^oiidagsblcid
JOHS. H. BLOM
Aniersfoorlsch
GEMARTELDE DIEREN
TOOVENARIJ IN INDO-CHINA
Dameskleeding
HIJ KOMT WEL TERUG!
tvyr^r
an
ARCHITECTENbUREAU
KORTEGRACHT 22
TELEF. 1054-1338
AMERSFOORT
BELAST ZlZ-i WET HET MAKEN
VAN ONTWERPEN, PLANNEN
BES TEK EN BEGROOTINGEN.
TOEZICHT HOUDEN
OP BOUWWERKEN.
KOSTELOOS INLICHTINGS
BUREAU BETREFFENDE
NIEUW- EN VERBOUWPLANNEN
Vaii hei
N. V Compagnie
Lyonnaise
AMERSFOORT
Utrechtsche weg 10
BREDA
Karrestraat 21
Het beste adres op het
gebied van
door
H. G. CANNEGIETER.
Het gebeurt wel eens, dat men, als men
een dag van huis is geweest, bij terugkomsJ
verneemt, dat er opgebeld is of dat ei
iemand aan d^ deur is geweest. Hij heelt
zijn naam niet gezegd en geen boodschap
achtergelaten.
Dan is de nieuwsgierigheid gaande ge
maakt en men vraagt zich af, wie toch wei
de bezoeker geweest mag zijn en wat vooi
boodschap hij mag hebben gehad. Het kan
niets zijn geweest, een bedelpartij of ne
gotie maar het zou ook een heel belang
rijke zaak kunnen hebben gegolden. In elk
geval is men blij. weer iets te hebben om
over te denken, iets dat de \erbeelding aan
't. werk kan zetten, iets als een lot in een
loterij, waarop een niet, maar waarop ook
de hoofdprijs kan vallen.
Eigenlijk vindt men het dan jammer,
maar niet thuisgebleven te zijn. Waarom
moet het nu juist zoo treffen, dat deze ge
heimzinnige boodschapper kwam tijdens 011
ze afwezigheid? Nu hebben wij misschien
een kans verspeeld, welke zich niet zoo
gauw zal herhalen.
Ten slotte troosten wij ons met dc opmer
king, dat het toch eigenlijk zoo heel erg niet
is, d-t we niet thuis waren. Integendeel, dit
heeft zijn voordeel gehad. Want indien het
telefoontje of het bezoek niets te bcteekenen
had, zijn wc voor een onvruchtbaar gesprek
gevrijwaard gebleven. En wanneer hel in
derdaad van beteekenis is geweest. wel.
dan kunnen we er immers verzekerd van
zijn, dat de telefoon of de bezoeker terug zal
komen. En, door deze overtuiging gerust ge
steld, wachten wij kalm den verderen loop
der gebeurtenissen af.
Iets dergelijks als met dc telefoon of den
bezoeker kan ons overkomen met een in
vallende gedachte. Gedichten komen zcei
dikwijls te ongelegener tijd. Het is een uit
zondering, als ze bij ons opkomen juist op
het o.'genblik dat we ze kunnen gebruiken.
Meer tal overvallen ze ons, wanneer we ze
niet te woord kunnen staan en we ze „niet
thuis"' moeten geven.
Ieder kent dit verschijnsel uit slapelooze
nachten. Nooit schijnt onze geest zoo goed
te werken als tijdens een helder oogenblik
in den nacht. Nooit zijn we zoo vindingrijk
en zoo schrander; nooit hebben wé zooveel
zorgzame bemoeienis voor onze betrekkin
gen en be angen; nooit smeden wij zulke
kostelijke onderwerpen. De nacht schijnt
wel het tijdstip te zijn. waarop ons schep
pend vermogen zijn hoogtepunt bereikt.
Maar wat hebben wij in de praktijk aan
dit moois? Als we 's morgens ontwaken,
zijn we alles vergeten. Vaag herinneren wij
ons nog, dat we dingen bedacht hebben,
welke ons vandaag te pas zouden komen,
maar wat wós het ook weer? Herinnerden
wij ons nu nog maar de détails van dat
prachtige plan; wisten we nu nog maar wel
ke taak de nacht ons heeft voorgeschreven,
welke plicht hij ons op het hart heeft ge
drukt; hadden wij nu dien duidelijken
droom maar onthouden of dat ernstige voor
nemen in ons geheugen bewaard! Maar al
les is met het opgaan van de zon weggegle
den, opgelost in de nevels waarmee dc mor
genstond onze vensters is binnengedrongen.
Ook hier gelde dezelfde troost: als 't wer
kelijk een belangrijke gedachte geweest is.
welke ons in den nacht te ongelegener tijd
overvallen heeft, dan komt zij op een goed
oogenblik wel terug. IJdele verzinsels ver
vliegen, maar het wezenlijke en gewichtige
laat zich nimmer verjagen. Het herhaalt
zijn bezoek, net zoo lang, tot wij het gehoor
hebben gegeven.
„Hij komt wel terug!" Dit mompelen wij
ook dikwijls, als we behept zijn met die las
tige kwaal: het dikwijls vergeten van na
men. Hoo kan dit verschijnsel ons plagen!
Wie was het ook weer? Hoe heette hij toch?
Wij pijnigen ons geheugen af, maar het is,
of het den spot met ons drijft. We kunnen
er niet meer opkomen. Hoe meer wij ons af
tobben, te dieper zinkt het gezochte woord
in de vergetelheid af.
Maar dit is ook juist de slechtste metho
de, welke wij in zoo'n geval kunnen toepas
sen. Ï-Iet geheugen kunnen wij niet dwingen.
Wat geeft het of we de telefoon van den
haak nemen en wanhopig ..Hallo!" roepei.
tegen den onbekende, die tijdens onze afwe
zigheid tevergeefs opgebeld heeft? Wat geeft
het, of we over de onderdeur turen, of de
onbekende bezoeker misschien ook zich nog
maals vertoont?
Laten wij rustig afwachten; een telefoon
een bezoeker, een plan of een naam. als
hij inderdaad van beteekenis is, hij komt
wel terugl
FILIt
Onlangs woonden wij een bioscoopvoor
stelling bij, waarbij de hoofdfilm in Afrika
speelde. Het was een echte sensationeele
film, die den avond grootendeels vulde. En
de dingen, die zij ons te zien gaf, deden
inwillokeurig d>- vraag oprijzen, of dit nu
een moderne bioscoop was of het oude
Roraeinsche colosseum. Want op het doek
agen wij de wilde dieren in bet slof rollen
in een strijd op leven en dood. Het wan
echter geen strijd om het bestaan in de
wildernis, doch do fantasie van den men
schelijken geest had situaties bedacht,
waardoor do strijd noodwendig komen
moest en daarmee de verlangde sensatio
p.eele opnamen. Juist die omstandigheid
was het, waardoor een vergelijking met de
bloedige spelen van den Romcinschen kei
zertijd voor de hand lag.
Het eigenaardige is echter, dat dezelfde
man, die verontwaardigd uit een rijdende
uitobus springt om een kootsior, die zijn
weldoorvoed paard wat te hard slaat, bij
le dierenbescherming aan te geven, hier
enthousiast is over de film, die hij „kolos
saal" vindt. Zij is ook kolossaal, maar zou
Met geen aanbeveling verdienen om het ge
voel van menschclijkheid en de publieke
opinie eens op to wekken tegen dit ver
schrikken, kwel'en cn tenslotte afmaken
van dieren voor de film? Wanneer hel
Vfrikaanschc expedities, ontdekkingsreizi
gers en dierenverzamelaars gelukt, een
naar duizend meter boeiende opnamen tc
maken van het ieven der dieren in de vrije
natuur, dan zal een ieder van ons die film
niot alleen waardeeren als wetenschappe
lijk werk, doch ook gaarne zijn avond er-
loor laten vullen. En dat die film dan ook
zoo spannend mogelijk wordt gemaakt, dat
men streeft naar dramatische effecten,
preekt eveneens vanzelf. Er kan ook wel
eens in een scenario staan, dat Conrad
Veidt door Jannings wordt vermoord, maar
als bet werk afgeloopen is, gaan zij samen
wat gebruiken in een café. Doch die opge
jaagde dieren zijn sterren en figuranten
die hun rol gewoonlijk slechts eenmaal
kunnen spelen. De gedoodo en gewonde-,
verbrande en doodgeplaagde beesten kun
nen niet meer verder leven; zij worden een
voudig opgeofferd om ons een genoegen
bereiden, om het reeds geheel aan sen
satie gewende publick een nieuwe zenuw
orikkeling te verschaffen. Ongetwijfeld it
>en toevallig gelukte opname van vechten-
le dieren in do wildernis van wetenschap-
oelijkc waarde, doch hier heeft men te
doen met bet bedrijf van gewetenlooze on
dernemers, die als men bijv. de beschrij
vingen van Delmont leest aelfs met de
gezondheid en het leven van menschen ta
melijk zorgeloos omspringen.
Ik herinner mij vooral een sc*ne, waarbij
jen paar leeuwen met een aantal onrustig
gemaakte ossen en stieren in een nauwe
Kraal waren opgesloten (volgens do film
tekst waren de leeuwen daar ingebroken)
Zooals bekend is de koning der dieren
zoo goed als onfeilbaar in zijn sprong; mei
zijn klauwen kan hij geduchte slagen uit
declen en als hij een dier naar dc keel
springt, beteckent dit onvermijdelijk den
dood. Doch hier zien wij het koninklijke
dier om de oss<m heenloopen als een kal
om een bord te warmo pap: telkens op
nieuw tracht hij zijn klauw uit tc slaan ol
een sprong te wagen, totdateindelijk
daar zit hij op een gehoornden kop; hij
houdt den nek vast in ccn wreede omar
rning, knauwt in de sterke spieren. Hij zou
allang de slagader moeten hebben doorge
beien. Maar wal is dat... hij valt weer
naar beneden, de „leeuwenrit" is afgebro
ken. Weer sluipt de leeuw om de runderen
heen, die hun gehoorndo koppen schudden
on tenslotte geeft hij het op en hinkt met
een gebroken klauw weg. Ais hij uit de
kraal sluipt, wacht hem echter een nieuw
gevaar: hij wordt begraven in een sterk
net van honderden vierkante meters; hoe
racer hij zich verweert, hoe meer hij zich
erin wikkelt. Nu komen de blanke en zwar
te figuranten van do hooge omheiningen
af en drukken hem met lange, gevorkte
stangen tegen don grond, tot hij geheel
weerloos is. Met zijn woedend geblaas ver
mengt zich het opgewonden geloei der stie
ren en het geschreeuw der figuranten
maar ook de snelle ademhaling der men
schen in do bioscoop die met gespannen
aandacht dit tooneel op het witte doek vol
gen.
Het wreedste, wat ik hij die vclo Afri-
kaanscho tilms nog gezien heb, was het
vangen van een kuddo antilopen, in ver
uitgespannen netten. Het is bekend, dut
'leze mooie schuwe bewoners van de wijde
steppen reeds door een onverwachto aan
aking van een menschenhand, enkel var
angst, kunnen sterven. Waar gaan zij naar
loe? Een jongen, die een kat plaagt, krijgt
een oorvijg en hier worden voor onze oogon
sinds jaren systematisch cn op groote
schaal wo zouden haast zeggen in mas
sa-productie dieren gekweld, doodge
jaagd, verbrand en op allerlei manieren
afgemaakt. Wij zitten ernaar te kijken in
luxueuze bioscopen, in bekleedc stoelen,
knabbelen op wat zoetigheid en genieten
arm in arm met o, zoo fijngevoelige vrou
wen, die het hoogstens over haar hart kun-
Eon strijd tusschen gladiatoren en wilde dieren in het oudo Rome. Honderden
roofdieren werden opgehitst tegen de dikwijls onvoldoende bewapende gladiatoren.
nen verkrijgen, een mot dood te slaan. Als
ons genoegen dan niet bedorvon wordt
door medelijdei met de menschen en die
ren, dan moest toch tenminste ons ver
stand worden opgeschrikt door de over
weging, dat wij ons op een hellend vlak
bevinden en reeds bedenkelijk veel over
eenkomst vertoonen met dc oudo Romei
nen, die zonder uitzondering van stand,
geslacht of leeftijd in staat waren, om zich
in de arena geheel aan hun hartstochten
over te geven. Wij zijn er immers reeds
aan gewend, da' er bij autoraces verkool
de of verpletterde lijken worden wegge
dragen, dat in Amerika alleen in 1931 het
rugbyspel 40 dooden eischto. Zeer bezadig
de burgers blijven zich verdringen om de
touwen, waarbinnen populairo boksers el-
kaars gezicht veranderen In een blocde-
lige brei Waarom trekken wij eigenlijk
nog den neus op over de Zuidelijke vol
keren met hun stierengevechten?
Wij moeten onwillekeurig denken aan de
opgezweepte menigte in het Colosseum, aan
het wilde, dierlijke geschreeuw uit 80,000
kelen, wanneer bijv. do arme Orphcus-spe-
ler letterlijk door de wilde dieren in stuk
ken gescheurd werd. Deze tooneelen, die
in de laatste Jaren van de republiek in
zwang kwamen en onder de caesars ont
aardden in schandelijke oxcessen, zijn ook
niet zoo heel anders begonnen dan onze
films. De gladiatoren streden oorspronke
lijk met stompe wapens en hun spelen
werden gehouden om dc nagedachtenis to
eeren van groote dooden bij hun begrafe
nis. Doch reeds Augustus kan er zich op
beroemen, 10.000 gladiatoren aan het ara-
nhitheatêr' geleverd tc hebben. Do sadis
tische breinen bedachten steeds nieuwe com
binaties. En tenslotte liet men menschen
vechten tegen wilde dipren. Claudius cn
NTcro lieten zelfs groote scharen ruiters
optrekken tegen leeuwen en panters. Men
hitste de meest verschillende dieren tegen
elkaar op: een olifant tegen een rhinoceros
of een buffel bijv. Men bestreed ze met Ja
gers en honden, te voet' en te paard, alleen
en in groepen. Reeds in Caesar's tijd wer
den er ontzaglijk veel dieren verbruikt.
Het 40 olifanten pn 400 leeuwen strijden:
Pompejus bracht liet aantal leeuwen zelfs
op 500. Het record staat echter ongetwij
feld op naam van Trajanus, die eens bij
feesten, die vier maanden duurden, 11000
dieren opofferde aan zijn populariteit. Om
de noodigc dieren te krijgen, werden tot
aan de uiterste grenzen van het reusachti
ge rijk de bewoners in beweging gezet.
Want het aantal dieren werd door deze
slachtingen steeds kleiner. Wat er destijds
voor één fees' werd opgeofferd, zou ge
noeg zijn om alle dierentuinen van Europa
volledig te voorzien van roofdieren en an
dere groote dieren.
Tafereelen uit oud- en nieuw-Tonkin
door
ANTON E. ZIEGFIELD.
Onze Amerikaansche medewerker, An
on E. Ziegfield, verhaalt, in dit reisbericht
-•an zijn bevindingen in Annam, .een dei-
zeldzaamste plekken op aarde Annam,
het Fransche gebied, waar naast groote
autowegen, wiiegvelden cn moderne forten
nog dc geweldige macht hcerscht van
Triboe Man, de gevreesde toovenaars.
Midden io Annam
Ook ver van Saigon zijn er nog asfalt-
jlanzende autowegen, radiomastcn, grens
stations, auto's en Europeesche machine's,
want Fransch Indo-China is modem
Maar er is nog meer
De „route coloniale" een spiegelgladde
autoweg Een lijkstoet komt voorbij. Pa
pieren draken, klaagvrouwen. Alle gasten
in golvende witte kleeren met een bouquet
bloemen in de handen. Alle met zonne
schermen en kleine waaiers, met kleine
roode of witte zakdoeken, met groote ciga-
en, die zij bij het eerste lijkbezoek kregen.
De papieren draak zweeft op de voeten van
12 tot 14 dragers over het asfalt, de kist
volgt en daarachter een stok, waaraan een
groote foto van den gestorvene. Muziek
klinkt de treurmarsch van Chopin!
.Midden in Annam' Daarna klarinet
ten met Chineesche melodieën, klaagliede
ren van duizend jaar en ouder
Dat is Annam! Tot in de diepste worte
len van den Godsdienst, der cultuur is de
magische kracht van het Avondland door
gedrongen de wonderen van de don
kere kamer het portret van lichtstra-
en. lichtvlekkenMaar daartegenover
hebben de toovenaars en priesters, de oer
oude overleveringen en het bijgeloof hun
kracht volkomen behoudon. Zoo staan zij
naast elkaar, zooals men in het Oosten
veelal, haast overal, aantreft.
Wij varen met een kleine raderstoom
boot van de Cat Ba in de bergen. Wij wil
len de toovenaars van Tonkin zien
Het schip suist door de kokende golven
nauwelijks is liet eene rotsblok ongehin
derd gepasseerd of er duikt een nog grilli
ger steenklomp uit het water op buf
fels rennen lanes den oever steeds
naderbij komende kale rotstoppen. Eilan
den, rotsen, oerwoud groen in alle
schakeeringcn
Bij heider daglicht verlieten wij Quang
Yeu. Nu is het donker geworden, geheim
zinnig donker. Maar reeds klieven de stra
len van onze schijnwerpers door de duister
nis kilometerlange „quais" duiken
uit het donker op, versierd met guirlanden
van electrische lampjes Dat is Port-
Waloet.
Camp Pha en daarna bij Pointe-Pagode
overstappen in den (lampan. Maanlicht
glinstert over het stille water, werpt diepe
schaduwen op dc kale rotswanden. Hel
dere nachthemel, met sterren bezaaid.
Rhythmisch geplas der roeiriemen, soms
klauteren de groote en mooie Giao-Chis
aan boord, duiken weer in het fonkelende
water en trekken de boot voorwaarts.
De zon gaat op, als wij Tien Yen berei
ken. Daar begint de „route coloniale numé
ro 4", een biturr.enstraatweg over de rots-
kammen, door het oerwoud, langs afgron
den en gehluschte vulkanen. De auto vreet
onvermoeid kilometer op kilometer. En
dan is men in Moncay, haast m China
Na eon lange, vermoeiende voettocht
langs stijle paden, door het oerwoud en
over eenzame plateaux bereikt men het ge
bied van Triboe Man. het gebied van den
toovenaar van Tonkin. Reeds een paar da
gen is mijn Annam-boy ziek. Het water
heeft hem geen goed gedaan. En bij de
lichamelifke pijnen kwam de vrees voor
den dood op zoo jeugdigen leeftijd. Op een
réis ètèrven, zonder kinderen dat is
het vreeselijkste lot dat Boeddha iemand
kan aandoen
Maar nu verdwijnt de boy eensklaps. En
na twee dagen komt hij gezond en vroo-
lijk terug. Hij heeft een toovenaar gevon
den. Deze heeft de „macui", de geest, die
de ziekte veroorzaakt, omdat hij gaarne
in de huid van den jongen zou huizen, op
een verkeerd spoor gelokt. Hij heeft een
insnijding in zijn eigen topg gemaakt en
met het daaruit vloeiende bloed een bevrij-
dingsfonnule op rood papier geschreven.
Dit papier heeft hij verbrand. De zieke
voelt zich volkomen genezen En door
dezen toovenaar kom ik tenslotte in ken
nis met Triboe Man.
Zeer gevaarlijk is deze stam, die Chi-
neesch bloed bezit. Want Triboe Man heeft
do macht, bijna onzichtbare naalden zoo
ver te blazen, ais hij wil. Hiermede treft
hij de maag, de lever, de ingewanden van
den vijand. Hoe hij dit doet, is een fami
liegeheim. Van vader op zoon gaat deze
vreeselijke kennis over. De dochters blij
ven onwetend hiervan-. Dc naalden maken
iemand ongeneeslijk ziek, zoodat hij moet
sterven. Een Tonkinees, die in Parijs stu
deerde, vertelde mij dit met gedempte
stem. Of men bij de lijkschouwing naalden
vond? Hij is ontzet over mijn vraag.
Men snijdt toch de ziel mede, wanneer men
het lichaam gaat ontleden dat gc-
looven zij allen Hier in de bergen kan men
geen schouwing houden, niet ontleden. De
ziel zou alle booze geesten ter bescherming
oproepen. Een ontzettend ongeluk zou dan
plaats hebben.
Is deze toovenarij geheel bovennatuur
lijk en onbegrijpelijk? Toch niet geheel,
want achter al cleze „wonderen" schuilen
voor ons reeds bekende zaken. Zoo zien
wij de mannen van den stam Ma, die de
macht hebben vergiftigde woorden naar
hun vijand te slingeren. Hun woorden zijn
werkelijk giftig, hun adem is vol kiemen
des dooJs De geheele stam is name
lijk tuberculeus, zwaar tuberculeus
Deze „toovenarij" is ook voor ons, blanken
gevaarlijk
7oo h<'eft men d* Hohs, dm vergulde of
gelakte tanden hebben Een afschuwe
lijk gezicht. Maar liet goud of do lak vor-
hindcren het „karies", verhinderen,dat de
Hohs reeds op jeugdigen leeftijd tandeloos
worden zooals dc meeste andere
stammen. Dan treffen wij weer eens een
vrouw, die een roodachtig-gele neus heeft,
Mijn reisgenooten staren haar vol ontzet
ting aan. Want het is niet het teeken van
een slechte, bloedcirculatie- deze neuskleur
verraadt, dat de draagster de gave bezit, zich
in den slaap te verdubbelen, dat het hoofd
den romp kan verlaten, door de lucht kan
vliegen, ver weg op een anderen slaper
zich neerlaat en als een vampyr het bloe<I
uit diens aderen zuigt Bij het aan
breken van den morgen keert het hoold
dan weer op dc schouders terug, en de sla
pende vermoedt niets van de gruwelijke
tocht van zijn lichaamsdeel, alleen de
neus, die zich in het vreemde bloed verlus
tigdeverraadt haar. Daarom zijn er
ook zoo velen bij dezen stam, die aan
bloedarmoede lijden!
Die zijn er ook inderdaad. Ontelbare
bloedarmoede-paticnten! Ontelbare tubercu-
lose-lijders! Pest, lepra, alle ziekten der
wereld woeden hier in allo hevigheid.
Want geen blanke arts zal een patient
kunnen vinden, die zich geheel van het
oude, verderfelijKe bijgeloof kan afwenden,
kan vrijmaken. Een normale genezing
vvnrdl hier eenvoudig verhinderd.
Ontelbare secten, die het taïsme nog
steeds aanhangen. Ontelbare oude gebrui
ken en daarnaast autowegen en mo
derne kleeren! En ook bij de oude ritüeelen
moderne gebruiken, moderne hulpmidde
len. Fot-''s in een begrafenisstoet met een
papieren draak. De treurmarsch van Cho-
oi'n. naast oeroude Chineesche klaagliede
ren! Dat is Annam. Dat is Tonkin.
Dat is met zéér weinig uitzonderingen ge
heel Oostaziö van 1932.
Alleen Japan heeft met de moderne ma
chine's ook dc nieuwe geest overgenomen.
In de bergen van Tonkin stoort het brullen
van de honderdnanrdekracht-automobielen
het geronk van de Fransche vliegtuigen dc
toovenaars niet het minst, verdrijft onze
techniek ook niet één ma-cui, boozen
geest, die zoo graag in de huid van een 10»
venden mensch kruipt.