DE BARMHARTIGE SAMARITAAN JOHS. H. BLOM Dameskleeding ALLES BLIJ MAAKT DE MEI LUCHTVAART b—aa—a—i ARCHITECTENBUREAU KORTEGRACHT 22 TELEF. 1054-1338 AMERSFOORT BELAST ZICH MET HET MAKEN VAN ONTWERPEN, PLANNEN BESTEK EN BEGROOTINGEN. TOEZICHT HOUDEN OP BOUWWERKEN. KOSTELOOS INLICHTINGS BUREAU BETREFFENDE NIEUW- EN VERBOUWPLANNEN N. V. Compagnie Lyonnaise AMERSFOORT Utrechtsche weg 10 BREDA Karrestraat 21 Het beste adres op het gebied van door H. G. CANNEGIETER. Meidag is gewijd aan vreugdebetoon. Het zijn de zinnen, die allereerst de op wekking tot Mei vreugde hebben gegeven. Een natuurdrang uit zich hier, onweer staanbaar. De oude Meidansen, Meiboomen, Meikoninginnen waren de uiting van de be hoefte aan lichamelijke krachts- en schoon heids-ontplooiing, het zinnebeeld van de nieuw verworven vrijheid der ledematen, die in het koude seizoen waren verstijfd en verkleumd. Eén met het groeien en bloeien der plan ten, één met het dartelen en paren der die ren, één met de lauwe lucht, het gestoofde zand en de geblakerde sleenen voelde de mensch zich als opgenomen in den alge- meenen voorjaarszwijmei van het heelal. Beweging, vrijheid, gemeenschap, dit waren de Meileuzen, welke hij sprakeloos uitdrukte in zijn rondedansen en drinkgela gen. Maar de mensch blijft niet stilstaan bij de natuur. Wel blijft hij met haar verbon den en afhankelijk van haar, maar in hem ontwikkelt zich iets, dat boven haar uit gaat: de geest. De geschiedenis der mensch- bcid is het ontwikkelingsproces van natuur tot cultuur. En zoo werd ook het Meifeest vergeeste lijkt, Vrijheid, gelijkheid en broederschap, oorspronkelijk zintuigclijke voorjaars-erva- ringen, zijn zedelijke idealen geworden. En de viering van den Meidag heeft niet louter meer betrekking op de geneugten der licha melijke lente. Een nieuwe lente is voor de verbeelding van de zich ontwikkelende meuschheid ver rezen: de natuurlijke bevrijding wordt maatschappelijke bevrijding. Bevrijding van economische, zedelijke, geestelijke el lende Men is het verleden der samenleving guan zien als een winter, kouder en duisterder nog dan de winter in de natuur. En men schept zich het beeld van een zomersche samenleving, waarin de zon van het maat schappelijk welzijn alle schepselen beschij non zal. Op deze toekomst loopt men in zijn Mei vreugde vooruit. In gemeenschappelijke bc- tooging drukt men zijn verlangen, zijn wil uit, om de heugelijke toekomst voor te bereiden. Men gelooft in die toekomst even stellig als men, nadat de winter verdwenen is, aan den zomer gelooft. In dit geloof gevoelt men zich één. Daarom is Mei het tijdstip geworden voor alle idealisten, die gezamenlijke toekomst verlangens bezitten. Talloos zijn de bijeen komsten van godsdicnstigen, philanthropi- schen en maatschappelijk-zedelijkcn aard in deze mooiste maand van het jaar, welke te vens de maand van de bruiloften is. Wanneer kan men zich beter aan elkan der verbinden met heilige geloften en opti mistische verwachtingen dan nu men zich gesteund en gedragen weet door gansch de oinhoogstrevende, bloeiende en groeiende schepping? Wie de natuur waarneemt, ontdekt spoe dig, dat. haar bevrijding is: zelfbevrijding. Bloemen en planten voeren een hardnek kige worsteling tegen weerstrevende mach ten, aleer zij hun zegepraal hebben bereikt. En zoo leert ook de mensch, dat zijn maat schappelijke bevrijding niet werktuigelijk buiten hem om gaat, maar dat hij zelf den bevrijdingsarbeid ter hand moet nemen. En dat hij alleen zijn doel kan bereiken door gemeenschappelijke krachtsinspanning. De Meivreugde is gemeenschaps.vreugde, Meidansen zijn reidansen, waarbij men el kander de hand reikt en een vast aaneen gesloten kring vormt. Niemand viert op zijn centje Mei. Voor allen, die in hun gedachten uilzien naar een samenleving, op het beginsel van samenwerking gegrondvest, is Meidag een dag van vreugdebetoon. Maar niet louter van vreugdebetoon. Want het Meifeest is niet langer, gelijk bij de oude volken, uit sluitend natuurfeest. Voor den modernen mensch is het tevens cultuurfeest. En cultuur wil zeggen: bouwen. Samen verheugd zijn, omdat men samen mag bou wen. Bouwen aan de nieuwe maatschappij, aan de nieuwe menschlieid. Die niet langer op dei\ duisteren winter, maar op den zon- nigen zomer gelijken zal. Bloeimaand is Mei. Bloei is nog geen vrucht; aan Oogstmaand zijn wij thans 11017 niet toe. Bloei is belofte, gelofte, geloof. Bloei is vreugde om vooruitzicht; verlangen naar verwezenlijking, ontplooiing van scheppen de kracht. Maar hoe schoon is dit bloeien! Zelfs zon der aan het oogsten te denken, verheugt men zich in den opgaanden tijd, waarin df natuur haar feestdos heeft aangetrokken en de schepping haar bruiloftsdisch aanricht en ook het menschelijk hart zich met zijn hoogste idealen versiert Alles blij maakt de Mei! VERHAAL VAN DE WEEK Dóór stonden wij, de Decnsche schilder Anton Hansen, de Deenscbc architect en ik, op den landweg tusschen Jericho en Jeru salem, bij invallenden schemer en waren verplicht door de volslagen kale, trooste- loos-eenzame woestijn van Judea den weg naar Jerusalem te voet af te leggen! Aldus geschiedt, wanneer men met een auto schipbreuk lijdt! Op de zonderlingste plaatsen zijn wij soms gestrand, op de meest tooverachtige plekjes in Denemarken, maar nergens geurde het gras kostelijker en bleek het lanu verrassender dan bij dergelijke, on vrijwillige oponthoudjes; doch hiér, mid den in Palestina, waren geen bloemen, ^geen friscb gras na den laatsten ademtocht van onzen Ford en er bleef ons niets an ders over dan bij schemerduister op onze eigen voetjes naar Jerusalem te tippelen. Eenige Denen, die elkaar in eenzelfde ho tel te Jerusalem ontmoetten, hadden par'ij gemaakt en twee auto's voor een uitstapje naar de Doodc Zee en Jericho, gehuurd. De eene auto was een ellendig Fordje, dat een der deelnemers, een archeoloog, gokozm had; het voldeed klaarblijkelijk geheel aan zijn smaak, het was je reinste antiquiteit, ergens uit een opslag van oud roest op;n dolven. Wij waarschuwden hem, maar hij was koninklijk ambtenaar en bijgevolg on feilbaar. Wij, de overigen, kozen een lang model, stevige Buick, niet nieuw, maar ge zond en zoo gingen wij er van door. Een Deensch beeldhouwer en drie dames waren mee van de partij. Tot aan de Doode Zee liep alles op rolle tjes; op den weg naar Jericho echter, in het woeste, vlakke land, verloren wij den Fotd uit het oog; er bleef ons niet anders over dan onzen weg voort te zetten, in de hoop, dat wij elkaar in Jericho zouden terugvin den. En dit deden wij ook - midden in de eenige straat van de stad, stieten wij met een schok tegen elkaar aan; 't Fordje reed pal op ons in, zoodat wij als twee bronstige herten, waarvan de geweien in elkaar ver ward raakten, gescheiden moesten worden De Ford was zenuwachtig; het was reeds de tweede botsing op dezen dag, naar wij vernamen. Hij had twee ezels overreden, waarop hevig gebalk van de zijde der ezels en hunne Arabische drijvers was gevolgd en aangezien ezels harde en knokelige huisdieren zijn, had de Ford een deuk op- geloopen. Ook de archeoloog, de feillooze man, had een schok gekregen; liij zag nog heelcmaal groen. On den terugweg bleven wij bijéén, hoe wel de Ford slechts langzaam voonr't- kwam; hij zuchtte en knarste; het klonK alsof een stalen hondeketting over steenen plaveisel schuurde. Het leed geen twijfel cf hij had bij de laatste botsing een doodchjk' wond opgcloopen en het was Mechts quaestie van tijd, hoe lang de inwendige bloeding nog zou aanhouden Het land tusschen Jericho en Jerusalem is volmaakt kaal, niet dan rotsachtige her gen e'11 ravijnen, zonder eenigen planten groei aan weerszijden van den landweg; slechts op een enkele plaats, boven bij «Mn woestijn-pas, bevindt zich een karavann- rail, een soort van logement, dat naar a-n Barmhartigcn Samaritaan genoemd is. aangezien hier het tooneel van het oude, bijbelsche verhaal zich moet hebben afgc speeld. Op de heenreis waren wij er reeds voorbijgekomen; verder hadden wij op dun langen, mijlen-verren weg niets levends aanschouwd dan een vrachtauto, die er gens diep in het dal stilhield; Arabische ar beiders waren er bezig den landweg te re- parocrcn. Lang voordat wij op den terugweg deze herberg bereikten, was dc Ford in elkaar gezakt, juist in de streek, waar de, uit den Bijbel bekende reiziger door roovers over vallen werd; voorwaar, een bijzonder op wekkend voorteeken! Reeds tevoren had er een uitwisseling van passagiers plaats gevonden. Eenmaal, toen de Ford was blijven stilstaan, stapten wij allemaal uit; het was laat geworden, de Ford kwam niet verder en wij besloten, dot, zoovele als er maar geborgen konden wor den, over moesten stappen in de andere auto en terug rijden. Wij, anderen, zouden dan, zoo snel als maar mogelijk was, met het Fordje nakomen. Natuurlijk gingen de dames vóór; dc Buick vulde zich snel en reed ijlings weg. terwijl dc inzittenden ons vroolijk toewuifden. En daar stonden wij dus nu, Anton I-lan sen, de architect en ik, want dc archeoloog, die de Fordauto op zijn 'geweten had, was natuurlijk op weg naar Jerusalem! Nog een stukje sleepte dc auto zich voor uit. onder piepen en knarsen; af en toe kwam er een luchtsprong; de motor kookte en de chauffeur kookte, terwijl hij staande reed, zich buigend over den motor, met óéne hand achter het stuur, met de andere een of andere lek in de machine dichthou dend. Ten slotte echter stiet de wagen zijn laatsten adem uit, zonder explosie, gaf nog even een gas-dampje van zich af, het laat ste; toen was alles voorbij. Er is een soort van menschen, die ge wend zijn met oude auto's te rijden, be- wonderswaardige wezens! Onze chauffeur een koperkleurig individu, die ons niet ver stond, noch wij hem, ging er niet bij zitten om huilend 's hemels hulp in te roepen doch hij spreidde zijn gereedschap op den berm van den weg uit, een hecle verband kist, en begon met dc reparatie. Hem hel pen konden wij niet; wij stonden erbij cn wij huiverden. Ten slotte waren wij het er over eens, dat wij maar vast up stap zou den gaan; vastberaden stieten wij met onze >iokkcn tegen den grond en begaven ons >P weg. Nadat wij een half uur geloopen hadden, verd het ons duidelijk, dat wij op deze wij- Jerusalem niet zouden bereiken. Wij wa- n over één pas geklommen en opnieuw 1 een dal gedaald, onze auto was niet n)oer te zien, er was nieis dan verlaten ter rein aan beide zijden van den weg; alles was van een zeldzaam-onwaarschijnlijke •werkelijkheid; akelig-werkelijk wasslechls het feit, dat wij hot waren, die hier voor waarts sjokten, met mijion nog vóór ons, midden tusschen dc kale bergen van Judea, die op eindcloozc, vervallen ruinen geleken De duisternis begon te vallen, uit de ravij non sloegen koude luchtgolven ons tegen; de omgeving heette zeer onveilig; men kon zich voorstellen, hoe reizigers hier door roovers overvallen kond°n worden. Ook .was hot donkbeeld, hier in Palcstina's bit- ter-kouden nacht, zonder bescherming en zonder voldoende bedekking te moeten overnachten, verre van aanlokkelijk. Wij keken naar dc auto uit of die misschien ko mende was, maar hij kwam niet. Eenmaal echter, toen wij opnieuw ach terom keken, zagen wij inderdaad een auto, maar een andere: een grooten wagen! Op gewonden plaatsen wij ons alle drie mid den op den weg niet omhjog-gehevcn stok ken, om hein aan tc houden. Met sneltrein vaart gleed hij naderbij, bijna gcruischloos, oen lange, gesloten glazen kast, fonkel nieuw, een reusachtige, Amerikaansche iu- xe-wagen. Toen hij zoover genaderd was, dat hij ons kon zien, vermeerderde hij blijk baar nog extra zijn vaart, zoodat hij als «*cn illusie voorbij schoot en hot volgende 00- gcnblik meteen uit het gezicht was verdwe. nen. In de ééne seconde van het passeeren, hadden wij gezien, dat er een enkele pas sagier zich in den gccapitonecrden wagen bevond. Hadden wij hem aan het schrikken gemaakt? Meende hij, dat wij roovers wa ren? Neen het was de Leviet, die den ge wonden reiziger aan den weg liet liggen, zooals er geschreven staat! Gedrukter dan tevoren stonden wij daar, op den landweg. Het was de laatste der ve le toeristen-auto's geweest, die, als wij, den toer naar de Itoode Zee haddon gemaakt deze had zich verlaat en joeg nu terug; an dere auto's zouden stellig niet meer komen opdagen Wij stieten opnieuw met onze stokken tegen den grond en zetten onzen hopeloozen marsch weer voort; iets anders bleef ons niet over. Wat was dat? Hoorden wij daar niet nog eens weer een wagen achter ons? Het was intusschen te donker geworden om iets t c zien, doch naar mate hij naderbij kwam, deed hij den heelen landweg trillen. In hoo- ge mate opgewonden en zonder tevoren ge pleegd overleg, vormden wij een ketting dwars over den weg en zwaaiden met nr men en stokken door de lucht. Het was dc vracht-auto, dien wij onder in het dal bij de wegwerkers gezien hadden en die nu, na beeindigde dagtaak, op weg naar Jerusa lem wa6, de chauffeur 6toptc en nam ons op. Dit was de Barmhartige Samaritaan! Waren wij toevallig gewond geweest en had men olie op onze wonden willen drup pelen. dan was hieraan geen gebrek ge weest; de hcelc wagen droop ervan. Wij ba lanceerden den hoogen wagen in, dio véél van een kiezelmijn had. Daar zaten, met den rug tegen dc chauffeursplaats aan. de gekleurde werklui, met, tusschen ben in een praatgragen neger, dien wij met een sigaret te tot onzen vriend maakten, Dc au to werkte zich een zig-zag weg op, knar send en inspannend, want do weg was als een ladder zoo steil cn onze vriend, dc ne ger, vertelde ons, stralend, van een anderen vrachtauto, hoe deze kortgeleden van don berg was omgekanteld: „zóóóóó...." deed bij mot aanschouwelijk gebaar, allo inzitten den kapot..." In triomf rijden wij Jerusalem binnen De lichten, het warme hotel, het goeio eten en de gele, versterkende wijn, die een mensch als met. inwendige zomerwarmte doortintelt, dit alles was een triomf! Togen middernacht verscheen een kopèr- kleurig individu, dat bescheiden in do deur bleef staan met moede, hollo oogen. Hot was do chauffeur van het Fordje, die zijn loon kwam halen. Inderdaad, hij had het wél verdiend! In Palestina gebeuren heden ten da ge nog wonderen: hij had dc auto opnieuw op gang gebracht!. Levonde have aan boord van vliegtuigen. Pas uitgekomen kalkoentjes z!jn zeer ge voelig en dus bijna niet tc transporteeren. Met een vliegtuig gaat dit nog het beste; een fokker in Philadelphia verzond eens zes kjs- tcn met kalkoentjes naar Chicago, met het verrassende resultaat, dat al de diertjes levend overkwamen. Hetzelfde ondervond een imker in Florida, die 200 koninginnen, elk in een afzonderlijk doosje, naar Califor nia liet „vliegen." Zoo blijkt telkens weer dat, wanneer men op geen kosten hoeft te zien. het vervoer door dc lucht gevoelige dieren veel beter bekomt dan oen reis met welk ander transportmiddel ook. KLEINERE FOCKE-WULFTYPES. Dc Focke-Wulffabrieken, die o.a. bekend zijn geworden door hun „vliegende eend", een zeer afwijkend vliegtuigtype, hebben zich den laatsten tijd speciaal beziggehou den met eenmotorige verkeersvliegtuigen, liet type A 38, de z.g. „Möwc" met een 510 P.K. Siemcnsmotor, geniet een uitste kende reputatie om zijn goede prestaties cn hooge rentabiliteit. Daarnaast worden klei nere vliegtuigen gefabriceerd voor 3 tot 10 passagiers met motoren van 150 tot 500 P.K. Dc run op de Nutsspaar- bank. Een gevolg van las terpraat. Wordt het publiek nooit wijzer? Multatuli heeft eens in zijn Ideeën ge schreven dat bekende cn vroeger nog al eens vaak door onevenwichtige artistieke jongelingen geciteerde woord: „Publiek ik veracht U." Multatuli moet in zijn tijd dus geen al te hoogen dunk hebben gehad van de gemeenschap, die zich schaart onder den verzameltitel „Publiek", ook vsel „Men". We weten, dat het publiek in vuur en vlam is te zetten voor een filmheld, meelijdt als een beroemd voetballer zijn teen gestooten heeft cn zich verder in niets onderscheidt van een troep schapen, die bè gaat roepen, als er één bc heeft geblcrd. Dit is geen erg vleiend oordeel, maar een oordeel, dat ge steund wordt door hetgeen de laatste dagen in de residentie is voorgevallen en de be woners van dc stad, die zoo graag prat gaat op haar intellectueelc bevolking in niets doet onderscheiden van die van een vergeten gehucht in een analfabetisch land. Waarom wij zoo uit den slof schieten? Een kort verhaaltje eerst ter inleiding. Er was eens een man, die er zijn werk van maakte overal, waar hem dit slechts mogelijk was in te breken en te rooVen. Hij deed dit eohter op een zoodanige wijze, dat men hem nimmer kon vangen. Ilij roof de immers niet op de gewone manier, hij kwam met een vriendelijk gezicht om iets vragen, iets te leen vragen en beloofde groote belooningen als hij het geleende weer terug kwam bezorgen. Doch het geld, wat hij leende 6tak hij in zijn eigen zak en die van zijn vriendjes, waar hot echter als water uit een lekken mand wegvloeide. Om zijn beloften bekommerde hij zich niet. En op zekeren dag vertelde hij, dat alles „op was. Hij keerde zijn zakken om en liet zien dat er niets meer in was. De menschen wier geld hij opgemaakt had, w;iren natuurlijk zeer vertoornd. De man, die vele vriendjes had geholpen, had zich echter ook vijanden gemaakt, die niet van andermans geld had den kunnen genieten. Die waren ook boos, omdat er voor hen niets overgeschoten was cn zonnen op wraak. De man, die niets meer bezat konden zij niet treffen. Maar zij ken den nog oen ander, aan wien de menschen hun geld in bewaring gaven omdat het bij hem veiliger lag, dan thuis. Deze man be loofde geen groote bedragen, want hij borg alles op een veilige wijze op, hij 6tak niets in zijn eigen zak en leefde als een beschei den rncnsch. Hij was een trouwe bewaker van het, geld, dat men hem had toever trouwd en hij zorgde ervoor, dat er geen cent verloren ging. Doch toen kwamen dc vijanden van den ander, die „naast het not gevisoht" hadden en vertelden aan ieder, die het slechts wil de. hooren en er waren velen, die den lasteraars hun oor leenden dat de trou we bewaker den laatsten tijd zijn waak zaamheid verslapt had en zich niet meer bekommerde om de hem toevertrouwde gel den. De menschen vertelden het aan elkaar cn ieder fantaseerde er iels bij. Als men al die praatjes had mogen gcloovcn, zou er niets meer overgebleven zijn. Wat gebeurde er? Men liep angstig naar den man, die ge durende zijn gcheele leven niets dan goeds had gedaan, scheurde hem dc kleeren van het lijf, sleurde hem door de modder en vroeg hem om verantwoording. Hij begreep niet, waar hij deze behandeling aan te dan ken had. Toen dc menschen wat bedaard waren nam hij hen mee naar de plaats, waar al hun geld lag en zei: „Hier is het, er ontbreekt geen cent aan, als je het wilt hebben, neem het dan". Velen namen het, omdat zij hun eigen oogen niet meer ver trouwden. Zij waren met blindheid gesla gen. Doch langzamchand vielen de schel len van dc oogen en één voor één kwamen zij beschaamd terug en gaven hem weer het geld, dat hij altijd zoo veilig voor hen be waard had. I11 de residentie heeft zich een run op de Xutsspaarbank geopenbaard, die ook in lichtere mate overgeslagen is naar andere plaatsen. Waarom? Was er iets met deze spaarbank niet in orde? Waren er groote verliezen, die dit plotselinge wantrouwen wettigden? Allerminst. Maar, het addertje van den laster, dat kans ziet overal door te dringen, heeft zijn venijn uitgestootcn. Hoe dat venijn er uitziet? zoo ongeveer. „De baas van den neef van mijn broer zegt, dat hij van zijn compagnon, wiens broer kas sier is aan een bank, die kan liet dus we ten, gehoord heeft, dat En dan komt er een verhaal los, dat aan fantasie in niets behoeft onder te doen \oor het rnecst onwaarschijnlijke sprookje. Hetgeen er zich op het oogenblik voor de kantoren van de Nutsspaarbank voordoet is de grootste dwaasheid, die men zich kan indenken. En onbegrijpelijk is het, dat die waanzin blijft voortduren. Het schijnt onmogelijk te zijn het publiek ervan te overtuigen, dat een bankonderneming iets geheel anders is, dan een spaarbank cn slechts het tweede gedeelte van den naam daarmee gemeen heeft. Er is met de Nutsspaarbank niets ge beurd cn er zal met dc Xutsspaarbank niets gebeuren. Maar zult u zich met mij afvra gen, hoe is het dan tot dien run gekomen? Daar moet toch een aanleiding of een oor zaak voor geweest zijn. Inderdaad, die is er. Die aanleiding bestaat in niet anders dan laster, die baar verschrikkelijk werk heeft gedaan. Misschien eerst onopzettelijk, maar het staat op het oogenblik reeds vrij vast ook zeer opzettelijk, uit wraak of uit te leurstelling. En dan maakt de een den an der bang, er zijn menschen, die er een stil genoegen in vinden anderen schrik aan te jagen, strooit ongecontroleerd verder las terpraatjes rond, soms, maar lang niet al tijd, met de verontschuldiging„Er zal toch wel iets van waar zijn." Doch wij, die in staat waren onder tech nische voorlichting ons tc overtuigen van de boven eiken twijfel verheven zekerheid en veiligheid van dc aan de spaarbank toevertrouwde gelden, kunnen volkomen verantwoordelijk verklaren, dat er niet hot minste is voorgevallen, hetwelk dit, door lasterpraatjes veroorzaakte wantrouwen ook maar eenigszins rechtvaardigt. Het spaarbankboekje van de Nutsspaar bank is even veilig als de bankbiljetten» die men ervoor in de plaats kan krijgen. In beide gevallen komt het geld, dat men er voor kan inwisselen van de Nederlandscho Bank. Maar er is een groot verschil. Bank biljetten thuis bewaard, betcekent zijn huis openzetton voor dieven, üp do spaarbank ligt het veilig en is het zoo veilig belegd, dat do Nederlandsclio Bank, dus in zekeren zin de Staat der Nederlanden, deze stuk ken onmiddellijk verzilvert En wat zagen we nu gebeuren? Men ging liet geld van de Nutsspaarbank haar de Rijkspostspaar bank brengen, welke laatste op haar beurt dit geld weer naar dc Ncdcrlandsche Bank brengt, die het weer ter beschikking van do Nutsspaarbank stelt. Straks als hot publiek zijn bezinning weer heeft teruggekregen wordt het spelletje in omgekeerde richting gespeeld Men beseft niet, dat zoolang men ver trouwen stelt in het Nederlandsche geld, men ditzelfde vertrouwen in zijn spaar bankboekje kan stollen, het spaarbank boekje, dat in moeilijke tijden nog niemand in den steek liet. Ei' schijnt in dc 75 jaar nadat Multatuli zijn aan het begin van de zen brief aangehaalde woord schreef, nog niet veel in het publiek veranderd te zijn. En als in zooveel andere gevallen blijkt ook nu wéér, dat de angst een slechte raad geefster is.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 15