag, dat Hcrodes-zaliger voor do cersto keer geslepen mag hebben toen hij zijn mcnsch- lievende bevelen neerschreef cn nam ton slotte een luister-positie aan, zoo iets, als waurmee op menig tooneel-schcrm in de provincie de muzen zijn afgcboeld, wan neer zo een bovonuardscho muziek beluis teren. „Ja, dut was indertijd heusch geen grap je, meneer Schulzo-Crompton", begon Sherlock Holmes. „Het was ten tijde dat de Shah van Perzië te Londen vertoefde cn men buiten, in Wimbledon, een reusach tige kermis had opgesteld. Ik had juist do Morisson-affaire, u zult zich dat herinne ren, tot een goed einde gebracht cn wilde me één dag eens wat ontspannen. Daar toe reisde ik naar Wimbledon en begaf mc tusschen het vroolijke publick, dat van do eene tent naar de andere trok, waarin alle mogelijke grappige dingen te zien waren. Ongemerkt was liet laat geworden. Het zal ongeveer om en bij middernacht geweest zijn, toen ik aan teruggaan begon te den ken. Alle Lichten waren inmiddels gedoofd, de plaats was plotseling heelemaal leeg ge worden, geen mensch meer te zien. Toen ik nu bij één tent, „Het betooverde Slot" voor bij ging. die zich in een groote aantrek kingskracht bij het publick mocht verheu gen, hoorde ik een lialf-onderdrukteii, lialf-luidcn gil. Een gil, die slechts door mensch,- in allerhoogsten doodsnood, kon worden uitgestooten. Hij kon alleen inaar van „Het betooverde Slot" komen. Met een paar passen was ik meteen ook bij de met ijzerbeslagen poort. Zo was niet op slot. Ik stormde een smalle, donkere gang in maar plotseling verloor ik grond onder de voeten. Ik was op een valluik ge stapt en stortte, ik weet niet hoe diep, om laag. Toon ik uit mijn verdooving ont waakte, lag ik in een kleine ruimte, zon der venster of deur en vóór rne stond, stelt u zich mijn ontzetting voor, meneer Schulzc-Croinpton, stond mijn doodsvijand, professor Moriatry, met in elke hand een revolver, waarvan de loop op mij gericht was. Ik begreep niets van wat bij zei; ik zag alleen maar zijn hóonend gegrijns en draaide mo om, naar oen uitweg speurend. Mij begon schier het bloed in de aderen tc verstijven, want achter mij loerde „Jack the Ripper", de ge- xrcesde moordenaar, met een groot mes in zijn vuist. En nog was dit alles niet ge noeg, want ik nam nog een dierlijk geluid waar, dat mij bekend vooriavam. Ik keek tersluik* terzij: op den vloer, bereid tot den vcrdcrfelijkcn sprong-hurkte de hond der Baskorvilles. Nu begreep ik, dat ik ver loren wasIk was op genade en ongena de aan dit gebroed overgeleverd Sher lock Holmes ademde zwaar cn zuchtte bij de herinnering aan dien gruwelijken nacht... «Enen hoe hebt u zich uit deze vree- selijke situatie bevrijd?" stamelde onze be zoeker. die nauwelijks het eind dezer angst wekkende geschiedenis afwachten kon. „Heelemaal niet..." sprak Holmes treu rig, „omgebracht hebben ze me!" RADIOCONFERENTIE TE LAUSANNE. De zender-misère. In Juni a.s. zal de Union Internationale de Radiodiffusion te Lausanne besprekin gen nouden ter voorbereiding van de ^oor- stellen, die op ce conferentie te Madrid in November zullen worden gedaan. Het belangrijkste vraagstuk is dat der zender-misère, nauwkeuriger gezegd het to veel aan zenders. Op het oogenblik ziet men hiervoor twee oplossingen: le. het sluiten van een aantal zenders, dus vermindering van het aantal beschikbare golflengten, waardoor de andere stations meer ruimte krijgen; 2e. de voor den radio-omroep be stemde band van 200 tot 600 Meter te ver- grootcn met een stuk van B.v. 600 tot 750 Meter. De eerste oplossing zou echter beteekenen dat sommige landen eenige der bij 't plan van Praag verkregen golflengten zouden moeten afstaan en dat zal nog wel eenige voeten in de aarde hebben, met name zou b.v. het Fransche omroepplan dan vaa de baan zijn.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 17