DE BARMHARTIGE SAMARITAAN
JOHS. H. BLOM
Dameskleeding
ALLES BLIJ MAAKT DE MEI
LUCHTVAART
b—aa—a—i
ARCHITECTENBUREAU
KORTEGRACHT 22
TELEF. 1054-1338
AMERSFOORT
BELAST ZICH MET HET MAKEN
VAN ONTWERPEN, PLANNEN
BESTEK EN BEGROOTINGEN.
TOEZICHT HOUDEN
OP BOUWWERKEN.
KOSTELOOS INLICHTINGS
BUREAU BETREFFENDE
NIEUW- EN VERBOUWPLANNEN
N. V. Compagnie
Lyonnaise
AMERSFOORT
Utrechtsche weg 10
BREDA
Karrestraat 21
Het beste adres op het
gebied van
door
H. G. CANNEGIETER.
Meidag is gewijd aan vreugdebetoon.
Het zijn de zinnen, die allereerst de op
wekking tot Mei vreugde hebben gegeven.
Een natuurdrang uit zich hier, onweer
staanbaar. De oude Meidansen, Meiboomen,
Meikoninginnen waren de uiting van de be
hoefte aan lichamelijke krachts- en schoon
heids-ontplooiing, het zinnebeeld van de
nieuw verworven vrijheid der ledematen,
die in het koude seizoen waren verstijfd
en verkleumd.
Eén met het groeien en bloeien der plan
ten, één met het dartelen en paren der die
ren, één met de lauwe lucht, het gestoofde
zand en de geblakerde sleenen voelde de
mensch zich als opgenomen in den alge-
meenen voorjaarszwijmei van het heelal.
Beweging, vrijheid, gemeenschap, dit
waren de Meileuzen, welke hij sprakeloos
uitdrukte in zijn rondedansen en drinkgela
gen.
Maar de mensch blijft niet stilstaan bij
de natuur. Wel blijft hij met haar verbon
den en afhankelijk van haar, maar in hem
ontwikkelt zich iets, dat boven haar uit
gaat: de geest. De geschiedenis der mensch-
bcid is het ontwikkelingsproces van natuur
tot cultuur.
En zoo werd ook het Meifeest vergeeste
lijkt, Vrijheid, gelijkheid en broederschap,
oorspronkelijk zintuigclijke voorjaars-erva-
ringen, zijn zedelijke idealen geworden. En
de viering van den Meidag heeft niet louter
meer betrekking op de geneugten der licha
melijke lente.
Een nieuwe lente is voor de verbeelding
van de zich ontwikkelende meuschheid ver
rezen: de natuurlijke bevrijding wordt
maatschappelijke bevrijding. Bevrijding
van economische, zedelijke, geestelijke el
lende
Men is het verleden der samenleving guan
zien als een winter, kouder en duisterder
nog dan de winter in de natuur. En men
schept zich het beeld van een zomersche
samenleving, waarin de zon van het maat
schappelijk welzijn alle schepselen beschij
non zal.
Op deze toekomst loopt men in zijn Mei
vreugde vooruit. In gemeenschappelijke bc-
tooging drukt men zijn verlangen, zijn wil uit,
om de heugelijke toekomst voor te bereiden.
Men gelooft in die toekomst even stellig als
men, nadat de winter verdwenen is, aan den
zomer gelooft. In dit geloof gevoelt men
zich één.
Daarom is Mei het tijdstip geworden voor
alle idealisten, die gezamenlijke toekomst
verlangens bezitten. Talloos zijn de bijeen
komsten van godsdicnstigen, philanthropi-
schen en maatschappelijk-zedelijkcn aard in
deze mooiste maand van het jaar, welke te
vens de maand van de bruiloften is.
Wanneer kan men zich beter aan elkan
der verbinden met heilige geloften en opti
mistische verwachtingen dan nu men zich
gesteund en gedragen weet door gansch de
oinhoogstrevende, bloeiende en groeiende
schepping?
Wie de natuur waarneemt, ontdekt spoe
dig, dat. haar bevrijding is: zelfbevrijding.
Bloemen en planten voeren een hardnek
kige worsteling tegen weerstrevende mach
ten, aleer zij hun zegepraal hebben bereikt.
En zoo leert ook de mensch, dat zijn maat
schappelijke bevrijding niet werktuigelijk
buiten hem om gaat, maar dat hij zelf den
bevrijdingsarbeid ter hand moet nemen.
En dat hij alleen zijn doel kan bereiken
door gemeenschappelijke krachtsinspanning.
De Meivreugde is gemeenschaps.vreugde,
Meidansen zijn reidansen, waarbij men el
kander de hand reikt en een vast aaneen
gesloten kring vormt. Niemand viert op zijn
centje Mei.
Voor allen, die in hun gedachten uilzien
naar een samenleving, op het beginsel van
samenwerking gegrondvest, is Meidag een
dag van vreugdebetoon. Maar niet louter
van vreugdebetoon. Want het Meifeest is
niet langer, gelijk bij de oude volken, uit
sluitend natuurfeest. Voor den modernen
mensch is het tevens cultuurfeest.
En cultuur wil zeggen: bouwen. Samen
verheugd zijn, omdat men samen mag bou
wen. Bouwen aan de nieuwe maatschappij,
aan de nieuwe menschlieid. Die niet langer
op dei\ duisteren winter, maar op den zon-
nigen zomer gelijken zal.
Bloeimaand is Mei. Bloei is nog geen
vrucht; aan Oogstmaand zijn wij thans 11017
niet toe. Bloei is belofte, gelofte, geloof. Bloei
is vreugde om vooruitzicht; verlangen naar
verwezenlijking, ontplooiing van scheppen
de kracht.
Maar hoe schoon is dit bloeien! Zelfs zon
der aan het oogsten te denken, verheugt
men zich in den opgaanden tijd, waarin df
natuur haar feestdos heeft aangetrokken en
de schepping haar bruiloftsdisch aanricht
en ook het menschelijk hart zich met zijn
hoogste idealen versiert
Alles blij maakt de Mei!
VERHAAL VAN DE WEEK
Dóór stonden wij, de Decnsche schilder
Anton Hansen, de Deenscbc architect en ik,
op den landweg tusschen Jericho en Jeru
salem, bij invallenden schemer en waren
verplicht door de volslagen kale, trooste-
loos-eenzame woestijn van Judea den weg
naar Jerusalem te voet af te leggen! Aldus
geschiedt, wanneer men met een auto
schipbreuk lijdt!
Op de zonderlingste plaatsen zijn wij
soms gestrand, op de meest tooverachtige
plekjes in Denemarken, maar nergens
geurde het gras kostelijker en bleek het
lanu verrassender dan bij dergelijke, on
vrijwillige oponthoudjes; doch hiér, mid
den in Palestina, waren geen bloemen,
^geen friscb gras na den laatsten ademtocht
van onzen Ford en er bleef ons niets an
ders over dan bij schemerduister op onze
eigen voetjes naar Jerusalem te tippelen.
Eenige Denen, die elkaar in eenzelfde ho
tel te Jerusalem ontmoetten, hadden par'ij
gemaakt en twee auto's voor een uitstapje
naar de Doodc Zee en Jericho, gehuurd. De
eene auto was een ellendig Fordje, dat een
der deelnemers, een archeoloog, gokozm
had; het voldeed klaarblijkelijk geheel aan
zijn smaak, het was je reinste antiquiteit,
ergens uit een opslag van oud roest op;n
dolven. Wij waarschuwden hem, maar hij
was koninklijk ambtenaar en bijgevolg on
feilbaar. Wij, de overigen, kozen een lang
model, stevige Buick, niet nieuw, maar ge
zond en zoo gingen wij er van door. Een
Deensch beeldhouwer en drie dames waren
mee van de partij.
Tot aan de Doode Zee liep alles op rolle
tjes; op den weg naar Jericho echter, in het
woeste, vlakke land, verloren wij den Fotd
uit het oog; er bleef ons niet anders over
dan onzen weg voort te zetten, in de hoop,
dat wij elkaar in Jericho zouden terugvin
den. En dit deden wij ook - midden in de
eenige straat van de stad, stieten wij met
een schok tegen elkaar aan; 't Fordje reed
pal op ons in, zoodat wij als twee bronstige
herten, waarvan de geweien in elkaar ver
ward raakten, gescheiden moesten worden
De Ford was zenuwachtig; het was reeds
de tweede botsing op dezen dag, naar wij
vernamen. Hij had twee ezels overreden,
waarop hevig gebalk van de zijde der ezels
en hunne Arabische drijvers was gevolgd
en aangezien ezels harde en knokelige
huisdieren zijn, had de Ford een deuk op-
geloopen.
Ook de archeoloog, de feillooze man, had
een schok gekregen; liij zag nog heelcmaal
groen.
On den terugweg bleven wij bijéén, hoe
wel de Ford slechts langzaam voonr't-
kwam; hij zuchtte en knarste; het klonK
alsof een stalen hondeketting over steenen
plaveisel schuurde. Het leed geen twijfel cf
hij had bij de laatste botsing een doodchjk'
wond opgcloopen en het was Mechts
quaestie van tijd, hoe lang de inwendige
bloeding nog zou aanhouden
Het land tusschen Jericho en Jerusalem
is volmaakt kaal, niet dan rotsachtige her
gen e'11 ravijnen, zonder eenigen planten
groei aan weerszijden van den landweg;
slechts op een enkele plaats, boven bij «Mn
woestijn-pas, bevindt zich een karavann-
rail, een soort van logement, dat naar a-n
Barmhartigcn Samaritaan genoemd is.
aangezien hier het tooneel van het oude,
bijbelsche verhaal zich moet hebben afgc
speeld. Op de heenreis waren wij er reeds
voorbijgekomen; verder hadden wij op dun
langen, mijlen-verren weg niets levends
aanschouwd dan een vrachtauto, die er
gens diep in het dal stilhield; Arabische ar
beiders waren er bezig den landweg te re-
parocrcn.
Lang voordat wij op den terugweg deze
herberg bereikten, was dc Ford in elkaar
gezakt, juist in de streek, waar de, uit den
Bijbel bekende reiziger door roovers over
vallen werd; voorwaar, een bijzonder op
wekkend voorteeken!
Reeds tevoren had er een uitwisseling
van passagiers plaats gevonden. Eenmaal,
toen de Ford was blijven stilstaan, stapten
wij allemaal uit; het was laat geworden, de
Ford kwam niet verder en wij besloten, dot,
zoovele als er maar geborgen konden wor
den, over moesten stappen in de andere
auto en terug rijden. Wij, anderen, zouden
dan, zoo snel als maar mogelijk was, met
het Fordje nakomen. Natuurlijk gingen de
dames vóór; dc Buick vulde zich snel en
reed ijlings weg. terwijl dc inzittenden ons
vroolijk toewuifden.
En daar stonden wij dus nu, Anton I-lan
sen, de architect en ik, want dc archeoloog,
die de Fordauto op zijn 'geweten had, was
natuurlijk op weg naar Jerusalem!
Nog een stukje sleepte dc auto zich voor
uit. onder piepen en knarsen; af en toe
kwam er een luchtsprong; de motor kookte
en de chauffeur kookte, terwijl hij staande
reed, zich buigend over den motor, met
óéne hand achter het stuur, met de andere
een of andere lek in de machine dichthou
dend. Ten slotte echter stiet de wagen zijn
laatsten adem uit, zonder explosie, gaf nog
even een gas-dampje van zich af, het laat
ste; toen was alles voorbij.
Er is een soort van menschen, die ge
wend zijn met oude auto's te rijden, be-
wonderswaardige wezens! Onze chauffeur
een koperkleurig individu, die ons niet ver
stond, noch wij hem, ging er niet bij zitten
om huilend 's hemels hulp in te roepen
doch hij spreidde zijn gereedschap op den
berm van den weg uit, een hecle verband
kist, en begon met dc reparatie. Hem hel
pen konden wij niet; wij stonden erbij cn
wij huiverden. Ten slotte waren wij het er
over eens, dat wij maar vast up stap zou
den gaan; vastberaden stieten wij met onze
>iokkcn tegen den grond en begaven ons
>P weg.
Nadat wij een half uur geloopen hadden,
verd het ons duidelijk, dat wij op deze wij-
Jerusalem niet zouden bereiken. Wij wa-
n over één pas geklommen en opnieuw
1 een dal gedaald, onze auto was niet
n)oer te zien, er was nieis dan verlaten ter
rein aan beide zijden van den weg; alles
was van een zeldzaam-onwaarschijnlijke
•werkelijkheid; akelig-werkelijk wasslechls
het feit, dat wij hot waren, die hier voor
waarts sjokten, met mijion nog vóór ons,
midden tusschen dc kale bergen van Judea,
die op eindcloozc, vervallen ruinen geleken
De duisternis begon te vallen, uit de ravij
non sloegen koude luchtgolven ons tegen;
de omgeving heette zeer onveilig; men kon
zich voorstellen, hoe reizigers hier door
roovers overvallen kond°n worden. Ook
.was hot donkbeeld, hier in Palcstina's bit-
ter-kouden nacht, zonder bescherming en
zonder voldoende bedekking te moeten
overnachten, verre van aanlokkelijk. Wij
keken naar dc auto uit of die misschien ko
mende was, maar hij kwam niet.
Eenmaal echter, toen wij opnieuw ach
terom keken, zagen wij inderdaad een auto,
maar een andere: een grooten wagen! Op
gewonden plaatsen wij ons alle drie mid
den op den weg niet omhjog-gehevcn stok
ken, om hein aan tc houden. Met sneltrein
vaart gleed hij naderbij, bijna gcruischloos,
oen lange, gesloten glazen kast, fonkel
nieuw, een reusachtige, Amerikaansche iu-
xe-wagen. Toen hij zoover genaderd was,
dat hij ons kon zien, vermeerderde hij blijk
baar nog extra zijn vaart, zoodat hij als «*cn
illusie voorbij schoot en hot volgende 00-
gcnblik meteen uit het gezicht was verdwe.
nen. In de ééne seconde van het passeeren,
hadden wij gezien, dat er een enkele pas
sagier zich in den gccapitonecrden wagen
bevond. Hadden wij hem aan het schrikken
gemaakt? Meende hij, dat wij roovers wa
ren? Neen het was de Leviet, die den ge
wonden reiziger aan den weg liet liggen,
zooals er geschreven staat!
Gedrukter dan tevoren stonden wij daar,
op den landweg. Het was de laatste der ve
le toeristen-auto's geweest, die, als wij, den
toer naar de Itoode Zee haddon gemaakt
deze had zich verlaat en joeg nu terug; an
dere auto's zouden stellig niet meer komen
opdagen Wij stieten opnieuw met onze
stokken tegen den grond en zetten onzen
hopeloozen marsch weer voort; iets anders
bleef ons niet over.
Wat was dat? Hoorden wij daar niet nog
eens weer een wagen achter ons? Het was
intusschen te donker geworden om iets t c
zien, doch naar mate hij naderbij kwam,
deed hij den heelen landweg trillen. In hoo-
ge mate opgewonden en zonder tevoren ge
pleegd overleg, vormden wij een ketting
dwars over den weg en zwaaiden met nr
men en stokken door de lucht. Het was dc
vracht-auto, dien wij onder in het dal bij
de wegwerkers gezien hadden en die nu, na
beeindigde dagtaak, op weg naar Jerusa
lem wa6, de chauffeur 6toptc en nam ons
op.
Dit was de Barmhartige Samaritaan!
Waren wij toevallig gewond geweest en
had men olie op onze wonden willen drup
pelen. dan was hieraan geen gebrek ge
weest; de hcelc wagen droop ervan. Wij ba
lanceerden den hoogen wagen in, dio véél
van een kiezelmijn had. Daar zaten, met
den rug tegen dc chauffeursplaats aan. de
gekleurde werklui, met, tusschen ben in
een praatgragen neger, dien wij met een
sigaret te tot onzen vriend maakten, Dc au
to werkte zich een zig-zag weg op, knar
send en inspannend, want do weg was als
een ladder zoo steil cn onze vriend, dc ne
ger, vertelde ons, stralend, van een anderen
vrachtauto, hoe deze kortgeleden van don
berg was omgekanteld: „zóóóóó...." deed bij
mot aanschouwelijk gebaar, allo inzitten
den kapot..."
In triomf rijden wij Jerusalem binnen
De lichten, het warme hotel, het goeio eten
en de gele, versterkende wijn, die een
mensch als met. inwendige zomerwarmte
doortintelt, dit alles was een triomf!
Togen middernacht verscheen een kopèr-
kleurig individu, dat bescheiden in do deur
bleef staan met moede, hollo oogen. Hot
was do chauffeur van het Fordje, die zijn
loon kwam halen. Inderdaad, hij had het
wél verdiend!
In Palestina gebeuren heden ten da ge
nog wonderen: hij had dc auto opnieuw op
gang gebracht!.
Levonde have aan boord van
vliegtuigen.
Pas uitgekomen kalkoentjes z!jn zeer ge
voelig en dus bijna niet tc transporteeren.
Met een vliegtuig gaat dit nog het beste; een
fokker in Philadelphia verzond eens zes kjs-
tcn met kalkoentjes naar Chicago, met het
verrassende resultaat, dat al de diertjes
levend overkwamen. Hetzelfde ondervond
een imker in Florida, die 200 koninginnen,
elk in een afzonderlijk doosje, naar Califor
nia liet „vliegen." Zoo blijkt telkens weer
dat, wanneer men op geen kosten hoeft te
zien. het vervoer door dc lucht gevoelige
dieren veel beter bekomt dan oen reis met
welk ander transportmiddel ook.
KLEINERE FOCKE-WULFTYPES.
Dc Focke-Wulffabrieken, die o.a. bekend
zijn geworden door hun „vliegende eend",
een zeer afwijkend vliegtuigtype, hebben
zich den laatsten tijd speciaal beziggehou
den met eenmotorige verkeersvliegtuigen,
liet type A 38, de z.g. „Möwc" met een
510 P.K. Siemcnsmotor, geniet een uitste
kende reputatie om zijn goede prestaties cn
hooge rentabiliteit. Daarnaast worden klei
nere vliegtuigen gefabriceerd voor 3 tot 10
passagiers met motoren van 150 tot 500 P.K.
Dc run op de Nutsspaar-
bank. Een gevolg van las
terpraat. Wordt het publiek
nooit wijzer?
Multatuli heeft eens in zijn Ideeën ge
schreven dat bekende cn vroeger nog al
eens vaak door onevenwichtige artistieke
jongelingen geciteerde woord: „Publiek ik
veracht U." Multatuli moet in zijn tijd dus
geen al te hoogen dunk hebben gehad van
de gemeenschap, die zich schaart onder den
verzameltitel „Publiek", ook vsel „Men".
We weten, dat het publiek in vuur en vlam
is te zetten voor een filmheld, meelijdt als
een beroemd voetballer zijn teen gestooten
heeft cn zich verder in niets onderscheidt
van een troep schapen, die bè gaat roepen,
als er één bc heeft geblcrd. Dit is geen erg
vleiend oordeel, maar een oordeel, dat ge
steund wordt door hetgeen de laatste dagen
in de residentie is voorgevallen en de be
woners van dc stad, die zoo graag prat
gaat op haar intellectueelc bevolking in
niets doet onderscheiden van die van een
vergeten gehucht in een analfabetisch land.
Waarom wij zoo uit den slof schieten? Een
kort verhaaltje eerst ter inleiding.
Er was eens een man, die er zijn werk
van maakte overal, waar hem dit slechts
mogelijk was in te breken en te rooVen.
Hij deed dit eohter op een zoodanige wijze,
dat men hem nimmer kon vangen. Ilij roof
de immers niet op de gewone manier, hij
kwam met een vriendelijk gezicht om iets
vragen, iets te leen vragen en beloofde
groote belooningen als hij het geleende
weer terug kwam bezorgen. Doch het geld,
wat hij leende 6tak hij in zijn eigen zak en
die van zijn vriendjes, waar hot echter als
water uit een lekken mand wegvloeide. Om
zijn beloften bekommerde hij zich niet. En
op zekeren dag vertelde hij, dat alles „op
was. Hij keerde zijn zakken om en liet zien
dat er niets meer in was. De menschen wier
geld hij opgemaakt had, w;iren natuurlijk
zeer vertoornd. De man, die vele vriendjes
had geholpen, had zich echter ook vijanden
gemaakt, die niet van andermans geld had
den kunnen genieten. Die waren ook boos,
omdat er voor hen niets overgeschoten was
cn zonnen op wraak. De man, die niets meer
bezat konden zij niet treffen. Maar zij ken
den nog oen ander, aan wien de menschen
hun geld in bewaring gaven omdat het bij
hem veiliger lag, dan thuis. Deze man be
loofde geen groote bedragen, want hij borg
alles op een veilige wijze op, hij 6tak niets
in zijn eigen zak en leefde als een beschei
den rncnsch. Hij was een trouwe bewaker
van het, geld, dat men hem had toever
trouwd en hij zorgde ervoor, dat er geen
cent verloren ging.
Doch toen kwamen dc vijanden van den
ander, die „naast het not gevisoht" hadden
en vertelden aan ieder, die het slechts wil
de. hooren en er waren velen, die den
lasteraars hun oor leenden dat de trou
we bewaker den laatsten tijd zijn waak
zaamheid verslapt had en zich niet meer
bekommerde om de hem toevertrouwde gel
den. De menschen vertelden het aan elkaar
cn ieder fantaseerde er iels bij. Als men al
die praatjes had mogen gcloovcn, zou er
niets meer overgebleven zijn. Wat gebeurde
er? Men liep angstig naar den man, die ge
durende zijn gcheele leven niets dan goeds
had gedaan, scheurde hem dc kleeren van
het lijf, sleurde hem door de modder en
vroeg hem om verantwoording. Hij begreep
niet, waar hij deze behandeling aan te dan
ken had. Toen dc menschen wat bedaard
waren nam hij hen mee naar de plaats,
waar al hun geld lag en zei: „Hier is het,
er ontbreekt geen cent aan, als je het wilt
hebben, neem het dan". Velen namen het,
omdat zij hun eigen oogen niet meer ver
trouwden. Zij waren met blindheid gesla
gen. Doch langzamchand vielen de schel
len van dc oogen en één voor één kwamen
zij beschaamd terug en gaven hem weer het
geld, dat hij altijd zoo veilig voor hen be
waard had.
I11 de residentie heeft zich een run op de
Xutsspaarbank geopenbaard, die ook in
lichtere mate overgeslagen is naar andere
plaatsen. Waarom? Was er iets met deze
spaarbank niet in orde? Waren er groote
verliezen, die dit plotselinge wantrouwen
wettigden? Allerminst. Maar, het addertje
van den laster, dat kans ziet overal door te
dringen, heeft zijn venijn uitgestootcn. Hoe
dat venijn er uitziet? zoo ongeveer. „De
baas van den neef van mijn broer zegt, dat
hij van zijn compagnon, wiens broer kas
sier is aan een bank, die kan liet dus we
ten, gehoord heeft, dat En dan komt
er een verhaal los, dat aan fantasie in
niets behoeft onder te doen \oor het rnecst
onwaarschijnlijke sprookje. Hetgeen er zich
op het oogenblik voor de kantoren van de
Nutsspaarbank voordoet is de grootste
dwaasheid, die men zich kan indenken. En
onbegrijpelijk is het, dat die waanzin blijft
voortduren. Het schijnt onmogelijk te zijn
het publiek ervan te overtuigen, dat een
bankonderneming iets geheel anders is,
dan een spaarbank cn slechts het tweede
gedeelte van den naam daarmee gemeen
heeft. Er is met de Nutsspaarbank niets ge
beurd cn er zal met dc Xutsspaarbank niets
gebeuren. Maar zult u zich met mij afvra
gen, hoe is het dan tot dien run gekomen?
Daar moet toch een aanleiding of een oor
zaak voor geweest zijn. Inderdaad, die is er.
Die aanleiding bestaat in niet anders dan
laster, die baar verschrikkelijk werk heeft
gedaan. Misschien eerst onopzettelijk, maar
het staat op het oogenblik reeds vrij vast
ook zeer opzettelijk, uit wraak of uit te
leurstelling. En dan maakt de een den an
der bang, er zijn menschen, die er een stil
genoegen in vinden anderen schrik aan te
jagen, strooit ongecontroleerd verder las
terpraatjes rond, soms, maar lang niet al
tijd, met de verontschuldiging„Er zal
toch wel iets van waar zijn."
Doch wij, die in staat waren onder tech
nische voorlichting ons tc overtuigen van
de boven eiken twijfel verheven zekerheid
en veiligheid van dc aan de spaarbank
toevertrouwde gelden, kunnen volkomen
verantwoordelijk verklaren, dat er niet hot
minste is voorgevallen, hetwelk dit, door
lasterpraatjes veroorzaakte wantrouwen
ook maar eenigszins rechtvaardigt.
Het spaarbankboekje van de Nutsspaar
bank is even veilig als de bankbiljetten»
die men ervoor in de plaats kan krijgen. In
beide gevallen komt het geld, dat men er
voor kan inwisselen van de Nederlandscho
Bank. Maar er is een groot verschil. Bank
biljetten thuis bewaard, betcekent zijn huis
openzetton voor dieven, üp do spaarbank
ligt het veilig en is het zoo veilig belegd,
dat do Nederlandsclio Bank, dus in zekeren
zin de Staat der Nederlanden, deze stuk
ken onmiddellijk verzilvert En wat zagen
we nu gebeuren? Men ging liet geld van
de Nutsspaarbank haar de Rijkspostspaar
bank brengen, welke laatste op haar beurt
dit geld weer naar dc Ncdcrlandsche Bank
brengt, die het weer ter beschikking van do
Nutsspaarbank stelt. Straks als hot publiek
zijn bezinning weer heeft teruggekregen
wordt het spelletje in omgekeerde richting
gespeeld
Men beseft niet, dat zoolang men ver
trouwen stelt in het Nederlandsche geld,
men ditzelfde vertrouwen in zijn spaar
bankboekje kan stollen, het spaarbank
boekje, dat in moeilijke tijden nog niemand
in den steek liet. Ei' schijnt in dc 75 jaar
nadat Multatuli zijn aan het begin van de
zen brief aangehaalde woord schreef, nog
niet veel in het publiek veranderd te zijn.
En als in zooveel andere gevallen blijkt
ook nu wéér, dat de angst een slechte raad
geefster is.