da^r j1, 'WM
ELÊCTkO- EN RADIO-TECHNISCH BUREAU
F. H. LOGANS - Utr.str. 15 Tel. 483
Wij vertegenwoordigen de bekende
DUCRETET en PHILIPS toestellen
Betaling in overleg met den kooper
DAT IS TOCH GEEN WINTER?
SHERLOCK HOLMES'
ALLERGEVAARLIJKSTE
AVONTUUR
Hilversum.
Zondag.
De professoren der wetenschap zeggen,
dat toeval in philosophische beteekenis niet
bestaat. Maar dan gelukkig in werke
lijkheid wel. Wie wil het andere uitleggen?
Vandaag kun je namelijk over Hilversum
twéé keer het cello-concert van Haydn hoo-
ren. In de morgenuren speelt de jonge, am
bitieuze Rcinier Bresser het stuk niet bege
leiding van het Vara-orkest; des middags
zal Gerard Hekking het radiopubliek hierop
onthalen. Als dat geen toeval genoemd mag
worden, dan weet ik het niet meer.
Haydn's cello-concert is een klassiek
werk van onschatbare waarde. Deze laatste
waardeering is een persoonlijke meening.
Sommigen mecnen echter, dat do composi
tie voor de cello te nuchter is, speciaal de
Duitschers van Leipzig en Noordelijker
strooien dit rond. Doch ik zou niet kunnen
zeggen, waarom nu juist voor de cello mu
ziek gecomponeerd moet worden, welke
niet. nuchter zal zijn. En weet ieder, wat
nuchtere en wat benevelde muziek is. Ja
wel, all right! Nuchter is hier bedoeld in de
beteekenis van „nuchter kalf". Maar ook
dit is een dwaasheid. Zou Haydn op vijftig
jarigen leeftijd een kinderachtig concerto
geschreven nebben (1772)? Dat is toch moei
lijk aan te nemen. Inmiddels kennen we
twee bemerkingen van het werk. De eerste
is do meest gangbare, maar stilistisch de
meest onjuiste. De Schönberg-bewerking
lijkt soberder en meer in overeenstemming
met de spaarzame, oeconomische wijze,
waarop de 18e eeuwsche componisten met
het klankenmatcriaal omsprongen. Een
leerzame en onderhoudende muziekdag over
den Ililversumschen zender! Ook door het
geen de Avro en de Vara in het overige deel
van hun programma's brengen.
Huizen.
Adolphe Charles Adam is de zoon van
den beroemden leeraar aan het Parijsche
conservatorium, Louis Adam. Eerst studeer
de hij bij zijn vader, later moesten vreem
de oogcn hem dwingen en werkte hij onder
leiding van Reicha en Boieldieu. Dat scheen
w el noodig, want de jonge Adolphe was een
onhandelbaar, lui en lichtzinnig wezentje,
zonder een greintje uitgesproken talent.
Maar dat sluimerde blijkbaar, want op ééns
kwamen de zonnestralen door de wolken.
Dat was in 1836, toen Adolphe 38 jaar oud
was. Als hij al die jaren gefuifd heeft, dan
zal Adam ook dit deel van het leven wel
grondig kennen. De opera, waarmee hij
furore maakte was „de Postiljon van
Lonjumcau." Adolphe is niet de schep
per van de Fransche „speelopera", doch wel
een hoofdrepresentant. De K. R. O. heeft de
verdienste gehad één van Adam's opera's
op zijn programma te plaatsen: de Neu
i-enberger pop. I-Iet werk dateert van 1852;
de personen zijn: Cornelius, handelaar in
speelgoederen (bas),; Benjamin (ook wel Do
nathan), zijn zoon (tenor); Henri, zijn neef
(bariton) en Bertha (sopraan). Cornelius
heeft het kunststuk bestaan een levens
groote pop gemaakt te hebben en meent, dat
zij op een zeker moment wel tot leven zal
komen. In dit geval moet zij de bruid van
zijn zoon worden. (Niet onaardig idee, om
schoondochters naar eigen opvatting, sni'
en inborst te fabriceeren). De oude Corne
lius gaat op een goeden dag met zijn zoon
Benjamin naar een partijtje. In deze afwe
zigheid maakt Iienri van de gelegenheid ge
bruik om een ernstig onderhoud met Bertha
(hartsgeliefde) in het huis van zijn oom.
De zaak zou niet aardig zijn, indien Corne
lius en Benjamin niet veel te vroeg waren
teruggekeerd. Maar dat gebeurt natuurlijk
wèl en Bertlia weet geen raad. Het toeval
wil, dat Henri het prachtige werkstuk van
zijn oom, de Neurenberger pop, gebróken
heeft en Bertha trekt vlug de klcoren van
dc pop aan. De oom meent, dat de tijd vóór
het levend-worden van zijn pop nu wel aan
gebroken zal zijn en haalt haar voor den
dag. Tot zijn onuitsprekelijke vreugde be
gint ze ook werkelijk te leven, maar Bertha
gedraagt zich, in haar angst, zóó wild, dat
Cornelius maar blij is, als ze zoo verstan
dig is, te „verstarren". Ze wordt- opgeborgen
hetgeen naar haar zin is en Bcrtha
kleedt de pop weer in haar kleeren. De
oude man meent, dat het duivelswerk is en
vermorzelt dc pop. Iienri trouwt natuurlijk
met Bertha „quod erat demonstrandum";
begrijpt het?
Maandag.
H i 1 v e r s u m.
De Koninklijke Oratorium-vereeniging
voert de mis in C van Mozart uit. Dit
beeft plaats te Amsterdam in het Concert
gebouw en de A V.R.O. zorgt voor ver
spreiding. Tenminste, van het eerste deel
De belangrijkste en litburgisch meest be-
■teekenisvolle soort katholieke kerkmuziek
is de Mis. Mozart schreef deze Mis uit per
soonlijke overtuiging. Hij hoopte hierdoor
een spoedige g««aezing van zijn toekomsti
ge bruid te bevorderen. Het werk bleef
evenwel onvoltooid. Geheel gereed kwamen
slechts drie van de vijf vaststaande dee-
len: Kyrie, Gloria, Sanctus en Benediotus
Wel merkwaardig, dat Mozart het belang
rijkste der Mis, waar het kernpunt der
katholieke geloofsleer te vinden is (et in-
carnatus est de Spiritu Sancto etc), name
lijk het Credo, niet heeft gecomponeerd. Bij
■uitvoeringen gebruikt men vaak de toe
voegingen van Aloys Schiuitt. Naar ons in
zicht heeft Mozart zijn genialiteit slecht*
voor een deel kunnen openbaren in zijn
16 Missen. Men voelt dok in dit torso
dat de invloeden der Italiaansche vocaal
stijl, van Bach cn Haendel nog niet ge
heel zijn verwerkt. Maar het Kyrie, het
„Gratias" cn „Quitollis" zijn grootsche epi
sodes.
Huizen.
De N.C.R.V. doet veel goeds teneinde de
muziek der 18o eeuw bij haar toehoorders
en vrienden ingang te doen vinden. In den
laten namiddag van 5.00 tot 6.30 kan men
aantrekkelijke arrangementen van composi
ties van Bach, Ilacndel, Mozart, Haydn,
hooren. Arrangementen mogen echter
hoe goed ook samengesteld niet de over
hand krijgen. De muziek wordt altijd min
of meer verminkt.
München
Altijd boeiend zijn de concerten van den
ouden, geroutineerden dirigent-van-ras
Slegmund von Hausegger. Neen, geen pseu
doniem een prachtnaam voor jonge
schrijvers! Vandaag dirigeert hij weer eens
de 3e Symphonie van Bruckner, welke in
matelooze vereering van Wagner aan den
grooten Duitsohen dramaticus opgedragen
is. Zoowel door vorm als door karakter
toont Bruckner in dit werk zijn meester
schap Velen zullen eenige Wagner-plagia-
ten willen ontdekken; ik doe daar niet aan
mee. Bruckner was een te zuiver kunste
naar om hem van plagiaat te mogen be
schuldigen. Deze symphonie is een eerlijk
en monumentaal werk, dat te weinig nog
(bijna zestig jaar na haar ontstaan) ge
waardeerd wordt.
Dinsdag.
Hilversum.
Het Hollandsch halfuur der Avro brengt
ons in kennis met allerlei onbekende stuk
ken. De pogingen der Avro om het onbe
kende van Nederlandsche componisten
eens den vuurproef van den microfoon te
laten doorstaan, verdient aller opmerk
zaamheid en waardeering. Emmy Frensel
Wegener is een der sterkste talenten van
het jonge Nederland. Zij is nog jong, iriaar
haar blik in het wezen der muziek is scherp.
Het is, alsof zij in een visioen ziet, op welk
doel haa~ werk gericht moet zijn. Bondi]
en concreet realiseert zij haar invallen, die
qua verwerking het minst interessant zijn-
De gedrongenheid van haar composities
maken eigenlijk „verwerking" uiterst moei
lijk; doch deze exegese moet toch aan we
zig zijn. Wagemaker is ook een ontzien
de. Hij behoort tot dien behoudenden groep
degelijke Nederlanders, die zich beijveren
om geen leuzen aan te hangen, die zij niet
voor de volle honderd procent kunnen on
derschrijven. Vandaar: vierstemmige dub-
bel-fuga in Es groote terts. Een „vinger
oefening" voor 's .componisten geest?
Het zal velen aangenaam zijn den vita-
len Max Tak weer eens als dirigent te kun
nen aanhooren; liij leidt het lunch-concert.
De Italianen komen met hun beste krach
ten 's avonds in den aether met bet stoere,
veristische muziekdrama van Verdi La Tra
viata (de Verdoolde).
Woensdag.
Mot a l a.
Brahms' tragische ouverture hoort men
niet dikwijls, daarom kan het u missohien
genoegen doen haar over Motala tc beluis
teren. Rondom Brahms is veel gestreden
en nog steeds zijn verscheidene gemoede
ren er over in beroering. Doch Brahra* is
niettemin reeds gecategoriseerd en hij zal
zijn positie tussolien poet-hoven en Mali-
Ier wel behouden. De. Tragische ouvertu
re is een brok „Weltanschauung". Brahms'
zwaarmoedigheid is hierin beleden. Het
stuk lijkt een voorspel tot een levenstra
gedie, welke sleolits in werkelijkheid gedra
matiseerd kon worden. Wanneer men
Brahrns werkelijk als Brahms wil leeren
begrijpen, dan behoort men dit sombere en
traag-bewegende werk tc hennen.
Donderdag,
Hilversu m.
Wederom de oude Avro-gptrouwe Max-
Talc, doch nu met betere muziek dan Dins
's Avonds wordt de concertante sympho
nie vaii Haydn onder Ed. van Beinum uit
gezonden. Dit werk staat nog duidelijk on
der den invloed clcr concerto-grosso prak
tijk der 17e en vroeg lSe eeuwsche compo
nisten. Een concertino (klein ensemble
wedstrijdt met het groote s>mphonischo
geheel. Deze symphonie behoort tot de eer
ste groep werken, die Haydn voor zijn ka
pol heeft geschreven. Die was namelijk zoo
bescheiden bezet, dat de mogelijkheid om
grnotere symphonische stukken uit te \oe
ren niet bijster groot was. Toen Haydn
naar London cn Parijs ging ontstonden de
symphonicén, die men meer op de pro
gramma's ontmoet (de kip. de klok. Maria
Theresia. de Turkschc etc.).
Huizen
Eduard Flipse, dc dirigent van Schie
daras Mannenkoor, dat voor de N.C.R.V.-
microfoon zingt, heeft getoond verder te
willen gaan dan liet gebruikelijke reper
toire. Schubert's mannenkoorliteratuur i?
nog steeds niet gemeengoed en dat moest
toch zoo zijn. Op het eerste gezicht lijken
deze stukken niet mogelijk uit te voeren,
doch onze mannenzangers weten wel beter.
Uithoudingsvermogen,- mooie loonvorming
en onderlinge zuiverheid zijn noodig om er
iets van terecht te brengen. Dan lijkt ons
ook de compositie van Lendvai, die op dit
gebied meer en meer gaat schrijven, recht
op belangstelling te mogen vragen. Neu
rnann werdt in Duitschland zeer veel ge
zongen; meer dan Lendvai. Neuman is ook
geen doorbreker van oude vormen, Lend
vai veel meer. En de dirigent als componist
is eveneens een belangwekkende kennis
making. Alzoo: een goed proggramma.
Vrijdag.
Hilversum.
Zoo even gewaagde ik van de Londcn-
sche en Parijsche symphonicén van Haydn.
En prompt komt de V.P.R.O. met gramo
foonplaten, waarop deze zijn vastgesteld
Dat is in de avonduren
Warschau
Hier kan men nog eens de Machinemu
ziek „Ijzergieterij" van Mossolow hooren,
dit brokje realistische klankimitatie, vlak
na een lyrische symphonie van Nabokof.
Betere vergelijkingsobjecten kan men niet
wcnschen. Want het eene bestaat bij de
gratie van het andere; geen zoet zonder
zuur. Geen realisme zonder lyriek!
Zaterdag.
Hilversum en Huizen
spelen een bont allerlei: groote schoon
maak op den laatstcn dag der week. Het
\vo verum van Mozart na Vaz Dias en ge
volgd door de potpouri „Ein Walzertraum"
kan er nog meer opgeruimd worden? Maar
het is niet erg om eens te spotten met alle
zwaarwichtige ernst en om je eens te laten
gaan volgons de ingevingen van het oogcn
blik. Want programma's moeten dikwijls
ook in galop-tempo doorgegeven worden.
P. T.
Een actueel meteorogisch praatje.
door
Dr. W. TIETGENS.
Na een eciiten voorwinter begon reeds
omstreeks Kerstmis de temperatuur onge
veer 20 graden te stijgen. Overal begon het
sterk te dooien, waardoor in geheel N.W.
Europa de waterstand steeg. En thans zijn
er in Januari al sneeuwklokjes gevonden
en zingende merels gehoord, hoewel deze
voorboden van de lente gewoonlijk niet voor
Maart opduiken. Wij hebben nu wel weer
een temperatuursdaling meegemaakt, doch
niet de voortdurende mist hebbeu wij toch
geen wintersch weer. In de Beiersche Alpen
moet sneeuw naar de hoogere bergen wor
den gehaald om de wi ntel'Sportwedstrij ilen
te kunnen laten doorgaan. Kunstmatige
sneeuwbanen in Januari! Dat is toch geen
winter?
Als de menschheid „abnormaal" weer be
leeft, denkt zij altijd terug aan soortgelijke
weersomstandigheden in vroegere tijden. De
verdiensten van een groot deel der bevol
king zijn afhankelijk van het gelijkmatige
verloop der jaargetijden, zoodat elke storing,
elke verandering daarvan opvalt als iets on
aangenaam^, dat dikw ijls zelfs schade betee-
kent. De koude of te langdurige winters zijn
ongunstig voor den landbouw, de scheep
vaart en het bouwvak; te zachte winters
hebben een te vroeg inzetten van den voor
jaarsgroei tcnge\olge, zoodat de jonge loten
bedreigd worden door later nog te verwach
ten nachtvorsten. Tc droge cn warme zo-
uiers doen den oogst verschroeien en in te
vochtige zomers kan liet gewas niet rijpen
en heeft men moeite bij het oogsten. Een te
veel is even schadelijk als een te weinig en
te „abnormale" tijden blij\en door misoog
sten of andere onaangename omstandighe
den in het geheugen der menschheid. Ecu
wen voordat er sprake xvas van een syste
matisch waarnemen van het weer op weten-
scliappelijken grondslag, werden deze on-
egelmatigheden reeds \crmeld door de kro
nieken en daarom kunnen hun perioden in
den loop der eeuwen ook nauwkeurig wor
den gevolgd.
De laatste tientallen jaren zijn deze schom
melingen van het klimaat ook nauwkeuriger
onderzocht cn daarbij werd de vraag gesteld,
of dergelijke „storingen" eigenlijk wel „ab
normale" verschijnselen zijn. Er is een min
cf meer duidelijk uitgesproken periodiciteit
waar te nemen in deze afwijkingen van het
gewone verloop der jaargetijden, zoodat ooi;
die „storingen" tot de normale verschijnse
len van het klimaat behooren. Zoo kan men
uit de kronieken een periode van ongeveer
30 jaar vinden voor te zachte en voor te
stienge winters, evenals voor de te vochtige
of te droge zomers. Er waren te zachte win
ters in de jaren 1756, 1790, 1825 cn 1862 en
te koude in 17-15, 17S2, 1825 cn 1885. Toen
men eenmaal op dit eigenaardige verschijn
sel opmerkzaam was geworden, werd ei
door tal van afzonderlijke studies een over-
v'oed van nieuw materiaal bijeengebracht
De wecrstabellcn der verschillende meteoro
logische stations werden met elkaar verge
leken en in verband gebracht met de oude
kronieken. De afwisseling tusschcn te droge
en te vochtige jaren kon men ook terug
vinden in den veranderlijken waterstand
van meren zonder afvoer en in den toestand
der rivieren. Zelfs de jaarringen der hoornen
zijn anders in vochtige jaren, waarin zi
(lus overvloed van voedsel hebben, dan in
droge. In de Vereenigde Staten heeft men
door onderzoek van eeuwenoude boomer
de 33- tot 35-jarige perioden tot 1932 toe
kunnen vaststellen. Men heeft deze perioden
zelfs in verband kunnen brengen met groote
storingen in het economische leven. D-
groote misoogsten, die in 1815, 1850 en 1880
\Vest-Europa troffen, vallen met zulke perio
den samen, evenals de schommelingen de
graanprijzen, verarming van landbouwers
op groote schaal en als gevolg daarvan toe
nemende emigratie in de eerstvolgende
jaren.
Als men de wetten der periodieke schom
melingen van het klimaat in dien tijd reeds
had gekend, zou men wellicht door opschu-
ren van gruan en andere voorzorgsmaat
legelen de ernstigste gevolgen der misoog
sten hebben kunnen voorkómen. Doch men
sprak van „abnormaal' 'weer en kon dus
niets doen. Zelfs thans zijn wij trouwens
nog niet zoo ver, dat wij de periode van 35
jaar met zekerheid durven te gebruiken
voor het doen van weersvoorspellingen. De
lijd, dat het weer op wetenschappelijke
•vijze is waargenomen, is daarvoor eigenlijk
ook nog te kort, terwijl in het andere mate
riaal dikwijls tegenstrijdigheden worden ge
vonden om erop te kunnen vertrouwen. Ook
de oorzaken van deze periodiciteit zijn nog
niet bekend. Wanneer men de perioden redu
ceert tot kortere tijdvakken van 11 jaar elk.
zouden zij samenvallen met het min of
meer talrijk voorkomen der zonnevlekken.
Er is materiaal genoeg, dat op een dergelijk
verband wijst Zeer duidelijk zijn wat dat
betreft de meest geprononceerde zomer- cn
wintermaanden, dus Januari cn Juli. In de
jaren, die door de perioden worden aangc
duid, zijn de afwijkingen van het gemid
delde vooral in deze maanden groot, terwijl
zij in de overige maanden minder op der
voorgrond treden. In den te zachten tem
poratuur in Januari vallen, in Februari en
Maart kunnen wij zelfs nog wel winterweer
krijgen.
De wetenschap ontmoet op elk gebied de
zelfde moeilijkheden en één daarvan is dat,
hoe grondiger men een kwestie onderzoekt,
hoe verwarrender in het begin bet groote
aantal antwoorden is. dat men vindt. De
definitieve oplossing schijnt in onbereikbare
verten verdwenen te zijn. Zoo ook hier; men
heeft perioden van 3, 11, 10, 35, 89, 108, 150
cn 242 jaren meenen tc vinden, nog afgezien
van de verschuivingen. Voor elke periode
kan men overvloedige bewijzen aanvoeren,
doch geen dor perioden kan als de eenige
of als verreweg de beste voor practisch ge
bruik worden aangewezen. Dit is vooral te
betreuren, omdat de landbouw er ten zeer
ste mee gebaat zou zijn, als wij spoedig
konden komen tot betrouwbare weersvoor
spellingen op langen termijn. Doch wij we
ten nu tenminste, dat dc schommelingen
\an het klimaat geen „abnormale storingen"
zijn, doch bergen en dalen van een golflijn
tic een voorloopig nog onbekende weg volgt
HET VERHAAL VAN DE WEEK
Door
FRANK HIGHMAN.
.Beste Watson", sprak Sherlock Holmes
tot mij, toen ik hem weer eens opzocht in
zijn gezellige woning in de Bakerstrcot,
„als jc een kind ziet, dat een man rond
ioidt, dan is de man blind. Zie je echter ccn
rnan, die een kind leidt, dan is de man
trouwd."
Zóó was nu altijd die beroemde vriend
van mij. Hij kon dagenlang in zijn ouden
leunstoel zitten, voor zich uitstaren en
over de rneest-gecompliceerde problemen
nadenken. Aangezien ik hem van vroeger
maar al te goed kende om niet te weten
dat hij nu ook weer voor langoren tijd in
ccn diep zwijgen zqu verzinken, liep ik op
het raam toe en sloeg den stroom van
voorbijgangers gaande in de nauwe straat.
Schuin tegenover ons zat op den drempel
van een poort een oude man, die op een
viool kraste en de voorbijgaande menschen
door een stom, deemoedig buigen van zijn
grijzen kop, om een aalmoes smeekte. Ge
dempt en door het kabaal van dc straat
vaak onderbroken, klonken de schrille to
nen der ontstemde viool tot mij door. De
oude man mishandelde juist den nicuw-
sten, Londcnschen straatdeun: „Op het be-
belastingkantoor, op het belastingkantoor
trilt zelfs een baby, hoor!" toen plotseling
de stem van mijn vriend zich hooren liet:
„Je hebt volkomen gelijk, Watson. Het
leven wordt van dag tot dag moeilijker."
„Hoe, in 's hemelsnaam, was jc nu toch
bij machte om mijn gedachte aldus te ra
den, beste Holmes?" vroeg ik ten hoogste
verbaasd.
„Dat is al heel eenvoudig. Toen dc muzi
kant daar ginds zijn deuntje speelde, heb
jij naar je linkerzak getast, waaruit nu nog
het nieuwe inkomen-belastingformulier
steekt (een naar woord toch!) en je hebt
iets, wat zacht gebromd: „die verd.
neen, dat zal ik maar niet herhalen. Je bent
oen te conscienUeuse kroniek-schrijver om
het niet in je memoires vast te legden en
dat zou ons beiden dan een aanklacnt kun
nen bezorgen, wsgens beleediging van het
ambt!"
Er werd gebeld. Omiddellijk kwam hier
op binnen de goede oude huishoudster van
mijn vriend, juffrouw Wilson, en berichtte
„Een meneer om u te spreken, meneer
Holmes!"
„Laat hem eerst na eenige minuten binnen,
beste juffrouw Wilson. Ik heb nog eenige
dingen voor te bereiden!" zei Holmes, ter
wijl hij naar liet opiumspuitje greep, dat
lnj uitdronk. „Zullen we wedden, Watson,"
ging hij verder, „dat onze bezoeker Schul-
ze-Crompton heet en reporter is der „Nieu
we Objectieve Kritiek."
„Je kent hem dus?"
„Neen, nooit gezien!"
„Hoe meen je dan, dat hij het is?" vroeg
is verbaasd.
Sherlock Holmes schoof dieper in zijn
stoel terug, sloot zijn oogen cn wreef met
de lange, slanke vingers zóó langs zijn kin
dat het kraakte. Eindelijk begon hij:
„Tjadat is eigenlijk belachelijk een
voudig. Ik hoordo den man reeds de trap
pen opkomen. Tot de gewone soort bezoe
kers, zooals die veelal hier komen viel hij
niet te rekenen daarvoor was zijn stap te
zacht. Een dief kon hot niet zijn, want daar
waren de stappen weer te luid voor. Dus
dan: „een reporter." En nu verder: Wie le
vert de meest-interessante interviews: „de
Nieuwe Objectieve Kritiek". Als jij dat blad
opmerkzaam hobt gelezen, zul jo gevonden
hebben, dat alle plaatselijke berichten met
Schulze-Crompton onderteekend zijn. Bij
gevolg is het dus deze en geen nndcr! En
buitendien", Holmes zuchtte, „buitendien
had hij mij geschreven, dat hij om vier uur
zou komen! Het is klokslag vier
Dc deur ging open en een slecht-gevoed
man trad binnen. Hij kon ongeveer van
middelbaren leeftijd zijn; hij had oen ont-
zètlcnd hoog voorhoofd, dat, bij nader
nader aanschouwen een kaal hoofd bleek
te zijn. Hij maakte een drukkige buiging,
bij zijn begroeting Holmes, op mij wijzend
zei:
„Dit is mijn vriend, dr. Watson. U zult
hem bij naam wel kennen. U kunt gerust
alles zeggen hier: hij is oven gesloten als u
zelve bont!"
Hij stak ook mij zijn hand toe; zij vooldo
ruw en droog, waarschijnlijk van het vele
schrijven.
„Dus mijn gevaarlijkste avontuur moot ik
u vertellen, mijneer Schulze-Croiripton. Dat
is kort meegedeeld", zei Sherlock Holmes en
greep naar een Japansch speksteen beeldje,
waarmee hij, gedurende het hcele volgende
verhaal, als in een droom, bleef spelen.
Onzo bezoeker maakto wederom een dus-
danigo heftige buiging, dat een mensch
met kleiner model hoofd stellig er oen fat
soenlijke hersenschudding met inwendige
kwetsuur mee had opgeloopen. Dan sloeg
hij een vuil afgescheurd notitie-bloc open
haalde een stompje potlood voor den dag,
dat Hcrodes-zaliger voor do cersto keer
geslepen mag hebben toen hij zijn mcnsch-
lievende bevelen neerschreef cn nam ton
slotte een luister-positie aan, zoo iets, als
waurmee op menig tooneel-schcrm in de
provincie de muzen zijn afgcboeld, wan
neer zo een bovonuardscho muziek beluis
teren.
„Ja, dut was indertijd heusch geen grap
je, meneer Schulzo-Crompton", begon
Sherlock Holmes. „Het was ten tijde dat de
Shah van Perzië te Londen vertoefde cn
men buiten, in Wimbledon, een reusach
tige kermis had opgesteld. Ik had juist do
Morisson-affaire, u zult zich dat herinne
ren, tot een goed einde gebracht cn wilde
me één dag eens wat ontspannen. Daar
toe reisde ik naar Wimbledon en begaf mc
tusschen het vroolijke publick, dat van do
eene tent naar de andere trok, waarin alle
mogelijke grappige dingen te zien waren.
Ongemerkt was liet laat geworden. Het zal
ongeveer om en bij middernacht geweest
zijn, toen ik aan teruggaan begon te den
ken. Alle Lichten waren inmiddels gedoofd,
de plaats was plotseling heelemaal leeg ge
worden, geen mensch meer te zien. Toen ik
nu bij één tent, „Het betooverde Slot" voor
bij ging. die zich in een groote aantrek
kingskracht bij het publick mocht verheu
gen, hoorde ik een lialf-onderdrukteii,
lialf-luidcn gil. Een gil, die slechts door
mensch,- in allerhoogsten doodsnood,
kon worden uitgestooten. Hij kon alleen
inaar van „Het betooverde Slot" komen.
Met een paar passen was ik meteen ook
bij de met ijzerbeslagen poort. Zo was niet
op slot. Ik stormde een smalle, donkere
gang in maar plotseling verloor ik grond
onder de voeten. Ik was op een valluik ge
stapt en stortte, ik weet niet hoe diep, om
laag. Toon ik uit mijn verdooving ont
waakte, lag ik in een kleine ruimte, zon
der venster of deur en vóór rne stond,
stelt u zich mijn ontzetting voor,
meneer Schulzc-Croinpton, stond mijn
doodsvijand, professor Moriatry, met
in elke hand een revolver, waarvan de
loop op mij gericht was. Ik begreep niets
van wat bij zei; ik zag alleen maar zijn
hóonend gegrijns en draaide mo om, naar
oen uitweg speurend. Mij begon schier
het bloed in de aderen tc verstijven, want
achter mij loerde „Jack the Ripper", de ge-
xrcesde moordenaar, met een groot mes in
zijn vuist. En nog was dit alles niet ge
noeg, want ik nam nog een dierlijk geluid
waar, dat mij bekend vooriavam. Ik keek
tersluik* terzij: op den vloer, bereid tot
den vcrdcrfelijkcn sprong-hurkte de hond
der Baskorvilles. Nu begreep ik, dat ik ver
loren wasIk was op genade en ongena
de aan dit gebroed overgeleverd Sher
lock Holmes ademde zwaar cn zuchtte bij
de herinnering aan dien gruwelijken
nacht...
«Enen hoe hebt u zich uit deze vree-
selijke situatie bevrijd?" stamelde onze be
zoeker. die nauwelijks het eind dezer angst
wekkende geschiedenis afwachten kon.
„Heelemaal niet..." sprak Holmes treu
rig, „omgebracht hebben ze me!"
RADIOCONFERENTIE TE LAUSANNE.
De zender-misère.
In Juni a.s. zal de Union Internationale
de Radiodiffusion te Lausanne besprekin
gen nouden ter voorbereiding van de ^oor-
stellen, die op ce conferentie te Madrid in
November zullen worden gedaan.
Het belangrijkste vraagstuk is dat der
zender-misère, nauwkeuriger gezegd het to
veel aan zenders. Op het oogenblik ziet men
hiervoor twee oplossingen: le. het sluiten
van een aantal zenders, dus vermindering
van het aantal beschikbare golflengten,
waardoor de andere stations meer ruimte
krijgen; 2e. de voor den radio-omroep be
stemde band van 200 tot 600 Meter te ver-
grootcn met een stuk van B.v. 600 tot 750
Meter.
De eerste oplossing zou echter beteekenen
dat sommige landen eenige der bij 't plan
van Praag verkregen golflengten zouden
moeten afstaan en dat zal nog wel eenige
voeten in de aarde hebben, met name zou
b.v. het Fransche omroepplan dan vaa
de baan zijn.