'AHEDSFOÖRTSCH DAGBLAD' ALS WACHTER DER BESCHAVING Feuilleton Dinsdag 22 Maart 1932 ..DE EEMIANDER" 30 e Jaargang No. 226 FEITEN DER HISTORIE De mogendheden hebben schuld TWEEDE BLAD DE NOOD DER BOEREN OP DE VELUWE HET STERFGEVAL IN HET MISSIEHUIS ST. JAN LOOPENDE PACHTOVER EENKOMSTEN DE GEHEIMZINNIGE INBREKER JAPAN De grondoorzaak van het conflict is een teveel aan menschen door prof. dr. J. L. Pierson Jr. (Hoogleeraar in de Japansche taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht). Men noemt de Japanners gaarne de „Gele imperialisten van het Oosten", die het arme China uitbuiten cn met hun militaire overmacht ongehoorde concessies af trach ten te dwingen. Om dit te bewijzen gooien Communisten te Hamburg en Rotterdam de ruiten in van het Japansche Consulaat met de vriendelijke woorden „Weg met im perialistisch Japan, leve Sovjet-Rusland!" Er komt een boek uit „Ilinter China steht Moscau"; Lcgendre schrijft zijn uitstekendo werk „L'Asie contre l'Europe", waaruit blijkt dat Moscou inderdaad achter China staat en dat Japan het eenige tegenwicht vormt in het Oosten, cn toch heeft men zulk een in nig medelijden met China en blijft men Ja pan verdenken in het geheim samen te spannen met de Sovjet-Unie. Deze lieden zijn „past hope of recovery", want hun me delijden is een misplaatst gevoel en hun humanitair gedoe komt voort uit onkunde en is in laatste instantie wreed. Feiten der historie. Aan de hand der historische feiten zal ik trachten aan te toonen waarom de machten in het Verre Oosten zich groepeerenden zoo als zij dit nu blijkbaar doen en wie en wat hiervan de schuld is. Juister is het in de geschiedenis van vermoedelijke oorzaken te spreken dan van schuld, want van de ge schiedenis uit gezien, zijn alle feiten rede lijk', en is er geen verschil tusschen goed en slecht, nuttig of onnuttig. Een roode, zwar te of groene revolutie is van het bestaande staatsstelsel uit bezien slechts maar uit een geschiedkundig oogpunt redelijk te noemen. Wij buitenstaanders noemen redelijk wat met onze sympathie en overtuiging over eenkomt, maar aangezien deze beide senti menten bij allen zoo zeer verschillen, is het met al die redelijkhcdens ook ietwat raar gesteld en daarom is het aan te bevelen de redelijkheid te laten voor wat zij is en an dere normen aan te leggen in deze abnor male tijden. Laten wij eerst met de grond-oorzaak komen van al deze misère, en de eenige re medie, die aan alle andere middelen ten grondslag moet liggen en daarna nagaan in hoeverre de groote mogendheden zich on behoorlijk hebben gedragen. Alle zachtzin- nigen, gezegend met een verkeerde zacht zinnigheid en alle godsdienstigen met een benepen religieus gevoel, zullen aanstonds in opstand komen. De „angst", die naar bui ten de etiquetten „pacifisme", „gewetens bezwaren", „nooit meer oorlog", etc. draagt de „angst" die alle gewone, normale, eer lijke en eerbare zaken vergroot en verwron gen ziet en bestempelt met militairisme. im perialisme, machtswellust en wat dies meer zij, zal alle mogelijke middelen van ver weer nemen tegen misdadige van mijn voorstel. Voor de bange broekjes, vergeef mij het woord, die hun lafheid zelfs naar buiten gaan toonen in lezingen over een zijdige ontwapening; voor dezulken, ont daan, van alle schaamtegevoel, eergevoel, zelfrespect en last not least nationaal ge voel, moet het leven toch al één groote Wij beginnen hiermee te publi- ceeren eenige artikelen over de Japansch-Chineesche kwestie van de hand van Prof. Dr. J. L. Pierson Jr., Hoogleeraar in de Japansche taal en letterkunde aan de Rijks- Universiteit te Utrecht, welke arti kelen een anderen kijk geven op het conflict in het Verre Oosten. sidderende angstdroom zijn: vechten, slaan, geslagen worden, miskenning, onbegrepen eigenbelang, Godslastering cn dwaze, be grippen als eer, moed, opoffering voor het Vaderland. Voor hen past ons medelijden op de wijze der verachting. De vloek der overbevolking. Wat Is nu de grondoorzaak? Een teveel aan menschen. De soort wordt in stand ge houden met een fatale overproductie, waar zelfs de industrie niet tegenop kan. Wij moeten groote lijnen eerst trekken voor wij aan een gedetailleerde beschouwing van de feiten kunnen beginnen. Japan heeft een overbevolking van bijna één millioen per jaar. Dat wil zeggen dat er per jaar een millioen Japanners méér ge boren worden dan sterven. Per uur komen er meer dan honderd zoete gele baby's ter wereld, die aanstonds beginnen op te groei en tot de allerliefste, stille, gehoorzame en uiterst moedige kinderen. Ik houd niet overdreven veel van kinde ren. Het zijn veelal aanstellertjes en la waaimakers. Maar Japansche kinderen vormen een uitzondering. Ik heb er nog nooit een hooren huilen of zoo maar schreeuwen om „their elders and betters" te P .n, maar toch is honderd kereltjes per uur „des Guten zuviel". De Japansche ei landen zijn niet bijzonder groot en nu reeds overbevolkt. De late industrialisatie die het urbanisme tengevolge had, wordt nu welis waar in navolging van I tal ié, door de inter- migratie gedeeltelijk tegen gegaan, maar ook deze intermigratie, (i.e. het bevolken en ontginnen van de onontgonnen gebie den met tijdelijken steun van de regeering, die stukken grond afstaat aan de boeren met 25 jaar vrijstelling van belasting, etc.) is niet in staat aan de 100-per-uur-produc- lie weerstand te bieden en vanzelf wordt men gedwongen een afzetgebied te vinden, waar zij kunnen aarden cn in hun levenson derhoud kunnen voorzien. En hier weer zien wij de „angst" opdoe men van de groote mogendheden voor de Japanners, die alle eigenschappen ontwik kelen, die wij zoo langzamerhand gaan ver liezen of miskennen: energie, doorzittings- vermogen, moed, durf, uithoudingsvermo gen, organisatie talent, saamhoorigheidsge voel, eergevoel en een tot het uiterste op gevoerde opofferingsgezindheid voor de grootheid van het Vaderland. Tengevolge van dezen angst werden groote, dunbe volkte gebieden gesloten zooals Californië, Canada, Australië, om van de kleinere niet te spreken. De mogendheden hebben schuld. Dit noem ik in principe een onbehoor lijk gedrag der mogendheden, gezien de feitelijke noodzaak eencr expansie voor Ja pan. Gaat het niet goedschiks dan gaat het kwaadschiks, maar een uitweg moet ge vonden worden voor deze massa's N\.;ar- voor allang geen eten genoeg is in eigen land en die daarbij nog lastig emigreoren, cn liefst in hun vaderland blijven. Welke mogelijkheden zijn er voor deze expansie en welke factor speelt hierbij een zeer ge wichtige rol? Allereerst het klimaat. In een koud kil maat voelt de Japanner zich onbehagelijk Hokkaidó, het noordelijkste eiland, Sacha- lin. Noord-Manchurije zijn voor hem uitge sloten zooals ook de meeste echt tropische gebieden. Ik spreek natuurlijk niet van en- kcle honderdtallen maar van de groote massa. Er blijft over Korea, Zuid-Manchu- rije, Formosa, eenige eilanden van den Indi- schen archipel en nu ook een groot stuk oerwoud om de Amazone in Brazilië, Korea was al begeerlijk en begeerd vanaf het be gin der Japansche geschiedenis en van het einde der 19c eeuw tot heden is Manchurije opgebloeid dank zij Japansche energie en ondernemingsdurf en de eersten die hier van profiteerden en nog profiteeren zijn de Chineezcn! In 1925 stroomden er 500.000 Chineezen naar Manchurije cn vanaf 1930 bijna twee millioen per jaar. Wanneer «Ie Japanners niet het element orde en disci pline meebrachten daar waar zij zich vesti gen, dat onmisbare kader voor iedere ge ordende maatschappij, zouden de Chinee zen niet in zulke overweldigende getallen (de grootste volksverhuizing der geschiede nis) het eigen land ontvluchten waar onrust, burgeroorlog, wanbeheer, corruptie en hon gersnood oppermachtig heerschcn om naar dat land te trekken door die slechte ..impe rialistische" Japanners geleidelijk tot orde en welvaart gebracht. Dit als inleiding. In mijn volgend artikel zullen wij de historische gegevens nader bezien. Een vergadering te Apeldoorn met de heeren Mr. Oud en Ebels als sprekers De federatie Gelderland van den Vrijz. Democr. Bond, had de boeren van de Ve luwe uitgenoodigd, Zaterdagmiddag te Apeldoorn, samen te komen om met de Tweede Kamerleden mr. Oud cn Ebels te spreken over den nood in hun bedrijven Ongeveer 200 boeren hadden hieraan ge volg gegeven. De voorzitter der federatie, mr. Dull, uit Tiel leidde de sprekers in. De heer Ebels begon zijn rede met te zeggen, dat over crisis en malaise vele on juiste meeningen hcerschen. Hier en daar ontwaart men zelfs een paniekstemming welke echter niet gerechtvaardigd is en den opbouw tegenhoudt. De akkerbouw, zoo zeide hij verder, is voorloopig behoor lijk geholpen, de belangrijkste vraag van thans is: hoe wordt de veehouderij weer op de been geholpen? Spr. drong aan op nauwe aaneensluiting van de Nederland schc landbouwers ook ten aanzien van den afzet van hun producten. Hij ontried, voor steun een beroep te doen op de staatskas; men diende de kosten te leggen op de ge bruikers van de zuivcdproducten. De crisis wegwerken kan de regcering niet. Wie dat voorhoudt misleidt. In debat kwamen o.a. drie leden van Het Groene Front. Zij kantten er zich voor al tegen, dat, terwijl de ambtenaren, zoo als zij zich uitdrukten „een vorstelijk leven leiden", de boeren gebrek hebben aan het allernoodzakelijkste. Ook de lasten, dio de verzekeringswetten aan de boeren opleg den, waren hun een gruwel. Een der boeren zeide, dat den Veluw- schen boer de eer toekomt, van dorre heide vruchtbaren grond gemaakt te hebben; zijn spaarpenningen zitten in dien grond cn het is niet meer dan billijk, dat de regee ring hem nu helpt. Mr. Oud erkende dit. Hij bepleitte voorts hechte samenwerking tusschen de men schen van het platteland en de stad. De vergadering die af cn toe een rumoe rig karakter droeg, duurde bijna 4 uur. (N. R. Ct.) De minister van justitie antwoordt op de vragen van het Kamen lid Wijnkoop De Minister van Justitie heeft geant woord op de onlangs door ons vermelde vragen van het Tweedo Kamerlid Wijn koop naar aanleiding van een sterfgeval dat zich op 20 September 1931 heeft voor gedaan in het Missiehuis St. Jan te Soes terberg. De minister antwoordt in de allereerste plaats dat het hem bekend is, dat op Zon dagavond 20 September j.l. een veertienja rige jongen op een der slaapzalen van het Missiehuis St. Jan te Soesterberg werd ver mist en dat hij op een dor privaten werd teruggevonden, alwaar de jongen, zooals het bestuur der stichting beweert, zich door .verhanging" van het leven had beroofd. Dat de jongen, toen hij gevonden werd. nog in leven was, is uit niets gebleken. Naar de medcdcclingen van de gcstichts- leiding hebben een paar gcostclijken aan stonds getracht do levensgeesten op te wekken; inmiddels werd om den genees heer te Amersfoort, die als plaatsvervanger van den in het buitenland vertoevenden huisdokter van het gesticht fungeerde, ge zonden; dat de hulp van den naastbijzijn den militairen dokter niet werd in geroepen. is alleen een gevolg geweest van de omstandigheid, dat de aanwezigheid van dien dokter in het gesticht niet bekend was. Aan de ouders van den jongen is bij de eerste mededeeling van den dood door den dokter en een der paters van het ge sticht de oorzaak onvermeld gelaten. Dit is geschied om de ouders te sparen. Of zelfmoord om verschillende, ook me dische, redenen onwaarschijnlijk moet wor den geacht, kan de ondergetcekcnde niet beoordeelen. Van deskundige zijde is die onwaarschijnlijkheid niet bevestigd. De jon gen, die 15 September van vacantie bij zijn ouders was teruggekcord, was niet bevor derd lot een hoogere klasse. Of tusschen deze omstandigheid cri het gebeurde ver band gezocht moet worden, is uiteraard niet meer te zeggen. In het voorjaar was hij ziek geweest; niet onmogelijk is dus ook, dat daarvan nog eonige nawerking be stond. Dat, gelijk in casu, van een geval van zelfmoord geen aangifte bij de politie wordt gedaan, komt in de practijk herhaaldelijk voor. Naar de mededeeling van de gestichts leiding is het verzuim om do politie ter zake kennis te geven, te verklaren uit on bekendheid met het vanwege na te noemen art. 5 der Begrafeniswet, wenscholijke van het aanstonds doen van zoodanige kennis geving of aangifte. Hoewel van toegebracht geweld bij het onderzoek niets was gebleken, is het voor schrift omtrent de schriftelijke toestem ming tot de begrafenis niet uitgeschakeld. Deze is door den officier van justitie, na dat nog een verhoor van de ouders had plaats gehad, verleend, wijl geen aanwij zing bestond, die ook maar cenig vermoe den van misdrijf kon wettigen. Gelijk hier uit blijkt, is de officier van justitie in het onderhavige geval eerst na verhoor der ouders tot het doen afgeven der toestemming tot begraving overgegaan. Dit daargelaten, valt het niet in te zien. waarom zooals de blijkbare strekking der vraag is aan de verklaringen van den plaatsvervangenden Roomsch-Katho- lieken huisdokter minder vertrouwen zou de moeten worden geschonken dan aan die van een arts van een ander geloof. In de maand October van het vorige jaar heeft naar aanleiding van een artikel in een nieuwsblad en do in verband daar mede loopende geruchten het parket te Utrecht ter plaatse bereids een nader on derzoek ingesteld en daarbij ook den bo venvermelden geneesheer, een als bekwaam chirurg en betrouwbaar rncnsch bekend staan medicus, gehoord. Ook dit nader on derzoek heeft geen enkele aanwijzing op geleverd, welke het vermoeden konde wet tigen, dat hier van misdrijf sprako was. On der die omstandigheden werd gemeend, dat tot den ingrijpenden maatregel van op graving van het lijk en sectie daarop, wel ke maatregel daarenboven den ouders groot leed zoude berokkenen, niet mocht worden overgegaan. De ondergeteekende heeft bij het door hem ingesteld onderzoek geen reden ge vonden van deze conclusie af te wijken. Van een „sterke plaatselijke opinio", (als in vraag 8 vermeld (als zouden zich n.l. onder de leiding van het gesticht sexueel- abnormalen bevinden. Red.) is hem niet kunnen blijken, daargelaten, dat men voor de bepaling van de waarde van zoodanigo opinie indien aanwezig, wel eerst de bronnen zou moeten kennen,.waaruit zij is cn wordt gevoed. Overigens heeft de onder geteekende zich nog uitdrukkelijk verze kerd, dat bij de ouders, die dan ook elk verder ingaan gp de zaak als voor hen pijn lijk gevoelen, geenerlei argwaan in zake het gebeurde bestaat. De ondergeteekende meent, dat de op heldering, die in hot vorenstaande wordt gegeven, voor ieder, die zich onbevooroor deeld tegenover do zaak stelt, voldoende kan worden geacht. Een adres der vereen, Het Grondbezitin verband met het wetsvoorstel Ebels Naar aanleiding van het voorstel van wet van den heer Ebels c.s., houdondc bijzon dere maatregelen ten aanzien van loopen de pachtovereenkomsten heeft het bestuur dor vereeniging „Het Grondbezit" zich tot do Tweede Kamer gewend inet oen adres, waarin adressant verklaart, hoewel overtuigd, dat de betaling der pachtpen- ningon voor de betrokken landpachtcrs in verhouding tot den omvang van de heer- schende moeilijkheden wel de minste zorg geeft, omdat hierbij allerwege groote mede werking en toegeeflijkheid van verpachters- zijdo wordt betracht, zoodat dan ook niet in de pachtverhoudingcn de oorzaak van een economische ongerustheid ten plattclande moet worden gezocht zich toch zeer goed met dit wetsvoorstel te kunnen verecnigen (omdat het wellicht nog iets meer zal kun nen bijdragen tot leniging van den boeren- nood), indien daarin een viertal wijzigin gen alsnog zouden kunnen worden aango- bracht, n.l.: Ie. in art. 5 het beginsel van zuivor ci vielrechtelijke arbitrage werd ingevoerd in- stede van een hooger beroep op den kan tonrechter, met een door do overheid be noemde crisispachtcommissie; 2e. indien de terugwerkende kracht, wel ke uit art. 11 derde alinea volgt er uit ver wijderd worde cn de wet niet van toepas sing zal zijn op vóór haar in werkingtre- ding reeds vervallen pachttermijnen; 3e. een termijn worde gesteld, waarna het recht voor den pachter om zich tot den kantonrechter to wenden, zal zijn verval len; 4e. in art. 5 achter de woorden: „Komt de regeling niet tot stand", worde inge voegd: „en heeft de pachter reeds betaald, wat hij meent, redelijkerwijze te kunnen betalen, waarvan het bedrag echter min stens zal moeten overeenstemmen met het door den kantonrechter ingevolge art. 4 vastgestelde bedrag, kunnende na afloop van de arbitrage, hieronder omschreven, eventueel het te veel betaalde terugbetaald worden." De onder 2e cn 3e voorgestelde wijzigin gen zouden aan de regeling duidelijker het karakier geven van een pachtwijziging, welke do loopende overeenkomst in over eenstemming brengt met de heerschende crisis, zonder haar tegen de bedoeling er van, te maken tot een regeling van een onbepaald uitstel van betaling. Als iemand bescheiden blijft niet bij lof, maar bij smaad, dan is hij het. Uit het Engelsch door A. TREUB. 11 Haal me de Dominion van gisteren, herhaalde hij met zachte scherpe stem, ter wijl hij op de couranten wees, die op de tafel vlak bij hem lagen. Wat belieft U? zei Enid vriendelijk. Sir Peter ging rechtop zitten en zijn stem werd snijdend. Daar je vermoedt, dat ik bluf op mijn gebrek aan goede manieren, meisje, haai me de Dominion van gisteren! De laatste woorden werden gezegd met de scherpe duidelijkheid van den sergeant majoor eener compagnie, die sarcastisch is, en Enid stond op met gekwetste waardig heid, hief haar kin op, en liep trotsch naar de boekenkast in den hoek naast de deur van den salón, waar zij haar vingers zoo- kenö langs de ruggen der licht opeen ge pakte boeken liet gaan. Als U het mij vriendelijk vroeg, zei zij streng, zou ik probeeren het voor U te vin den. Zij koos een boek uit en keerde terug naar den Chesterfield. Sir Peter keek verlangend naar het haardstel met oogen, die vonken schenen te schieten, maakte een hulpeloos gebaar met zijn handen en maakte een geluid, dat zijn dochter gewoonlijk „vader's gesis" noemde. Toen stond hij plotseling op, keek boos den stapel couranten door, zag vlug naar de namen cn wierp ze toen de een na •Ie ander op den grond. Toen hij aan de helft van den stapel was, gooide hij met een ongeduldigen zwaai van zijn hand de andere door de kamer heen. Eind koek hem afkeurend aan. Maak niet zoo'n rommel, vader? vroeg zei koel. Verwacht U mijnheer Aimsbury niet vanavond? Sir Peter schopte een courant op zijde, en ging op het haardkleed staan. En wie is Aimsbury, dat ik om hem ruijn gedrag moet veranderen? vroeg hij kwaad. De vervloekte courant moet hier ergens zijn. Ik heb ze vanochtend gehad. Misschien weet Spencer waar ze is, zei Enid. Waarom vraagt U het hem niet? Sir Peter antwoordde niet onmiddelijk. Hij liep naar den belknop in den muur naast den schoorsteen, en drukte er woe dend op. We zullen den jongen Aimsbury van avond ook' zeker hier hebben9 vroeg hij. Dat kan ik heusch niet zeggen, ant woordde Enid met geveinsde onverschillig heid, terwijl ze haar hoek open deed. Maar je hoopt, dat hij komt, niet waar? Hij komt zeker. De jonge kerel woont bijna hier. Hij nam zijn meest autocratische hou ding aan, liep over het haardkleed, cn ging tegenover zijn dochter staan. Denk er aan, wie je bent. Enid, zei hij gebiedend, en laat hem loopen. Ik heb je gezegd, dat ik niet goedvind, dat de zoon van een biscuitfabrikant fe man wordt. Maar de fijne biscuit van Aimsbury ts wezenlijk uitstekend, antwoordde Enid kalm, terwijl zi haar bock op den Ches terfield liet vallen cn langzaam opstond. En ik zou er bij willen voegen, ging zij rustig voort, dat i k zal beslissen met wien ik zal trouwen. U ziet dus, mijn beste vader, dat Uw toestemming of afkeuring mij werkelijk niet veel schelen kan. Ik ben liet toch tenslotte, die met mijn echtgpnoot zal moeten leven. Hun oogen zagen elkaar uitdage'ifl aan; die van Enid licht spottend, die van sir Pe ter boos cn snauwend. Hij werd zichtbaar bleek onder haar vas ten blik, en zijn handen kwamen langzaam uit zijn zakken. Toen snoof hij verachtelijk en keerde zich plotseling om, zich bewust van een lichte aandoening, door de weten schap, dat zijn dochter trouw bleef aan de tradities van zijn stijfhoofdig geslacht. Zoo, gromde hij, dat zuilen wij zien. Hij wendde zich opeens tot haar: Als hij vanavond met zijn vader mee komt, ga dan met hem naar buiten, terwijl Aimsbury en ik over zaken spreken, beval hij. HOOFDSTUK V Heeft U gebeld, sir Peter? Sir Peter schrikte op. Hij had Spencer de kamer niet hooren binnenkomen. Hij keer de zich om en keek den butler aan. Geef me de Dominion van gisteren beval hij en ging weer in den stoei terug, waarin hij zich kwaad neerwierp. Hij staarde in het vuur, terwijl Spencor de versp'reide couranten vlug en stil bijeen raapte. Ik denk. peinsde hij hardop, dat je die dwaze denkbeelden omlrent zaken van dien braven jongeman overneemt? Wat meent U, sir Peter? zei Spencer beleefd. Hè? riep sir Peter uit, zijn blik op den knielenden butler richtend, die juist \an onder de tafel te voorschijn kwam. Sprak ik tegen jou? Ilaal me de Dominion, herhaalde hij scherp. Het is niet bij die daar. Die heb ik nagezocht! Spencer stond op cn kwam met de ge vraagde courant. Sir Peter keek er naar, bromde wat, en nam ze aan zonder te be danken. Ga heen! Spencer legde de couranten weer goed op de tafel, boog cn ging stil naar do deur. En sluip niet zoo! snauwde sir Peter Loop zooveel mogelijk als een rnensch, als je kunt. Niet de minste verandering in zijn gewo ne deftigheid van uitdrukking en houding toonde aan dat de woorden in eenig op zicht bcleedigend voor Spencer waren, ter wijl hij rustig boog en heen ging, de deur zacht achter zich sluitend. Sir Peter scheurde de courant in stukken cn wierp ze kwaad in het vuur, waar ze ontvlamde en in den schoorsteen verdween en Enid glimlachte geamuseerd over de kleine comedic. Ja, zeide ze met kalme overtuiging. Uw humeur cn manieren passen zonderling bij het hoofd van het edele Iluis Brace, vader. Sir Peter keek haar even aan over zijn pincc-nez heen, toen boog hij over de tafel cn zocht met overdreven zorg een nieuwe sigaar uit. Zoo? vroeg hij zacht. Maar je verwacht toch zeker niet, dat ik beleefd tegen de be dienden ben? Ik verwacht niet meer dat U tegen iemand beleefd is, antwoordde Enid, wat boos over het sarcasme in zijn stem. Zoo? Sir Peter rolde zijn sigaar tusschen zijn vingers en glimlachte spottend. Verwaandheid is Uw voornaamste zon de, vader! Sir Peter wachtte lang, voordat hij ant woordde. Hij wist, dat zij waarheid had gesproken. Hij wist, dat de meeste men schen hem onverdragelijk pedant vonden, maar dit was de eerste keer, dat iemand hem dit in zijn gezicht had durven zeggen. De glimlach verdween van zijn lippen. Je moet leeren onderscheid te maken tusschen verwaandheid en familietrots, lie ve, zei hij eindelijk, met moeite zijn toorn bedwingend. Geen één Brace huwt met iemand uit lageren stand. Hij vindt ook niet, dat be dienden menschelijke wezens zijn. voegde hij er bij, zijn hoofd oplichtend en Enid vroolijk uitdagend aanziend. Enid wist, dat hij overdreef, maar zij nam de uitdaging met graagte aan. Spencer is tenminste menschelijk, ver klaarde zij nadrukkelijk. Is hij dat? vroeg sir Peter met ge veinsde verbazing. Dat heb ik me dikwijls afgevraagd. En zelfs, toegegeven dat hij het is, heeft hij nog geen recht op mijn be leefdheid. In betaal hem loon. Ik koop hem. zooals ik ieder andere bezitting zou kun nen koopen. Vierhonderd jaar geleden zou ik hem met heel iets anders gekocht heb bande zweep! De zweep! herhaalde hij met welgevallen. De betaling is tegen woordig anders, mijn beste, maar de ver houding blijft dezelfde. Je ziet dus, dat ik alle recht heb om tot Spencer of iedcren anderen bediende, dien ik betaal, te spre ken zooals, wanneer, en waar ik wil. (Wordt vervolgd), j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 5