ONZE EXPEDITIE NAAR EGYPTE
iliiiiiiiiii
RECHT OP DEN AFGROND
TOE
ROTSPLANTEN EN HET KWEEKEN
VAN ZOMERBLOEMEN
EMIL JANNINGS EN ZIJN OUDE
GEKLEEDE JAS
door
GEORGE O'CLAREN.
Een land, dal niet van humor ontbloot
is, dat is Amerika. Dat moet men telkens
weer bekennen. Vandaag zoo, morgen ge
heel andersom! De energie en de werk
kracht van den Yankee zijn overigens be
wonderenswaardig
Daar heeft men nu om eens een voor
beeld te noemen de „prosperity" gehad
Dat was geweldig! Alle zaken bloeiden op,
groeiden en breidden regelmatig uit. Iedere
arbeider, iedere tramp had, volgens Henry
Ford „zijn eigen auto in zijn zak". Dividen
den werden uitbetaald, waarvan buiten
staanders groen werden van afgunst. En
met onbeschrijfelijke verachting keek de
Wallstrect-man op het gebrekkige Europa
neer, dat zich maar niet uit de put kon wer
ken, dat steeds en altijd in crisisnood ver
keerde.
En nu hebben zij zelf de crisis in huis! Op
een wijze, die zij nooit en nimmer verwacht
hadden. Een paar weken geleden nog stond
Hoover in het Witte Huis te Washington,
wreef zijn van het talrijke „shakehands"
pijnlijke honden, maakte „keep smiling!"
cn sprak zijn toehoorders door den micro
foon moed in, waarbij hij zich in de meest
hoopvolle bewoordingen uitliet. „Het za)
wel gahn!" galmden de microfoons door de
leidingen„Het zal wel gaan!" brulden
de luidsprekers buiten
Zonder twijfel: Het zal wel gaan! Hoover
heeft goüjk gehad! Maarniet beter
gaan! Slechter zal het gaan! Zóo slecht, dat
de arbeiders en tramps niet alleen geen
auto in den zak, maar zelfs geen eten in de
pot zullen hebben!
De Fordfabrieken liggen stil! Insull ie
failliet en heeft tienduizenden ontslagen'.
De Hollywoodschc ateliers, waarin bijna
300.000 personen werkten, sluiten de mooie
poorten, zelfs Morgan, de grootc financier
van Ivar Kreuger zit niet alleen volgens de
geruchten, maar in werkelijkheid op het
droge!En Eugen Mayer, de almach
tige president van de Bondsbank, heeft ver
klaard, dat. hij ruim 1300 Amerikaansche
banken moet laten springen, daar hij deze
met den besten wil niet meer kan subccntlo-
neeren!
Will Rogers echter, de hoofdredacteur,
reporter, acteur cn artiest, meent: „Nu zijn
wij er!", waarmede deze spotter, met het
gegroefde avonturiersgezicht wil zeggen,
dat een verschil in toestand van Europa en
Amerika niet meer bestaat!
En dus heeft dit rijke cn buitengewoon
energieke land Amerika eveneens een cri
sis in huis! Vijfentwintig milliard dollar,
d.i. meer dan zestig milliard gulden, zijn
verloren gegaan! Millioenen menschcn heb
ben alles verloren, wat zij bezaten!
En desondanks durft de heer Stim-
son de staatssecretaris wederom te spreken
van „een wederom beginnende prosperity!"
en desondanks richten enkele lieden in
Ohio een „Amerikaansch-nionarchistischc
partij" op. En desondanks hangt heel Ame
rika aan de lippen van hun nieuwen af
god, den nieuwen „heiland" Shri Mohar
Baba, die uit Indie komt cn de zeer vereer
de profetes Aimée MacPherson concurren
tie wil aandoen.
Ik heb geleerd mij in dit land niet meer
te verwonderen.Maar dat juist in dezen
tijd -en bittersten nood ruim 1500.000 men-
scben verklaren dat zij een Amerlkaanschen
Keizer willen hebben en dat zij voor dit doel
zelfs geld beschikbaar stellen, dat er in (le
ze dagen rnerischen zijn. die voor den brui
nen Shri Mohar Baba een goudversierde
tempo' bouwen, dat er politici zijn, die
ongei .ht de onbarmhartige, opvallende wer
kelijkheid spreken van een betere toe
komst binnenkort daarvoor kan
men slechts een verklaring vinden: De zor
gen maken hen het hoofd op hol
Maar misschien ik hoor de verwijten
reeds klinken ben ik onrechtvaardig!
Misschien zie ik slechts een dunne, uiterst
dunne laag van menschcn cn vergeet ik de
anderen te beschouwen
Neen helaas neen!
Ook Yankees, die dc koele, onomkoopbare
blik en het rustige, berekende verstand
van den geboren zakenman, van den
type-Amerikaan nog wisten te behouden,
zien dc zaken even somber in, als ik: Will
Rogers, Hope Smith, de intelligentste Chi-
cagosche hoofdredacteur. Dreiser, Sinclair
Lewis! En liet brutaalste van hencn
hij kan zich dit als schatrijk man veroor
loven heeft Rogers uitgesproken, wat
hij van dezen tijd denkt:
„Zijn jullie beneveld? Zien jullie den af
grond niet?"
Men heeft hem deze beide zinnen '.zijn
hoofdartikelen zijn zelden langer, dan en
kele zinnen van het genre als boven) zeer
kwalijk genomen. Maar gelijkgelijk heeft
hij toch!
Het is werkelijk een humoristisch land,
dit Amerika. Millioenen verhongeren, mil
lioenen! Maar een werkloozcnzorg wordt
niet georganiseerd. Vijfentwintig milliard
dol la- is verlorer gegaan! En een tweede
vijfentwintig milliard zal weldra volgeni
Maar Stimson spreekt van een „al weer be
ginnende prosperity!" liet huis, waarin
Amerika woont, kraakt in haar voegen,
brokkelt langzaam af! Maar inplaats van
het opnieuw op te bouwen, richt men voor
een onbekenden Indiër (die geen andere
verdansten heeft als het feit. dat hij zeven
jaar.,., gezwegen heeft!) een gouden tem
pel op. En daar men niemand vindt, dien
men voor al dezo onzin verantwoordelijk
kan stellen, waarop men de sedert maanden
en maanden opgekropte woede kan luchten,
eischt men de veroordeeling en het ter-
riood-brengen van zes arme, jonge negers,
wiir schuld niet eens vaststaat of bewe-
zl n is.
Humoristisch?Neen, humoristisch Is
dat alles niet! Maar wel tragisch. Het ont
waken in dit land zal wreed en hard zijn.
Als men ooit de oogen opent cn de dingen
ziet, zooals zij werkelijk zijn.1
door
Prof. Dr. H. E. WINLOCK.
Directeur van het Metropolitan Museum o>
Art, New York cn leider der Egyptische
opgravingen voor dit museum.
IV.
Verband tosschen de tempels van
Mentoe-Hotpe en Hatsjopsoet.
Om de zuilengangen van don tempel te
kunnen reconstrueeren, moesten de funda
menten blootgelegd worden tot op den vas
ten rotsgrond onder het middelste terras.
Wij hadden reeds tevoren ontdekt, dat dit
terras voor meer dan dc helft was aange
legd over het terrein van den ouderen tem
pel van Mentoe-Hotpe cn dat dit terrein
daartoe was opgevuld. Men kon uouwens
den muur van dien ouden tempel zien ver
dwijnen onder den Z.W. hoek van den tem
pel van Hatsjcpsoel, terwijl deze muur aan
do tegenovergestelde zijde bij den N. O.
hoek weer te voorschijn kwam, na over een
afstand van 89 M. bedekt te zijn geweest.
Onze belangstelling werd nog meer geprik
keld door het feit dat zoowel op het punt
zondering van den zonnegod werden afge
schaft. Dc haviken waren echter symbolen
van Ilorus cn Horus was een manifestatie
van dc zon, zoodat de haviken bleven be
staan. Later zijn ook deze figuren vernield,
doch wij hebben tenminste grootc stukken
van de tiveo monumentale vogels terugge
vonden, genoeg om de reconstructie moge
lijk te maken.
Hoewel wij dus zeer veel resultaat van
ons werk aan den tempel van Hatsjepsoct
hebben verkregen, was ons aanvankelijk
doel bij de opgravingen te Dcir el Bahri
toch de tempel van Mentoe-IIotpc en dit
doel hebben wij nooit uit het oog verloren.
Na een korte opsomming van de resultaten
bij den tempel van Hatsjepsoct zullen wij
daarom tot dut onderwerp overgaan. Tien
seizoenen lang hebben wij ons met den tem
pel van Hatsjcpsoel bezig gehouden. Wij
hebben bevonden, dat het werk aan den
tempel in het achtste jaar van haar regee
ring begonnen is cn dat de steigers in het
zestiende jaar zijn verwijderd. Het voorhof,
waar nooit tevoren opgravingen zijn ver
richt. hebben wij opgeruimd, wij hebben dc
papyrusvijvers daarin ontdekt en de muren
ervan herbouwd, voor zoover de steenen cr-
Rcconslructieleekening van de balustrade der tweede trap.
waar de muur verdween, als daar» waar hij
weer te voorschijn kwam, zich graven bevon
den uit de elfde dynastie. Wanneer er nog
andere graven tusschen lagen, zouden die 35
eeuwen lang onaangeroerd zijn blijven lig
gen. Het was dus wel de moeite waard,
daarnaar te gaan zoeken en het reconstruee
ren van de zuilengangen was daartoe een
goede gelegenheid. Wij lieten dan ook een
breede, 8 M. diepe geul graven langs den
buitenmuur van Mcntoe-Hotpe's tempel
dwars door dien van Ilatsjepsoet heen, aan
gezien de muur diep daaronder verborgen
lag. Wij vonden echter geen graven, al leer
den wij wel andere wetenswaardige dingen.
Allereerst vonden wij nog meer sporen van
de baksteenen kapel, die Amen-Hotpc I cn
zijn moeder Nefretiti omstreeks 1550 v. Chr.
hadden gebouwd cn die Scn-Moet had la
ten afbreken, toen hij den tempel van Ilats
jepsoet ging bouwen.
Er was niet veel overgebleven van den
tempel \an Amen-Hotpe, doch genoeg om
met behulp van datgene, wat wij reeds vroe
ger hadden opgegraven, nauwkeurig dc lig
ging en de afmetingen ervan te bepalen. Het
gebouwtje was trouwens niet zonder betee-
kenis voor de geschiedenis van Deir- el
Bahri en uit de ligging ervan bleek, dat
reeds dc koningen der achttiende dynastie
zich tot deze plaats aangetrokken voelden.
Zooals er een weg met vrijstaande- Osiris-
beelden ter w eerszijden leidde naar den
tempel van Mentoe-Hotpe (den oudsten, dien
wij te Deir el Bahri vonden), zoo moet
er ook een dergelijke weg naar den tempel
van Amen Hotpc hebben gevoerd. Een van
de beelden daarvan werd in 1904 gevonden
door Naville en kort geleden hebben w ij
fragmenten van andere beelden gevonden.
Uit de kronen en opschriften blijkt duide
lijk, dat zij in twee rijen hebben geslaan.
Sen-Moct zou later sfinxen kiezen om den
weg naar den tempel van Hatsjcpsoet te
versieren, doch ook hij maakte een over
vloedig gebruik van Osirisbeelden bij den
bovensten zuilengang, van buiten gezien
het meest in het oog vallende deel van den
tempel.
Bij het graven van de grootc geul langs
den muur van Mentoe-Hotpe's tempel
wachtte ons een andere verrassing: iemand
anders had er voor ons opgravingen ver
richt en wel in het begin van den tijd van
Ptolemeus, aangezien dc geul weer was
opgevuld met puin uit dien tijd. Wij konden
niet meer nagaan, met welk doel die opgra
vingen zijn begonnen; er was hier, voor zoo
ver thans kan worden nagegaan, niets te
vinden cn het werk zal naar alle waarschijn
lijkheid op een teleurstelling uilgeloopcn
zijn. Voor ons was het echter van voordcel,
want dc ineengestorte zuilen en architraven
van den zuilengang waren gebruikt voor het
opvullen en zijn daardoor in groote getale
bewaard gebleven voor een restauratie, die
de Egyptische regeering vroeg ot laat wel
zal ondernemen. Wij vonden ook vele stuk
ken van de balustrade der tweede trap,
waaronder fragmenten van de hoofden dier
trap wel de voornaamste waren. Bovenop
dc balustrade lag een reusachtige slang in
ontelbare bochten; dc slang stelde vermoe
delijk Buto, de godin van het Noorden voor.
met op haar kop en rug de havikgod van
Edfoe, Behdety genaamd, die het Zuiden
voorstelde. De kop van Buto aan den voet
van de trap is, naar wij moeten aannemen,
'zorgvuldig weggebeiteld in den tijd van
Akh- en - Atten, toen alle goden met uit-
van nog aanwezig waren. Thans hebben wij
ook de gegevens en het materiaal om dc
tempelpoort te reconsu'ueeren, benevens ac
beide laagstgelegen zuilengangen cn de eer
ste trap, terwijl wij de tweede trap thans
ook grootendccls kunnen herbouwen. Wat
de beelden betreft, hebben wij de twee reu
zenbeelden bij den ondersten zuilengang
cevoridcn en dc voorstelling van den boven
sten zuilengang radicaal gewijzigd door aan
te toonen, dat deze bestond uit een aaneen
gesloten rij van groote Osirisbeelden. Wij
hebben bevonden, dat in dc tien nissen en
in dc hoeken van het heiligdom van Amoen
iioirit Lelde i stonden, doch de belangrijkste
ontdcliking 1 ctrof wel de beeldhouwwerken
gladmaken van het terrein, dat in genoem
de richting geleidelijk glooiend afliep, ter
wijl de rotsmuur, die den inham tusschen
dc rotsen afsloot van de rest van het woes
tijndal, eveneens gereed gekomen was. ITet
plan is toen naar alle waarschijnlijkheid
veranderd, omdat dc rechte weg van den
Nijl naar den tempel het goedkoopst kon
worden aangelegd door het Asasif-dal. dat
meer in Z.O., richting liep. Dc glooiende
vlakte werd opgebouwd en de rotsmuur, die
nu geen dienst meer kon doen, wercl daar
bij diep bedolven.
Ons werk aan dezen rotsmuur zou dan
ook niet zoo belangrijk geweest zijn, wan
neer daardoor niet iets anders aan lint licht
was gekomen. Wij hadclen dc vier muren
van de wegen, die naar den tempel van
Mentoe-Hotpe voerden, beschouwd als on-
derdeelen van één weg met een smallen
hoofdweg van «5 M. in Let midden cn twee
minder belangrijk geachte wegen ter breed
te van resp. 31 cn 32 M. ter weerzijden daar
van. Waar ook het voorhof van den tempel
door een dubbelen muur werd afgesloten,
lag deze veronderstelling voor de hand.
Doch in 1922 bleek clo meest Noordelijke
muur gfebouwd te zijn op puin, waarin sca-
robae cn ostraca van Hatsjepsoct cn Thut-
moses III werden gevonden. Wat meer was,
later bleek ook het verdere gedeelte van
clien muur, tot zelfs 500 M. ten Oosten van
den tempel, gebouwd te zijn op zulk puin,
dat van veel latercn datum was dan dc re
geering van Mcntoc-Hotpe. Bovendien was
de geheele tempel van Mentoe-Hotpe, even
als de twee Zuidelijke muren, gebouwd van
donker purperen zandsteen, die van Assoean
afkomstig mocsi zijn, terwijl de twee Noor
delijke muren van beige zandsteen waren
gebouwd, die vermoedelijk is van Gebnl Sil-
siieh, waar voor zoover bekend geen steen
groeven waren in den tijd van Mentoe-Hot
pe, terwijl daarentegen dc architecten van
de achttiende dynastie er vrijwel al hun
zandsteen vandaan lieten halen. De vier
muren bleken dus twee wegen te hebben
gevormd, waarvan dc Zuidelijke bij den
tempel van Mentoe-Hotpe behoorde, ter
wijl de Noordelijke later was aangelegd. De
Zuidelijke weg was bovendien geplaveid
met baksteenen uit den tijd der elfde dy
nastie, terwijl dc Noordelijke daarvan geen
sporen vertoonde. Ook lag de Zuidelijke
weg precies in het \erlengdo van de mid
dellijn van den tempel en van de daarheen
voerende trap. Naderhand konden wij den
zwaar gehavendën Oostelijken grensmuur
van Mentoe-Hotpe's tempel restaureeren,
waavuit bleek, dat do smalle „middenweg",
dien wij voor den voornaamste hadden ge
houden. niet eens uitkwam op een poort.
Zoo ziet men, hoe zelfs bij langdurigen nauw
gezet werk als archeologische opgravingen
locn zijn, een verkeerd idee post kan vat
ten. En dit verkeerde idee is feitelijk uit
den weg geruimd bij ons onderzoek van den
rotsmuur, waarin op (ie plaats van den
Zuidelijken weg een opening was gelaten.
De Noordelijke weg rnoet door Thutmoses'
III gebouwd zijn, want hij ligt precies in het
verlengde van de door dien vorst gebouw-
do kiosk voor het sed-feest. die behoorde bij
dc kapel ter eero van Hat-ITor, - welke hij
ten Noorden van den tempel van Mcntoc-
Hotpe liet bouwen. Deze kleine bouwwerken
van Thutmoses III schiinen bekend te ziï»
geweest ond den naam van Bjeser-akhef
cn hebben vooral 'in het la.itstc gcdceltr van
zijn regeering een belangrijke rol gespeeld.
De tempel van Mentoc-ITotpc heette Akh-
Soet cn die van Ilatsjepsoet Djeser-Diesroe.
Men kan dus wel degelijk zeggen, dat er te
Deir el Bahri drie tempels waren, in over
eenstemming met de drie wegen.
li®
V-" -r-
4 tl
0V
mmgmm
De muur van Mentoe-Hotpe's tempel, zooals deze onder den tempel van
Ilatsjepsoet verdwijnt.
langs den tunnelweg. Ongezocht ontdekten
wij bovendien de graven van koningin Mo-
ryet-Amoen en de prinsessen der 21e dynas
tie. De daarin gevonden meubels vormden
een belangrijke aanwinst voor onze collec
tie, terwijl het vinden van het graf van Sen-
Moet, wiens portret wij reeds achter alle
deuren van den tempel hadden ontdekt, uit
historisch oogpunt van groot belang was.
Ook de geschiedenis van den tempel van
Mentoe-Hotpe hebben wij belangrijk kun
nen aanvullen. Om te beginnen hadden wij
sedert 1922 het bestaan gekend van een
eigenaardigen muur van rotssteenen, die op
den vasten rotsgrond rust cn bij den aan
leg van Mentoe-Hotpe's teinpel diep bedol
ven is. Wij vonden den rnuur het eerst tus
schen de wegen, die nnar de beic?« tempels
voerden, cn iD het seizoen 1926/V-27 nog
maals ten Noorden van den weg van Ilats
jepsoet. liet is dc Oostelijke grensmuur van
den tempel van Mcntoc-Hotpe, zooals deze
oorspronkelijk door zijn architecten was
ontworpen cn in het seizoen 1929/1930 von
den wij het overige gedeelte ervan ten Zui
den van den weg van Mentoe-Hotpe en ook
onder dien weg. In het oorsponkelijke ont
werp zou de middellijn van den tempel vrij
wel precies Oost-West hebben geloopen cn
de voorhof zou een groote, schild vorm igc
vlakte zijn geweest rnet den tempel in den
top. Men was reeds goeddeels klaar met het
VOOR KLEINE TUINEN
Het grootste gedeelte van rots- en al
penplantjes staat weer in bloei, cn waar
clezc plantengroep een behoorlijko plaats
in onze tuin ontving, is de tuin nu wel
haast het mooist. Verreweg dc m?este
dezer plantjC6 blijven zeer laag, en dat
maakt juist het gebruik in kleine tuinen,
vooral in stapclmuurtjcy. rotspartijtjes en
tegelpaden mogelijk. Soorten als Aubrietla
Phlox subulata, Silene acautis. Primula
Yuliae, P. Wanda, P. purperkissen, Ve
ronica repens, Hutchinia alpina cn der
gelijke zijn zeer laag, en vormen iru moois
kleurige plekjes tusschen het gebeente.
Ook voor smalle boordbedden zijn deze
soorten in den voorrand goed te gebrui
ken, vooral in aansluiting met verschil
lende bolgewassen. Intusschen kw >ekcn
we onze zomerbloemen verder op totdat
ook deze in den bloementuin zullen worden
uitgeplant. De onder glas gezaaide zomer
bloemen als Asters, Zinnia, Tagcles, Neme-
sia e.a. worden nu verspeend. Zoodra de
verspeende plantjes weer zijn aangegroeid
luchten we flink, opdat de de plantjes ste
vig zullen opgroeien.
De overwinterde Geraniums-Pelargo
nium zonale, worden nu van versche aardo
voorzien of hiermede bijgevuld cn voor-
loopig nog in den bak of voor het venster
gehouden.
Omstreeks einde Mei kunnen ze buiten
worden uitgeplant, nadat ze vooraf zijn
afgehard.
Ook andere onder glas overwinterde
bloemplanten, als Penstemon, Fuchsia,
vollegrond6che-soorten van Chrysanthe
mum indicum, e.a. worden geleidelijk af
gehard cn dan buiten uitgeplant. Op de
zelfde wijze handelen we met stekplanten-
van genoemde soorten en tal van va*'--*
planten. Van (leze laatste kweeken \vo
dc jonge planten eerst op een afzonderlijk
b2d daar dc meeste het eerste jaar toch
niet of weinig zullen bloeien. In Mei wor
den ook weer verschillende bloemsoorten
gezaaid. We zaaien dan Campanula me
dium, Cheirantus Cheiri of muurbloemen.
Coreopsis grandiflora, Digitalis of vinger
hoedskruid, Agrostemma of prikneusje,
Alyssum saxatille ITesperis matronalïs
e.a. We zaaien onder glas cn schermen
en sproeien vooral zorgvuldig. Ook kunnen
we nu verschillende vaste planten door
stek vermenigvuldigen. De jonge scheutjes
van Nepeta, Hei'fstasters, Teurium, enkele
soorten van Phlox, Tijm en Veronica, en
meer andere kunnen we nu in zandige
aarde onder glas stekken. We houden de
bak gesloten en sproeien en schermen
met. zorg totdat de stekkm zijn aange
groeid en kunnen worden afgehard.
A. G.
FILM
Het is reeds zeer laoc geworden te N*eu-
babelsberg. In de groote studio's brandt
geen licht meer cn een dikko mist heeft
zich over dc gebouwen uitgebreid. Uit de
verte hoort men tien doffe gongslagen.
Zouden er nog menschcn aan het werk zijn
in cle filmstad? Ta, daar achteraan zien wij
een flauw lichtverschijnsel; het komt uit
het groote ,;stomme" atelier.
Daar gekomen moeten we eerst langen
tijd 'rondscharrelen tusschen een doolhof
van décors, voordat wij in een hock van do
reusachtige hal Let kleine, geheel afgeslo
ten kamertje vinden, dat voor oeze nach
telijke -opname door een v^ar schijnwer
pers wordt belicht. Het is hec r>ü?éaiV van
,de kinderpolitie, waai- ecu dame Eiïiil ifi
nings te woord heeft gestaan. Achter hem
slaat de jongen, waar het om gaat. Jan-
nings drukt zijn hooge bood tegen de borst,
heel beleefd en heel burgerlijk ten afscheid
en gaM naar cl* deur. Die gaat juist open
en er (reedt een comm- saris van po
litie binnen. Verbaasd kijken cle beide
mannen elkaar aan. .Tannings is blijkbaar
aüesbchalve op zijn gemak: de commis
saris lacht: „Zoo wat doe jij hier? Hebben
ze je weer eens vrijgelaten?" Jannings
kijkt zuurzoet en werpt een verlegen blik
op dc ambtenares. Nog vcrlegener is dc
jongen, die letterlijk achter hem weg
kruipt. Doch langzamerhand krijgt Jan
nings zijn zetfbeheersching terug. Een
snelle blik op de klok, een verlegen groet,
waarin toch iets van verstandhouding
ligt, een dmv in den rug van den jongen
en hij is reeds met zijn beschermeling
door do deur verdwenen.
„Afgeloopen!" En een schaterend ge
lach klinkt als een opluchting door liet
donkere atelier. Vanaf de jongste electri-
cien tot den régisseur Siodmak slaat ieder
een dubbel van den lach. Deze scène is
misschien de grappigste, die Jannings ooit
gespeeld heeft. En wat is nu het meest ko
mische? De gekleede jas, die hij draagt!
De jas beleefde op dien nacht haar de
buut voor de klankfilm. Precies 31 jaar ge
loden heeft Jannings haar laten maken,
toen hij nog rondreizend tooneelspeler was.
Hij staat er nog steeds verbaasd over, dat
cle kleermaker hem het pronkstuk zonder
betaling gaf. Eerst jaren later was hij in
staal, zijn schuld te voldoen. Doch in die
gekleede jas speelde hij van toen af alle
bon vivants, alle jeune-premiers, die op zijn
'épertoirc stonden; van het eene dorp naar
het andere, van het eene provinciestadje
naar het andere trok hij ermee rond: In
den loop der jaren werd hij gezetter en
werden or banen in de jas bijgemaakt om
hem „vrijheid van beweging" 1c geven.
Honderden malen speelde hij in deze jas
zijn beroemde rollen en toen hij zijn film
carrière begon, bleef hij zijn oude gekleede
jas trouw. Het laatst droeg hij haar te Hol
lywood in „The way of all flesh". Toen do
klankfilms kwamen, kon Jannings de jas
echter met. geen mogelijkheid rneer aan. Er
waren reeds zes banen in en een zevendo
vond hij toch wd wat te veel. Zoo bleef do
las twee jaar in de kast hangen. Maar ein
delijk, nu in dezen nacht, kwam toch haar
Kans. Do bandietenleider, dien Jannings
mocsc voorstellen, trok haar aan om al9
eerwaardig „kassier" bij de dame van de
Kinderpolitie een goeden indruk tc mak*n.
Uc oude jas zat wel wat komisch, doch zij
deed als altijd haar plicht.
Dertienmaal heeft de klankfilmcamera
de oude jas nog „genomen". Toen stierf zij
,ln en door den dierst": zij ccheurr1»
tweeën. Tegen de emoties van den moder
nen tijd was zij niet bestand....