FLYTOX
LEVENSLANG EN 12 JAAR GEEISCHT
De bloeiende pracht
DE PUBLIEKE TRIBUNE
JUICHT
Onze Postvliegers
onderweg
fc W
HET DRAMA TE PUT BROEK
Tiet O.M. acht den vader schuldig
aan moord en den zoon aan
poging daartoe
Verdediger vraagt vrijspraak
Roermond, 1 Juni. De arrondisse
mentsrechtbank te Roermond zette heden
de behandeling voort van de zaak tegen de
beide jachtopzieners vader en zoon van der
Elzen, verdacht van moord op drie jonge
mannen.
Evenals gisteren was de belangstelling zeer
groot De publieke tribune was tot. in den
uitersten hoek gevuld, terwijl op straat de
Roermondsche bevolking in groepjes voor
het gerechtsgebouw stond.
Als eerste getuige woVdfc Meu wissen
uit St. Odiliënberg binnengeroepen. Met
klem wees do president hem erop alles wat
hij weet precies te zeggen en niets te ver
zwijgen.
De president spreekt hem gemoede
lijk toe: „Ik heb den indruk, dat gij meer
van de zaak weet, als gij achter in de
bosschen woont, zijn er wel eens zaken,
waar gij buiten wil blijven! Maar denk
maar eens goed na of gij dien nacht niets
hebt gezien?"
Getuige zwijgt en schudt het hoofd
Hij weet niets. Ilij heeft alleen meegezocht,
later.
De president vraagt aan do verdach
ten of zij iets op te merken hebben.
Vader van der Elzen staat op en
zegt, dat hij zijn verdediging geheel aan zijn
raadsman overlaat: „Gisteren is liet mij
kwalijk genomen dat ik mij verdedigde".
President: „Niemand heeft u iets
kwalijk genomen."
De officier deelt dan mede, dat de verkla
ring dat de schoten op 2300 Meter te hoo-
ren waren, hem aanvankelijk ook vreemd
voorkwam. Hij heeft schietproeven geno
men en de schoten waren op dien afstand
inderdaad duidelijk hoorbaar.
'Ook Mr. Tripels komt terug op het.
incident waarmede gisteren de zitting geslo
ten werd. Hij protesteerde er tegen, dat dc
president tegen verdachte van der Elzen
een opmerking maakte naar aanleiding van
diens vraag over het schieten.
J. Paul us so n, rijksveldwachter B. T.
te Posterholt, komt nu voor liet hekje om
over de schietproeven te vertellen.
Mr. Tripels hecht niet. veel waarde aan
'deze schietproeven. De mcnschen die toen
moesten luisteren waren er op voorbereid
dat er geschoten zou worden.
Moeder Wehrens, wier zoon op zoo
dramatische wijze om het leven werd ge
bracht, komt binnen. Uiterlijk kalm gaat
zij op een stoel voor de rechtbank zitten.
Haar zoon liad op den moordavond om
streeks half acht de ouderlijke woning ver
laten. Do moeder had hem ruim 70.—
meegegeven orn den \olgenden morgen
vroeg de pacht te Echt te gaan betalen. Dit
geld is nooit teruggevonden.
Dan wordt haar een ring getoond, dien
zij als het eigendom van haar vermoorden
zoon herkent.
Op de gebruikelijke vraag van den presi
dent antwoordt nu de jonge van der Elzen,
dat hij zijn verdediging aan mr. Tripels
overlaat en niets te vragen heeft.
Th. Muyscrs, landbouwer te St. Odi
liënberg, heeft in den rnoordnacht schoten
hooren vallen. Eenige van die schoten
klonken doffer. Zij kwamen uit do richting
Putbroek.
Paulussen vult deze verklaring aan
raet dc mededceling, dat de afstand tus-
schen getuige en de plaats waar geschoten
werd ongeveer 3 K.M. bedroeg, maar de
wind was in zijn richting. Getuige had ge
dacht, dat de vrijwillige burgerwacht een
oefening hield.
De president: „Vielen de eerste drie
schoten vlak achter elkaar?"
Getuige: „Er was een geringe tus-
schenpoos".
Ar ie Abraham Naaktgeboren,
kommies te Posterholt, had den fatalen
nacht dienst gedaan in de bosschen te
Posterholt, Om 12.20 uur had hij in de
richting Putbroek hooren schieten. Eerst
vielen er enkele schoten en een oogenblik
later, 5 regelmatig achter elkaar. Getuige
denkt dat dit, gehoord de klank, revolver
schoten waren. Weer even later waren nog
enkele schoten gelost waarvan enkele dof
klonken.
J. B. Becker s, landbouwer te Poster-
holt, verklaart in den rnoordnacht met twee
anderen te zijn uitgegaan om te stroopen.
De president: „Ja, je begrijpt dat je
hier gerust, alles kunt zeggen".
Getuige: „Ja, ja, dat begrijp ik."
Van strikken die evenwel door W. Kersten
zouden zijn gezet wist hij niets af.
Hij was met zijn honden het bosch inge
gaan. Zij hadden de honden meegenomen,
dan loopen de konijnen makkelijker in dc
strop, anders krijgen de heeren er tc veel
van.
De president: „Maakt u geen grapjes."
Getuige gaat verder met zijn verhaal.
Dicht in de nabijheid van de plaats, waar
even later zich het drama zou afspelen,
stond een man.
De president: „Hoe laat was dat?"
Getuige: „Dat kan ik niet precies op
een paar minuten zeggen."
De president: „Wie was die man?"
Getuige: „Ja absoluut zeker kan ik
het niet zeggen. Hij stond een stukje van
mij af in gebogen houding. Alleen in het
maanlicht. Maar ik denk dat het vader Van
«ter Elzen was.;'
De president: „U kunt het niet onder
eede verklaren dat hij het was?"
Getuige: „Neen dan zou ik hem ge
sproken moeten hebben, dan zou ik er zeker
van zijn."
De president: „Wat bad bij op bet
hoofd?"
Getuige: „Een pet". Even voor getuige
het bosch ingegaan was dien avond, was hij
op den weg een wielrijder tegengekomen.
Deze was ook het bosch ingegaan. Getuige
had dien nacht nog strikken nagezien en
was even later naar huis gegaan. Toen hij
net thuis was vielen dc schoten. Het was bij
half een op zijn wekker, zoo verklaarde
getuige. Des Zondags heeft getuige ook naar
de vermisten in het bosch gezocht, en later
hagelkorrels en goweerproppen gevonden.
De president komt nog even terug op
dc schoten die getuig? gehoord heeft.
Naar de meening van getuige was het aan
het geluid te hooren dat het treffers geweest
waren.
De president: „Hebt u verder niets te
vertellen; hebt u anders niets gehoord?"
Getuige: „Och meneer er wordt zoo
veel gepraat en daar praat ik maar liever
niet over."
De president: „Ja er zijn hier verschil
lende getuigen geweest die buiten, de rechts
zaal meer wisten te vertellen dan hier."
De officier vaii justitie herinnert
getuige er aan dat. getuigo hem eens heeft
gezegd: „Ik was bang, maar nu kan ik wel
met zekerheid vertellen dat het. Van der
Elzen was dien ik in het bosch zag staan."
Getuige; „Dat heb ik toen niet gezegd.
Wel herinner ik mij dat ik na de arrestatie
van Van dor Elzen u t.e spreken heb ge
vraagd."
De o f f i c i e r v a n justitie: „Het staat
in het proces-verbaal van dat onderhoud".
G e t u i g e: „Dat kan ik niet helpen."
Mr. Tripels gaat nu de persoonsbe
schrijving na van den man die getuige dien
avond in hei bosch aantrof.
De verdediger houdt den getuige ver
schillende onjuiste punten in zijn verklarin
gen voor.
Mr. Tripels betoogt voorts, dat bij het on
derzoek getuige pertinent heeft verklaard
dat hij Van der Elzen herkende.
Op een vraag van mr. Tripels verklaard
Paulussen, die verschillende opmetingen
heeft gedaan, dat de persoon die getuige
dien nacht lie eft zien staan ongeveer 300 M
van dc plaats van het misdrijf af was.
Bcchers stond weer op ongeveer 50 M. af
stand van dien persoon.
Dc landbouwer L. R e ij n d e r s, uit Put
broek, woont vlak in de nabijheid van de
plaats van het misdrijf. Te ongeveer 11 uur
sloeg zijn hond aan. Hij bad naar buiten ge
keken en een man bij het huis zien staan
President: „Wie was die man?"
Getuige: „Dat kan ik absoluut niet zeg
gen. Vrijdagochtend was vader Van der
Ëlzon bij getuige gewe ;st. Deze had getuige
verteld dat den vorigen avond Willem
Kersten gewapend met een knuppel in het
bosch was geweest.
Tegen S. J. H. L i n s s e n, dienaar van
de politie te Sk Odiliënberg, heeft de jonge
v. d. Elzen eens gezegd, dat Roebroeckx een
opschepper was en dat hij het eens met hem
aan den stok heeft gehad, maar dat ver
dachte van Elzen niet bang voor hem was.
Na bet verdwijnen van Roebroeckx zei dc
jongste verdachte: „Goed. dat hij weg is,
dan hebben wij daar geen last meer van.
Er zijn nog meer van die stroopers, die
moeten ook maar weg." (Bewoging in de
zaal).
De zoon v. d. E1 z e n, onverschillig, be
strijdt dat bij gezegd heeft, dat er nog meer
weg moeten.
Getuige: „Wel waar, want ik heb nog
gezegd: Stroopers zijn toch ook menschen.
De president: „Dacht u dan toen al,
dat Roebroeckx door gemaakt was?"
Get.: Neen, dat niet!
Off rei er van Justitie: „Hij dacht
natuurlijk, die ligt onder de hei!"
De president: „Maar hij durfde het
niet zeggen.'
G e t, geeft toe dat hij inderdaad dacht,
dat Roebioeckx dood was, maar lioe en
door wie wist hij niet.
Verdediger: „Zooeven zei u nog, dat
u het niet dacht.
H. Pausen, chauffeur te Echterbosch,
weet te vertellen, dat Roebroeckx indertijd
de bosschen niet indurfde, want v. d. Elzen
had gedreigd hem dood te zullen" maken.
M. Thoole n, naaister te Echt-Peij, de
vroegere verloofde van het slachtoffer Roe
broeckx, bevestigt deze verklaring. Van der
Elzen had haar verloofde gedreigd neer te
zullen schieen. Vroeger had v. d. Elzen hem
al eens in den buik geschoten. Hij had toen
een paar uur in de hei gelegen en hij had
tegen zijn meisje als zijn meening uitge
sproken, dat wanneer hij gestorven was,
v. d. Elzen hem zou hebben begraven. Roe
broeckx bad, nadat dit. had plaats gehad,
besloten een revolver te koopen, omdat hij
voortdurend in gevaar was-
Verdachte, vader v. d. Elzen: Ik heb
nooit op Roebroeckx geschoten. Als ik dat
had gedaan, zou ik gauw een marechaussee
bij mij gehad hebban.
President: „Er zijn enkele oude ha
gelkorrels in de linkerzijde van de buik
van Roebroeckx gevonden. Dat klopt pre
cies met het verhaal van dit meisje."
Officier van Justitie: „Laat ik je
nu nog zeggen v. d. Elzen, dat er tijdens
de instructies heel wat klachten over je
zijn losgekomen. Je schoot op de menschen
en bedreigde hen. En daar is vroeger nog
een klacht over op het parket gekomen. Je
schoot zelfs op vrouwen, als zij rnet wat
sprokkelhout het bosch uitgingen."
v. d. Elzen ontkent dit.
De volgende getuige, J. Neliseen, mijn
werker te Nieuwenhagen, was op een nacht
van Nov. 1927 aan het stroopen met Roe
broeckx. Zij waren toen v, d. Elzen Sr. en
den gemeente-veldwachter te Posterholt,
Theunissen. tegengekomen. Va.n der Elzen
der natuur lokt U naar bosch en duin, naar
bei en strand om daar met volle teugen
licht en lucht tc drinken. Vergeet toch voor
al niet Uw huid tegen zonnebrand te be
schermen door ze vooraf met „Zij"-Crême
in te wrijven.
In prijzen van 20304ö cn 75 cent.
had op hem geschoten. De kogel was on
der zijn arm doorgegaan, zoodat zijn jas
geschroeid was.
Verdachte v. d. Elzen Sr.: „Het. is niet
waar, ik schoot van mij af in den grond."
Ook een volgende, op getuige Graus,
mijnwerker te Echt-Diergaarde had ver
dachte v. d. E. Sr., in liet najaar 1931 in de
bosschen geschoten.
V. d. E. erkent te hebben geschoten maar
zoo zegt hij: „Ik mikte minstens 2 meter
langs hem heen.
H. Reijnders heeft vroeger eens met
verdachte v. d. Elzen over Roebroex gespro
ken.
De verdachte had toen gezegd dat Roe
broex naar Duitschland was.
President: „Verder niets?"
Getuige meent zich tenslotte nog te
herinneren dat v. d. Elzen lachte als hij
over Roebroex sprak. Ook de schoten in den
moord nacht had getuige gehoord. Getuige
dacht dat er in de lucht werd geschoten.
Ongeveer 1 uur 's nachts had dc hond aan
geslagen.'
Getuige had toen naar buiten gekeken
en twee mannen op de fiets zien passeeren.
Pres.: Wie waren dat?
Getuigo: Dat weet ik niet.
Dit lijkt den president onwaarschijnlijk.
Getuige kent immers iedereen in dc
buurt zeer goed.
Getuige houdt vol dat hij de twee
menschen, die langs kwamen niet heeft her
kend.
P. Claessen, bezembinder te Putbroek,
had in den nacht van den 27en op den
2Sen November hooren schieten. Dien nacht
is hij niet in het bosch geweest. Hij was
thuis en lag te bed.
O f f i c i e r v. Justitie: Zoo juist werd
ik opgebeld uit Venlo, Claessen.
■Te zou daar gezegd hebben: Ik weet er
wel meer van en ik was er dien nacht bij.
Getuige ontkent dit.
De Presid ent houdt hem voor dat er
verschillende menschen zijn die vertellen,
dat Claessen met hen over de zaak heeft
gesproken en den indruk maakt er veel van
te weten.
De officier van justitie deelt mede, dat er
in het huis van bewaring een anoniem
schrijven is gekomen, waarin aan den oud
sten verdachte wordt geschreven: „Als je
zoon zijn mond houdt is de zaak in orde,
maar als dat meisje van hem spreekt ben
je verloren, want die weet veel te veel."
In verband hiermede heeft de officier dit
meisje van Van den Elzen Jr. pas laat ge
dagvaard. Als zij binnen komt schuift van
den Elzen Jr. onrustig op zijn stoel heen
cn weer én bijt op zijn lippen.
Het meisje weet niets bijzonders'tp ver
melden. De officier leest haar het anonie
me briefje voor. Zij zwijgt en haalt de
schouders op. Zij mag gaan zitten. J. Theu
wissen, gemeente-véld wachter te Posterholt,
is de volgende getuige.
Twee dagen vóór het misdrijf heeft get.
met Van den Elzen Sr. een drietal stroo
pers aangehouden. Op den avond van den
moord echter heeft get. de beide verdach
ten getroffen in een café te Posterholt.
President: „Is er tóen ook gesproken tus-
schen jullie over strikken, die bewaakt
moesten worden?"
Getuige: „Neen, daar hebben wij geen
woord óver gepraat."
President. „Maar. u ging toch wel eens
mee met verdachten de bosschen in?"
Getuige: „Ja, dat gebeurde wel."
Getuige was dien avond tegen elf uur
uit het café weggegaan. De beide ver
dachten waren per fiets, terwijl getuige
liep.
President; „Bent u Zaterdagmorgen heel
in de vroegte niet bij de Van Elzen's van
daan gekomen?"
Getuige ontkent dit met klem.
De beide verdachten schuiven zenuwach
tig op de beklaagdenbank been en weer.
President: „En toch zijn er twee getui
gen, die pertinent, verklaren, u dien och
tend vlak in de nabijheid van het buis te
hebben gezien. U groette niet terug en
wendde het hoofd af."
Getuige: „Laten zij dat maar volhouden."
President: „U hebt ook eens gezegd: „Ik
weet er meer van dan alle heeren teza
men. Wat bedoelde u daarmede?"
Getuige: „Och, dat heb ik niet gezegd."
President: „Dat is wel waar. Er zijn drie
betrouwbare getuigen, die dit onder eede
kunnen bevestigen. Doch daar u niet als
verdachte terecht staat, heb ik hen niet la
ten dagvaarden.'
De officier uit er zijn bevreemding over,
dat getuige, toen hij van de vermissing van
de drie jongens hoorde, niet naar zijn
vrienden van den E. was gegaan om er
eens over tc praten.
Een redelijke verklaring kan getuige
daar niet van geven.
De president en de officier houden hem
om beurten voor, vooral de waarheid te
zeggen en niets te verzwijgen.
De zitting wordt hierna geschorst tot he
denmiddag drie uur.
In de middagzitting was de belangstel
ling, gezien het tc verwachten requisitoir,
zeer groot. Getuigen H. Pausen en veld
wachter Houtermans worden opnieuw ge
hoord voor het beantwoorden van eenige
aanvullende vragen, betreffende het ver
voeren van de lijken door de daders naar
de kuil. Meenen deze beide getuigen, dat
het vervoer slechte kon plaats hebben met
zoo weinig bloedverlies, doordat de licha
men ingepakt waren? Hierop werden de
beide verdachten gehoord. Allereerst wor
den de voor den rechter-cornmijsaris afge
legde verklaringen voorgelezen. Vader van
den Elzen handhaaft zijn verklaring. Hij
heeft er niets aan toe te voegen. Ook de
verklaringen van den zoon worden voor
gelezen. Hij ontkent het hem ten laste
legde te hebben begaan. Ook hij handhaaft
zijn verklaringen.
Met vaste stem verklaart hij dat hij aan
het voorgeleze/ie niets heeft toe te voegen.
Hot openbaar ministerie aan
het woord.
Het woord is hierop aan den officier van
justitie mr. P. Rieter, die zijn uitvoerig re
quisitoir onder ademlooze stilte aanvangt,
met de daad die zich in den nacht van 27
op 28 November in hoogstens anderhalve
minuut aan den zoom van de Annedael-
sche bosschen heeft afgespeeld onbeschrijf
lijk wreedaardig en ontzettend onmcnsche-
lijk te noemen. Dat deze verdachten de da
ders zijn cn niemand anders ter wereld,
daar is iedereen van overtuigd. Spr. zelf
zeidc evenals de opperwachtmeester der
marechaussee spontaan: „Dat moet van den
Elzen gedaan hebben". Niemand anders
immers had er belang bij orn zoo iets te
doen. Wie anders interesseert bet dat stroo
pers opcreeren in bet jachtterrein, waar
over hij opzichter is dan hij zelf? Is het
sterkste bewijs niet hierin gelegen dat Van
den Elzen, toen men hem van do ontdek
king der lijken vertelde, niet terstond op
sprong om te gaan zien wat op het terrein,
waarover hij zoowat koning speelde, was
geschied? En. Zondagmiddag zat hij nog
rustig thuis cn heeft geen oogenblik zijn
diensten aangeboden. Het is dan ook on
aannemelijk dat deze jachtopziener, die
midden in een beruchtcn winternacht als
hij een schot in zijn bosch hoort, ongekleed
naar buiten ging om den strooper te pak
ken, bij het hooren van minstens twaalf
schoten, dicht bij zijn huis, juist dezen
nacht rustig zou zijn blijven slapen. Voor
spr. staat dun ook vast. dat verdachte dien
nacht niet thuis was.
Do sterkste aanwijzing tegen den zoon is
zijn uitlating tegen wachtmeester Houter
mans en veldwachter Paulussen bij zijn
aanhouding op Dinsdagavond 1 December.
Van den primair ten laste gelegden
moord van vader en zoon te zamen en in
vereeniging op Willem Kersten gepleegd,
vraagt de officier ten slotte vrijspraak.
Wel hebben zij tevoren een afspraak ge
maakt om te zamen dien nacht op te tre
den, maar ieders taak was verschillend.
De officier argumenteert in den breede
waarom hij den vader schuldig acht.
Dat de hagelschoten bij alle drie do
doodsoorzaak zijn geweest, is door de des-
kundige-rapporten duidelijk komen vast te
staan.
Voor het bewijs van voorbedachten
rade wijst de officier in een zeer uitvoe
rige uiteenzetting allereerst op dc plaats,
door de verdachten voor het misdrijf uit
gezocht, vlak bij de wildstrikken van Wil
lem Kersten, waarin een konijn zat. De
vader verwachtte natuurlijk,dat Kersten
er naar zou komen kijken Hij heeft daar
dus op de loer gelegen om eventueele stroo
pers to overvallen en neer te leggen. Nau
welijks waren de jongelieden tor plaatse of
hij moet uit zijn schuilplaats zijn gekomen
en zonder waarschuwing hebben gescho
ten. Op grond van de gevonden bloedplas
sen, de plaats waar deze zich bevonden en
de plaats waar hagel én hulzen zijn gevon
den, reconstrueert de officier, dat do va
der achtereenvolgens Wehrens heeft ge
dood, Mattias Kersten, die reeds door revol
verschoten van den zoon was gewond, op
nieuw heeft gewond en Willem Kersten
heeft gedood, en daarna Mattias heeft af
gemaakt,
Alles in deze wijst op kalm overleg en
beredeneering. Ook de plaats waar de lij
ken geborgen zijn wijst in die richting.
Bewezen is. dat de vader aan zijn voor
nemen om de drie jongelieden te dooden
uitvoering heeft gegeven, door geweerscho
ten en de zoon door gebruik te maken van
een parabellum.
Levenslang en 12 jaar go-
eischt.
De officier van justitie besloot zijn in
drukwekkend requisitoir met dc bespreking
van de strafmaat. Wreed is er gehandeld,
terwijl er geen verzachtende omstandighe
den zijn te bespeuren. Natuurlijk is er een
groot verschil in datgene, wat de vader
deed en de daad van den zoon. Deze laatste
werkte op instigatie van zijn vader. Hij kon
slechts volhouden in zijn zwijgen, omdat hij
anders tot een verrader van zijn vader zou
zijn geworden. Toch leven in hem dezelfde
harde en wreede eigenschappen, die wij
kennen van den vader. Ook hij is van mee
ning, dat het het beste zou zijn, wanneer
iedere strooper spoorloos zou verdwijnen.
Het is spr. een raadsel, hoe van den E. Sr.
tot een dergelijke onmenschelijke daad is
gekomen.
Roebroecks is verdwenen en wanneer ge
mij vraagt, aldus de openbare aanklager,
wie biervan de schuldige is, dan antwoord
ik ook daarop: „liet was vader v. d. E." Hij
was een 'verwoed jachtopziener, geen
moeite was hem teveel om zijn wild te
beschermen.
Van den E. zoo richt de officier zich
meer bijzonder tot den oudsten verdachte
ik heb je gezegd, dat ik je als den dader
beschouw. Zwaar hebt ge gezondigd, tegen
God en de menschen. Drie moorden hebt ge
gepleegd en een eindeloos leed veroorzaakt
in het gezin van u zelf en anderen. De toe
komst van uw zoon hebt ge vernietigd.
Voor u is in deze maatschappij geen plaats
meer en ik hoop, dat, wanneer de gevan
genisdeuren voor u zullen open gaan deze
voor goed achter u zullen gesloten blij
ven. Spr. requireerde tegen den zoon we
gens poging tot moord het maximum, twaalf
jaar gevangenisstraf en tegen den vader
wegens moord, gepleegd op drie personen,
levenslang gevangenisstraf.
Toen de officier zijn requisitoir had uit
gesproken, ging er op de publieke tribune
een gejuich op.
Ook gedurende het uitspreken van het re
quisitoir was hij tweemaal onderbroken
door gejuich op de tribune.
Hierna was bet woord aan den verde
diger.
Het pleidooi van den verdediger.
Mr. Tripels vangt in doodsche stilte zijn
moeilijke taak aan. De beide verdachten
staren stil voor zich uit.
Omstandig bespreekt pl. de voorbedach
ten rade. Naar de meening van den verde-
Uil
Ibis
26-5
Amsterdam
26-5
Budapest
Wcenen
oj
Amsterdam
Parijs
Marseille
Rome
27—5
Brindisi
Athene
28—5
Mersamtruh
Cairo
Chaza
29—5
Rutbawells
Bagdad
1-6
Basra
30—5
Booshir
Djask
31—5
31—5
Karachi
■Jodpoer
30-5
Allahahad
16
Calcutta
29-
Akvab
Rangoon
Bangkok
28-5
Kohlak
Penang
Medan
27—5
Palembang
Batavia
27—5
Bandoeng
In
f A
Europa kan thans uit twee routes
gekozen worden. Beide zijn achtereen
volgens in
jovenstaand staaljo opgeno-
men.
Vertrek van 't eerstvolgende postvlieg.
tuig
van Amsterdam 2 Juni 1932.
De Uil vertrok om 5.30 uit Jodhpur en ar
riveerde na een tusscbenlanding van 9.44
tot 10.42 in Allahabad, om 14.53 tc Calcutta.
De Ibis vertrok om 4.40 uit Djask, landde
om 8.53 in Bushir, vertrok van daar we
der om 9.40 en arriveerde om 14.09 in
Bagdad.
Doodt vliegen, muggen met
Gegarandeerd afdoende.
Let op de blauwe verpakking
digcr is er van kalm overlég en voorberei
ding geen sprake. De plaats zou dan wel
zeer slecht zijn uitgezocht, zoo vlak in de
nabijheid van de woningen. Maar het open
baar ministerie wil met alle geweld moord
ten laste leggen en, zoo riep pl. uit, vader
van den E. kende het bosch zoo goéd als
niemand anders, hij zou dus zeer zeker een
beter plaatsje hébben gevonden om zijn slag
te slaan. Vervolgens bestreed de verdediger
uitvoerig de rapporten der deskundigen.
Het bloedonderzoek noemt mr. Tripels op
pervlakkig en getuigt van een vooringeno
menheid van de deskundigen. Wie weet of
nog geen wapens worden gevonden, die de
zelfde merkteekens vertoonden? Een revol
ver is een massaproduct, de rechtbank hou-
de hiermede rekening.
Wat er dien nacht in het bosch is ge
beurd, wij weten bet niet. Het zal een
mysterie blijven. De reconstructie blijft fan
tasie. Uitvoerig ging pl. in op de verschil
lende verklaringen der getuigen. Pl. kwam
tot. de conclusie dat er van voorbe
dachten rade geen sprake kon zijn. Veel
critiek laat spr. hooren naar aanleiding
van verklaringen van get Beckers. Zijn
verklaringen toch zijn zeer onbetrouw
baar. Steeds weer vertelt hij iets anders,
den eenen keer heeft hij van den E. pertinent
herkend, in de nabijheid van dc plaats van
hot misdrijf, den volgenden keer komt hij er
weer op terug. Ook de persoonsbeschrijvin
gen kloppen niet. Aan zijn verklaringen
zal de rechtbank niet de minste, maar dan
ook niet de minste waarde mogen toeken'
nen. Er waren dien bewusten nacht ver
schillende personen in de bosschen ge
weest. Het is niet uitgesloten, dat anderen
als de daders moeten worden aangemerkt.
Spr. acht het niet uitgemaakt, dat beide
verdachten hebben geschoten. Is het uit
gesloten, aldus pl., dat een derde bij deze
ernstige daad was betrokken? Moeten het
natuurlijk vader en zoon van den E. zijn
geweest, kan het niet anders zijn, in com
binatie met een van beider verdachten? Met
ernst waarschuwde pl. de rechtbank er voor
zich niet te laten beïnvloeden door de be
wuste rapporten, die in werkelijkheid niet
anders dan op zeer losse gronden meenin
gen weergeven.
Tot de dagvaarding komend meent, pl.,
dat deze wankel als een kaartenhuis staat,
dat het. openaar ministerie niets kan be
wijzen en dat de aangevoerde argumenten
niet steekhoudend zijn. Noch de drievoudige
racord, waarvoor de officier de veroordee
ling van van den E. Sr. eischt, noch de
poging tot moord van den zoon acht spre
ker bewezen.
De rapporten van de deskundigen mogen
niet worden het vonnis voor de verdachten.
Hier is het in dubio pro reo. I-Iun vonnis
kan slechts vrijspraak zijn, waartoe ik de
eer heb te concludecren, aldus besloot plei
ter.
In de avondzitting werden re- en duplie
ken gehouden. De uitspraak werd bepaald
op 14 Tnli.