ONZE EXPEDITIE NAAR EGYPTE iliiiiiiiiii RECHT OP DEN AFGROND TOE ROTSPLANTEN EN HET KWEEKEN VAN ZOMERBLOEMEN EMIL JANNINGS EN ZIJN OUDE GEKLEEDE JAS door GEORGE O'CLAREN. Een land, dal niet van humor ontbloot is, dat is Amerika. Dat moet men telkens weer bekennen. Vandaag zoo, morgen ge heel andersom! De energie en de werk kracht van den Yankee zijn overigens be wonderenswaardig Daar heeft men nu om eens een voor beeld te noemen de „prosperity" gehad Dat was geweldig! Alle zaken bloeiden op, groeiden en breidden regelmatig uit. Iedere arbeider, iedere tramp had, volgens Henry Ford „zijn eigen auto in zijn zak". Dividen den werden uitbetaald, waarvan buiten staanders groen werden van afgunst. En met onbeschrijfelijke verachting keek de Wallstrect-man op het gebrekkige Europa neer, dat zich maar niet uit de put kon wer ken, dat steeds en altijd in crisisnood ver keerde. En nu hebben zij zelf de crisis in huis! Op een wijze, die zij nooit en nimmer verwacht hadden. Een paar weken geleden nog stond Hoover in het Witte Huis te Washington, wreef zijn van het talrijke „shakehands" pijnlijke honden, maakte „keep smiling!" cn sprak zijn toehoorders door den micro foon moed in, waarbij hij zich in de meest hoopvolle bewoordingen uitliet. „Het za) wel gahn!" galmden de microfoons door de leidingen„Het zal wel gaan!" brulden de luidsprekers buiten Zonder twijfel: Het zal wel gaan! Hoover heeft goüjk gehad! Maarniet beter gaan! Slechter zal het gaan! Zóo slecht, dat de arbeiders en tramps niet alleen geen auto in den zak, maar zelfs geen eten in de pot zullen hebben! De Fordfabrieken liggen stil! Insull ie failliet en heeft tienduizenden ontslagen'. De Hollywoodschc ateliers, waarin bijna 300.000 personen werkten, sluiten de mooie poorten, zelfs Morgan, de grootc financier van Ivar Kreuger zit niet alleen volgens de geruchten, maar in werkelijkheid op het droge!En Eugen Mayer, de almach tige president van de Bondsbank, heeft ver klaard, dat. hij ruim 1300 Amerikaansche banken moet laten springen, daar hij deze met den besten wil niet meer kan subccntlo- neeren! Will Rogers echter, de hoofdredacteur, reporter, acteur cn artiest, meent: „Nu zijn wij er!", waarmede deze spotter, met het gegroefde avonturiersgezicht wil zeggen, dat een verschil in toestand van Europa en Amerika niet meer bestaat! En dus heeft dit rijke cn buitengewoon energieke land Amerika eveneens een cri sis in huis! Vijfentwintig milliard dollar, d.i. meer dan zestig milliard gulden, zijn verloren gegaan! Millioenen menschcn heb ben alles verloren, wat zij bezaten! En desondanks durft de heer Stim- son de staatssecretaris wederom te spreken van „een wederom beginnende prosperity!" en desondanks richten enkele lieden in Ohio een „Amerikaansch-nionarchistischc partij" op. En desondanks hangt heel Ame rika aan de lippen van hun nieuwen af god, den nieuwen „heiland" Shri Mohar Baba, die uit Indie komt cn de zeer vereer de profetes Aimée MacPherson concurren tie wil aandoen. Ik heb geleerd mij in dit land niet meer te verwonderen.Maar dat juist in dezen tijd -en bittersten nood ruim 1500.000 men- scben verklaren dat zij een Amerlkaanschen Keizer willen hebben en dat zij voor dit doel zelfs geld beschikbaar stellen, dat er in (le ze dagen rnerischen zijn. die voor den brui nen Shri Mohar Baba een goudversierde tempo' bouwen, dat er politici zijn, die ongei .ht de onbarmhartige, opvallende wer kelijkheid spreken van een betere toe komst binnenkort daarvoor kan men slechts een verklaring vinden: De zor gen maken hen het hoofd op hol Maar misschien ik hoor de verwijten reeds klinken ben ik onrechtvaardig! Misschien zie ik slechts een dunne, uiterst dunne laag van menschcn cn vergeet ik de anderen te beschouwen Neen helaas neen! Ook Yankees, die dc koele, onomkoopbare blik en het rustige, berekende verstand van den geboren zakenman, van den type-Amerikaan nog wisten te behouden, zien dc zaken even somber in, als ik: Will Rogers, Hope Smith, de intelligentste Chi- cagosche hoofdredacteur. Dreiser, Sinclair Lewis! En liet brutaalste van hencn hij kan zich dit als schatrijk man veroor loven heeft Rogers uitgesproken, wat hij van dezen tijd denkt: „Zijn jullie beneveld? Zien jullie den af grond niet?" Men heeft hem deze beide zinnen '.zijn hoofdartikelen zijn zelden langer, dan en kele zinnen van het genre als boven) zeer kwalijk genomen. Maar gelijkgelijk heeft hij toch! Het is werkelijk een humoristisch land, dit Amerika. Millioenen verhongeren, mil lioenen! Maar een werkloozcnzorg wordt niet georganiseerd. Vijfentwintig milliard dol la- is verlorer gegaan! En een tweede vijfentwintig milliard zal weldra volgeni Maar Stimson spreekt van een „al weer be ginnende prosperity!" liet huis, waarin Amerika woont, kraakt in haar voegen, brokkelt langzaam af! Maar inplaats van het opnieuw op te bouwen, richt men voor een onbekenden Indiër (die geen andere verdansten heeft als het feit. dat hij zeven jaar.,., gezwegen heeft!) een gouden tem pel op. En daar men niemand vindt, dien men voor al dezo onzin verantwoordelijk kan stellen, waarop men de sedert maanden en maanden opgekropte woede kan luchten, eischt men de veroordeeling en het ter- riood-brengen van zes arme, jonge negers, wiir schuld niet eens vaststaat of bewe- zl n is. Humoristisch?Neen, humoristisch Is dat alles niet! Maar wel tragisch. Het ont waken in dit land zal wreed en hard zijn. Als men ooit de oogen opent cn de dingen ziet, zooals zij werkelijk zijn.1 door Prof. Dr. H. E. WINLOCK. Directeur van het Metropolitan Museum o> Art, New York cn leider der Egyptische opgravingen voor dit museum. IV. Verband tosschen de tempels van Mentoe-Hotpe en Hatsjopsoet. Om de zuilengangen van don tempel te kunnen reconstrueeren, moesten de funda menten blootgelegd worden tot op den vas ten rotsgrond onder het middelste terras. Wij hadden reeds tevoren ontdekt, dat dit terras voor meer dan dc helft was aange legd over het terrein van den ouderen tem pel van Mentoe-Hotpe cn dat dit terrein daartoe was opgevuld. Men kon uouwens den muur van dien ouden tempel zien ver dwijnen onder den Z.W. hoek van den tem pel van Hatsjcpsoel, terwijl deze muur aan do tegenovergestelde zijde bij den N. O. hoek weer te voorschijn kwam, na over een afstand van 89 M. bedekt te zijn geweest. Onze belangstelling werd nog meer geprik keld door het feit dat zoowel op het punt zondering van den zonnegod werden afge schaft. Dc haviken waren echter symbolen van Ilorus cn Horus was een manifestatie van dc zon, zoodat de haviken bleven be staan. Later zijn ook deze figuren vernield, doch wij hebben tenminste grootc stukken van de tiveo monumentale vogels terugge vonden, genoeg om de reconstructie moge lijk te maken. Hoewel wij dus zeer veel resultaat van ons werk aan den tempel van Hatsjepsoct hebben verkregen, was ons aanvankelijk doel bij de opgravingen te Dcir el Bahri toch de tempel van Mentoe-IIotpc en dit doel hebben wij nooit uit het oog verloren. Na een korte opsomming van de resultaten bij den tempel van Hatsjepsoct zullen wij daarom tot dut onderwerp overgaan. Tien seizoenen lang hebben wij ons met den tem pel van Hatsjcpsoel bezig gehouden. Wij hebben bevonden, dat het werk aan den tempel in het achtste jaar van haar regee ring begonnen is cn dat de steigers in het zestiende jaar zijn verwijderd. Het voorhof, waar nooit tevoren opgravingen zijn ver richt. hebben wij opgeruimd, wij hebben dc papyrusvijvers daarin ontdekt en de muren ervan herbouwd, voor zoover de steenen cr- Rcconslructieleekening van de balustrade der tweede trap. waar de muur verdween, als daar» waar hij weer te voorschijn kwam, zich graven bevon den uit de elfde dynastie. Wanneer er nog andere graven tusschen lagen, zouden die 35 eeuwen lang onaangeroerd zijn blijven lig gen. Het was dus wel de moeite waard, daarnaar te gaan zoeken en het reconstruee ren van de zuilengangen was daartoe een goede gelegenheid. Wij lieten dan ook een breede, 8 M. diepe geul graven langs den buitenmuur van Mcntoe-Hotpe's tempel dwars door dien van Ilatsjepsoet heen, aan gezien de muur diep daaronder verborgen lag. Wij vonden echter geen graven, al leer den wij wel andere wetenswaardige dingen. Allereerst vonden wij nog meer sporen van de baksteenen kapel, die Amen-Hotpc I cn zijn moeder Nefretiti omstreeks 1550 v. Chr. hadden gebouwd cn die Scn-Moet had la ten afbreken, toen hij den tempel van Ilats jepsoet ging bouwen. Er was niet veel overgebleven van den tempel \an Amen-Hotpe, doch genoeg om met behulp van datgene, wat wij reeds vroe ger hadden opgegraven, nauwkeurig dc lig ging en de afmetingen ervan te bepalen. Het gebouwtje was trouwens niet zonder betee- kenis voor de geschiedenis van Deir- el Bahri en uit de ligging ervan bleek, dat reeds dc koningen der achttiende dynastie zich tot deze plaats aangetrokken voelden. Zooals er een weg met vrijstaande- Osiris- beelden ter w eerszijden leidde naar den tempel van Mentoe-Hotpe (den oudsten, dien wij te Deir el Bahri vonden), zoo moet er ook een dergelijke weg naar den tempel van Amen Hotpc hebben gevoerd. Een van de beelden daarvan werd in 1904 gevonden door Naville en kort geleden hebben w ij fragmenten van andere beelden gevonden. Uit de kronen en opschriften blijkt duide lijk, dat zij in twee rijen hebben geslaan. Sen-Moct zou later sfinxen kiezen om den weg naar den tempel van Hatsjcpsoet te versieren, doch ook hij maakte een over vloedig gebruik van Osirisbeelden bij den bovensten zuilengang, van buiten gezien het meest in het oog vallende deel van den tempel. Bij het graven van de grootc geul langs den muur van Mentoe-Hotpe's tempel wachtte ons een andere verrassing: iemand anders had er voor ons opgravingen ver richt en wel in het begin van den tijd van Ptolemeus, aangezien dc geul weer was opgevuld met puin uit dien tijd. Wij konden niet meer nagaan, met welk doel die opgra vingen zijn begonnen; er was hier, voor zoo ver thans kan worden nagegaan, niets te vinden cn het werk zal naar alle waarschijn lijkheid op een teleurstelling uilgeloopcn zijn. Voor ons was het echter van voordcel, want dc ineengestorte zuilen en architraven van den zuilengang waren gebruikt voor het opvullen en zijn daardoor in groote getale bewaard gebleven voor een restauratie, die de Egyptische regeering vroeg ot laat wel zal ondernemen. Wij vonden ook vele stuk ken van de balustrade der tweede trap, waaronder fragmenten van de hoofden dier trap wel de voornaamste waren. Bovenop dc balustrade lag een reusachtige slang in ontelbare bochten; dc slang stelde vermoe delijk Buto, de godin van het Noorden voor. met op haar kop en rug de havikgod van Edfoe, Behdety genaamd, die het Zuiden voorstelde. De kop van Buto aan den voet van de trap is, naar wij moeten aannemen, 'zorgvuldig weggebeiteld in den tijd van Akh- en - Atten, toen alle goden met uit- van nog aanwezig waren. Thans hebben wij ook de gegevens en het materiaal om dc tempelpoort te reconsu'ueeren, benevens ac beide laagstgelegen zuilengangen cn de eer ste trap, terwijl wij de tweede trap thans ook grootendccls kunnen herbouwen. Wat de beelden betreft, hebben wij de twee reu zenbeelden bij den ondersten zuilengang cevoridcn en dc voorstelling van den boven sten zuilengang radicaal gewijzigd door aan te toonen, dat deze bestond uit een aaneen gesloten rij van groote Osirisbeelden. Wij hebben bevonden, dat in dc tien nissen en in dc hoeken van het heiligdom van Amoen iioirit Lelde i stonden, doch de belangrijkste ontdcliking 1 ctrof wel de beeldhouwwerken gladmaken van het terrein, dat in genoem de richting geleidelijk glooiend afliep, ter wijl de rotsmuur, die den inham tusschen dc rotsen afsloot van de rest van het woes tijndal, eveneens gereed gekomen was. ITet plan is toen naar alle waarschijnlijkheid veranderd, omdat dc rechte weg van den Nijl naar den tempel het goedkoopst kon worden aangelegd door het Asasif-dal. dat meer in Z.O., richting liep. Dc glooiende vlakte werd opgebouwd en de rotsmuur, die nu geen dienst meer kon doen, wercl daar bij diep bedolven. Ons werk aan dezen rotsmuur zou dan ook niet zoo belangrijk geweest zijn, wan neer daardoor niet iets anders aan lint licht was gekomen. Wij hadclen dc vier muren van de wegen, die naar den tempel van Mentoe-Hotpe voerden, beschouwd als on- derdeelen van één weg met een smallen hoofdweg van «5 M. in Let midden cn twee minder belangrijk geachte wegen ter breed te van resp. 31 cn 32 M. ter weerzijden daar van. Waar ook het voorhof van den tempel door een dubbelen muur werd afgesloten, lag deze veronderstelling voor de hand. Doch in 1922 bleek clo meest Noordelijke muur gfebouwd te zijn op puin, waarin sca- robae cn ostraca van Hatsjepsoct cn Thut- moses III werden gevonden. Wat meer was, later bleek ook het verdere gedeelte van clien muur, tot zelfs 500 M. ten Oosten van den tempel, gebouwd te zijn op zulk puin, dat van veel latercn datum was dan dc re geering van Mcntoc-Hotpe. Bovendien was de geheele tempel van Mentoe-Hotpe, even als de twee Zuidelijke muren, gebouwd van donker purperen zandsteen, die van Assoean afkomstig mocsi zijn, terwijl de twee Noor delijke muren van beige zandsteen waren gebouwd, die vermoedelijk is van Gebnl Sil- siieh, waar voor zoover bekend geen steen groeven waren in den tijd van Mentoe-Hot pe, terwijl daarentegen dc architecten van de achttiende dynastie er vrijwel al hun zandsteen vandaan lieten halen. De vier muren bleken dus twee wegen te hebben gevormd, waarvan dc Zuidelijke bij den tempel van Mentoe-Hotpe behoorde, ter wijl de Noordelijke later was aangelegd. De Zuidelijke weg was bovendien geplaveid met baksteenen uit den tijd der elfde dy nastie, terwijl dc Noordelijke daarvan geen sporen vertoonde. Ook lag de Zuidelijke weg precies in het \erlengdo van de mid dellijn van den tempel en van de daarheen voerende trap. Naderhand konden wij den zwaar gehavendën Oostelijken grensmuur van Mentoe-Hotpe's tempel restaureeren, waavuit bleek, dat do smalle „middenweg", dien wij voor den voornaamste hadden ge houden. niet eens uitkwam op een poort. Zoo ziet men, hoe zelfs bij langdurigen nauw gezet werk als archeologische opgravingen locn zijn, een verkeerd idee post kan vat ten. En dit verkeerde idee is feitelijk uit den weg geruimd bij ons onderzoek van den rotsmuur, waarin op (ie plaats van den Zuidelijken weg een opening was gelaten. De Noordelijke weg rnoet door Thutmoses' III gebouwd zijn, want hij ligt precies in het verlengde van de door dien vorst gebouw- do kiosk voor het sed-feest. die behoorde bij dc kapel ter eero van Hat-ITor, - welke hij ten Noorden van den tempel van Mcntoc- Hotpe liet bouwen. Deze kleine bouwwerken van Thutmoses III schiinen bekend te ziï» geweest ond den naam van Bjeser-akhef cn hebben vooral 'in het la.itstc gcdceltr van zijn regeering een belangrijke rol gespeeld. De tempel van Mentoc-ITotpc heette Akh- Soet cn die van Ilatsjepsoet Djeser-Diesroe. Men kan dus wel degelijk zeggen, dat er te Deir el Bahri drie tempels waren, in over eenstemming met de drie wegen. li® V-" -r- 4 tl 0V mmgmm De muur van Mentoe-Hotpe's tempel, zooals deze onder den tempel van Ilatsjepsoet verdwijnt. langs den tunnelweg. Ongezocht ontdekten wij bovendien de graven van koningin Mo- ryet-Amoen en de prinsessen der 21e dynas tie. De daarin gevonden meubels vormden een belangrijke aanwinst voor onze collec tie, terwijl het vinden van het graf van Sen- Moet, wiens portret wij reeds achter alle deuren van den tempel hadden ontdekt, uit historisch oogpunt van groot belang was. Ook de geschiedenis van den tempel van Mentoe-Hotpe hebben wij belangrijk kun nen aanvullen. Om te beginnen hadden wij sedert 1922 het bestaan gekend van een eigenaardigen muur van rotssteenen, die op den vasten rotsgrond rust cn bij den aan leg van Mentoe-Hotpe's teinpel diep bedol ven is. Wij vonden den rnuur het eerst tus schen de wegen, die nnar de beic?« tempels voerden, cn iD het seizoen 1926/V-27 nog maals ten Noorden van den weg van Ilats jepsoet. liet is dc Oostelijke grensmuur van den tempel van Mcntoc-Hotpe, zooals deze oorspronkelijk door zijn architecten was ontworpen cn in het seizoen 1929/1930 von den wij het overige gedeelte ervan ten Zui den van den weg van Mentoe-Hotpe en ook onder dien weg. In het oorsponkelijke ont werp zou de middellijn van den tempel vrij wel precies Oost-West hebben geloopen cn de voorhof zou een groote, schild vorm igc vlakte zijn geweest rnet den tempel in den top. Men was reeds goeddeels klaar met het VOOR KLEINE TUINEN Het grootste gedeelte van rots- en al penplantjes staat weer in bloei, cn waar clezc plantengroep een behoorlijko plaats in onze tuin ontving, is de tuin nu wel haast het mooist. Verreweg dc m?este dezer plantjC6 blijven zeer laag, en dat maakt juist het gebruik in kleine tuinen, vooral in stapclmuurtjcy. rotspartijtjes en tegelpaden mogelijk. Soorten als Aubrietla Phlox subulata, Silene acautis. Primula Yuliae, P. Wanda, P. purperkissen, Ve ronica repens, Hutchinia alpina cn der gelijke zijn zeer laag, en vormen iru moois kleurige plekjes tusschen het gebeente. Ook voor smalle boordbedden zijn deze soorten in den voorrand goed te gebrui ken, vooral in aansluiting met verschil lende bolgewassen. Intusschen kw >ekcn we onze zomerbloemen verder op totdat ook deze in den bloementuin zullen worden uitgeplant. De onder glas gezaaide zomer bloemen als Asters, Zinnia, Tagcles, Neme- sia e.a. worden nu verspeend. Zoodra de verspeende plantjes weer zijn aangegroeid luchten we flink, opdat de de plantjes ste vig zullen opgroeien. De overwinterde Geraniums-Pelargo nium zonale, worden nu van versche aardo voorzien of hiermede bijgevuld cn voor- loopig nog in den bak of voor het venster gehouden. Omstreeks einde Mei kunnen ze buiten worden uitgeplant, nadat ze vooraf zijn afgehard. Ook andere onder glas overwinterde bloemplanten, als Penstemon, Fuchsia, vollegrond6che-soorten van Chrysanthe mum indicum, e.a. worden geleidelijk af gehard cn dan buiten uitgeplant. Op de zelfde wijze handelen we met stekplanten- van genoemde soorten en tal van va*'--* planten. Van (leze laatste kweeken \vo dc jonge planten eerst op een afzonderlijk b2d daar dc meeste het eerste jaar toch niet of weinig zullen bloeien. In Mei wor den ook weer verschillende bloemsoorten gezaaid. We zaaien dan Campanula me dium, Cheirantus Cheiri of muurbloemen. Coreopsis grandiflora, Digitalis of vinger hoedskruid, Agrostemma of prikneusje, Alyssum saxatille ITesperis matronalïs e.a. We zaaien onder glas cn schermen en sproeien vooral zorgvuldig. Ook kunnen we nu verschillende vaste planten door stek vermenigvuldigen. De jonge scheutjes van Nepeta, Hei'fstasters, Teurium, enkele soorten van Phlox, Tijm en Veronica, en meer andere kunnen we nu in zandige aarde onder glas stekken. We houden de bak gesloten en sproeien en schermen met. zorg totdat de stekkm zijn aange groeid en kunnen worden afgehard. A. G. FILM Het is reeds zeer laoc geworden te N*eu- babelsberg. In de groote studio's brandt geen licht meer cn een dikko mist heeft zich over dc gebouwen uitgebreid. Uit de verte hoort men tien doffe gongslagen. Zouden er nog menschcn aan het werk zijn in cle filmstad? Ta, daar achteraan zien wij een flauw lichtverschijnsel; het komt uit het groote ,;stomme" atelier. Daar gekomen moeten we eerst langen tijd 'rondscharrelen tusschen een doolhof van décors, voordat wij in een hock van do reusachtige hal Let kleine, geheel afgeslo ten kamertje vinden, dat voor oeze nach telijke -opname door een v^ar schijnwer pers wordt belicht. Het is hec r>ü?éaiV van ,de kinderpolitie, waai- ecu dame Eiïiil ifi nings te woord heeft gestaan. Achter hem slaat de jongen, waar het om gaat. Jan- nings drukt zijn hooge bood tegen de borst, heel beleefd en heel burgerlijk ten afscheid en gaM naar cl* deur. Die gaat juist open en er (reedt een comm- saris van po litie binnen. Verbaasd kijken cle beide mannen elkaar aan. .Tannings is blijkbaar aüesbchalve op zijn gemak: de commis saris lacht: „Zoo wat doe jij hier? Hebben ze je weer eens vrijgelaten?" Jannings kijkt zuurzoet en werpt een verlegen blik op dc ambtenares. Nog vcrlegener is dc jongen, die letterlijk achter hem weg kruipt. Doch langzamerhand krijgt Jan nings zijn zetfbeheersching terug. Een snelle blik op de klok, een verlegen groet, waarin toch iets van verstandhouding ligt, een dmv in den rug van den jongen en hij is reeds met zijn beschermeling door do deur verdwenen. „Afgeloopen!" En een schaterend ge lach klinkt als een opluchting door liet donkere atelier. Vanaf de jongste electri- cien tot den régisseur Siodmak slaat ieder een dubbel van den lach. Deze scène is misschien de grappigste, die Jannings ooit gespeeld heeft. En wat is nu het meest ko mische? De gekleede jas, die hij draagt! De jas beleefde op dien nacht haar de buut voor de klankfilm. Precies 31 jaar ge loden heeft Jannings haar laten maken, toen hij nog rondreizend tooneelspeler was. Hij staat er nog steeds verbaasd over, dat cle kleermaker hem het pronkstuk zonder betaling gaf. Eerst jaren later was hij in staal, zijn schuld te voldoen. Doch in die gekleede jas speelde hij van toen af alle bon vivants, alle jeune-premiers, die op zijn 'épertoirc stonden; van het eene dorp naar het andere, van het eene provinciestadje naar het andere trok hij ermee rond: In den loop der jaren werd hij gezetter en werden or banen in de jas bijgemaakt om hem „vrijheid van beweging" 1c geven. Honderden malen speelde hij in deze jas zijn beroemde rollen en toen hij zijn film carrière begon, bleef hij zijn oude gekleede jas trouw. Het laatst droeg hij haar te Hol lywood in „The way of all flesh". Toen do klankfilms kwamen, kon Jannings de jas echter met. geen mogelijkheid rneer aan. Er waren reeds zes banen in en een zevendo vond hij toch wd wat te veel. Zoo bleef do las twee jaar in de kast hangen. Maar ein delijk, nu in dezen nacht, kwam toch haar Kans. Do bandietenleider, dien Jannings mocsc voorstellen, trok haar aan om al9 eerwaardig „kassier" bij de dame van de Kinderpolitie een goeden indruk tc mak*n. Uc oude jas zat wel wat komisch, doch zij deed als altijd haar plicht. Dertienmaal heeft de klankfilmcamera de oude jas nog „genomen". Toen stierf zij ,ln en door den dierst": zij ccheurr1» tweeën. Tegen de emoties van den moder nen tijd was zij niet bestand....

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 16