VACANT
VACANT
GOEDE PINKSTERDAGEN
PINKSTERFEEST
HOE 'T KWAM, DAT HALF
MEI ALLES BLOEIDE
door
C. E. DE LILLE HOGER WAARD.
Een dag of tien vóór Pinksteren was Oma
ziek geworden en de berichten, welke eerst
geen bezorgdheid verrieden, hadden een
steeds ernstiger karakter aangenomen, zoo
dat op Donderdag vóór Pinksteren Vader
en Moeder het besluit namen: de Pinkster
dagen door te brengen bij Tante Tiny en
Oom Ru, die vlak naast Oma in Groningen
woonden.
Even ontstelden de kinderen van deze
mededeeling. Was Oma dan zóó ziek?
Jantje, de jongste van het vijftal, riep
teleurgesteld uit:
„En moeten wij dan de Pinksterdagen al
leen blijven?"
„Nee, Janneman, wc zullen vragen, of
Tante Hans bij jullie komt!" antwoordde
Moeder.
l)«ze mededeeling werd met vreugde ont
vangen, al werd de blijdschap vooral bij de
ouderen dan ook getemperd door de ge
dachte, dat het bezoek van Tante Hans het
gevolg van Oma's ziekte was.
Tante Hans was de lievelingstante van
het troepje. Zij kende altijd weer nieuwe,
leuke spelletjes, las op zoo'n prettige manier
voor, dat je alles om je heen vergat, wist
kleine geschillen uit den weg te ruimen en
groote te voorkomen, had steeds oog en
001* voor al hun belangen, in één woord was
Tante Hans!
Bob had als kleine jongen eens gezegd:
„Tante Hans is hcclcmaal geen meisjes
achtige Tante. Ze is net als haar naam:
een echte jongen, als ze met je speelt."
„En toch is ze lekker een meisje!" had
Ankie triomfantelijk geantwoord.
,,'t Is Tante Hans had Moeder gezegd en
vanaf dit oogenblik noemde geen der vijf
kinderen haor ooit meer „Tante", maar al
tijd „Tante Hans".
Gelukkig was Tante Hans thuis, toen
Moeder haar opbelde en vroeg met Pinkste
ren een wakend oog over haar troepje te
komen houden. Zij was er onmiddellijk voor
te vinden cn liet vijftal, dat uit Moeders
vragen cn antwoorden al begreep, dat Tante
kwam, juichte van plezier, zoodat Tante
Hans het aan den anderen kant der tele
foon hooren kon.
Toen Moeder uitgetclcfoneerd had, ver
telde zij:
„Tante Hans kan pas Zaterdagmiddag
tegen vier uur hier zijn cn daar onze trein
een half uur eerder vertrekt, moeten jullie
dus een uurtje alleen zijn."
„Niets erg!" meende Tom, die 't met zijn
mannelijke waardigheid volkomen in over
eenstemming vond, eenigen tijd als Vader
op te treden en er ten minste in dit
opzicht volstrekt geen bezwaar in zag,
fis Tante nog een paar uur later kwam. Ze
waren immers geen kleine kinderen racer,
die geen oogenblik alleen konden zijn!
Ankie, het zusje, dat op hem volgde,
dacht er vrijwel gelijk over, maar Bob, EUy
fen Jantje speet het erg, al hielden zij zich-
fcelf voor, dat één uur toch eigenlijk niet
*00 vreeselijk lang was.
Moeder had nog een paar drukke dagen,
vóór zij alles had geregeld en afgesproken
met- Betje, het dienstmeisje, dat den gehee-
len tweeden Pinksterdag naar haar ouders
in een naburig dorp zou gaan.
Zóó brak de Zaterdag vóór Pinksteren
aan. Vader en Moeder hadden liet rustiger
gevonden alleen naar liet station te gaan,
zoodat de jeugd in huis de komst van Tante
Hans 7.0u afwachten.
Met dc hartelijke groeten aan Oma, Tante
Tiny cn Oom Ru en dc beste wcnschen
voor een spoedig herstel van de eerste gin
gen Vader cn Moeder op reis.
,,'t Is een heelc rust voor mij, dat Tante
Hans komt," zei Moeder onderweg tegen
Vader. „We zouden ons troepje moeilijk al
leen met Betjo tliuis hebben kunnen
laten
Op hetzelfde oogenblik ongeveer ging
thuis de telefoon, spoedde Tom zich naar
het toestel en vroeg gewichtig:
„Met wie spreekt Tom de Reus?"
„Met Tante Hans, Tom!" klonk het van
den anderen kant. „Ik moet je iets heel
naars vertellen! Ik kan niet komen!"
„O, Tante Hans! wat vreeselijk jammer!"
riep Tom uit, terwijl zijn zusjes en broertjes
om hem heen stonden en elkaar verschrikt
aankeken.
„Ja, -'t spijt mij ook!" zei Tante Hans.
„Maar ik ben van de trap gevallen, heb
mijn enkel gekneusd èn moet nu op de rust
bank liggen. Ik kan geen voet verzetten cn
dc dokter, die er juist geweest is, zegt, dat
ik vooreerst niet zal mogen opstaan!"
Tom was er stil .van. Wat epn teleurstel
ling!
„Kunnen jullie 't niemand anders vra
gen?" hoorde hij Tante Hans \vecr zeggen.
„Zijn Vader en Moeder al weg?"
„Ja, zoowat een kwartiertje geleden," luid
de liet antwoord. „En de buren zijn ook
allemaal uit."
„Hoe moet dat dan?!" zei Tante Hans
eigenlijk meer in zichzelf dan tegen Tom.
„Wc blijven rustig thuis cn zullen ons
wel redden! Maakt u zich vooral niet onge
rust!" antwoordde de jongen.
Tante Ilans moest alweer lachen. Die
Tom kon in den laatsten tijd zoo gewichtig
optreden.
„Zullen we dan een paar keer per dag
met elkaar tclefoneerën?" stelde Tante
voor.
„Dat is een prachtig plan!" riep Tom uit.
„We zullen wel zorgen, dat u u niet verveelt
op do rustbank."
„Afgesproken!" klonk het van den ande
ren kant. „Dag Tom! Dag allemaal!"
„Dag Tante Hans! Dag Tante Hans!" rie
pen ze nu alle vijf, waarna Tom den hoorn
weer aan den haak hing, zich met een te
leurgesteld gezicht omkeerde cn tegen de
anderen zei:
,,'t Is vreeselijk jammer, maar Tante
Hans kan niet komen! Zij heeft haar enkel
gekneusd."
Algemeene verslagenheid! De vier andere
kinderen hadden al wel iets van spijt en
teleurstelling opgevangen en meenden daar
uit eenige vertraging in het tijdstip van
Tante Hans' komst te moeten afleiden,
maar hadden dit: dat Tante Hans heele-
maal niet komen zou, toch niet verwacht.
„Doodzonde!" riep Elly uit.
,,'t Is eigenlijk voor Tante Hans zelf liet
ergst!" vond Ankie.
Ja, natuurlijk! maar... dat maakte voor
hen de zaak niet beter.
„Zullen we Moeder telefoneeren?" stelde
Tom voor. „Tn het interlocale boek kunnen
we natuurlijk 't adres van Oom Ru vin
den."
„Moeder zou zich dan óf doodelijk onge
rust maken, óf onmiddellijk terugkomen,"
zei Ankie met groote beslistheid. „Laten we
dat dus niet doen en ons in liet onvermij
delijke schikken."
Ja, dat zou dan wel liet beste zijn, al
bleef liet vreeselijk jammer! Wat 'n saaie
Pinksterdagen zouden ze hebben, juist nu
zij zich van deze dagen met Tante Hans
die dan immers hcelemaal alleen van hen
zou zijn! zoo vreeselijk veel hadden voor
gesteld.
In een plotselinge behoefte iemand deel
genoot te maken van hun groote teleurstel
ling stormde het vijftal de keuken binnen,
waar Betje aardappelen zat te schillen.
Verschrikt vroeg zij, wat er aan de hand
was, denkend dal minstens het huis in
brand stond.
„O, is het anders niet?" riep ze uit, tóen
haar eindelijk dc gelegenheid gegeven werd
aan liet woord tc komen. „Nou, we zullen
die dagen best doorkomen, hoor! Enne
ik ga dan den tweeden Pinksterdag maar
niet naar huis."
„Malligheid, Bet! zei Ankie dadelijk.
„Wij redden ons'wel! Als jc niet gauw
belooft, dat je gaan 7.11)t,.: bel ik Tante Ilans
op. Wij kunnen best eens een dag zonder
warm eten."
„En ik doe het toch niet!" hield Betje vol.
„Dan telefoneer ik," zei Ankio streng,
ging naar het toestel, draaide de schijf cn
was weldra in druk gesprek met Taille
Ilans.
Dansend kwam ze 'even later dc keuken
weer in.
„E11 je gaat lekker toch!" riep ze uit.
„Tante Ilans zegt, dat het moet. en wij
mogen den hooien dag bij haar komen. We
eten van den kok. Eenig!"
„Tegen zoo'n samenzwering kan ik niet
op!" zei Betje. „Ik zal dus -maar doen, wat
juffrouw Ilans zegt, maar als mevrouw het
later niet goedvindt
„Is het onze schuld!" riepen Tom en
Ankie tegelijk uit.
Op den eersten Pinksterdag stond Ankie
bijtijds op om voor het ontbijt te zorgen,
planten en bloemen water te geven en zoo
veel mogelijk alle kleine werkjes tc doen,
die Moeder gewoonlijk verrichtte.
Moeder las op zulke dagen altijd wat voor
aan het ontbijt. Zou zij dat nu ook doen?
Ja, waarom eigenlijk niet? Ze nam het
dikke hoek van Moeder, sloeg het open bij
het hoofdstuk, waar „Voor Pinksteren"
boven stond en las met duidelijke stem de
eeuwenoude Pinkstergeschiedériis voor: hoe
de leerlingen van Jezus vijftig dagen na
Zijn dood vol geestdrift aan de menigte ver
telden van hetgeen Hij hun geleerd had.
Eenvoudige visschers waren het, die in hun
leven zeker wel eens bang geweest waren,
maar zich op dezen Pinksterdag ware hel
den betoonden cn den moed hadden uit tc
roepen: „De Jezus, Dien gij gedood hebt, is
tóch dc Christus!"
En Ankie las verder over helden, men-
schen en kinderen, die den moed hadden
voor hun overtuiging uit te komen, ook als
ze wisten, dat zc daardoor in moeilijkheden
zouden komen.
Na het ontbijt werd er belangstellend naar
Tante Ilans getelefoneerd, die gelukkig
geen pijn had en wier stem even vroolijk
als altijd klonk.
Daarna gingen allen naar buiten om
groote bossen Pinksterbloemen te plukken,
waarmee zij niet alleen de huiskamer cn
Betje's keuken versierden, maar waarvan ze
ook een reuzenbos apart hielden om 's mid
dags in optocht natuurlijk! Tante
Hans te verrassen.
Na tafel hielpen zc eerst Betje afwasschen
cn opruimen en toen kwam Betje in haar
Zondagsche japon in de kamer om allerlei
spelletjes mee te doen, eerst met de kleintjes
erbij en later, toen die onder de wol Jagen,
met de grooten alleen.
Maar eindelijk was 't ook hun bedtijd en
nu duurde 't niet lang, of allen, op één na,
sliepen als rozen, want Elly kon den slaap
maar niet vatten. Onrustig lag zij heen en
weer te woelen. Bij het afwasschen had zij
een oortje van een mooi kopje gebroken.
Niemand had het gezien cn het kopje had
zc zóó weggezet, dat het niet dadelijk in het
oog viel, maar... ze had er nu zoo'n vree-
sclijkc spijt van, dat zc 't niet dadelijk aan
Betje gezegd had cri eigenlijk von plan was,
het ook niet aan Moeder to vertellen. O,
wat was ze vreeselijk laf geweest en dat
op Pinksteren, juist nu Ankio 's morgens
zoo mooi voorgelezen had van helden. Een
lield kon zij natuurlijk nooit worden, wel
een heldin, maardie zou onmid
dellijk voor de waarheid uitgekomen zijn!
En toen Elly eindelijk 111 slaap viel,
werd zij door allerlei verwarde droomen
gekweld: stapels borden, die zij vallen liet,
kopjes zonder oor, die met dreigende ge
zichten op haar afkwamen enBetje,
die huilend aan Moeder verzekerde, dat zij
het kopje niet gebroken had.
Toen Elly den volgenden morgen wakker
werd, stond haar besluit vast: ze zou 't on
middellijk aan Betje vertellen en aan Moe
der, zoodra die thuis kwam. Zc zou natuur
lijk wel een staridjo krijgen, maar alles was
beter dan laf te zwijgen cn een ander te
laten verdenken van iets, dat zij gedaan
had.
Betje keek den tweeden Pinkstermorgen
niet eens verbaasd, toen Elly al vroeg in dc
keuken kwam, maar begreep dadelijk, dat
ze iels op te biechten had. ,,'k Ilad 't al ge
zien, El," zei ze, ,.al wist ik niet, wie 't ge
daan had. Ik dacht: de schuldigo zal wel
zoo flink zijn om liet eerlijk to bekennen,
En zie je. nou wel, dat ik gelijk heb?"
Elly lachte al weer. 't .Viel geducht mee
en wat was ze blij, dat zc voor dc waar
heid uitgekomen was! Eigenlijk had zij den
vorigen avond niets geen plezier meer ge
had na het gebeurde, maar nu was zij weer
hcelemaal opgelucht cn vast besloten het
Moeder ook dadelijk bij haar thuiskomst
te vertellen.
I-Iet heelc troepje braclit Bctjc naar den
trein en nam vóór liet station afscheid van
haar. ,,'t Lijkt wel, V ik minstens naar
Indié ga," zei ze lachend, toch in haar nop
jes, omdat ,,de kinders zoo hartelijk waren."
Och, Betje wist het wel: ze mochten dan al
eens vuile voeten in haar schoone gang of
keuken zetten, met water knoeien of wat
breken, maar als het er op aankwam, waren
het toch besto kinders!
Een half uurtje later zat het vijftal om
de rustbank van Tante Hans geschaard, die
lachend zei:
„Nu moeten jullie vandaag voor alles zor
gen, want ik mag de rustbank niet af"
„We zullen u eens goed vertroetelen 1"
riep Ankie uit.
„Als u 't werk maar eerlijk verdeelt en de
jongens ook wat te doen geeft," zei Tom.
„Natuurlijk zal ik daarvoor zorgen," be
loofde Tante Ilans.
„Ik zal maar dadelijk beginnen: Tom, ga
jij eens met Bob naar den banketbakker en
haal een pond lekkere zandkoekjes!"
De jongens waren al weg. Ankie zette
koffie en toen Tom cn Bob weer terug
waren, hielp Elly haar de kopjes rondgeven,
terwijl Janneman het mooie vertelselboek
uit dc kast haalde, waaruit Tante zou voor
lezen.
,Zóó echt zijn we nog nooit bij u op visite
geweest!" riep Bob uit, die een kopje koffie
met een koekje een veelbelovend begin
vond.
Er werden verschillende spelletjes ge
daan. De tafel werd met vereende krachten
vóór dc rustbank geschoven cn de kinderen
gingen er gezellig om heen zitten.
De verzorging der koffietafel onderbrak
het spelen en na de koffie stuurde Tante
het heele troepje uit. Ze mochteu niet vóór
half vier terug kómen.
Eigenlijk vond Ankie, dat er toch één van
hen bij Tante Hans moest blijven, maar toen
deze lachend zei een dutje te willen doen,
omdat ze 's nachts slécht geslapen had,
ging het vijftal op weg naar liet bosch.
Precies half vier stonden ze weer op de
sloep en even later zorgde Ankio voor thee,
die wat lekker smaakte na dc wandeling, en
mocht Janneman koekjes presenteeren.
Maar het leukst vonden zij: toen er tegen
half zes gebeld werd en een man een reu-
zenbus met eten bezorgde. En lekkere din
gen, als daaruit kwamen!
Aan do feestelijk met bloemen versierde
tafel, die nog altijd vóór de rustbank van
Tante Hans stond, vonden allen weer een
plaatsje.
„Wat hebben we toch een leuken dag!"
zei Ankie.
Alles is anders-dan anders!" vond Bob,
die dit evenals zijn zusjes cn broertjes
het prettigst ervan vond.
„En vanavond komt Betje ons halen; lek
ker laat!" juichte Janneman.
De kinderen lieten zich alles best sma
ken en toen zij na afloop van den maaltijd
gezamenlijk de tafel afgeruimd hadden,
werden cr weer spelletjes gedaan, tot de
bel opnieuw ging, Bob naar de voordeur
holde en Betje het gezelschap kwam
halen.
Allen bedankten Tante Hans hartelijk
voor den prettigen dag cn Tante Hans zei
lachend:
„Jullie hebt mij vandaag maar heerlijk
gezelschap gehouden!"
Vader en Moeder kwamen dien avond laat
thuis, toen allen reeds vast sliepen. En toen
zij den volgenden morgen hoorden, hoe de
jeugd de Pinksterdagen had doorgebracht,
vond Moeder het uitstekend, dat Betje toch
naar huis was gegaan en kreeg Elly geen
brommen voor het gebroken kopje. Moeder
zei zelfs:
„Jc bent een flinke meid, El!"
Elly begreep maar al tc goed, wat Moeder
daarmee bedoelde.
Met vreugde vernamen dc kinderen, dat
Oma weer vooruitging cn Tom vertolkt©
aller gedachten, toen hij uitriep:
,,'t Waren heel andere Pinksterdagen dan
andere jaren, maar toch heerlijk!"
,,'t Waren goede Pinksterdagen," zei Moe
der ernstig, terwijl zc Elly nog eens toe
knikte.
(Nadruk verboden).
Voor de Grooteren.
Pinksterfeest vieren wij, jongens en meisjes,
Gaat nu naar buiten: 't. is Lente-festijn!
Moeder Natuur zal ook dit Voorjaar weder
Eén-cn-al bloesera- en bloemenpracht zijn!
Heerlijke dagen! Vacantie is 't. immers!
Niemand behoeft er met Pinkster naar
school.
Zelfs voor een stadskind betcokent dat:
vrij zijn!
Buitenlucht aad'men en maken veel jool!
Boomen en struiken, die trekken hun pakje.
't Feestpakje aan, want 't is Lente-festijn!
Kijk maar eens rond, hoe zelfs 't kleinste
margrietje
Zonnig en fleurig met Pinkster wil zijn!
Vogeltjes zingen hun juub'lende liedjes.
Diep in hen juicht het: De Lent' is
weer daar!
Komt, laat ons allen nu zingen: 't Is
Pinkster!
W ij zijn al lang voor het Pinksterfeest
klaar!
Pinksterfeest vieren wij, jongens en meisjes.
Gaat nu naar buiten: 't is Lente-festijn!
Eén ding mag daarbij niet worden vergeten:
B i n n e n-in moet er Vernieuwing ook
zijn!
'Nadruk verboden). CARLA HOOG.
Voor de Kleintjes.
door
C. E. DE LILLE IIOGERWAARD.
Ken Tooverfee reisde door lam
En in haar armen had
Z' een ongekende kleurenpracht
Een waren bloemenschat!
Zij strooide bloemen, waar z' ook ging.
Heel kwistig met haar hand:
In tuin en boomgaard, in het boscJ-
En op het groene land.
Zij maakte van de wereld fluks
Een grooten bloementuin,
Vergat geen enkel plekje, zelfs
Geen bremstruik cn geen duin!
Want Tooverfeetje wist: Half Mei,
Dan is het Pinksterfeest!
Daarom is zij zoo vroeg dit jaar
Al aan den gang geweest.
Zij zette heusch haar klok wat vóór,
Niet één dag, maar wel tien!
Je hebt het vroege Voorjaar tocl:
'Zelf buiten al gezien
(Nadruk verbod en L