AMTÊMFQGIffiSCH DAGD1AD
DE AFSLUITING VAN DE ZUIDERZEE
WILLEM GROENHUIZEN
Feuilleton
Maandag 30 Mei 1932
-DE EEMLANDER-
30 e Jaargang No. 281
EEN HISTORISCH
OOGENBLIK
TWEEDE BLAD
DE BERLAGEBRUG
AMSTERDAM
TE
C0MITEV00REC0N0MISCH
VERWEER
DE GEHEIMZINNIGE
INBREKER
„Acht millioen Nederlanders, die
irolsch zijn op de voltooiing
van dit werk"
Een ander is het die zaait
een ander die maait
Zaterdagmiddag is de afsluiting der Zui
derzee officieel voltooid. Ter gelegenheid
hiervan zijn bij De Vlieter na een inleidend
woord van dr. H. Colijn, voorzitter van den
Zuiderzeeraad, vervolgens redevoeringen
uitgesproken door ir. L. V. J. P. de Blocq
van Kuffeler, directeur-generaal van den
dienst der Zuiderzeewerken, en mr. P. J.
Reymer, minister van waterstaat.
Naar aanleiding hiervan moge hieronder
een overzicht volgen van het verloop der
Zuiderzeewerken in data.
De eerste overeenkomst in verband met
de uitvoering der Zuiderzeewerken kwam
op 15 October 1919 tot stand en betrof het
maken van droogplaatsen voor klei op het
Scliapenland, enz. te Stavoren, welk werk
werd uitgevoerd door den heer J. de Vries,
aannemer te Den Helder.
Op 29 Juni 1920 te 12.05 uur werd in het
profiel van den beteugelingsdam door de
kleine geul in het Amsteldiep de eerste bak
grond gestort, waarmede de werkzaamhe
den tot afsluiting van de Zuiderzee (eerst
den tijd tusschen Noord-Holland en Wie-
ringen door het Amsteldiep) werden be
gonnen.
Op 31 Juli 1924, des avonds te 8 uur, had
'de sluiting van den dijk door het Amstel
diep plaats.
Op 12 December 1924 was het dijklichaam
gereed, doch doordat verzakkingen optra
den, moest de dijk opnieuw worden opge
spoten. De tweede oplevering geschiedde op
28 December 1925.
De Maatschappij tot Uitvoering der Zui
derzeewerken (M. U. Z.), werd opgericht op
27 Juli 1926.
Op 4 September 1926 werd met de M.U.Z.
een overeenkomst gesloten betreffende de
uitvoering van de werken tot afsluiting
van de Zuiderzee en indijking van de Wic-
ringermeer.
In 1927 werden gemaakt de fundeeririgen
voor de westelijke sluizen aan de Oostzijde
van Wieringen en den omringdijk voor de
sluisput op het Kornwcrderzand. In 1928
kwam het eerste deel van den grooton af
sluitdijk, het ongeveer 3.5 K.M. lange vak
van het Kornwcrderzand naar de Friesehc
kust gereed.
Met den aanleg van den dijk van den
proefpolder bij Andijk werd in Augustus
1926 aangevangen. In Augustus 1927 was
de proefpolder drooggemalen en kon met
proefnemingen worden begonnen.
In 1927 werd aangevangen met den bouw
van den ongeveer IS K.M. langen dijk Wie-
ringenMedemblik tot afsluiting van de
Wieringermecr. Op 27 Juli 1929 was de dijk
WieringenMedemblik voltooid en kon
met het droogmalen worden begonnen. De
beide gemalen bij Medemblik en den Oever
werden op 10 Februari 1930 in werking ge
steld en in Augustus van datzelfde jaar
was de Wieringermeer „droog". Op 7 Sep
tember 1930 werd het eerste koolzaad in
den Wieringermeerpolder gezaaid.
De werkbaven bij Den Oever werd op 12
Juni 1922 opgeleverd.
Op 1 Januari 1930 werd ingesteld de
dienst voor het in cultuur brengen van
den Wieringermeerpolder.
Van den afsluitdijk tusschen Wieringen
en de Friesche kust werden voltooid:
In 1929 3500 M. nabij de Friesche kust,
2000 M. op het Breezand en 1100 M. nabij
Den Oever (gedeeltelijk waren deze dijks-
vakken reeds in 1928 gereed).
In 1930: 3500 M. ten oosten van het dijks-
vak op het Breezand, 2700 M. ten westen
daarvan, 1900 Meter ten westen van de
Vlieter en 700 Meter ten Oosten van Den
Oever in aansluiting van het reeds vroeger
gereed gekomen gedeelte.
In 1931: 4760 M. tusschen het Kornwer-
derzand en het dijksvak op het Breezand
met inbegrip der Middelgronden, 4070 M.
ten Oosten van de Vlieter, aansluitend aan
het dijksvak op het Breezand.
In 1932: 2700 M. ten Oosten van Den
Oever (De Vlieter).
De eerste directeur-generaal van de Zui
derzeewerken was dr. ir. H. Wortman, op
gevolgd door den tegenwoordigen direc
teur-generaal ir. V. J. P. de Blocq van Kuf
feler.
Gedurende den laatstcn tijd berustte de
dagelijksche leiding van de uitvoering der
werken tot sluiting van de Vlieter in han
den van ir. J. C. N. Ringeling.
Te kwart over 12 Zaterdagmiddag arri
veerden de minister van Waterstaat mr. P.
Reymer, Staatsraad dr. II. Colijn, voorzitter
van den Zuiderzeeraad, en ir. de Blocq van
Kuffeler, directeur-generaal van den dienst
der Zuiderzeewerken. Zij werden verwel
komd door de heeren ir. Telders en ir. Lely
van de M.U.Z.
Onder do eenige honderden overige ge-
noodigden bevonden zich o.a. mr. G. Vis
sering, voorzitter van de Zuiderzeevereeni-
ging, dr. ir. H. Wortman, oud-minister ir. M.
C. E. Bongaerts, de directeur van den \V
terstaat ir. J. A. Ringers, de secretarissen
van den Zuiderzeeraad mr. K. Jansma en
mr. W. J. Vogel, vele leden van den Zuider
zeeraad, de ingenieurs van den Rijks- en
Provincialen Waterstaat van de aangren
zende provincies, alle ingeniours van den
dienst der Zuiderzeewerken en vele anderen
van wie velen met hun dames.
Te 2.27 werden twee nieuwe bakken kei-
leem de laatste, welke noodig waren
ora het gat te sluiten bij de kranen met
hun geweldige grijpers voor bet gat ge
sleept. Het laatste zoute vlocdwater deze
sluiting heeft bij hoog water plaats gehad
in tegenstelling met die van het Amstel
diep, welke bij laag water geschiedde
stroomt in het toekomstige ÏJsselnieer.
Steeds kleiner werd het gat: nog enkele
meters en ook de laatste doorgang zou
versperd zijn.
Te 12.34 uur stopten de beide kranen den
arbeid. De grijpers rusten in de bakken kei
leem, als het ware om straks met te meer
kracht de afsluiting tot stand tc brengen.
Op dit historische oogenlik schaarden
allen op de Stavoren zich om de hoogste
autoriteiten, van wie dr. II. Colijn, voorzit
ter van den Zuiderzecraad het eerst het
woord voert.
Rede dr. H. Colijn.
„Nu wij dan op het punt staan getuige
te zijn van de voltooiing van een arbeid
die verscheidene jaren geleden aangevan
gen is cn nu ik liier aanwezig zie zoovele
persoonlijkheden, die van nabij hij dien ar
beid betrokken zijn geweest, nu komt mij
onwillekeurig in de gedachte een woord
uit de Heilige Schrift: „Een ander is het
die zaait en een ander is het die maait'
aldus ving dr. Colijn zijn rede aau.
„Want, Excellentie" —aldus wendde hij
zich tot minister Reymer „hoewel wij u
niet misgunnen, dat gij liet zijt, die straks
de M. U. Z. zult uitnoodigen de laatste hand
te leggen aan de voltooiing van den dijk
toch gaan onze gedachten terug naar den
man, wiens leven meer dan dat van iemand
anders bij dit werk betrokken is geweest.
Wij denken in een uur als dit allereerst
aan Lely, aan den man, die van het jaar
1S87 af zijn belangstelling en zijn arbeid
aan dit werk geschonken heeft.
Het was in het jaar 1913, dat de Troon
rede aankondigde een ontwerp tot afslui
ting van de Zuiderzee. Hij was het ook, die
als minister in 1916 het wetsontwerp bij de
Staten-Generaal indiende en dit in 1918 tot
wet verheven mocht zien. Hij ook was het,
die na zijn aftreden als minister, als voor
zitter van den Zuiderzecraad van nabij dien
arbeid met de grootste belangstelling volgen
bleef. De voltooiing er van heeft hij niet
mogen zien.
Anderen zijn het, die de plaats innemen,
die hij destijds innam, cn daarom kwam
mij voor den geest dat woord: „Een ander
is het, die zaait en een ander die maait."
En wanneer ik nu op deze gedachte door
ga, dan zie ik rondom mij nog eenige an
deren, op wie dit woord van toepassing is.
Ook de heer Wortman, die bij 't begin van
dezen arbeid met de leiding van de uitvoe
ring van rijkswege belast geweest is en die
het voorrecht heeft nog in ons midden tc
zijn heeft zijn taak moeten overdragen aan
andere handen. Nog een dorde, aan wien ik
denk, is dc tegenwoordige directeur \an den
Rijkswaterstaat, den hee*- Ringers, eerste
hoofd-uitvoerder van de M.U.Z., die ook al
eer niet heeft voltooid het werk, dat hij
heeft aangevangen, maar die het gelukkig
heeft kunnen overdragen aan een man,
wiens naam zoo nauw verhonden is aan het
erk, aan den zoon van den schepper \an
dit reuzenwerk.
Er zijn een paar, die in de gelukkige om
standigheid verkeeren het werk van het be
gin tot het einde te hebben meegemaakt,
de voorzitter van de Zuiderzee-vereeniging,
mr. G. Vissering, die in ons volk de be
langstelling heeft gewekt voor dit grootc
werk en die in zijn kwaliteit bij de vol
tooi ing~aanwezig is.
Ten slotte zijn er nog twee. Eén er van,
over wien ik niet zal spreken, ben ik zelf.
Ik heb nl. als minister van Financiën het
voorrecht gehad in 1925 de middelen tc
kunnen beschikbaar stellen, die voor de
versnelde uitvoering der werken noodig wa
ren. De andere is de oud-minister ir. M. C.
E. Bongaerts, die, geleerd door de ervarin
gen, op gedaan bij dc afsluiting van het
Amsteldiep, niet voornemens was ook hier
sprake tc doen zijn van een kerkhof van
aannemers. Hij heelt er in dc eerste plaats
toe meegewerkt, dat dc grootc combinatie
van de M. U. Z. in het leven werd geroe
pen. waarvan wij hier het machtige mate
riaal aanwezig zien. Dit heeft, naar mijn
meening, er alles toe bijgedragen, dat de
roem cn de reputatie van ons land op dit
gebied in lengte van dagen, ook na de vol
tooiing van liet werk, zullen blijven.
Niet allen, die hebben medegewerkt, kun
nen persoonlijk of in hun functie tegenwoor
dig zijn. Als voorzitter van den Zuiderzec
raad weet ik, dat ik spreek uit naam van
het Ncdcrlandschc volk, dat ik hen alloh
dank betuig. Gij allen, die hier tegenwoor
dig zijt, zijt de vertegenwoordigers van acht
millioen Nederlanders, die allen trotsch zijn
op de voltooiing van dit werk op dezen
dag.'
Een luid applaus volgde op deze rede.
Vervolgens hielden ir. de Blocq van Kuf
feler cn minister Reymer toespraken in den-
zelfdcn geest als Dr. Colijn, een overzicht
gevende van het grootc werk dat thans
achter den rug ligt.
Het plechtige moment der slui
ting is aangebroken:
De 12-jarige zoon Frans van den directeur-
generaal ir. de Blocq van Kuffeler zwaaide
thans de M.U.Z.-vlag als sein, dat de kranen
weer konden gaan werken.
De bestuurders van beide kranen gingen
vervolgens om het hardst aan het werk en
toen om 1.02 het laatste gat gedicht was
ging een luid gejuich onder dc aanwezigen
op.
De Zuiderzee was afgesloten.
De sirenes der stoom- en motorvaartuigen
gilden over het water. Dc Marinekapel
speelde op de Stavoren het Wilhelmus, de
uitvoerders van het werk werden gelukge*
wenscht en dc eere-wijn werd geschonken.
Telegram aan de Koningin.
Binnen enkele minuten was het nieuws
an de afsluiting over ons land verspreid.
Het eerste telegram was gericht aan II. M.
de Koningin. Op het gebouw van den
Dienst der Zuiderzeewerken in Den Iiaag
werd op dit moment de vlag geheschcn, op
Wieringen ging van officieele cn particu
liere gebouwen het rood-wit-blauw om
hoog: hetzelfde geschiedde in de plaatsen
langs de vroegere Noord-Hollandsche kust.
Slechts één schaduwkant: in dc visschers-
haven van Den Oever vlagden de Zuidcrzec-
visschcrs halfstok. Want h u n zee is niet
meer!
Aan boord van de Stavoren hecrschte een
feestelijke stemming het grootc werk was
voltooid.
Toespraak ir. Tolders.
Het was ir. Telders, president-commissa
ris van dc Maatschappij tot Uitvoering der
Zuiderzeewerken, die uiting gaf aan zijn
voldoening over het tot standkomen van
het grootc werk, cn die hulde bracht aan al
len, die hebben meegewerkt aan het tot
standkomen van een grootc samenwerking,
als bij het uitvoering van dit werk heeft
plaats gehad. Door die samenwerking voor
al is het mogelijk geweest, dit groote werk
zoo vlug tot stand tc brengen.
Hij besloot zijn toespraak met het uitspre
ken van den wcnsch dat dit gezegende
werk de, eeuwen door moge strekken tot
zegen van ons vaderland.
De Marinekapel speelde het Wien Neer-
landsch Bloed, en hiermede was dc offi
cieele plechtigheid ten einde.
Nog geruimen tijd bleven de genoodigden
aan boord van de Stavoren.
Langestraat 43. Juwelier
Gevestigd 1885
Groote voorraad gouden
TROUW- EN VERLOVINGSRINGEN
de juiste modellen.
Zaterdagmiddag officieel in
gebruik genomen
Vlaggcntooi te water cn te land luisterde
Zaterdagmiddag de officieele ingebruikstel
ling van de Bcrlage-brug over den Amstel
te Amsterdam op. Honderden waren geko
men om van het plechtig oogenblik getuige
tc zijn, dat door het neerlaten van den klap
der brug een verbinding was tot stand ge
komen van Oost door Zuid naar West. Bi.
dc brug waren tal van autoriteiten, leden
van den Raad, ingenieurs van Publieke
Wei-ken, enz.
Voordat dc klap neer werd gelaten, sprak
dc burgemeester dc heer de Vlugt, een kor;
woord. Ilij zeicle o.m., dat een bouwwerk is
ontstaan, hetwelk den geest ademt van d
zen tijd. Hij dankte namens 't Gemeentel)
stuur dr. Bei lage voor de wijze, waarop hij
zijn moeilijke, maar schoone taak heeft vol
bracht. Ook bracht de burgemeester buide
aan den dienst der Publieke Werken en aan
allen, die aan dit bouwwerk hebben gcai-
bcid.
Amsterdam prijst zich gelukkig, dat deze
brug, tot welker bouw in minder moeilijke
tijden, dan die, welke wij thans beleven,
werd besloten, is gereed gekomen. Zij is
voltooid in ccn periode van depressie; maar
zij staat daar als een toeken, dat Amsterdam
ook in moeilijke oogenblikken niet versaagt
en getrouw aan de nobele traditie van ons
volk, den plicht verstaat, ccn eens begon
nen werk ook te voltooien.
Op de rede der burgemeester, volgde luid
applaus, waarna de heer mr. H. Vijn na
mens de buurtvereeniging „Zuid" zijn groote
voldoening uitsprak over deze „bekroning'
van den aanleg van dit mooie stadsdeel.
Namens de buurtvereeniging Fahrenheit"
sprak daarna de heer S. Boekman, op wien
volgde dc heer B. van Vlijmen, die do ge-
lukwenschen van het Initiatief-Comité Am
sterdam aanbood en den wensch uitsprak,
dat deze brug ccn periode van hernieuwden
bloei zou mogen inluiden.
Vervolgens werd do klap onder hoerage
roep neergelaten.
Verschillende feestelijkheden hadden daar
na plaats.
Een naklank van het conflict
minister Verschuur
dr. Pos/huma
De export-moeilijkheden stijgende
Naar aanleiding van liet telegrafischs
antwoord van den minister van Economi
sche Zaken cn Arbeid aan dr. Posthuma op
het telegram, dat het Comité voor Econo
misch Verweer tot dezen minister richtte,
werd dezer dagen een spoedvergadering ge
houden.
Het comité betreurde het zeer, dat dit mi
nisterieel antwoord niet was, zooals het dat
gaarne had ge wen sell t.
Eveneens werd met leedwezen geconsta
teerd, dat het comité nog geen antwoord
heeft ontvangen op zijn manifest, dat, ge
steund door de geheele georganiseerde in
dustrie, den 27en April, meer dan een
maand geleden, aan den voorzitter van den
ministerraad is overhandigd, bij welke ge
legenheid de minister de toezegging heeft
gedaan, terzake van de daarin behandelde
punten met spoed overleg te zullen plegen
met zijn ambtgenooten.
In dat manifest is dc noodzakelijkheid
uiteengezet om, met name ten aanzien van
Duitschland, onzen export veilig te stellen,
zoowel wat de hoeveelheid der te expor
teeren producten, als wat de betaling daar
van betreft. Bij de Regeering is er toen
met klem op aangedrongen, mede te dee-
len, of zij er toe wilde overgaan, onzen
invoer te gebruiken om onzen export in
stand te houden.
Het comité heeft kennis genomen van
een ambtelijk bericht in ..Handelsberich
ten", waarin vermeld wordt, dat de Zwit-
sersche Regeering overgaat tot invoering
van den „compensatichandel", ter bescher
ming van den Zwitserschen export. Dc
import van een groot aantal artikelen
wordt daar aldus georganiseerd, dat de in
kooporders slechts in die landen kunnen
worden geplaatst, welke bereid zijn tot den
aankoop cn betaling van een evenredige
hoeveelheid Zwitscrsche goederen. In dezen
maatregel ziet het comité een toepassing
van Rcgeeringswcge van hetgeen het reeds
maandenlang als het eenig mogelijk prin
cipe, de georganiseerde ruilexport, heeft
voorgestaan. Dc omstandigheden voor onzen
export worden met den dag ernstiger en
wel naarmate het terrein van ongestoorden
handel, gevolgd door normale betaling in
geld, inkrimpt cn andere exportlanden wèl
maatregelen nemen om zich, van over
heidswege geleid, aan dc nieuwe orde in
het internationale handelsverkeer aan te
passen. Het gaat hier niet om een of ander
artikel, maar om 't bestaan van den cx-
porthandel van Nederland in zijn vollen
omvang.
Alleen uit het edele komt het edele voort.
SCHILLER.
Uit het Engelsch door A. TREUB.
66
Enid was de gevoeligste doorn in zijn
zijde. Zij bleef hem „Brace" noemen, en be
rispte hem scherp iederen keer, dat hij zich
verzette tegen zulk een onkinderlijke wijze
van toespreken. Hij kon Spencer's behan
deling van zijn naam begrijpen, maar dat
zijn dochter hem bevelen gaf met dien
naam, was iets, dat hem pijn deed als een
groot onrecht, en er waren oogenblikken,
dat hij in verzoeking kwam zijn vaderlijke
handen op haar te leggen voor het heil
van haar toekomst. Bij zulke gelegenheden
ging hij naar dc provisiekamer en koelde
zijn wrok op een weinig protesteerenden
Chinees.
Soms ontwaakte iets in hem, dat lang sla
pend was geweest zijn gevoel voor hu
mor en op een middag verraste Spencer
hem, dat hij lachte, terwijl hij het zilver
pi/etste en grappige opmerkingen tegen
Nina maakte, die hem altijd behandelde,
zooals zij een gevangen dier zou doen, dat
h&j reukorgaan onaangenaam aandeed. Hij
sarde haar met. genoegen en zij antwoord
de hem in bewoordingen, die hem hadden
doen blozen als hij anders geweest was dan
hy. was een butler.
Spencer trok zich ongezien terug cn glim
lachte wat droevig, en werd gedurende een
paar weken daarna veeleischender in zijn
houding tegenover den baronet. Maar de
strijdlust had sir Peter verlaten want hij
herkreeg zijn geestelijke gezondheid en
herkende in Spencer den kieskeurigen
smaak en volkomen eerlijkheid, die hem
ook eens eigen waren geweest en die hem
zoo geheel ontglipt waren.
In het begin was hij geneigd geweest zich
tegen Spencers bepaling te verzetten, dat
hij zich van alle financieele handelingen
zou onthouden gedurende de zes maanden
van het contract. Hij had heimelijk dc
marktberichten bestudeerd en mislukte
pogingen gedaan om in aanraking te ko
men met een plotseling onzichtbaar gewor
den Harker, maar zonder hulpmiddelen als
hij was, en zonder andere zakenvrienden,
die verondersteld konden worden hem
eenigszins goedgezind te zijn, had hij met
tegenzin de bepaling aangenomen cn nu
kon het hem weinig schelen, of Ryan trusts
vormde, die vielen of zich overgaf aan
wat alles vernietigde.
Misschien had een gesprek, dat hij ge
hoord had, ongeveer twee maanden nadat
hij zijn tegenwoordigen staat aanvaard had
invloed op zijn houding gehad. Hij had op
een avond in den salon een boek zitten le
zen ondanks het verbod van Spencer om
zoo iets te doen en de deur van de stu
deerkamer stond op een kier.
Enid had een vluchtig gesprek met Spen
cer, en sir Peter had weinig aandacht ge
schonken aan de enkele zacht gesproken
woorden, die tot hem gekomen waren, tot
dat na geritsel van papier, Spencer zeide:
Ik zou u raden morgen Westland Mij
nen te koopen, mjss Enid.
Er volgde een eenigszins gerekte pauze.
Maar hoe kan ik dat, mijnheer Spen
cer?
Dat zou geschikt kunnen worden, miss
Enid. Misschien wilt u mij er voor laten
zorgen? Er zijn ook een paar waardevolle
premies, die uw vader zeker niet over het
hoofd zou gezien hebben, welke verkocht
kunnen worden. We moeten hem niet ge
heel van alles beroofd laten.
Sir Peter keek ongeloovig naar de deur,
toen verliet hij de kamer op zijn teenen
met groote voorzichtigheid en een zonder
ling ootmoedig hart.
Bij een andere gelegenheid had Spencer,
die naar zijn kamer terugkwam om iets,
dat hij vergeten had, sir Peter overvallen
terwijl hij bezig was zijn kleeren en koffers
grondig te onderzoeken. Spencer had hem
een poosje onopgemerkt gadegeslagen cn
zei hem toen kalm, dat de obligaties niet
in de kamer waren, en dat verder zoeken
vruchteloos was. Spencer had hem toen
rustig onderhouden over het recht van
eigendom, en had hem naar de provisie
kamer gestuurd met een onaangenaam ge
vóel van schaamte. Het zoeken was een
verloren hoop geweest, op niets dan een
vaag vermoeden gegrond, en sir Peter
bracht een groot deel van den avond door
in een onderhoud met Lee Wang con
onderhoud, dat den Chinees overtuigde dat
het gezond verstand van het Westen de
wijsheid van het Oosten naderde, want sir
Peter gaf te kennen dat Spencer evenmin
een butler was als hij zelf.
De kerel handelde als een gentleman!
Toen de dagen korter werden, scheen
sir Peter jonger te worden en toen op een
prachtigen morgen, vroeg in den herfst.
Spencer de auto bestelde en sir Peter z<}ide
een mand voor een picnic te pakken, droeg
de baronet bizondere zorg, dat de mand al
les bevatte, wat vereischt en noodig was
voor den heerlijken picnic aan dc zeekust
bij Howick, die daarna volgde. Bij deze ge
denkwaardige gelegenheid liep sir Peter
met bloote voeten in het ondiepe water
achter zijn dochter en droeg een ouden sui-
kerzak, waarin zij de schelpen liet vallen,
die zij van tijd tot tijd uit het zand opdolf,
en hoewel het gesprek beperkt bleef lot
een correct: Ja, miss Enid, neen, mis Enid,
cn dergelijke omvangrijke en eerbiedige
opmerkingen, deed zijn hernieuwd gevoel
voor humor hem toch genieten van den
heerlijksten dag, dien hij in „jaren" gekend
had.
Den volgenden avond had hij voor het
eerst de voordeur geopend, toen er gebeld
was tot de onverholen verbazing van
Spencer, die dien pijnlijken plicht niet aan
sir Peter opgelegd had en had den be
zoeker beleefd gezegd, dat mijnheer Spen
cer thuis was en of hij binnen wilde ko
men totdat hij gevraagd had of mijnheer
Spencer hem ontvangen kon.
Mijnheer Spencer kon hem ontvangen en
den bezoeker onbewust van de eer, die hem
te beurt viel, werd «zijn hoed en jas afge
nomen door een echten, levenden baronet.
Spencer had hem geroepen nadat de be
zoeker weg was, had hem ernstig bedankt
en gezegd, dat hij dien plicht niet weer on-
noodig op zich behoefde te nemen en had
hem daarna met een kort „goeden nacht"
weggestuurd.
Goeden nacht, mijnheer, had de baro
net geantwoord.
En Spencer had het hoofd gebogen om
zijn oogen te verbergen, die opeens dof van
aandoening werden; wie zal zeggen of het
van dankbaarheid of vernedering was?
Alleen legenover Eric behield sir Peter
zijn houding van diepen afkeer. Ofschoon
hij altijd stipt was in de vervulling zijner
plichten jegens dien ongewenschten dinger
naar dc hand zijner dochter, vergaf hij het
den jongeman nooit, dat hij den verander
den toestand zoo gemakkelijk aanvaardde
en dat hij de beleefdheid van zulk ccn on-
gewonen butler zoo onverschillig aanvaard
de.
Maar sir Peter speelde eerlijk het spel
en betaalde den prijs zoo getrouw als hij
kon en in het bewustzijn, dat hij dit deed,
lag een vernieuwing die evenzeer hem ver
baasde als anderen, die het opmerkten. Met
een rilling van oprecht genoegen hoorde
hij den chauffeur hem weer toespreken als
sir Peter, na vijf maanden van die uitdruk
kingsvolle begroeting, die tooneelmenschen
„alsof" noemen.
Toen Mei naderde, begon sir Peter tee-
kencn van een zeer begrijpelijke zenuwach
tigheid tc toonen. Heel spoedig moest hij
de obligaties voor den dag brengen. Het
feit, dat zij gestolen waren, zou niets be-
teekenen voor Aimsbury. Alle politiebewij-
zen in de wereld zouden nooit Aimsbury's
overtuiging doen wankelen, dat sir Peter
zelf ze had weggenomen, cn ongetwijfeld
was Aimsbury's voortdurend stilzwijgen to
wijten aan zijn vertrouwen, dat de obliga
ties gevonden zouden worden op elk oogen
blik, dat sir Peter verkoos. Zijn oogenblik-
kelijke uitbarsting was zeer begrijpelijk ge
weest, gezien de geruchtmakende publici
teit, die aan den diefstal gegeven was,
maar de ontvangst van zijn geld, zooals
beloofd was, moest hem gerustgesteld heb
ben.
£Wordt vervolg^.