J. A. SCHOTERMAN Zn.
A. H. van NIEUWKERK N.V.
St EMIIION
DE REGEERING OVER HET KORTINGSWETJE
WIJNHANDEL
ZIJN VROUW VERDRONKEN
Tien jaar geeischt
DIEVEN IN EEN GOUD
SMIDSWINKEL
Een Zuid-Amerikaan
gearresteerd
E. S. LABOUCHEREt
GEEN INBREUK OP DE
AUTONOMIE
In Cairo-, Moquette-, Haarvelours- en Bouclé-Loopers
hebben wij een pracht collectie in diverse breedtes voorradig
HUMORHOEKJE
UTR.STRAAT 17
GEVESTIGD 1878
TEL. 145
GEWAS 1928
per flesch f 1.40per anker f 56.
Om half drio word do zitting voor één
uur geschorst.
Na de heropening werd het onderzoek
voortgezet met gesloten deuren.
Bij de voortgezette openbare behandeling
was het woord aan het O.M., waargenomen
door Mr. H. A. Wasscnbergh, voor het hou
den van zijn requisitoir.
Hij eischte tegen verdachte een gevan
genisstraf van 10 jaar.
Uitspraak 23 Maart.
De zaak tegen den predikant A. uit
St. Anna Termuiden voor de
Ifc Leeuwarder rechtbank
Leeuwarden, 14 Maart Voor de
rechtbank te Leeuwarden stond vandaag
terecht ds. J. L. A-, 48 jaar, predikant te
St Anna Termuiden, thans gedetineerd.
Hem was ten laste gelegd, dat hij opzette
lijk en met voorbedachten rade zijn echt
genoot® Sitske Spoelstra van het leven
heeft beroofd, door met haar In zoc bij
Ameland te gaan baden on vervolgens haar
onder water te trekken en te houden tot zij
door verdrinking was overleden.
Er waren 14 getuigen gedagvaard, onder
wie dr. C. W. G. Wicrsrna, arts te Gronin
gen, als deskundige. Tc zaraen met wijlen
dr. F. B. Westerhuis te Lceuwardon heeft
dr. Wicrsrna een rapport ingediend, dat
concludeert, dat verdachte vlak vóór en
vlak na de strafbare handeling psychische
verschijnselen heeft vertoond, welke welis
waar het bezonnen overleg niet uitsloten,
maar toch in verband met zijn mindoi-
•waardigen geestelijken aanleg, als abnor
maal moeten worden opgevat. In het huis
van bewaring heeft verd. psychische stoor
nissen gehad. Het rapport zegt, dat verd.
gedurende het plegen van het feit in een
zoodanigen abnormalcn affect-toestand
verkeerde, dat bezonnen overleg op dat
oogenblik was uitgesloten. Het ontstaan
var den affect-toestand moet worden toe
geschreven aan den minderwaardigen
geestelijken aanleg.
Verdediger van verd. is mr. M. E. Hepke-
rna.
Voor den aanvang der behandeling word
prof. dr. Wiersma beüedigd als deskundige
en nam naast den substituut-officier
plaats.
Als eerste getuige werd gehoord H. Borg-
hout, boekhouder te Groningen. Doze was
op den bowusten dag aan het strand en
heeft ds. en mevr. A. van verre in zee ge
zien. Ds. A. begaf zich naar het strand en
wenkte met do hancl. Getuige begaf zich
naar hen. Mevr. A. lag nog in het water.
Zij en haar man waren in badcostuum.
Het eerste wat spreker van ds. A. hoorde,
was: „O, mijn kind, o, mijn kind".
Spoedig kwam er meer hulp opdagen.
Kunstmatige ademhaling werd toegepast,
waarbij de heer Steinvoortc de leiding
nam.
Getuige J. van Althuis van Leeuwarden
was dien morgen ook aan het strand. Ook
bij spoedde zich naar do plaats van het on
goval. Daar stonden de vorige getuigen en
ds. A. bij het schijnbaar lovcnlooze lichaam
van mevrouw. Allen stonden er hulpeloos
tegenover. Eerst toon de heer Steinvoorte
kwam, probeerde men de levensgeesten op
te wekken. Twee uur was men zonder re
sulfaat bezig. Ten slotto constateerdo de
doktor den dood.
De paviljoenhouder Steinvoortc hoorde
van het ongeval, waarschuwde den dokter
eD fietste er heen. De plaats van hot onge
val lag 7 K.M. van het paviljoen verwij
derd. Het was mooi weer, wel geschikt voor
een bad. De zee was kalm. Getuige gaf lei
ding aan do kunstmatige ademhaling.
De president, Baron van Imhoff: Hoe
■was het met den dominee zelf gesteld?
Getuige: Eerst een beetje zenuwachtig,
later geheel normaal.
Nadat alles afgcloopen was, dankte de
predikant allen voor de hulp en ging mede
met den wagen, die het lijk naar het pen
6ion Schols vervoerde.
Getuige antwoordt op een vraag van den
subs.-officier Wasscnberg, dat men aan
vankelijk niet aan misdaad dacht, doch la
ter verklaarde men 't vreemd te vinden, dat
de dominee op deze plek was gaan baden
en dat met afgaand water.
Dr. Mieremet te Groningen, als getuige
gehoord, verklaarde het lijk van mevr. A
onderzocht te hebben. Alles woes op dood
door verdrinking. Voor dezen deskundige
heeft verdachte het gebeurde geconstru
eerd. Verdachte moet zijn vrouw bij de pol
sen _ader water hebben getrokken en net
zoo lang onder wator hebben gehouden
tot zij was verdronken. Getuige was er bij,
dat verdachte een verklaring van het ge
beurde aan den rechter-commissaris gaf
Dit verhaal werd vrij vlot in conversatie
vorm en zonder groote opgewondenheid
door verdachte gedaan.
De heer J- Spoelstra, een broer van me
vrouw A., werd als getuige gehoord. Hij
kreeg het bericht, dat zijn zuster op Arae
land was verdronken on begaf zich naar
Boelenslaan om er met zijn moeder over te
spreken. De moeder zeide later: Dat heeft
hij (ds. A.) gedaan. Getuige trachtte zijn
moeder van deze meening af te brengen
Zondags is getuige don geheclcn dag in ge
zeischap van verdachte geweest. Er werd
ter regeling van de begrafenis verschillen
de malen getelefoneerd. Dinsdag was de
dag van de begrafenis. Getuige had kleeren
voor verdachte meegenomen-
Toon hij bezig was deze kleeren te pas
sen zeide verdachte: „Ik heb zoo'n strijd,
de begrafenis zal wol niet doorgaan, de
maréchausees zijn hier gisteravond ge
weest." oük uit verdere uitingen begreep
getuige do waarheid
Eindelijk zoide verdachte: „Ik zal alles
traks aan de familie zeggen". Maar ik, al
dus getuige, zeide, je houdt je stil. Want ik
begreep, dat er iets verschrikkelijks zou
gebeuren, nis hij voor de begrafenis in den
vollen familiekring sprak. Toen even voor
dat het lijk zou worden weggedragen, boog
erdachte zich nog over de kist heen en
zeide: „Ja menschen..." doch de getuige
;cbood zich stil te houden.
Tijdens do begrafenis hield verdachte
ich vrij rustig, maar 's avonds heeft hij
bekend.
De president: Hoe kwam de moeder er
bij om reeds dadelijk vermoedens op to
alten?
Getuige.: Mijn moeder wist waar het ge
beurd was en vond het zoo'n stille en
eigenaardige plaats. Ook waren er nog an
dere aanwijzingen.
Het O.M.: Hebt U tijdens de begrafenis
niets abnormaals aan verdachte bemerkt
Getuige. Neen.
Verder zegt deze getuige nog, dat als
erdachte niet eenige dagen bij zijn fami
lie zou zijn geweest, hij niet zou hebben
bekend. Maar het verdriet van de moeder
n de broers en zusters maakte hem murw.
De rechter Mr. Kortenbout van der Sluys
Hadt U vroeger al eens iets abnormaals
aan verdachte bemerkt?
Getuige: Nooit. Alleen hij was dominee
en ik was arbeider en zoodoende kwamen
wij niet ovoroen.
Dc moeder van mevrouw' A., als ge
tuige gohoord, vertelde hoe verdachte tot
de bekentenis kwam. Na de begrafenis zei
de getuige tot verdachte: Jacob, je hebt
hier een huis als altijd. Is het waar? moe
der, zei verdachte. Even later zeide zij: O,
Jacob, vertel mc toch, hoe mijn dochter om
het levens is gekomen. Verdachte zeide
toen: ik ben de moordenaar.
Daarna deed hij het verhaal hoe hij haar
had vermoord.
Verdediger: Heeft fuj destijds niet gezegd:
Moeder, ik heb Jitske vermoord, doeh ver
geef het mij. Ik ben op dat oogenblik
krankzinnig geweest, het brandde mij
het hoofd?
Getuige: IHj heeft wel gezegd, dat het
hem in het hoofd brandde, maar over
krankzinnigheid heeft hij niet gesproken.
Uit het verdere verhoor blijkt, dat ver
dachte het woord hallucinaties gebruikt
had, ook toen het proces-verbaal moest
worden opgemaakt, maar veldwachter de
Groote had het woord niet weten tó schrij
ven. Verdachte heeft het hem toen nt\
voorgespeld, maar het staat niet in het
proces-verbaal.
Op een vraag of Jitske wel eens gezegd
had, dat haar man vreemd deed, zeide gc
tuige mevr. Spoelstra: Neen, alleen ir
April was zij een nacht huis. Toen zeide
zij, dat zij en haar man ruzie hadden ge
had om een stoel.
De veldwachter de Groote, die gewaar-
huwd was, vorklaardc ds. A. ten huize
van zijn schoonmooder te hebben aange
troffen. Ds. A. zeide: Ik heb iets vreeselijks
edaan en vertelde hem, dat hij zijn vrouw
had vermoord. De veldwachter steldo hem
op transport naar Rottevallc.
Verdachte vertelde, hom nog, dat zijn
vrouw hem herhaalde malen verweten
had, dat zij geen kindoren hadden en in
verband hiermede gedreigd had, hem on
trouw te worden. Toen zij samen in zee
gingen op Ameland, was bij mij plotseling
een opwelling opgekomen om haar te ver
moorden, aldus verdachte.
Twee winkeldames waren op
hun quUvive
Rotterdam, 14 Maart. Hedenavond
kwam om zeven uur in den goudsmidswin
kel van den heer G. Brunott aan den Bin
nenweg een tweetal vreemdelingen binnen,
die ringen te zien vroegen. Zij werden door
de dochter van den eigenaar geholpen, die
tegelijkertijd de winkeljuffrouw opdroeg
ook een oogje in het zeil te houden, daar
zij dc mannen niet vertrouwde. Dc eerst go-
toonde ring beviel niet, zoodat zij anderen
te zien vroegen. Daarbij werd een tiental
ringen getoond, die oen der mannen om
beuurten in do handen nam en daarmede
dan nogal vreemd stond te goochelen. Zij
konden geen kous maken, zoodat zij dc
dochter van den eigenaar verzochten even
moe naar buiten te komen, om nog eens in
de étalage te kijken. Even wierpen zij een
blik in do étalage en liepen toen door met
dc modedeeling dat er niets was dan hen
aanstond. Tegelijkertijd kwam echter de
winkeljuffrouw naar buiten, die do dochter
vertelde, dat er nog maar 9 van de 10 ringen
over waren. Onmiddellijk zette mej. Brunott
de mannen na, die het inmiddels op oen
loopen hadden gezet, roepondo: „houdt den
dief". Elk der beide vreemdelingen ver
dween in een andere zijstraat. Een van hen
liep echter de doodlóopendo Iveerweerlaan
in, zoodat hij zeer spoedig werd gegrepen
door een inmiddels gcarriveerden politie
agent. Op straat werd de gestolen rinj
welke een waorde had van 95 en door
den dief was weggeworpen, gevonden.
De aangehoudene is opgesloten. Het is de
24-jarige F. K. G., een Zuid-Amerikaan. Do
andere is voortvluchtig-
Opperwachtmeester B. Akkerman zeide,
dat verdachte de vrees had uitgesproken,
dat zijn vrouw met een ander zou gaan.
Steeds had hij gepiekerd over een gezegd
van haar in dien geest. Bij het ingaan van
het water, kwam plotseling die gedachte
opwellen.
Vervolgens word verdachte gehoord.
Op de vragen van den president ant
woordde Ds. A., dat, toen zij beiden in het
water waren gekomen, zijn oude vrees
plotseling boven is komen opzetten. De
angst bracht wanhoop, Weten kon vor
dachte niet, maar in zijn verbeelding zag
hij beider geluk verdwijnen. Opeens meen
dc hij dat God Zelf aanwezig was en Zijn
gebod van zuiverheid en kuischhoid deed
hooren. Toon heeft verdachte gemeend, dat
dit gebod door hem moest vervuld worden
Verdachte was zich zelf niet meer baas.
Pas in het lluis van Bewaring kon hij be
grijpon, hoe alles zich had toegedragen.
Dr. Wiersma verklaarde, dat verdachte
tijdens zijn daad abnormaal was. Ook nu
verkeert hij nog in zeer labicdon toostand.
Get. acht het hot beste, dat verdachte go-
plaatst wordt in een krankzinnigengesticht
Als de tijd hierin doorgebracht voorbij is.
kan hij ter beschikking van do Justitie
worden gesteld. Verdachte's intellect is
echter geheel in ordo. Wordt verdachte
weer blootgesteld aan prikkels in de maat
schappij, dan zal hij abnormaal zijn.
Dc verdediger vestigde er nog de aan
dacht op, dat wijlen dc heer Westerhuis
In zijn conclusies aangaande de ontoere
konbaarheid van verdachte, minstons oven
I ver ging als Dr. Wiersma-
Bekend financier en muziek-
liefhebber in de
hoofdstad
Amsterdam, 14 Maart. Heden is hier
ter stede overleden dc heer E. S. Labou
chère. De overledene, die in Zeist geboren
was, bereikte den leeftijd van 75 jaar. De
heer Labouchèro was vroeger dicrecteur
van de thans opgeheven bankiersfirma La
bouchère, Oycns on Co. Voorts was de
overledene commisasris van verschillende
maatschappijen o.m. van de Rotterdam
sche Bank vereen iging, de Nedcrlandsche
Assurantie Compagnie te Amsterdam van
1776 en de Verzekering-Maatschappij „Pro
videntia".
Ook in het Amsterdamschc muziekleven
nam do heer Labouchère een belangrijke
plaats in. Hij maaktó deel uit van het be
stuur van het Amsterdamse!) Conservèto
rium en was voorzitter van do Vcroon, tot
instandhouding van het Concertgebouw.
De begrafenis zal plaats hebben Donder
dag a-s. op Westerveld na aankomst van
trein 11,41 uur.
VAN EEN MOTORFIETS GESLINGERD.
De bestuurder „ouder den ln<
vloed"?
Op den Bodegraafschon straatweg onder
Gouda is Zondagmiddag in een scherpen
bocht een motorfiets, bestuurd door den 33-
jarigen gehuwden H. N. uit Rotterdam, om
geslagen. De bestuurder, die eon vriend op
de duo meevoerde en na een vischpartij in
de omgeving huiswaarts reed, verkeerde,
naar beweerd werd, onder den invloed van
drank, waardoor hij geen macht over hot
stuur had. Het voertuig shpto en de beid<»
passagiers werden eraf geslingerd. De eige
naar sloeg mot het hoofd tegen den weg
en bleef bewusteloos liggen.
Nadat ds. Van Elk uit Gouda de eerste
hulp had verleend, is de man per brancard,
met vermoedelijk een schedelbreuk en
eenige verwondingen, naar het Van Iter-
son-ziekenhuis te Gouda vervoerd.
De tweede passagier kwam er met eenige
ontvellingen af. Hij is op eigen gelegenheid
naar Rotterdam teruggekeerd. De politie
heoft beslag op de motorfiets gelegd.
GEARRESTEERD WEGENS
BEROOVING.
Rotterdam, 14 Maart. Gisteravond is
een koopman, die een bezoek bracht aan
een vrouw in een pand aan de Delftsche
Vaart te Rotterdam, beroofd voor een be
drag van 1300. Na aangifte bij de politie
werd de vrouw, de 2o-jarige W. H., aange
houden en tevens do 33-jarige koopman
II. H. H„ do 30-jarige colporteur N. M.
de 31-jarige commissionair P. N. S-, allen
uit Rotterdam. Het viertal is in verzekerde
bewaring gesteld, maar ontkent iets met dc
be-rooving te maken te hebben. Het geld is
tot nu toe nog niet gevonden.
Memorie van Antwoord
aan de Eerste Kamer
Verschenen is do Memorie van Antwoord
ïan de Eerste Kame'r inzake het wetsont
werp tot tijdelijke korting op de uitkoerin-
gen, bedoeld in art. 3 onder b van de wet
van 15 Juli 1929 on in art. 72 van de wet
van 17 Juni 1905.
Wat in den aanvang van het Voorloopig
,rerslag als „voornaamste hedenking" tegen
het onderhavige wetsontwerp wordt aange-
•oord, n.l. dat het inbreuk zou maken op
de gemeentelijke autonomie, moet door den
minister met den mecsten nadruk worden
weersproken. Althans wanneer men de
autonomie neemt als stelling rechtsbegrip,
neergelegd in artikel 144, lid 1, der Grond
wot.
Zij bctcckent dan do bevoegdheid der ge
meente om hare huishouding zelf te bcstu
en en dc regelen, zonder dat daaraan een
opdracht van hooger gezag voorafgaat
Vaststaat, dat de autonomie in deze posi
tief rechtelijke beteckcnis niot omvat de
bezoldiging van het gemeentelijk perso
neel.
Als „politiek desideratum" is de autono
mie een meer elastische zaak. Maar ook
wie in dit opzicht twijfel mocht koesteren,
zal in elk geval niet kunnen ontkenuen.
dat. de soepele regeling van hot aanhangig
wetsontwerp het. zolfstandig inzicht der
gemeenten ter zake van de bezoldiging van
haar personeel in heel wat mindere mate
kortwiekt dan geschieden zou door een toe
passing van artikel 126 der Ambtenaren
wet, aL door velen gerechtvaardigd zou
worden geacht, of door een wecldercgeling
bij algemecnen maatregel van bestuur.
Dat in 1929 „do bedoeling voorzat", de
verplichting tot uitkcering van een be
paald bedrag aan de gemeenten gedurende
vijf jaren te doen voortduren, spreekt van
zelf. Evenzeer zat de bedoeling voor, ook
nA die vijf jaren dc verplichting te doen
voortduren. En ook dat laatste was niet al
leen de bedoeling maar werd ook in die
wet vastgelegd. Dc uitkoering van do wet
van 15 Juli 1929 was permanent, evenals
die van dc wet van 1897.
Met ééntgo verschil en hier komen de
vijf jaren voor den dag was, dat, waar
onder dc wet van 1897 de uitkcering onver
anderlijk was, door de wet van 1929 con
periodieke herberekenmg werd voorge
schreven, In de wet van 1929 werd in de
wet zelve vastgelegd, dat peridiek (n.l. om
de vijf jaar) een herberekenmg moet plaats
hebben op de basis van jongere gegevens.
Ziedaar de geheele beteckenis van dc ver
maarde vijf jaren.
Indien men binnen die vijf jaren de wet
niot zou mogen herzien, dan zou men ze
nooit mogen herzien, want voor volgende
tijdvakken ligt dc uitkeering evenzeer in
de wet vast, al moeten de gegevens nog rij
pen, waarnaar zij te zijner tijd zal worden
berekend.
De meening dat dc uitkeering uit do wet
van 1929 een grootere immuniteit zou heb
ben dan de uitkeering uit de wet van 1891
aan welke laatste nooit ficties, als thans
opgeld doen, zijn vastgehecht berust op
een dwaling.
Waarom zou een onveranderlijke uitkee
ring, gelijk de wet van 1897 lijnde, minder
vast zijn dan een variabele uitkeering,
d.w.z. eene die om de vijf jaren aan nieuwe
gegevens moet worden getoetst?
Do Memorio van Toelichting bij art.
juncto art. 5 van de wet van 1929 is met
het voorafgaande in overeenstemming. Die
toelichting heeft natuurlijk geen oogenblik
bedoeld, een belofto te doen tot niet-wijzi
ging van de wet, maar slechts beoogd een
commentaar te geven op de wettelijke be
palingen zooals die werden voorgesteld.
„Dit bedrag wordt voor vijf jaren vastge
stcld en kan gedurende dat tijdvak geen
wijziging ondergaan."
Dit bcteokende: de constructie der wet is
aldus, dat, hoe ook de verschillende facto
ren, waarnaar' liet bedrag der uitkeering
per inwoner is berekend, jaarlijks mogen
wisselen, een en ander gedurende vijf ja
ren geen invloed zal hebben op dat bedrag,
En dit diende levens ter inleiding van de
daaropvolgende opmerking, dat daarente
gen de totaaluitkecring wól zon accrcssec-
•en met de toeneming van het aantal inge
zetenen.
Dc opvatting, als zou het onderhavig
wetsontwerp in strijd zijn met de goede
trouw en de gevolgde gedragslijn onver
mijdelijk op dc bevolking een ongunstigdn
indruk moeten maken en den zoozeer gc-
wenschten eerbied voor de wet verminde
ren, berust dan ook op oen gebrekkig in
zicht in dc wet van 15 Juni 1929. Het staat
ast, dat de wetgever formeel te allen tijde
bevoegd is, de wet van 15 Juni 1929 te wij
zigen.
Van een verbintenis tegenover de ge
meenten of tegenover wie ook is geen spra-
ko. Slochts van een regeling, zooals de rijks-
wetgever die in het belang van allo betrok
ken partijen het doelmatigst achtte en
waarop hij steeds mag terugkomen, indien
gewijzigde economische omstandigheden of
andere rodenen van rijks- of gemeentebe
lang hem hiertoe aanleiding geven.
Of er tijden zullen aanbreken waarop de
uitkccringcn aan de gemeenten, zooals die
in de wet van 15 Juli 1929 vastliggen, zul
len dienen te worden verhoogd, kan op dit
oogenblik niet worden uitgemaakt. A priori
onmogelijk is dit zeker niet. De uitkeerin-
en uit dc wet van 1897 hebben gedurende
twee jaren 1921 en 1922 een tijdelijke
percentsgewijze verhooging ondergaan.
Dat het ontwerp een kunstmatige ver
zwakking van het verantwoordelijk'.eids-
besef dor gemeentebesturen zou brengen,
omdat van rijkswege invloed wordt ge
oefend op een zeer belangrijke bevoegdheid
dier besturen, te weten, de vaststelling van
de bezoldiging hunner dienaren, kan door
de ministers niet als juist worden erkend.
Veeleer raeenen zij, dat do ontworpen re
geling, die voel aan de gemeentebesturen
overlaat, aan hun verantwoordelijkheids
besef ten goede kan komen, en dat in elk
cval .de eigen verantwoordelijkheid dier
besturen door de gevolgde gedragslijn in
hoogerc mate ontzien wordt dan door een
moer rochtstreeksch ingrijpen in hun „zeer
belangrijke bevoegdheid" langs den weg
van dc Ambtenarenwet, waaraan door ve
len aanvankelijk boven dit wetsontwerp
de voorkeur werd gegeven.
Tot zekere hoogte geldt het laatstelijk op
gemerkte ook voor het ruimer dan tot dus
ver gebruik maken van het vernietigings
recht der Kroon, wat in het Voorloopig Ver
slag als een beter middel dan de regeling
van het ontwerp wordt aanbevolen. Boven
dien behoort in dit verband niet vergeten
to worden, dat de bedoeling van het ont
werp langs den als boter aanbevolen weg
meermalen niet tot haar recht zou kunnen
komen.
In antwoord op een volgende opmerking
moge worden herinnerd, dat do strekking
van het ontwerp niet is, „een constante -
verhouding" (e scheppen „tusschen de on
derscheidene jaarwedden", maar te voor
komen, dat op 's rljksLcgrooting ingetrok-
1 ui geldon, ter welker verkrijging mede op
de wedden der rijksambtenaren moest wor
den gekort, zullen dienen om dc soms
nog hoogerc wedden van ambtenaren
van andere publiekrechtelijke) lichamen on
verminderd te handhaven.
De uitkeering aan de provinciën,
Dat de provinciën, wegens het accres ba
rer uitgaven sinds 1905 thans integendeel
op een hoogere rijksuitkcering zouden aan
spraak hebben, wordt door de ministers
ontkend. In 1905 is do gedachtcngang ge
weest, dat. dc provinciën van het Rijk zou
den ontvangen wat op dèt oogenblik door
de ambtenaren, wier bezoldiging door haar
van liet Rijk werd overgenomen, word go-
noten, maar dat tegelijk haar belastingge
bied behoorde uitgebreid te worden, opdat
op den duur het accres van dc betrokken
uitgaven hieruit govonden zou kunnen
worden. Op een verhooging van do Rijks
bijdrage aan de provinciën i.n het algemeen
is dan ook tot dusver nooit aangedrongen-
Er zijn trouwens vele provinciën, die daar
aan niet de minste behoefte hebben.
Dc salarissen van de burgemoesters, de
secretarissen en de ontvangers zijn niet in
het ontwerp betrokken, omdat de gemeen
ten daarover geen zeggenschap hebben en
'U dus niet bq machte zijn, dit deel van de
korting te verhalen. In hoever langs an
deren weg ten dezen aanleiding tot ingrij
pen voor de regeering beslaat, zal nader
overwogen worden.
UW ADRES VOOR
K. BEEKSTRAAT TEL 543
BEEKENSTEINSCHEL. 10
COMPLETE MEUBILEERJNG.
DOOR EEN AUTO AANGEREDEN.
Almelo, 14 Maart. In den afgeloopen
nacht heeft de automolist A. G., gaande
naar Tubbergen, op den Ootmarsumsche-
straatweg een man, zekeren B. K., uit Alme
lo afkomstig, aangereden, die plotseling
voor de auto de straat overstak.
Met een ernstige schedelbreuk werd K.
opgenomen Hij is heden in het R.-K. Zie
kenhuis te Almelo aan de gevolgen van de
bekomen verwondingen overleden.
MOTOR-ONGELUK.
Vries, 14 Maart. De caféhouder E.
Sintnicolaas uit Vries botste hedenmiddag,
toen hij op weg was van Groningen naar
Vries, tegen een boom. Ernstig gewond werd
de man naar zijn woning vervoerd. Een ge
neesheer constateerde een scbedol- en een
kaakfractuur
„Geloof je dat je mijn dochtor de
verzorging kunt blijven geven waar
aan ze gewoon is
„Niet hooi lang moer. Daarom
wilde ik haai* trouwen." (Judge).