HET DRAMA INDENMAJELLATOREN A. H. van NIEUWKERK Engelsche Eetkamers HET NIEUWE VERHOOR Fa. J. W. VAN ACHTERBERGH WESTSINGEL 10-13 DE RUNDERHORZEL In ROOK- en BIJZETTAFELS vindt U bij ons een pracht collectie. HUMORHOEKJE De rol van den kroongetuige W essendorp Een zonderlinge compagnonschap Amsterdam, 18 Maart. Hedenmorgen heeft voor het Gerechtshof opnieuw een ge tuigenverhoor plaats gehad inzake het dra ma op den Majellatoreu. Het eerst wordt gehoord de inspecteur van politie E. Slobbe. Hij verklaarde eeni- ge dagen na het gebeurde op den toren de zoogenaamde snijding van den koepol, een soort omgang, te hebben rond geloopen en daar verscheidene stukken materiaal te hebben gevonden. Getuige van Slobbe had zich op de hoogte gestcldo van de werktui gen die door leidekkers worden gebruikt. Hij had een hecle verzameling ter zitting meegebracht. Mr. Kokoski maakte er aanmerking op, flat dror den president aan getuige van Slobtc was gevraagd leidekkcrswerktuigcn méde te brengen. Als volgend getuige wordt gehoord mr. •1. Veurman, advocaat te Den Haag, die in dertijd een schuldbekentenis van Arken bout aan Maring heeft opgemaakt. Getuige verklaart dat hij de gegevens van de schuldbekentenis van Maring heeft gekre gen. Hierna ondervraagt mr. Kokoski getuige Veurman, die herhaaldelijk van „waar schijnlijk" spreekt en mr. Kokoski getuige nogmaals wijst op den ernst van zijn ver klaring. Mot getuige van Veen wordt de herkenning op don toren ter sprake ge bracht. Getuige zou Arkenbout en Maring op den turen hebben gezien. Iets nieuws levert dit verhoor echter niet op. Ook in de kwestie van de leienleveranties woei getuige weinig definitiefs te verkla ren. Do briefwisseling hierover heeft hij niet hij zich. Mr. Kokoski (tot den pres.): „Als getuige Veurman even goed geïnstrueerd was als inspecteur van Slobbe, zouden we die brie ven hier gehad hebben. Meneer Veurman schendt nu eenmaal zijn ambtsgeheim." Pres.: „Ik dacht, dat meneer Veurman zich zou verschoonen Mr. Kokoski: „Ja, en dat destemeer, daar mr. 'Veurman eerst als verdediger in deze strafzaak op zou treden, nu treedt hij op als getuige!'* Pros.: „Dat is een kwestie voor den raad van toezicht, daar kunnen wij ons hier niet In mengen. Air. Kokoski: „Ik zul dc zaak voor den raad van toezicht brengen." Een ontvanger der registratie te Den Ilaag verklaart; dat het niet is na te gaan, wie de .schuldbekentenis tor registratie heeft aangeboden. Met potlood staat er op geschreven „Ma ring". Verdachte, hierover ondervraagd, kan zich niet meer herinneren of hij zelf de schuldbekentenis heeft laten registreeren. i Zou uit m'n dagboekje moeten blijken, maar 't is al drie jaar geleden!" De eisch gehandhaafd. Na het heropend getuigenverhoor in dc zaak tegen den leidekkerspatroon Maring, verdacht van moord op zijn compagnon Arkenbout op den toren van de Majcllakerk op 20 Maart 1929 cn Ic dier zake door dc rechtbank tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld, bleef de procureur-generaal bij zijn bij de eersto behandeling voor het Hof, uitgesproken eisch. levenslange gevange nisstraf wegens moord. Wessendorp, de knecht van Maring, wordt wederom aan een verhoor onderworpen, meer in het hijzonder over de door Arken bout aan M. afgegeven schuldbekentenis. De president wees getuige Wessendorp weer op de bcteekenis van den eed. Gotuige zegt, dat Arkenbout hem had verteld, dat hij een verklaring had moeten teekenen, dat hij pl.m. 10.000.— schuldig was aan Maring. Arkenbout was toen zeer terneergeslagen. Vervolgens wordt W. ondervraagd over zijn destijds bij de politie afgelegde verkla ring, dat er na het gebeurde op den toren twee maal een aanslag op zijn leven was gepleegd. De eerste keer was hij op het Centraal Station door een onbekend per soon bijna onder een rijdenden trein ge duwd. De tweede maal was hij door een onbekende met een gummistok afgeran seld, nadat deze hem had gevraagd of hij Wessendorp wa6. Getuige had beide geval len indertijd aan Maring verteld. President* ,.Hoo reageerde M. er op?" Getuige Wessendorp: „Hij zei: „pas raaar op". Verdachte Maring kan zioh van deze ver halen van Wessendorp niets herinneren. Wessendorp mag weer gaan zitten, de di recteur van de verzekeringmaatschappij, die aan M de 50.000.— van de compag nonsverzekering heeft uitbetaald, dc heer Temminck, wordt hierop geboord. Hij verklaart, aanvankelijk geen achter docht te hebben gehad. Dc 50.000.— had hij, gedeeltelijk in briefjes van 1000.— uitbetaald. President: „Vond U het niet vreemd, dat verd. eerst achterstallig was, tóen plotse ling betaalde en... een paar dagen later bet ongeluk gebeurde?" Getuige: „Neem wèl toen verd. de nieu we, hooge verzekering wilde afsluiten". Ge tuige verklaart nog. dat verd. herhaaldelijk was aangemaand om tc betalen. Als ant woord hierop had M. o.a. een telegram ge stuurd, waarin hij verzocht de achterstal lige kwitanties niet naar het hoofdbestuur te zenden, daar hij dan geroyeerd zou wor den. Getuige Kooien opnieuw gehoord verklaart, dat verd. hem leien had gelovcrd, die niet deugden. Op 27 Maart 1929 drong M op betaling aan. Getuige had toen ge deeltelijk betaald (dat was twee dagen vóór het ongeluk). Maring had gezegd, dat hij zelf leveranciers moest betalen. President (tot verd.): Uw leveranciers hebt U pas later betaald, toen U de 50.000 van de verzekering kreeg. Met de ontvan gen 1100.— van Kooien voldeed U de ach terstallige premie. Verd.: „Ja, het half jaar was om". President: „En twee dagen later veron gelukte Arkenbout" Verdachte: „Ja, men kan wel overal wat achter zoeken." Een beambte van dc Bank van Lecning te Den Haag verklaarde, dat op naam van M. klecren, een koffer, een gouden horloge, een ring en een munt waron beleend op 26 Maart voor 126.—. Wie de panden aan geboden had wist get. niet meer. Verdachte houdt zich aan zijn oude ver klaring: hij w ilde met het geld Wessendorp helpen, de belasting had beslag gelegd bij W. Maring had het geld niet aan zijn vrouw willen vragen, daar deze en Wessendorp „water cn vuur waren" President: „Miste uw vrouw uw kleercn niet? Verdachte: „Neen, die hingen altijd op mijn kantoor". Wessendorp wordt weer voor het hekje geroepen Ook hij blijft bij zijn vroeger af gelegde verklaring. De 126.— heeft hij aan M. afgegeven, behalve 4.— reisgeld. President (tot Wessendorp): „Zat U in fi- nancieele moeilijkheden?" Getuige W„Ik heb met m'n patroon nooii over m'n financiën gesproken!" President (tot verdachte): „Nu, U hoort het!" Verdachte: „Hij liegt het". Raadsheer Mr. van Binsbergcn (tot verd.): „Wat beteekent dan de aanteekening in uw boekje: 4.— reisgeld aan W.?" Verdachte: „Dat was weer een domme zet van me". Een redelijke verklaring weet verdachte echter niet t-e geven. Wessen dorp deelt desgevraagd nog mee, dat hij nog wel achterstallig loon had te vorderen. Maar in de beleeningskwestie was hem eerst wel geld toegezegd, maar hij was ten slotte afgescheept met 4.—. Verdachte: „Ik betaalde het loon regel matig uit". Maring windt zich meer en meer op Zijn radde cn verwarde verklaringen besluit hij te pas cn te onpas met: „oh zoo!" Mr. Kokosky tot getuige: „Als u het geld van Maring te vorderen had, waarom hield u de 126 dan niet?" De president: „Dat is verduistering". Mr. Kokosky. „Daar is juridisch over te pra ten" Getuige Wessendorp: „Ik heb cr niet aan gedacht het tc houden, ik had bet noodig, maar de baas ook en het viel hem niet mee wat hij voor z'n panden kreeg". President: „Moe 6tond het met uw belas tingschulden?" Getuige: „Daar weet ik niets van". Dc volgende getuige A. v. d. Feen, een ontvanger der directe belastingen te Am sterdam, geeft nadere inlichtingen over Wcssendorp's belastingen. Einde Maart 1929 had Wessendorp geen belastingschulden. Einde 192S had hij ccn dwangbevel gekre gen, doch zijn belastingen had hij nog tijdig betaald. De president tot verdachte: „Nu, u hoort het. Wessendorp had einde Maart geen be lastingschulden. De verdachte: „Wessendorp had het mij gezegd. Het is heel 6toni van mc geweest, om hem tc gelooven." Op verzoek van den verdachte wordt Wessendorp dan weer naar voren geroepen. Mr. Kokosky tot Wessendorp: „Op 24 Maart 1931 hebt u voor den rechter-commis saris verklaard, dat do goederen werden beleend om uw loon tc betalen". Wessendorp houdt echter vol, dat, hoe wel hij om zijn loon vroeg, met 4 werd afgescheept. De president: „Toch is het vreemd, dat u met do kleeren naar de Bank gaat, geld ontvangt, alles aan Maring geeft cn u laat afschepen met. 4 reisgeld", Mr. Kokosky: „Het staat dus niet vast, dat Wessendorp op geld aandrong". De president: „Ja, maar de premiebeta lingen was nog dringender". Mr. Kokosky: „liet blijkt echter nu, dat het plan om te beleencn zeker even zeer van Wessendorp uitging, als van Maring. De koster van de Majellakerk wordt nog eens ondervraagd. Wapens had hij na het ongeluk niet in de toren gevonden. De verdachte blijft volhouden bij zijn af gelegde verklaring Wessendorp en Arken- boud waren samen naar boven gegaan. Na het gebeurde had Wessendorp tegen Maring gezegd: „Het is maar beter dat u weggaat, Leen (Arkenbout) i6 gevallen. Als u zich afzijdig houdt, valt er geen verdenking op u". .,Ik heb gezien", aldus verdachte, „dat Wessendorp zijn bebloede handen en zijn hamer afwaschte De president: „Kreeg u dan direct geen achterdooht tegen Wessendorp?" Verdachte: „Ik vond het altijd verdacht, maar kreeg pas zekerheid, toen Wessen dorp in het station te Breda een bekentenis tegen mij aflegde Volkomen zeker wist ik pas, wat er was gebeurd, na het rapport var de deskundigen". De président: „Waarom kwam u zoo laat met uw beschuldiging tegen Wessendorp. Verdachte: „Ik dacht iederen dag vrij te komen, Oh zoo". Een opzichter, die bij den bouw van een school bij de Vredeskerk te Amsterdam werkzaam was geweest, zeide, dat Wessen dorp na Maart 1929 weinig of niets meer uitvoerde, een brutale mond tegen Maring opzette, terwijl deze niets terug durfde zeg gen Wessendorp wordt wederom voorgeroe pen. President (tot W.): .Uw gedrag was wel vreemd, denkt U er om, dat u onder eede staat. Uw houding wees er op, dat U een zekee m^cht ever Maring had. Getuigo erkent, dat hij geld van M. had gekregen, doch slechts om niet te zeggen dat M. in den koepel was geweest. Mr. Kokosky (lot W.): „U hebt toch ge zegd. Niet Marmg baas, maar ik baas!" „Dat klopt niet erg met uw verklaring dat U bang voor Maring was. Wessendorp: „Eerst heb ik gezwegen uit angst voor hem, later heb ik begrepen, dat Maring heel gauw stil was, als je maar een groote mond opzette". Mr. Kokosky (tot W.) „Op 10 April dus na liet ongeluk kreeg U 1000.— van M. U zegt van de verzekering niets tc hebben ge\ycten. Dacht u dan niet: „waar heeft M. die 1000.— vandaan?". Getuige W.* „Ik dacht, hij heeft oude vorderingen geïnd" President (tot W.): „Hoe was uw verhou ding tot Arkenbout?" Getuige. „Uitstekend!" President (tot W.): „Het zwakke punt in uw verklaring blijft toch dc vraag waérom U geld van M. bobt aangenomen!" Hierop werd gepauzeerd tot twee uur. Na heropening der zitting stelt de presi dent mr. Jolles nog cenigc vragen aan ver dachte. Uitvoerig gaat mr. Jolles in op het z.g.n. compagnonschap van Arkenbout met Maring. Pres. (tot verd.): Uit niets bleek, dat Arkenbout Uw compagnon was. In het han delsregister stond hij niet als zoodanig in geschreven, hij nam geen bestellingen op, voerde geen besprekingen en had geen vol macht Gij zegt zelf, aldus do president, dat Arkenbout een mannetje was, dat geen 15 loon waard was. Een bevredigende uiteenzetting waaruit dit compagnonschap eigenlijk bestaat kan verdachte niet geven. Volgens hem had Arkenbout op bet werk het oppertoezicht Presldcut: Het leok er meer op, dat Wes sendorp bet toezicht had. Vervolgens wordt de vraag ter sprake ge bracht, wat verd. heeft gedaan na het ge beurde op den toren. Op raad van Wessen dorp was hij eerst gaan telefoneeren, daar na was hij naar dc stookplaats in den toren teruggegaan, waar hij Wessendorp bezig vond zich tc reinigen. Toen was M. naar Haarlem gegaan om iemand te spreken, wéér was hij teruggereisd naar Amsterdam om met Arkenbout's vrouw tc telefonee ren Uitvoerig herhaalt hij zijn verklaringen, hij bleef volhouden, dat het bankbiljet van 1000 niet afkomstig was geweest van de verzekevingssom, hoewel deze reeds was uit betaald. Verdachte: Dat biljet van 1000 had ik van mijn vrouw gekregen. President: Eenigen tijd daarvoor beleende U uw klecren, omda.t U haar geen 126 durfde te vragen. Verdachte verklaart nog, dat niemand iets van dc gesloten comj>agnonsvcrzekering wist, ook zijn vrouw niet. Wessendorp had f 1000 gekregen, omdat hi] bang was dat W. bij een concurrent in -dienst zou treden. Requisitoir. Hierop was het woord aan den proc-- generaal mr. B a u d u i n tot het houden van zijn door ons in hot kort reeds ver melde requisitoir. Spr. wees er op, dat er weinig nieuwe gezichtspunten in het go- ding zijn gekomen. Uit de verklaringen van get. Veurman blijkt, dot verd. de auctor intellectualis is van de opgemaakte schuld bekentenis van 10.000, die A. aan verd. schuldig zou zijn. Uit de verklaringen van den ontvanger van de belastingen blijkt, dat W. géén belastingschuld had in Maart 1929. Hieruit blijkt dus weer, dat M. gelogen heeft cn Wessendorp de waarheid heeft gespro ken. Spr. achtte het bewijs van verd.'s schuld nog aanmerkelijk versterkt. Hij per sisteerde bij zijn eisch: verd's veroordeel ins wegens moord tot levenslange gevangenis straf. Ploldooi. Het woord was nu voor de tweede maal in deze instantie aan den verdediger mr. F. A. Kokosky. De verdediger ineent, dat het onbililijk is om alles wat in de verklaringen van verd. vreemd is, tegen hem uit te spelen cn ten aanzien van de ongeloofwaardige verklarin gen van Wessendorp alleen de schouders op tc trekken. Volgt men het stelsel van den procureur-generaal tegenover Maring ook tegenover Wessendorp, dan moet men ten aanzien van W. dezelfde conclusie trekken: onwaarheden zijn aanwijzingen. Wessen dorp kan de moord dan evengoed gedaan hebben cn zoolang het tegendeel niet is ge bleken, mag men M. niet veroordeelen. Wat dc verklaringen van verd. betreft, ook pl. gelooft niet alles wat deze zegt, doch men moet psychologisch voelen hóe verd. tot zijn verklaringen is gekomen: Wessen dorp beschuldigde hem steeds ernstiger! Op de plaats van het misdrijf is geen en kel wapen gevonden. Zoowel Wessendorp als Maring verklaren, dat zij geen van beiden werktuigen, zooals een loodklop- per, bij zich hadden. Tóch staat Maring te recht wegens moord. Komende tot de ver klaringen van mr. Veurman merkte pl. op, dat de schuldbekentenis inderdaad een vreemde geschiedenis is. Men laat het nu voorkomen, dat Arkenhout een slappeling was, die maar met zich liet sollen. Maar men moet in het oog houden, dat M. voort durend gemopperd heeft over geld, dat hij nog van Arkenbouut kreeg. Is het dan zoo vreemd, dat verd. tenslotte zei: teeken dan tenminste een schuldbekentenis. Fel hekelt mr. Kokosky hot gedrag van mr. V., die zich niet verschoonde, ofschoon hij jarenlang Maring's advocaat was en oorspronkelijk als verdediger zou optreden. Het ergste is, dat mr. V. niets met zeker heid kan verklaren, terwijl het van het grootste belang is om te weten wanneer precies M. de eerste keer bij mr. V. is geweest voor bet opmaken van de schuld bekentenis. Mr. Jolles onderbreekt hier een oogenblik het pleidooi cn deelt mede, dat hij in het aanteekenboekje van M. heeft gevonden op 6 Maart: „M. bij Veurman geweest." Mr. Kokosky, zijn pleidooi vervolgend: Juist, dus dat is reeds drie weken voor het gebeurde in den toren. De verdediger brengt opnieuw de berken- ningskwestie ter sprake. (Zooals men weet zouden benige omwonenden vord. on Arken bout op den toren hebben gezien op den bewusten 29en Maart). Vervolgens gaat hij de verklaring van W. na betreffende het teekenen van de schuld bekentenis door Arkenbout. Het heele ver haaltje dat A. hiertoe door M. was gedwon gen, past volkomen in het systeem van Wcs sondorp. Wat do premiebetaling betreft, dat is niets bijzonders, de aanmaningen waren legio geweest Toen hij dus geld voor de leien ontving, betaaldo hij dus direct de verzekering. Dat M. tegen Kooien zeide, dot hij verd. zijn eigen leveranciers moest betalen, was slechts een manier om het geld van K. los to krijgen. Psychologisch is dit verklaarbaar cn mag daarom niet als een aanwijzing tegen verd. worden gebruikt. Wessendorp zegt, dat hij nog 200 loon van M. te vorderen had cn tochgeeft hij de 126, ontvangen van de bank van lee ning, aan M. af. Dit wijst, als het waar is, op een geheel andere rol van W„ dan hij voorgeeft tc heb ben gespeeld. Het is een bijna bovenmenschclijke taak om in dit proces een beslissing te nemen, zoolang men niet precies weet welke rol W. heeft gespeeld. Zelfs wanneer W. den moord pleegdo op instignatie van verdachte, zoudt gU dan, aldus pl. hot levenslang durveu uitspreken. Er is in deze zaak nog afdoende twijfel, een veroordeeling mag niet vallen. Met ver trouwen wacht ik Uw uitspraak af, slechts dan zal een veroordeeling volgen, wanneer het Hof volkomen overtuigd is van verd.'s schuld. Bij het slotwoord van verdachte hand haaft hij zijn verklaring onschuldig te zijn. Hij zweert dit bij het leven van zijn kinde ren. Hij hoopt, dat het uur zal komen, waarop dit zal blijken. Dc zitting is hiermede teneinde. Het Hof zal 31 Maart arrest wijzen. STAKING BIJ TIELEMAN EN DROS TE LEIDEN. Een loonsverlaging van 10 de aanleiding. Leiden, IS Maart. Dc arbeiders, werk zaam bij de Vlceschwarcnfabriok van de Firma Tieleman cn Dros tc Leiden zijn he denmorgen in staking gogaau. De firma bad een loonsverlaging aangekondigd van 10 toe té passen aldus: vijf procent direct en ccn tweede vijf procent loonsverlaging op een nader le bepalen tijdstip. De slagersgezellen, voor de groote meer derheid georganiseerd, hebben deze loons verlaging afgewezen. De staking omvat 75 arbeiders, terwijl slechts vier arbeiders de fabriek in zijn gegaan. Do staking staat on der leiding van de Moderne cn Roomsch Ka tholieke Slagersgezellenbonden. Dc rijksbe middelaar Ir. van IJssclstein heeft zich reeds tot partijen om inlichtingen gewend. Leiden, 18 Maart. De firma Tieleman en Dros te Leiden deelt ons nog het volgen de mcclc omtrent de heden uitgebroken staking in de slagerij: Ongeveer 50 arbei dors zijn heden in do slagerij in staking gegaan. De rest van het personeel is aan het werk gebleven. De slagers zijn in sta king gegaan daar zij dc 5 procent loonsver laging niet aanvaardden. Alhoewel de orga nisaties haar goedkeuring er aan hadden gehecht, hebben de arbeiders in hun verga dering zich tegen de verlaging uitgespro ken en heden het werk neergelegd. De firma Tieleman en Dros hebben reeds de noodige maatregelen getroffen om het werk geen stagnatie te doen ondervinden. Hoe de bestrijding geschiedt bij onze zuidelijke naburen Herhaaldelijk wordt er ia de zuidelijKe provinciën op gewezen, dat België dieren behept met wormbuiten, weigert. Dit ligt ook voor dc hand in verband met het feit, dat dergelijke runderen op alle veemark ten cn veetentoonstellingen in België wor den geweert Het toelaten van rundvee met wormbuiten bezet en afkomstig uit ons land, zou ook niet in het belang zijn van con rationcele bestrijding van deze plaag, die telken jare zooveel schade berokkent aan den veestapel. Dit hebben onze buren maar al tc goed begrepen en is liet te hopen dat de betrokken Gemeentebesturen in ons land hierin als nog aanleiding zullen vin den het voorbeeld van België te volgen, waar sedert de toepassing van het Konink- lijk besluit van April 1929 de bestrijding meer algemeen ingang heeft gevonden. Door vrijwillige organisatie is het gelukt een groot aantal veehouders in hun eigen belang voor deze zaak te winnen. Dit aan tal groeit gelukkig nog steeds, doch in alle provincies hoort men klachten dat er bin nen elk centrum van bestrijding een zeker percentage onverschilligen worden aange troffen, die verzuimen hunne dieren te be handelen en zoodoende zich zelf bcnadec- len en de welgezinde veehouders hinderen, omdat zij do besmetting van de omgeving met horzcllarvcn in do hand werken. Van de zijde der veehandelaren zijn hier cn daar bezwaren gemaakt tegen een eventueel verbod om runderen met wonn- bulten bezet op de veemarkten aan te voe- ron. Deze bezwaren kunnen oudervangen worden door bij wijze van overgangsmaatre gel te bepalen,, dat dergolijkc dieren alléén worden toegelaten, op voorwaarde, dat de eigenaars ze vooraf laten behandelen door hiervoor aan te wijzen marktprsoneel. Nu is zoowel in Duitschland als in Neder land gebleken, dat na een behandeling op stal van de dieren in Maart cn April al thans vóórdat ze de weide ingaan het groot ste aantal larven wel wordt onschadelijk gemaakt. Er zijn evenwel streken, waar do wormbuiten wat later tot ontwikkeling ko men en dient de behandeling dan in de weide flink aangepakt te worden. Vooral wanneer de bestrijding van een landbouworganisatie uitgaat en vooraf ecne praktische regeling gemaakt wordt, zooals onder medewerking van verschillondc coöp.- en particuliere zuivelfabrieken reeds geschied is, kan ook de behandeling in dc weide, meestal wel, zonder stoornis teweeg tc bren gen in het landbouwbedrijf, worden toege past. Hiervoor is dan noodig, dat voor die dagen de behandeling aan bezoldigd personeel wordt opgedragen. Indien twee personen in elk dorp of nader aan tc wijzen kring voor dit doel worden aangewezen, dan loopt alles vlot en vlug van stapel, omdat zij er al gauw een zekere routine in krijgen, hetgeen tot veel besparing van kosten en tijd leidt. In afwachting dus van wat er door dc ge meentebesturen zal worden verricht in het belang van dc horzel bestrijding, wordt do veehouders in overweging gegeven vooral niet stil te zitten, doch reeds nu met dc behandeling t.c beginnen, op verschillende stallen zag ik reeds wormbuiten, zóódanig ontwikkeld dat ze met succes behandeld kunnen worden. Dr. H. 't HOEN. GEEN ROODE VLAGGEN. De regeering verbiedt. Blijkens een circulaire, gericht tot de hoofden van rijksdiensten cn -bedrijven, heeft de regeering in zake het uitsteken van vlaggen uit dienstwoningen het vol gende besloten: „De ambtenaar-bewoner zal zich onthou den van het uitsteken of hijschen van an dere dan nationale (eventueel met oranje wimpel) of oranjevlaggen; evenmin zal uit het uiterlijk aanzien de politieke gezind heid van hem of zijne huisgenooten mogen blijken." (Het Volk). UW ADRES VOOR COMPLETE MEUBILEERING. Trotsche moeder „Nu Herbert zijn baantje kwijt ls, kan hij den heelen dag viool studteren." Bezoekster (de verdieping bov bewonend) „Ja, we reallseeren ons nooit hoe ve._„.irlkkelijk dl crisis is, voor ze bij ons aan huis komt". (Passing Show)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 6