PYREX
MISHANDELING DOOR EEN OFFICIER
IN MASSA'S SLIJTERIJ
Engelsche
Eetkamers
A. H. van ftlEUWKERK HM. OSSSSSS^k
THANS VEERTIEN DAGEN
GEEISCHT
Een abnormale roes?
NIEUW PARIJS
VUURVAST GLAS
Fa.
J. W. VAN ACHTERBERG tl
WESTSINGEL 10-13
Onze Postvliegers
onderweg
UIT DE STAATSCOURANT
Behandeling in hooger
beroep voor het
H. M. C.
Het Hoog Militair Gerechtshof te 's-Gra
venhage behandeldo gisteren de zaak tegen
den len luitenant der Jagers P. G., die door
den Krijgsraad to 's-Hertogenbosch in eer
ste instantie is vrijgesproken van de hem
ten laste gelegde mishandeling en weder-
spannigheid, tegen welk vonnis de audi
teur-militair hooger beroep heeft aange-
teekend.
Verhoor van den beklaagde,
De beklaagde deelt op vragen van den
president mede, dat hij voor het korpsdiner
-i a 5 borrels heeft gebruikt. Bij het diner
heeft beklaagde wijn en champagne ge
dronken. Voor zoover beklaagde woet, heeft
hij geen bier gedronken. Ook kan hij zich
niet herinneren, hoe laat hij de Witte So
ciëteit heeft verlaten. Van wat na dien tijd
is gebeurd, weet beklaagde niets meer. Den
volgenden dag, toen hij uit het politie-ar
rest werd ontslagen, voelde beklaagde zich
vrij normaaL
De president leest een der beoordeelings
lijsten voor van den beklaagde, waaruit
blijkt, dat deze zich tijdens ccn detachee-
ring vroeger na het gebruik van alcohol
zoo onbeheerscht had gedragen, dat hij met
een wijnglas naar eenige hoofdofficieren
heeft gegooid.
Beklaagde zegt, dat hij bij die gelegen
heid zeer veel gedronken had.
President: U was daardoor gewaarschuwd
en dus had u zich in de toekomst beter in
acht moeten nemen. Heeft u hiervan mede
deeling gedaan aan de deskundigen?
Beklaagde: Neen, ik heb er toen niet aan
gedacht.
President: U hebt dit feit dus opzettelijk
voor de deskundigen verzwegen. De presi
dent herinnert er vervolgens aan, dat be
klaagde eenigen tijd in een zenuwinrichting
is geweest
President: Heeft u wel eens meer een
dergelijke hoeveelheid alcohol tot u geno
men als op den bewusten avond?
Beklaagde: Ja, maar toen had ik er geen
hinder van en later kon ik me steeds alles
herinneren.
De verdediger vraagt wanneer het vorige
korpsdiner is geweest en wat beklaagde
daarbij heeft gedronken.
Beklaagde: In Februari van het vorig
jaar en ik meen dat ik toen nog meer ge
dronken heb dan op den bewusten avond.
Gp een verdere vraag antwoordt beklaagde,
dat hij op het laatsto korpsdiner een beker
geheel heeft moeten ledigen. De inhoud
biervan was ongeveer gelijk aan een flesch
champagne.
Het getuigenverhoor.
Als eerste getuige wordt gehoord M. van
As, exploitant van do clansinrichting „Pa
lermo". Deze verklaart, dat luitenant G
tegen 12 uur dronken in zijn inrichting is
gekomen. Getuige zegt den luitenant reeds
van vroeger te kennen. Hij is vaak lastig
en behoort tot de klanien, die in de gateu
worden gehouden. Ook op den bewusten
avond gedroeg de luitenant zich zeer onbe
hoorlijk en getuige heeft hem toen verboden
te dansen. De luitenant wilde toch gaan
dansen en daarop heeft getuige hem ver
zocht- het lokaal te verlaten. Luit. G. heeft
aan getuige toen een klap gegeven, waarna
getuige den portier heeft verzocht een agent
te roepen. Naar getuige's meening wist de
luitenant niet meer wat hij deed.
Mr. Veegens: Weet getuige, of er iemand
in de zaal is geweest, die zich met het ge
va] heeft bemoeid en die gezegd zou heb
ben, dat hij dokter was en dat de luitenant
niet normaal was?
Getuige: Daarvan heb ik later op de bin
nenplaats gehoord, maar ik heb die persoon
2üet meer kunnen ontdekken. Die persoon
zou gezegd hebben: „Ik ben medicus, laat
mij dien man behandelen".
Op een vraag van rar. Veegens zegt ge
tuige nog, dat do luitenant dien avond
abnormaal was en dat hij luit, G. vroeger
nog nimmer in een dergelijkcn toestand
beeft meegemaakt.
Volgende getuige was de agent van politie
M, Vlaardingerbroek, die verklaart op de
binnenplaats van Palermo, waar luitenant
G. door eenige personen werd vastgehou
den, plotseling van den luitenant een slag
zijn nog steeds verkrijgbaar
BOERENMEISJES
BOERENJONGENS
VOORBURGH
PRIMA ADVOCAAT
en het bekende S. H. M. „Schilletje"
diverse merken „OUDE KLARE"
HAVIK 41. TeL 292.
LANGESTRAAT 35
op zijn linkeroog gekregen te hebben. Oj
dat moment deed dit getuigo pijn eu hij
heeft cr nog ongeveer een week last van
gehad, doch getuige heeft zich daarvoor
niet buiten dienst behoeven te stellen. Op
liet politiebureau was de luitenant niet
In staat zijn naam op te geven.
Daarna werd als getuigo gehoord de 1
luitenarjt R. A. van Holthoorn. die ook het
korpsdiner in de Witte heeft meegemaakt.
Van te voren zijn bij Haeck eenige bor
reis gedronken, naar getuige meent 3. Bij
het diner heeft getuige den indruk gekre
gen, dat het „mis" ging met G. en daarom
is getuige in zijn buurt gaan zitten om te
trachten hem te kalmeeren.
Luitenant G. was in Palermo naar ge
tuige's meening vrij rustig. Op vrij hard
handige wijze is G. naar buiten gewerkt en
op de binnenplaats geraakte G., die daar
door toch al opgewonden was, nog meer
opgewonden door verschillende menschen,
die op dc binnenplaats om hem heen ston
den en hem vasthielden. Naar getuiges mee
ning wist G. daarna niet meer, wat hij
deed cn ook niet, dat het een agent van
politie was, dien hij heeft geslagen.
Den getuige wordt er op gewezen, dat hij
nu geheel andere verklaringen aflegt dan
bij het voor-onderzoek, met name dat hij
den toestand waarin G. verkeerde, nu veel
gunstiger wil voorstellen, dan volgens ge
tuige's vroegere verklaringen blijkt
Geutign blijft volhouden dat naar zijn
meening G. na het dorpsdiner niet dronken
was.
Volgende getuige is de eerste luitenant
A. A. Schuring, die verschillende mededee
lingen over het korpsdincr deed. Getuige
zat naast G. en heeft eenige raaien het ge
vulde glas van G. weggenomen en cr een
leeg voor in de plaats gezet. Na .get.'s mee
ning wist G. na 10 uur niet meer wat hij
deed en wat hij sprak. Getuige gelooft ech
ter niet dat G. werkelijk dronken was, want
hij liep nog kaarsrecht.
Als getuige k decharge wordt hierop ge
hoord de le luitenant G. F. Heijnen, die
verklaarde dat G. bij vroegere gelegenhe
den zeer veel alcohol kon verdragen. Hoe
veel G. op den bewusten avond gedronken
heeft weei get niet. Aan het einde van het
diner heeft G. zich abnormaal gedragen.
Nog nooit had getuige hem dronken gezien,
Volgende getuige k decharge was de lc
luit G. H. Scholten die tegen het einde van
het diner den indruk had, dat G. niet be
schonken was. Wel was hij luidruchtig.
Daarna wordt k decharge gehoord dc
depothouder J. Hoeber, die verklaarde dat
G. opgewonden was; hij verkeerde in een
overspannen toestand. Zijn loop was nor
maal en niet waggelend.
Als laatste getuige a decharge werd ge
hoord de portier J. H. Kok, die luitenant
G. tegen 12 uur had binnengelaten. Er was
geen reden om hem den toegang te wcige
ren. Hij was niet dronken, maar wel op
gewekt. Later is getuige's patroon gekomen
om een agent te roepen cn daarna heeft
getuige den luitenant op de binnenplaats
gezien. G. was toen overspannen cn wijde
met iedereen vechten.
Verhoor der deskundigen.
Na heropening der zitting worden als
deskundigen gehoord de zenuwartsen C. J,
Tcmpelmans Plat en E. M. Q. H. Hoclcn
die een gezamenlijk rapport over den be
klaagde hebben uitgebracht.
Beiden be\estjgen hun schriftelijk neer
gelegd oordeel, dat luit. G., zooals hun des
tijds ook was gebleken, uitstekend alcohol
kón verdragen, met name wel 20 a 25 bor
rels, zonder dat zich het verschijnsel van
troebleering van zijn bewustzijn voordeed.
De president is van meening, dat do on
dergrond van het rapport niet meer ge
heel bruikbaar is, omdat niemand weet
hoeveel alcohol luit. G. op den bewusten
avond heeft gedronken. Wanneer rnen de
gegevens betreffendo dien avond nagaat,
dan zou men concludeeren, met iemand te
doen te hebben, die niet zoo abnormaal
veel heeft gedronken, die zich den avond
zelf nog wel heeft weten te beheerschcn en
die eerst in de dancing, 's nachts, zijn
bebcerschingsvermogen verloor.
Dr. Hoelen heeft den indruk, dat de hoe
veelheid alcohol, dien avond door G. ge
bruikt, in borrels omgerekend, het aantal
van 20 25 niet zou hebben overschreden.
De president brengt uit de schriftelijke
stukken naar voren, dat G. in November
1929 te Oldebroek, na hot drinken van een
groote hoeveelheid alcohol, tot onbeheersch-
te daden was gekomen. Bij die gelegenheid
was het, dat luit. G. een luitenant-kolonel
oen glas naar het hoofd wierp. Wanneer
die gebeurtenis niet tot een strafvervolging
heeft geleid, dan was dat wellicht eraan
toe te schrijven, dat hij daar gedetacheerd
was en dat men de regels wat minder
treng in acht nam jegens een gedetacheerd
officier dan jegens een officier in eigen
garnizoen. Maar toch had die gebeurtenis
voor beklaagde een waarschuwing behoo
ren te zijn om zich bij volgende gelegen
heden niet te buiten te gaan.
Dr. Hoelen wijst erop, dat bij een val
an zijn paard luit. G., eenigen tijd vóór
het gebeurde in Palermo, zijn sleutelbeen
had gebroken; G. had daardoor een tijdlang
veol pijn geleden, hetgeen ertoe kan hebben
bijgedragen, dat zijn beheerschingsvermo-
gen was verzwakt,
President: Maar dat ongeval was toch al
bijna zes weken geleden gebeurd. Spreker
vraagt den beklaagde of hij zich nog kan
herinneren hoeveel alhocol hij bij het diner
in de Legerplaats bij Oldebroek op den be
wusten avond bod gedronken.
Beklaagde: Dat kan ik niet met eenige
zekerheid verklaren.
President: Was u daar gast?
Beklaagde: Inderdaad.
Generaal Van Munnekrede: Was het op
den laatsten avond van de detacheering?
Beklaagde: Neen, het was de 3e of -ie
dag van dc serie.
Advocaat-fiscaal: Kan dr. Hoelen verkla
ren waaruit zou mogen worden geconclu
deerd, dat G. in Palermo zijn beheerschings
vermogen tijdelijk had verloren, terwijl dat
bij het diner op dien avond nog niet het
geval zou zijn geweest?
Dr. Hoelen: Bekl. heeft bij het dinecren
en wel aan het einde daarvan, nog een
vlotte speech gehouden.
Dr. Do Visser: Dat was een speech van
gelijken inhoud als hij meermalen hield:
'n „Schablone" speech, die iemand, ook
wanneer hij beschonken is, kan afdraaien.
Dr. Hoelen: Ook uit zijn houding en gang
bJj cn na het diner bleek, dat beklaagde
toen niet beschonken was.
Dr. Toinpelmans Plat. Dc roes, die hem
later parten speelde, was 'n abnormale roes.
Dr. Hoclcn: G. was geen geregeld gebrui
ker van alcohol; slechts bij bepaalde ge
legenheden dronk hij vrijgveal achtereen.
Dr. Tempelman: Blijkens een mij door
den regimentscommandant, overste De
long gegeven verklaring was luit. G., die
hij hem aan tafel had gezeten, niet in een
toestand van amnesie. Hij (G.) kon een aan
zienlijke hoeveelheid verdragen.
President: Ik neem dat niet zoo grif aan.
In de legerplaats bij Oldebroek was dat
toch ook wel gebleken. En bij het diner in
de Witte waren telkens volle glazen voor
loege verwisseld, zonder dat luit. G. het
had gemerkt.
Eerste luit. C. F. Heynen, getuige k dé
charge, antwoordt op een vraag van den
raadsman, dat luit. G. te Oldebroek, na 20
y. 25 borrels te hebben gedronken, volstrekt
niet beschonken was. Verder verklaart get.
dat G. wel met twee fleschjes bier aan
tafel was gekomen, doch dat hij geen bier
heeft gedronken.
Eerste-luit. Scholten bevestigt deze ver
klaringen.
Requisitoir.
De advocaat-fiscaal, mr. J. A. de Visser,
brengt in herinnering, dat dc Krijgsraad
den beklaagde beeft vrijgesproken van de
hem ten laste gelegde mishandeling van
en ambtenaar in de uitoefening van zijn
functie en dat die vrijspraak was gegrond
op het psychiatrisch rapport van de beide
deskundigen, die tot verminderde toereke
ningsvatbaarheid van beklaagde op het be
wuste tijdstip concludeerden. Voor alle ze
kerheid heeft spreker bij de chefs van den
politieagent Vlaardingerbroek geïnformeerd
hoe deze bekend staat als politic-ambte
naar. Welnu, daarbij is spr. bevestigd, wat
hier ter zitting ook reeds is gezegd, n.l. dat
de agent V. bekend staat als eon buiten
gewoon rustig, ovcnwichtig optredend poli
tieman. Deze heeft eenvoudig te doen ge
I.ad met iemand, dio zeer beschonken was
en op wien de aanwezigheid van den agent
werkte als ccn roode lap op een stier. Spr.
kan niet aannemen, dat beklaagde iemand
is wiens zenuwgestel is geschokt. Welis
waar heeft hij eenigen tijd in een kliniek
voor zenuwpatiënten (de St. Jacobusstich-
tmg) doorgebracht doch dit was slechts 19
dagen en dit is geen termijn, waarbinnen
iemand, dio ziekelijke afwijkingen in zijn
zenuwgestel vertoom, genezen kan zijn. Spr
neemt dan ook aan dat beklaagde geen
zenuwpatiënt is geweest of zulks is. Boven
dien gevoelde G. zich reeds hersteld op het
moment, dat hij in de kliniek werd opge
nomen.
Verder is hier onderscheid gemaakt tus
schen normalen en abnormalen roes. Spr.
vraagt of het Hof bij de beoordceling van
het gedrag aan het diner en het daarna
gobcurdo in Palermo mag concludeeren,
dat bckl. in een abnormalen roes heeft
verkeerd en dat men hem daarom niet zou
mogen toerekenen wat men een gewonen
beschonkene wèl doet. Naar sprekers in
druk verschilt in wezen het werpen van
een glas naar een ander niets van de thans
geïncrimineerde mishandeling. Wanneer er
verschil is, dan komt dat door hot Wetboek
van Strafrecht, dat poging tot mishande
ling niet strafbaar stelt.
Naar sprekers inzien is het rapport ten
opzichte van den abnormalen roes niet
sterk. Dc val van het paard was reeds meer
dan 5 weken geleden geschied. Beklaagde
wist, dat hij bij het gebruiken van veel
alcohol in een toestand van gebrek aan
zelfbelieersching zou komen. Hij had daar
mee tevoren rekening moeten houden. Spr.
haalt de jurisprudentie aan, welke op zijn
hand is, en beroept zich op Noyon, Simons
en Gewin. Wanneer men dronken is en men
pleegt een strafbare daad, dan kan wel
degelijk opzet, zij het een clronkemansopzet
aanwezig worden geacht De Groningsche
•echtbank achtte in een soortgelijke zaak,
bij vonnis van 18 September 1890, opzet
aanwezig.
Dat op het moment van het plegen van
de mishandeling door luit G. diens bewust
zijn zou hebben ontbroken is geenszins aan
getoond. De luitenant Holthoorn heeft bijv.
erklaard, dat G. hem volkomen herkende,
toen dc schermutseling plaats had. Als psy-
chopaatli kan men dezen beklaagde vol
strekt niet beschouwen. De psychiaters
meenen, dat deze beklaagde alléén op het
moment van de mishandeling niet-toere-
keningsvatbaar was, maar spr. is van
oordeel, dat men hier tc doen heeft met een
die op gewone wijze beschonken was.
Spr. concludeert, dat het Hof het vonnis
:n den Krijgsraad behoort te vernietigen
dat beklaagde dient te worden veroor
deeld wegens mishandeling van een ambte
naar in de uitoefening van diens functie,
tot li dagen gevangenisstraf.
Pleidoci.
Mr. D. J. Veegens, beklaagdes verdediger,
wijst erop, dat deze zaak in de pers is op
gezet tot een die ver buiten de proporties
gaat van hetgeen er in wezen is geschied
en dat het gebeurde in geen enkel opzicht
een straf van li dagen gevangenisstraf
wettigt.
Pleiter zegt, dat uit de getuigenverkla
ring van tafelgenooten is komen vast te
staan, dat beklaagde geen overmatig ge
bruik van alcohol heeft gemaakt en zeer
zeker kan gezegd worden, dat G. geen bier
heeft gedronken. Pleiter gaf daarop het re
laas weer van do voorgeschiedenis, waar
uit spr. eveneens concludeerde, dat do go
dragingen varx beklaagde niet abnormaa
waren.
Eerst toen hij na het diner op straat
kwam, begon de reactie en deden zich ab
normale verschijnselen voor. Vandaar dat
een taxichauffeur G., niet wilde vervoeren
Deze abnormaliteit was volgons pleiter niet
eigen aan gewone dronkenschapsverschijn
selen.
Spr. acht het belangwekkend, dat het
psychiatrisch rapport niet zuiver mediscn
is. Waar de psychiaters, die do geheele
zaak hebben gevolgd cn daarop hun oor
deel hebben gebaseerd, eenstemmig in hun
conclusie zijn zou pleiter bet niet mogelijk
achten, dat het Hof zich bij de beoordee
ling dezer zaak losmaakte van dit rapport
Pleiter stelde de vraag of er hier sprake
is van een zenuwpatiënt zonder meer en
zeide, dat het rapport spreekt van een vlot,
vlijtig en intelligent officier, van wiens
werk en karaktereigenschappen veel ver
wacht werd, die ook sportief goed ontwik
keld en een goed schermer en ruiter is, dus
die getoond heeft in staat te zijn tot een
behoorlijke inspanning.
Een ernstige zenuwcrisis als gevolg van
huiselijke omstandigheden, bracht hem in
de St. lacobus Stichting, waar hij na kor
ten tijd is ontslagen.
Ook hetgeen tijdens deze behandeling
omtrent de vroegere gedragingen van be
klaagde, naar voren is gebracht, heeft naar
pleiters meening met deze zaak niets uit
staande.
Pleiter noemde de verschillende oorza
kon, waarbij hij de alcohol niet wilde uit
schakelen, die cr toe kan mede gewerkt
hebben een zwaren roes bij dezen beklaag
de te doen ontstaan.
Daarbij was uitgeschakeld het vermogen
tot een juiste wi.sbepaling, omdat beklaag
de niet het juiste psychische inzicht in
zijn eigen toestand had.
Dc psychiaters beiden blijven vasthou
den dat G. heeft verkeerd in een toe
stand, dat bij niet voor zijn daad verant
woordelijk kan worden gesteld.
Pleiter concludeerde dan ook met het
Hof te verzoeken het vonnis van den Krijgs
raad te bevestigen.
In zijn repliek wees de advocaat-fiscaal
op het feit, dat pleiter de zaak van Oldcn-
brock, die 'hier juist ter sprake is gekomen,
niet beeft aangeroerd, omdat de daarbij
op den voorgrond getreden feiten, niet die
nen ter ondersteuning van bet psychia
trisch rapport. Spr. toonde* voorts aan, dat
wel degelijk is komen vast, te staan, dat
beklaagde misbruik van alcohol heeft ge
maakt.
Evenals zijn collega's had G. zich, zijn
toestand kennende, na het corpsdiner naar
huis moeten begeven.
Spr. blijft bij zijn meerling, dat beklaag
de aansprakelijk is voor bet door hem ge
pleegde feit, en dat hij daarvoor zal moe
ten worden gestraft.
Na eon zeer korte dupliek van mr. Vee
gens, deelt de president mede, dat de uit
spraak van het Hof later zal worden be
kend gemaakt.
LIJKJE GEVONDEN.
's-G r a v e n h a g e» 22 April. Heden
ochtend is te Voorburg in een weiland bij
de Laan van Nieuw Oost Einde een lijkje
gevonden van eon pasgeboren kind van
bot vrouwelijk geslacht, gewikkeld in een
krant en daaromheen'een zwarte japon.
De burgemeester van Voorburg verzoekt
een ieder, die hierover nadere inlichtingen
kan geven, zich te willen vervoegen aan
het politicbureau te Voorburg.
21—4
21—4
22—4
Specht
14-4
14—4
15—4
16—4
17—4
18—4
19—4
20—4
21—4
Amsterdam
Budapest
Belgrado
of
Amsterdam
Parijs
Marseille
Rome
Brindisi
Athene
Mersamtruh
Cairo
Chaza
Rulbawells
Bagdad
Basra
Borshir
Dj ask
Karachi
Jodpoer
Aliahahad
Calcutta
Akvab
Rangoon
Bangkok
Kohlak
Penang
Medan
Palernbang
Batavia
Bandoeng
Reiger Ekstci
22-4
22—4
22-4
21-4
20—4
19-4
18—4
17-4
16-4
16-4
15-
15—4
In Europa kan thans uit twee routes
gekozen worden. Beide zijn achtereen
volgens in bovenstaand staatje opgeno
men.
Vertrek van 't eerstvolgende postvlieg
tuig van Amsterdam 28 April 1932.
Benoemd tot raadsheer-plaatsvervanger
aan het gerechtshof tc Arnhem mr. A. J.
A. A. baron van Heemstra, oud-gouverneur
van Suriname;
benoemd tot (derde) secretaris van de
Raden van Beroep voor directe belastingen
no. 1 en 2, te Amsterdam, mr. G. J. VViar-
da, advocaat cn procureur te Amsterdam;
bevorderd tot officier bij den marine-
stoomvaartdiensc lc klasse de officieren
van dien dienst der 2e klasse H. G. van
Niel, J. N. Gons. A. A. C. Kramer en tot
officier van gezondheid le klasse die der
2e klasse L. J. Kuypers;
met ingang van 1 Mei benoemd tot gou
verneur der residentie luit.-gen. jhr. W.
Röell, commandant van het veldleger, te
vens commandant van de vesting Holland;
aangewezen voor de waarneming van de
betrekking van gouverneur van de resi
dentie, mgevai van ontstentenis, ziekte of
afwezigheid van den titularis, dc goneraal-
majoor J. de Goeyen, commandant van de
le divisie;
met ingang van 24 Mei bevorderd tot
hoofdofficier van administratie der le kl.
die der 2e klasse T. Meyer;
met dank wegens langdurigen dienst eer
vol ontslaan uit den militairen dienst de
koofcloffiti van administratie der le kl.
T. Meyer, wornoemd;
mot ingang van 1 Mei benoemd tot bac
terioloog bij den dienst der rijkslandbouw-
proefstations en werkzaam gesteld aan het
n'jkslan-ibouwproefstation te Hoorn J. W.
Pctte, te Oegsfgeest.
Heden geëtaleerd in onze groote hoek étalage
EEN PRACHT COLLECTIE CLUB
FAUTEUILS
In etalage No. 2
COMPLETE EETKAMER
Enorme sorteering Dressoirs voorradig.
In Etalage No. 3
EEN PRIMA EIKEN SLAAPKAMER
AMEUBLEMENT. Zeer apart modorn model
Groote keuze spiraal en Kapokmatrassen
Bezoekt onze toonzalen.
WIJ BIEDEN U EEN GROOTE SORTEE
RING TAPIJTEN EN MEUBELEN.
Nieuwsgierige vriend: „Waarom informeer je bij al je
patiënten toch zoo uitvoerig naar de wijnen, die ze
drinken?"
Dokter; „Om hun maatschappelijke positie te ontdekken,
ouwe. Dan weet ik, hoeveel ik ze kan rekenen."
(London Mail)