PYREX MISHANDELING DOOR EEN OFFICIER IN MASSA'S SLIJTERIJ Engelsche Eetkamers A. H. van ftlEUWKERK HM. OSSSSSS^k THANS VEERTIEN DAGEN GEEISCHT Een abnormale roes? NIEUW PARIJS VUURVAST GLAS Fa. J. W. VAN ACHTERBERG tl WESTSINGEL 10-13 Onze Postvliegers onderweg UIT DE STAATSCOURANT Behandeling in hooger beroep voor het H. M. C. Het Hoog Militair Gerechtshof te 's-Gra venhage behandeldo gisteren de zaak tegen den len luitenant der Jagers P. G., die door den Krijgsraad to 's-Hertogenbosch in eer ste instantie is vrijgesproken van de hem ten laste gelegde mishandeling en weder- spannigheid, tegen welk vonnis de audi teur-militair hooger beroep heeft aange- teekend. Verhoor van den beklaagde, De beklaagde deelt op vragen van den president mede, dat hij voor het korpsdiner -i a 5 borrels heeft gebruikt. Bij het diner heeft beklaagde wijn en champagne ge dronken. Voor zoover beklaagde woet, heeft hij geen bier gedronken. Ook kan hij zich niet herinneren, hoe laat hij de Witte So ciëteit heeft verlaten. Van wat na dien tijd is gebeurd, weet beklaagde niets meer. Den volgenden dag, toen hij uit het politie-ar rest werd ontslagen, voelde beklaagde zich vrij normaaL De president leest een der beoordeelings lijsten voor van den beklaagde, waaruit blijkt, dat deze zich tijdens ccn detachee- ring vroeger na het gebruik van alcohol zoo onbeheerscht had gedragen, dat hij met een wijnglas naar eenige hoofdofficieren heeft gegooid. Beklaagde zegt, dat hij bij die gelegen heid zeer veel gedronken had. President: U was daardoor gewaarschuwd en dus had u zich in de toekomst beter in acht moeten nemen. Heeft u hiervan mede deeling gedaan aan de deskundigen? Beklaagde: Neen, ik heb er toen niet aan gedacht. President: U hebt dit feit dus opzettelijk voor de deskundigen verzwegen. De presi dent herinnert er vervolgens aan, dat be klaagde eenigen tijd in een zenuwinrichting is geweest President: Heeft u wel eens meer een dergelijke hoeveelheid alcohol tot u geno men als op den bewusten avond? Beklaagde: Ja, maar toen had ik er geen hinder van en later kon ik me steeds alles herinneren. De verdediger vraagt wanneer het vorige korpsdiner is geweest en wat beklaagde daarbij heeft gedronken. Beklaagde: In Februari van het vorig jaar en ik meen dat ik toen nog meer ge dronken heb dan op den bewusten avond. Gp een verdere vraag antwoordt beklaagde, dat hij op het laatsto korpsdiner een beker geheel heeft moeten ledigen. De inhoud biervan was ongeveer gelijk aan een flesch champagne. Het getuigenverhoor. Als eerste getuige wordt gehoord M. van As, exploitant van do clansinrichting „Pa lermo". Deze verklaart, dat luitenant G tegen 12 uur dronken in zijn inrichting is gekomen. Getuige zegt den luitenant reeds van vroeger te kennen. Hij is vaak lastig en behoort tot de klanien, die in de gateu worden gehouden. Ook op den bewusten avond gedroeg de luitenant zich zeer onbe hoorlijk en getuige heeft hem toen verboden te dansen. De luitenant wilde toch gaan dansen en daarop heeft getuige hem ver zocht- het lokaal te verlaten. Luit. G. heeft aan getuige toen een klap gegeven, waarna getuige den portier heeft verzocht een agent te roepen. Naar getuige's meening wist de luitenant niet meer wat hij deed. Mr. Veegens: Weet getuige, of er iemand in de zaal is geweest, die zich met het ge va] heeft bemoeid en die gezegd zou heb ben, dat hij dokter was en dat de luitenant niet normaal was? Getuige: Daarvan heb ik later op de bin nenplaats gehoord, maar ik heb die persoon 2üet meer kunnen ontdekken. Die persoon zou gezegd hebben: „Ik ben medicus, laat mij dien man behandelen". Op een vraag van rar. Veegens zegt ge tuige nog, dat do luitenant dien avond abnormaal was en dat hij luit, G. vroeger nog nimmer in een dergelijkcn toestand beeft meegemaakt. Volgende getuige was de agent van politie M, Vlaardingerbroek, die verklaart op de binnenplaats van Palermo, waar luitenant G. door eenige personen werd vastgehou den, plotseling van den luitenant een slag zijn nog steeds verkrijgbaar BOERENMEISJES BOERENJONGENS VOORBURGH PRIMA ADVOCAAT en het bekende S. H. M. „Schilletje" diverse merken „OUDE KLARE" HAVIK 41. TeL 292. LANGESTRAAT 35 op zijn linkeroog gekregen te hebben. Oj dat moment deed dit getuigo pijn eu hij heeft cr nog ongeveer een week last van gehad, doch getuige heeft zich daarvoor niet buiten dienst behoeven te stellen. Op liet politiebureau was de luitenant niet In staat zijn naam op te geven. Daarna werd als getuigo gehoord de 1 luitenarjt R. A. van Holthoorn. die ook het korpsdiner in de Witte heeft meegemaakt. Van te voren zijn bij Haeck eenige bor reis gedronken, naar getuige meent 3. Bij het diner heeft getuige den indruk gekre gen, dat het „mis" ging met G. en daarom is getuige in zijn buurt gaan zitten om te trachten hem te kalmeeren. Luitenant G. was in Palermo naar ge tuige's meening vrij rustig. Op vrij hard handige wijze is G. naar buiten gewerkt en op de binnenplaats geraakte G., die daar door toch al opgewonden was, nog meer opgewonden door verschillende menschen, die op dc binnenplaats om hem heen ston den en hem vasthielden. Naar getuiges mee ning wist G. daarna niet meer, wat hij deed cn ook niet, dat het een agent van politie was, dien hij heeft geslagen. Den getuige wordt er op gewezen, dat hij nu geheel andere verklaringen aflegt dan bij het voor-onderzoek, met name dat hij den toestand waarin G. verkeerde, nu veel gunstiger wil voorstellen, dan volgens ge tuige's vroegere verklaringen blijkt Geutign blijft volhouden dat naar zijn meening G. na het dorpsdiner niet dronken was. Volgende getuige is de eerste luitenant A. A. Schuring, die verschillende mededee lingen over het korpsdincr deed. Getuige zat naast G. en heeft eenige raaien het ge vulde glas van G. weggenomen en cr een leeg voor in de plaats gezet. Na .get.'s mee ning wist G. na 10 uur niet meer wat hij deed en wat hij sprak. Getuige gelooft ech ter niet dat G. werkelijk dronken was, want hij liep nog kaarsrecht. Als getuige k decharge wordt hierop ge hoord de le luitenant G. F. Heijnen, die verklaarde dat G. bij vroegere gelegenhe den zeer veel alcohol kon verdragen. Hoe veel G. op den bewusten avond gedronken heeft weei get niet. Aan het einde van het diner heeft G. zich abnormaal gedragen. Nog nooit had getuige hem dronken gezien, Volgende getuige k decharge was de lc luit G. H. Scholten die tegen het einde van het diner den indruk had, dat G. niet be schonken was. Wel was hij luidruchtig. Daarna wordt k decharge gehoord dc depothouder J. Hoeber, die verklaarde dat G. opgewonden was; hij verkeerde in een overspannen toestand. Zijn loop was nor maal en niet waggelend. Als laatste getuige a decharge werd ge hoord de portier J. H. Kok, die luitenant G. tegen 12 uur had binnengelaten. Er was geen reden om hem den toegang te wcige ren. Hij was niet dronken, maar wel op gewekt. Later is getuige's patroon gekomen om een agent te roepen cn daarna heeft getuige den luitenant op de binnenplaats gezien. G. was toen overspannen cn wijde met iedereen vechten. Verhoor der deskundigen. Na heropening der zitting worden als deskundigen gehoord de zenuwartsen C. J, Tcmpelmans Plat en E. M. Q. H. Hoclcn die een gezamenlijk rapport over den be klaagde hebben uitgebracht. Beiden be\estjgen hun schriftelijk neer gelegd oordeel, dat luit. G., zooals hun des tijds ook was gebleken, uitstekend alcohol kón verdragen, met name wel 20 a 25 bor rels, zonder dat zich het verschijnsel van troebleering van zijn bewustzijn voordeed. De president is van meening, dat do on dergrond van het rapport niet meer ge heel bruikbaar is, omdat niemand weet hoeveel alcohol luit. G. op den bewusten avond heeft gedronken. Wanneer rnen de gegevens betreffendo dien avond nagaat, dan zou men concludeeren, met iemand te doen te hebben, die niet zoo abnormaal veel heeft gedronken, die zich den avond zelf nog wel heeft weten te beheerschcn en die eerst in de dancing, 's nachts, zijn bebcerschingsvermogen verloor. Dr. Hoelen heeft den indruk, dat de hoe veelheid alcohol, dien avond door G. ge bruikt, in borrels omgerekend, het aantal van 20 25 niet zou hebben overschreden. De president brengt uit de schriftelijke stukken naar voren, dat G. in November 1929 te Oldebroek, na hot drinken van een groote hoeveelheid alcohol, tot onbeheersch- te daden was gekomen. Bij die gelegenheid was het, dat luit. G. een luitenant-kolonel oen glas naar het hoofd wierp. Wanneer die gebeurtenis niet tot een strafvervolging heeft geleid, dan was dat wellicht eraan toe te schrijven, dat hij daar gedetacheerd was en dat men de regels wat minder treng in acht nam jegens een gedetacheerd officier dan jegens een officier in eigen garnizoen. Maar toch had die gebeurtenis voor beklaagde een waarschuwing behoo ren te zijn om zich bij volgende gelegen heden niet te buiten te gaan. Dr. Hoelen wijst erop, dat bij een val an zijn paard luit. G., eenigen tijd vóór het gebeurde in Palermo, zijn sleutelbeen had gebroken; G. had daardoor een tijdlang veol pijn geleden, hetgeen ertoe kan hebben bijgedragen, dat zijn beheerschingsvermo- gen was verzwakt, President: Maar dat ongeval was toch al bijna zes weken geleden gebeurd. Spreker vraagt den beklaagde of hij zich nog kan herinneren hoeveel alhocol hij bij het diner in de Legerplaats bij Oldebroek op den be wusten avond bod gedronken. Beklaagde: Dat kan ik niet met eenige zekerheid verklaren. President: Was u daar gast? Beklaagde: Inderdaad. Generaal Van Munnekrede: Was het op den laatsten avond van de detacheering? Beklaagde: Neen, het was de 3e of -ie dag van dc serie. Advocaat-fiscaal: Kan dr. Hoelen verkla ren waaruit zou mogen worden geconclu deerd, dat G. in Palermo zijn beheerschings vermogen tijdelijk had verloren, terwijl dat bij het diner op dien avond nog niet het geval zou zijn geweest? Dr. Hoelen: Bekl. heeft bij het dinecren en wel aan het einde daarvan, nog een vlotte speech gehouden. Dr. Do Visser: Dat was een speech van gelijken inhoud als hij meermalen hield: 'n „Schablone" speech, die iemand, ook wanneer hij beschonken is, kan afdraaien. Dr. Hoelen: Ook uit zijn houding en gang bJj cn na het diner bleek, dat beklaagde toen niet beschonken was. Dr. Toinpelmans Plat. Dc roes, die hem later parten speelde, was 'n abnormale roes. Dr. Hoclcn: G. was geen geregeld gebrui ker van alcohol; slechts bij bepaalde ge legenheden dronk hij vrijgveal achtereen. Dr. Tempelman: Blijkens een mij door den regimentscommandant, overste De long gegeven verklaring was luit. G., die hij hem aan tafel had gezeten, niet in een toestand van amnesie. Hij (G.) kon een aan zienlijke hoeveelheid verdragen. President: Ik neem dat niet zoo grif aan. In de legerplaats bij Oldebroek was dat toch ook wel gebleken. En bij het diner in de Witte waren telkens volle glazen voor loege verwisseld, zonder dat luit. G. het had gemerkt. Eerste luit. C. F. Heynen, getuige k dé charge, antwoordt op een vraag van den raadsman, dat luit. G. te Oldebroek, na 20 y. 25 borrels te hebben gedronken, volstrekt niet beschonken was. Verder verklaart get. dat G. wel met twee fleschjes bier aan tafel was gekomen, doch dat hij geen bier heeft gedronken. Eerste-luit. Scholten bevestigt deze ver klaringen. Requisitoir. De advocaat-fiscaal, mr. J. A. de Visser, brengt in herinnering, dat dc Krijgsraad den beklaagde beeft vrijgesproken van de hem ten laste gelegde mishandeling van en ambtenaar in de uitoefening van zijn functie en dat die vrijspraak was gegrond op het psychiatrisch rapport van de beide deskundigen, die tot verminderde toereke ningsvatbaarheid van beklaagde op het be wuste tijdstip concludeerden. Voor alle ze kerheid heeft spreker bij de chefs van den politieagent Vlaardingerbroek geïnformeerd hoe deze bekend staat als politic-ambte naar. Welnu, daarbij is spr. bevestigd, wat hier ter zitting ook reeds is gezegd, n.l. dat de agent V. bekend staat als eon buiten gewoon rustig, ovcnwichtig optredend poli tieman. Deze heeft eenvoudig te doen ge I.ad met iemand, dio zeer beschonken was en op wien de aanwezigheid van den agent werkte als ccn roode lap op een stier. Spr. kan niet aannemen, dat beklaagde iemand is wiens zenuwgestel is geschokt. Welis waar heeft hij eenigen tijd in een kliniek voor zenuwpatiënten (de St. Jacobusstich- tmg) doorgebracht doch dit was slechts 19 dagen en dit is geen termijn, waarbinnen iemand, dio ziekelijke afwijkingen in zijn zenuwgestel vertoom, genezen kan zijn. Spr neemt dan ook aan dat beklaagde geen zenuwpatiënt is geweest of zulks is. Boven dien gevoelde G. zich reeds hersteld op het moment, dat hij in de kliniek werd opge nomen. Verder is hier onderscheid gemaakt tus schen normalen en abnormalen roes. Spr. vraagt of het Hof bij de beoordceling van het gedrag aan het diner en het daarna gobcurdo in Palermo mag concludeeren, dat bckl. in een abnormalen roes heeft verkeerd en dat men hem daarom niet zou mogen toerekenen wat men een gewonen beschonkene wèl doet. Naar sprekers in druk verschilt in wezen het werpen van een glas naar een ander niets van de thans geïncrimineerde mishandeling. Wanneer er verschil is, dan komt dat door hot Wetboek van Strafrecht, dat poging tot mishande ling niet strafbaar stelt. Naar sprekers inzien is het rapport ten opzichte van den abnormalen roes niet sterk. Dc val van het paard was reeds meer dan 5 weken geleden geschied. Beklaagde wist, dat hij bij het gebruiken van veel alcohol in een toestand van gebrek aan zelfbelieersching zou komen. Hij had daar mee tevoren rekening moeten houden. Spr. haalt de jurisprudentie aan, welke op zijn hand is, en beroept zich op Noyon, Simons en Gewin. Wanneer men dronken is en men pleegt een strafbare daad, dan kan wel degelijk opzet, zij het een clronkemansopzet aanwezig worden geacht De Groningsche •echtbank achtte in een soortgelijke zaak, bij vonnis van 18 September 1890, opzet aanwezig. Dat op het moment van het plegen van de mishandeling door luit G. diens bewust zijn zou hebben ontbroken is geenszins aan getoond. De luitenant Holthoorn heeft bijv. erklaard, dat G. hem volkomen herkende, toen dc schermutseling plaats had. Als psy- chopaatli kan men dezen beklaagde vol strekt niet beschouwen. De psychiaters meenen, dat deze beklaagde alléén op het moment van de mishandeling niet-toere- keningsvatbaar was, maar spr. is van oordeel, dat men hier tc doen heeft met een die op gewone wijze beschonken was. Spr. concludeert, dat het Hof het vonnis :n den Krijgsraad behoort te vernietigen dat beklaagde dient te worden veroor deeld wegens mishandeling van een ambte naar in de uitoefening van diens functie, tot li dagen gevangenisstraf. Pleidoci. Mr. D. J. Veegens, beklaagdes verdediger, wijst erop, dat deze zaak in de pers is op gezet tot een die ver buiten de proporties gaat van hetgeen er in wezen is geschied en dat het gebeurde in geen enkel opzicht een straf van li dagen gevangenisstraf wettigt. Pleiter zegt, dat uit de getuigenverkla ring van tafelgenooten is komen vast te staan, dat beklaagde geen overmatig ge bruik van alcohol heeft gemaakt en zeer zeker kan gezegd worden, dat G. geen bier heeft gedronken. Pleiter gaf daarop het re laas weer van do voorgeschiedenis, waar uit spr. eveneens concludeerde, dat do go dragingen varx beklaagde niet abnormaa waren. Eerst toen hij na het diner op straat kwam, begon de reactie en deden zich ab normale verschijnselen voor. Vandaar dat een taxichauffeur G., niet wilde vervoeren Deze abnormaliteit was volgons pleiter niet eigen aan gewone dronkenschapsverschijn selen. Spr. acht het belangwekkend, dat het psychiatrisch rapport niet zuiver mediscn is. Waar de psychiaters, die do geheele zaak hebben gevolgd cn daarop hun oor deel hebben gebaseerd, eenstemmig in hun conclusie zijn zou pleiter bet niet mogelijk achten, dat het Hof zich bij de beoordee ling dezer zaak losmaakte van dit rapport Pleiter stelde de vraag of er hier sprake is van een zenuwpatiënt zonder meer en zeide, dat het rapport spreekt van een vlot, vlijtig en intelligent officier, van wiens werk en karaktereigenschappen veel ver wacht werd, die ook sportief goed ontwik keld en een goed schermer en ruiter is, dus die getoond heeft in staat te zijn tot een behoorlijke inspanning. Een ernstige zenuwcrisis als gevolg van huiselijke omstandigheden, bracht hem in de St. lacobus Stichting, waar hij na kor ten tijd is ontslagen. Ook hetgeen tijdens deze behandeling omtrent de vroegere gedragingen van be klaagde, naar voren is gebracht, heeft naar pleiters meening met deze zaak niets uit staande. Pleiter noemde de verschillende oorza kon, waarbij hij de alcohol niet wilde uit schakelen, die cr toe kan mede gewerkt hebben een zwaren roes bij dezen beklaag de te doen ontstaan. Daarbij was uitgeschakeld het vermogen tot een juiste wi.sbepaling, omdat beklaag de niet het juiste psychische inzicht in zijn eigen toestand had. Dc psychiaters beiden blijven vasthou den dat G. heeft verkeerd in een toe stand, dat bij niet voor zijn daad verant woordelijk kan worden gesteld. Pleiter concludeerde dan ook met het Hof te verzoeken het vonnis van den Krijgs raad te bevestigen. In zijn repliek wees de advocaat-fiscaal op het feit, dat pleiter de zaak van Oldcn- brock, die 'hier juist ter sprake is gekomen, niet beeft aangeroerd, omdat de daarbij op den voorgrond getreden feiten, niet die nen ter ondersteuning van bet psychia trisch rapport. Spr. toonde* voorts aan, dat wel degelijk is komen vast, te staan, dat beklaagde misbruik van alcohol heeft ge maakt. Evenals zijn collega's had G. zich, zijn toestand kennende, na het corpsdiner naar huis moeten begeven. Spr. blijft bij zijn meerling, dat beklaag de aansprakelijk is voor bet door hem ge pleegde feit, en dat hij daarvoor zal moe ten worden gestraft. Na eon zeer korte dupliek van mr. Vee gens, deelt de president mede, dat de uit spraak van het Hof later zal worden be kend gemaakt. LIJKJE GEVONDEN. 's-G r a v e n h a g e» 22 April. Heden ochtend is te Voorburg in een weiland bij de Laan van Nieuw Oost Einde een lijkje gevonden van eon pasgeboren kind van bot vrouwelijk geslacht, gewikkeld in een krant en daaromheen'een zwarte japon. De burgemeester van Voorburg verzoekt een ieder, die hierover nadere inlichtingen kan geven, zich te willen vervoegen aan het politicbureau te Voorburg. 21—4 21—4 22—4 Specht 14-4 14—4 15—4 16—4 17—4 18—4 19—4 20—4 21—4 Amsterdam Budapest Belgrado of Amsterdam Parijs Marseille Rome Brindisi Athene Mersamtruh Cairo Chaza Rulbawells Bagdad Basra Borshir Dj ask Karachi Jodpoer Aliahahad Calcutta Akvab Rangoon Bangkok Kohlak Penang Medan Palernbang Batavia Bandoeng Reiger Ekstci 22-4 22—4 22-4 21-4 20—4 19-4 18—4 17-4 16-4 16-4 15- 15—4 In Europa kan thans uit twee routes gekozen worden. Beide zijn achtereen volgens in bovenstaand staatje opgeno men. Vertrek van 't eerstvolgende postvlieg tuig van Amsterdam 28 April 1932. Benoemd tot raadsheer-plaatsvervanger aan het gerechtshof tc Arnhem mr. A. J. A. A. baron van Heemstra, oud-gouverneur van Suriname; benoemd tot (derde) secretaris van de Raden van Beroep voor directe belastingen no. 1 en 2, te Amsterdam, mr. G. J. VViar- da, advocaat cn procureur te Amsterdam; bevorderd tot officier bij den marine- stoomvaartdiensc lc klasse de officieren van dien dienst der 2e klasse H. G. van Niel, J. N. Gons. A. A. C. Kramer en tot officier van gezondheid le klasse die der 2e klasse L. J. Kuypers; met ingang van 1 Mei benoemd tot gou verneur der residentie luit.-gen. jhr. W. Röell, commandant van het veldleger, te vens commandant van de vesting Holland; aangewezen voor de waarneming van de betrekking van gouverneur van de resi dentie, mgevai van ontstentenis, ziekte of afwezigheid van den titularis, dc goneraal- majoor J. de Goeyen, commandant van de le divisie; met ingang van 24 Mei bevorderd tot hoofdofficier van administratie der le kl. die der 2e klasse T. Meyer; met dank wegens langdurigen dienst eer vol ontslaan uit den militairen dienst de koofcloffiti van administratie der le kl. T. Meyer, wornoemd; mot ingang van 1 Mei benoemd tot bac terioloog bij den dienst der rijkslandbouw- proefstations en werkzaam gesteld aan het n'jkslan-ibouwproefstation te Hoorn J. W. Pctte, te Oegsfgeest. Heden geëtaleerd in onze groote hoek étalage EEN PRACHT COLLECTIE CLUB FAUTEUILS In etalage No. 2 COMPLETE EETKAMER Enorme sorteering Dressoirs voorradig. In Etalage No. 3 EEN PRIMA EIKEN SLAAPKAMER AMEUBLEMENT. Zeer apart modorn model Groote keuze spiraal en Kapokmatrassen Bezoekt onze toonzalen. WIJ BIEDEN U EEN GROOTE SORTEE RING TAPIJTEN EN MEUBELEN. Nieuwsgierige vriend: „Waarom informeer je bij al je patiënten toch zoo uitvoerig naar de wijnen, die ze drinken?" Dokter; „Om hun maatschappelijke positie te ontdekken, ouwe. Dan weet ik, hoeveel ik ze kan rekenen." (London Mail)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 6