KLEUP- EN KNSPPLAAT
Dl SPAARPOT
Raadselhoekje
Oplossingen der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
Voor kleineren.
Om op te lossen.
Voor grooteren.
Voor kleineren.
Koos Knor, een aardig varkentje,
Zag eens zijn eigen beeld.
Het lijkt precies, zei Koos, 'k geloof,
Dat 't maar beel weinig scheelt!
Een spaarpot is het bovendien
En sparen brengt geluk!
Of ik nog wat te missen heb?
Een twee en half cent stuk!
Ik knip het varkentje dus uit
En zet het netjes op!
Voorzichtig, dat 't geen bult'ling maakt,
Niet valt op zij of kop!
Koos Knor had nu een spaarpot en
Gauw rammelde bet ding,
Omdat er werk'lijk menigmaal
Een geldstukje in ging.
En toen Koos' moeder jarig was,
Kocht Koos een mooi cadeau
Van al het opgespaarde geld
Voor baar. Was 't knap? O, zoo!
Wie dus Koos' voorbeeld volgen wil,
Die knipt het plaatje uit
En spaart, als hij heel ijverig!
Begin maar daad'lljk, guit!
C. E. d. L. H.
(Nadruk verboden).
naar ons kijken, maar ze kunnen niet bij
ons komen en zo brengen wel eens wat lek
kers mee. Verleden week was er hier nog
zoon knaap, die mij op twee slakken trak
teerde. Ik denk, dat die jongen jarig was;
anders zou hij niet zoo gul geweest zijn,
want de slakken zijn duur in dezen tijd van
't jaar!"
Ik begon te begrijpen, dat ik wel is waar
mijn vrijheid kwijt was, maar dat ik daar
voor in ruil kreeg vrije kost en inwoning.
Ook moest ik mij door dc Artisbezoekers
laten bekijken. Veel had ik vau dit -laatste
niet te doen, want de meesten zeiden, als ze
.mij zagen: „Een spreeuw? O, dio ken ik al
lang!" en dan bekeken ze het puttertjo of
don appelvink of do ringmusch. Aan die
kleurige vogels schenken zij veel meer aan
dacht dan aan mij. Toch had ik hier laatst
nog Iemand voor het hek, die zei tot zijn
.zoontje: „Kijk, Jan! Daar zitten twee vogels
zachtjes te fluiten, die merel en die
spreeuw. Let er nu eens op: bij allebei zie
'je de -keel duidelijk óp cn'iieor gaan, maar
,verder zie je grootc verschillen. Dc spreeuw*
zet zijn snavel wijd open, slaat met zijn
vleugels on houdt den staart stil. De merel
daarentegen houdt den snavel dicht, be
weegt zijn vleugels niet en Iaat zijn staart
op en neer gaan."
Ik vond het prettig, dat die mijnheer on
zijn zoontje zooveel belang in mij stelden.
Dat js heel wat aangenamer dan dat je van
jezelf hoort zeggen: „Hem ken jk al lang!"
Recht tegenover ons woont een glans-
spreeuw. Dat is een prachtdier! Groen,
blauw, wit, oranje, zwart dat zijn zijn
voornaamste kleuren en over dat alles ligt
een verrukkelijke glans. Hij behoort thuis
in Afrika. In zijn volière zijn rotsen aange
bracht en allerlei planten.
Vlak naast ons huizen twee kroonduiven
uit Australië. Dat zijn de grootste duiven,
die er bestaan en mooi dat zc zijn! Maar
hun gekoer, daar loop je van weg. 't Is
eigenlijk meer een gebrul dan een gekoer.
Dan houden den kop naar beneden en gaat
het: „Oeh! Oeh! Oeh!M
't Klinkt net, alsof er in de verte iemand
den zwengel van een pomp op en neer be
weegt
Ik gevoel me hier nu al recht op mijn
gemak en eiken avond zing ik met de an
dere spreeuwen ons mooie volkslied op de
wijze van „Wien Neêrlandsch Bloed":
Wij, spreeuwen, bouwen op het dak.
Ons nest van heel mooi stroo
En 's avonds, vóór we slapen gaan,
Dan zingen w' altijd zoo:
P: :t piet, tok lok, ret tet, *a ta,
P.et tok, ret tet, ta ta!
Ring ring, tra ra, mek mek la lal
Wie fluit ons liedje na? (bis).
Nadruk verboden).
1, Volkerak. Koe, valk, kerk, koel, klok.
2. Pa, Niek; paniek.
8. P Pioenroos.
eik
p -o eg
N ij m e g e n
PI oen roos
zwerver
t o r m
vos
s
4. Mol, oIdt
Zaag, Zaan, zaal.
Ik droeg eiken dag in de vacantie mijn
nieuwe jurk. (ogel)
Foei, Bert, lach er toch niet om ah
Jantje stout is! (hert)
Houdt ie veel van vruchten? Ja appels
eet ik al heel graag. (aap)
Hij wist niet. dat Bob eerder thuis mocsi
zijn dan Hans. (beer).
3. Goud, visch; goudvlseh.
L
E
is
V
A
K
A
M
1. Mijn beide eerste deelen noemen een
edelman, mijn derde heeft verschil
lende beteekenisscn en mijn geheel is
een bloem.
2. Mijn geheel noemt een bekend spreek
woord, dat met 9 letters geschreven
wordt.
6, 2, 5 is een \erkorte jongensnaam.
Een 6, 4. 9. 5 dient goed den weg of al
lcrlei bijzonderheden te weten.
Een 9, 4. 5, 1. 7, 8 is een stekelige plant
6, 7, 7. S is een kleur.
Een r>, 7. 4. 1 is een viervoetig dier.
Een 3, 7, 7, 8 is minder dan het geheel
3. Welke fraaie vogel, die met 4 letters
geschreven wordt, verandert in een
bloem, wanneer men de tweede let
ter door een andere vervangt.
i. Verborgen voorwerpen, die men in elk
huis gebruikt.
Weet Moeder, dat de wesp ons alle twee
gestoken heeft.
Neem deze jurk, Mies Roobe; zc maakt
je slank!
Je kunt ons gelooven. Maud; we illustree-
ren het verhaal niet.
Mijn eerste is een meisjesnaam,
Mijn tweed' een vruchtje - klein,
En miin geheel smaakt lekker frisoh
'k Denk vast: je vindt me fijn!
Kru'sraadsel.
Op de beide kruisjeslijnen komt de naam
van een groot rijk in Europa.
X
X
X
X X X X X X X
X
X
X
lo rij een medeklinker.
2o een diepe groeve.
3n een stad in Drente.
4o 't gevraagde woord.
5o een jongensnaam.
6o een gewicht.
7o een medeklinker.
Moeder liet mil gisteren een insect zien
en toen zij het omkeerde, werd het een
knaagdier. Hoe kan dat?
Vul dg rijnwoorden in:
Als het straks vacantie wordt,
Gaan wij saam naar huiten:
Lu'st'ren naar de vogeltjes.
Die nog altijd
En we maken dan een krans
Van de mooiste bloemen.
Als de zon schijnt, o, wat feest!
En de bijtjes
Buitenlucht maakt ons gezond,
Geeft ons roode wangen.
Wie zou, nu het zomer is.
Daarnaar niet ver
(Nadruk verboden.)
Beste Nichten en Neven,
Het is deze week aardig gelukt met bot
weer hè? Ik behoef jullie zeker niet to ver
tellen, dat ik uiterst blij ben, dat, nu mijn
vacantio begint, het jui6t mooi weer Is ge
worden. Volgende week ben ik in Zwit
sorland, zoodat ik dan geen gelegenheid
heb om jullie briefjes te beantwoorden en
er ook geen gelegenheid is om vragen be
treffende den ruilhandel te doen. Jullie
wordt dus verzocht deze week niets over
ien ruilhandel tc vragen, daar hierop géén
antwoord kan volgen.
En de briefjes dan?
Daar heb ik dien goeden Oom Tom weer
voor opgezocht, die ook dit jaar weer met
veel genoegen jullie briefjes zal lezen on
beantwoorden. Hij was al blij, dat ik zoo
vroeg met vacantie ging, want hij verlang
de ernaar om eens te zien hoc jullio met
hot schrijven gevorderd waren sinds het
vorig jaar. Ik hoop dan ook, dat-jullie vol
gende week allen heel mooi zult schrijven
want dat wil ik wel verklappen ik
hob oom Tom gezegd, dat jullie allen goed
vooruit gegaan waren. Nu is het aan jul
lie om te. toonen, dat ik niet overdreven
heb. Ik groet jullio dus tot hedon over
twee weken. Het spreekt natuurlijk van
zelf, dat ik na mijn reis weer een cn ander
zal vertellen over dat mooie bergland, dat
tusschen Italië en Duitschland. Frankrijk
en Oostenrijk is gelegen.
DE CORRESPONDENTIE
Wipneus. .Ta, do poesjes groeien
nogal snel; mag je zé allemaal houden, of
moeten er een paar van weggegeven wor
den? Ik denk, dat do hond'wel spoedig
aan zc zal wennen.
Noordster. Ik heb je een aardig
tijdie gemist, maar nu begrijp ik waarom
fs hei nogal goed gegaan met de repetities9
tk hoop van wèl. Gekleurde voetbalplaatje,-'
heb ik niet meer.
Old Wable. Ja. die tentoonstelling
vond ik erg aardig, daarom heb ik jullie
ook aangeraden erheen te gaan. Heb je hè*
druk, dat ie njet met de, raadsels kun*
meedoen, en dat nog wel in den vacantie
'fjd? Enfin, ik hoop, dat je in September
weer trouw dc oplossingen zult inzenden
Turmarbonnen heb ik niet meer; nog wel
bedankt voor jc gift.
Tompoes Dat is een aardig werkje
hè, het verzorgen van konijntjes; ze be
■tinnen ie on het laatst heelomaal te ken
non. Bedankt voor je doekjes.
Cactus. Nou, dat zijn aardige cijfers
voor een opstel Waarschijnlijk zal ik de?cn
zomer ook weer een opstellenwedstrijd ge
ven, dan zal ik eens zien wat je er van
terechtbrengt. Je hebt met dc repetities
aardig geboft; het. zijn goede cijfers.
Roodborstje. Bedankt voor je
gift Je bent met ,je verjaardag aardig ver
wend, met al die cadeaux zeg. Ik kan je
helaas niet aan a44es helpen, waar je om
hebt gevraagd, doch zie maar eens in den
ruilhandel. Waren de raadsels deze week
te lastig voor je?
Onrust. Bedankt voor je gift Dat is
een mooie streek Waar jo heengaat. Ik heb
vroeger wel eens in die omgeving gekam
pcerd. Wat zijn daar een prachtige bos
schen hè? Wanneer guan Jullie met het
schoolreisje naar Arnhem? Het kastcei
Doórwerth is wet interessant om eens t«*
bezichtigen; ik ben er eon paar jaar gele
don eens geweest.
Apenstaart. - Ik vind het best, als
je alleen met den ruilhandel wilt meedoen;
ik heb deze weck niet veel voor je; alleen
een paar Sickeszpunten.
Cleopatra. Jammer dat je het eene
raadsel niet kon vinden; was het nu wer
kelijk zoo moeilijk? Wat scheelt je broertje,
toch niet ernstig ziek hoop ik? Wil je hem
de groeten van me doen en hem een spoe-'
dig herstel toewenschon?
Sneeuwklokje. Bedankt voor jo
doekjes. Gefeliciteerd met Jo herstel. Je
zult je den eersten tijd zeker nog wel erg
kalm moeten houden hè? Enfin, je bent
nutuurlijk alweer extra blij, dat je thuis
benh
Palmboom. Het is toch leuk als je
na lang zoeken het raadsel nog vindt. Jo
wordt nog wel bedankt voor je doekjes. Zie
verder maar eens in den ruilhandel.
Tobias. Bedankt voor je gift. Dat
ritje achterop de fiels is je dus niet al te
goed bekomen; je mag voortaan wel wat
voorzichtiger zijn!
Clyvia. Jo bent van harte welkom;
doe je voortaan ook mee met de raadsels
of wil je alleen met den ruilhandel mee
doen? Zie verder maar eens wat de ruil
handel voor nieuws brengt. Nog wel be
dankt voor je plaatjes.
Wilde Wingerd. Leuk hè, als de
planten zoo goed beginnen te groeien. Ik
hoop, dat jc voortaan eens extra je best
zult doen op het schrijven; wat voor cijfer
heb je daarvoor op school?
Goudplevier. Wat heb ik jou oen
langen tijd gemist; ik dacht werkelijk, dat
je mo beelemaal in den steek had gelaten.
Ja, ik heb al heel wat gereden dit jaar en
vóór her winter is zullen er nog wel
heel wat kilometertjes bijkomen. Do Van
Houten's- cn Hagbonnén zijn op!
N i c e. Ik vind het erg aardig, dat je
zoo goed aan mijn wensch hebt gedacht.
Het weer kan haast niet mooier zijn! Neen.
die vogeltjes ken ik niet, maar ze lijken
me wel aardig, zooals je schrijft. Het lijkt
me een aardige afleiding, zoo'n paar vo
geltjes.
D i m a j o. Bedankt voor je gift. Heb
Je een aquarium, of houd je de vischjes
gewoon in een potje?
Cupido. Ik kan me best voorstellen
dat je er met het mooie weer haast niet toe
kunt komen ora een briefje te gaan schrij
ven. Heb je deze week de raadsels niet
kunnen vinden of had je geen tijd meer?
Sprinkhaan. Bedankt voor je
plaatjes. Ik dank je zeer voor je goede
zorgen voor het weer, jullie hebt écht je
best gedaan! Ik ga niet naar dc Zeppelin
kijken, ik heb hem al verschillende malen
gezien
Valk. Bedankt voor je gift. Ik heb
slechts 1 Vimbon on die heb ik juist wegge
geven.
Tjiftjaf. Bedankt voor je gift. Ge
leficiteerd met je zwemsucces. Doe nog
maar eens extra goed je best op dien rug
slag.
Wie wil een poesje?
Een nichtje van me, Langestraat 113, heeft
2 poesjes over. Wie er een van wil hebben
kan het aan dat adres komen halen.
De oplossingen.
VROOMSHOOP
Rammelaar
Overveen (Oostzaan).
O 11 e r 1 o
M e p p e 1
S 1 e e n
Hond
Oom
Os
P
II
Als het getij verloopt, verzet men de ba
kens met dc woorden:
Aalsmeer, Nijmegen, Zetten, voet, hoepel,
vorst, kade on bel
De prijs is deze week voor Palmboom
die hem Maandag aan ons bureau kan ko
men afhalen.
Nieuwe raadsels.
I
(van Akron).
X X x X X X x
X
X
X g j
X
X
X
Op dó krulsjeslijnen komt de naam van
een plaats in Utrecht.
Op de le rij: het gevraagde woord.
Op de 2e rij; heeft men noodig in droeve
tijden.
Op do 3e rij: een plaats n Drente.
Op d». -ie rijeen visch.
Op do5e rij: een muzieknoot.
Op de üe rij: een uitroep.
Opde-7erij: een medeklinker.
II
(Van Kikker).
Mijn geheel is 'een spreekwoord, dat met
33 letters wordt geschreven en uit S woor
den bestaat,
28 7 2 7 12 20 23 is een vogel
10 1 18 12 4 32 is oen plaats in Gelderland.
5 11 16 19 31 21 is een zomersport.
3 25 30 15 24 27 is een lokkernij.
14 26 8 23 is een ademhalingsorgaan.
17 29 22 6 vindt men op ieder voetbalveld
13 4 9 is iets waar niemand buiten kan.
ONZE RUILHANDEL.
Noordster kan een paar Cactusbon
nen en Miss Blanche-bonnen komon halen.
Old Wable kan een filmfoto en een
paar sigarettenbonnen komen halen.
Tompoes kan een paar v. Nelle's mer-
kon krijgen.
Cactus kan een Busslnkplaatjc, K. en
G.'s plaatjes, een filmfoto, sigarettendoek-
jes en een boekenbon komen halen.
Roodborstje kan een paar Miss
Blanche-bonnen, 1 Batco-bon, een paar Am-
6telpenningen en 1 Vim-bon (de laatste)
halen.
Onrust kan een paar voetbalplaatjes,
plaatjes van Spoorwegwonderen en sigaret-
tendoekjes krijgen.
Apenstaart kan een paar Sickesz
punten halen.
Sneeuwklokje kan een paar cac
tusbonnen, 1 Drostebon cn een speldje ko
men halen.
Palmboom kan een paar cactusbon
nen, oen speldje en een Drostebon komen
halen.
Tobias kan een paar Amstelpenningen,
een boekenbon en een filmfoto krijgen.
Clyvia kan een paar cactusbonnen, een
speldje en een paar sigarettendoekjes ko
men halen.
Wilde Wingerd kan een filmfoto ha
len.
Goudplevier kan een Dobbclmann
plaatje en een paar Kwattasoldaatjcs krij
gen.
N i c e kan een paar cactu6bonnen ha
len.
D i m a j o kan een boekenbon halen.
Valk kan een paar Sickeszpunten, cac
tusbonnen, duifmerken, Hagenbeckplaatjes
en pclikaantjes komen halen.
Tjiftjaf kan een paar Hille's bonnen,
Cactusbonnen en een filmfoto komen ha
len.
Volgende week is er géén ruilhandel.
Alle bonnen on plaatjes kunnen na Maan
dagmiddag 3 uur worden afgehaald
OOM PIM.
In „Ons Eigen Tijdschrift" van de firma
Van Houten las ik het volgende verhaal
EEN AVONTUUR MET „DE ZWERVER".
Door TINE M. BOOM.
Een fluitje, gevolgd door een lulden ruk
aan de bel, kondigde Gerrit's komst bij de
familie Wijnberg aan. Even later kwam hij
de kamer binnen.
„Tante, oom, jongens", voor het gemak
waren de meisjes daaronder ook begrepen
„Henk, we gaan toch hè?"
„Och, jongenskwam tante voorzichtig,
.zouden jullie het nu wel doen? Er staal
een halve storm, en dan jullie alleen met
die kleine boot op de breede Watering....
Ik heb 't er niets op begrepen met zulk
weer. Man, wat zeg jij ervan?" dit laatste
tegen oom.
Oom keek eens naar de lucht, keek dan
naar de jongens, die met angstig-gespan-
nen blikken vader en oom aanzagen, en
zei toen:
Och moeder, het weer valt nogal mee
geloof ik, en ze zwemmen allebei als wa
terratten, laat ze maar gaan. Maar... hé,
kom eens terug asjeblieft", want de jon
gens waren op 't hooren van vaders woor
den al weggehold met een haastig „dag
allemaal" en stonden al in de gang.
Schoorvoetend kwamen ze terug. Zou va
der nu z'n toestemming weer intrekken?
Maar neen, gelukkig niet hoor. „Luister
goed", vervolgde hij, „ik kan erop vertrou
wen, dat jullie voorzichtig bent, nietwaar?
en uiterlijk om vijf uur ben jullie hier
terug. Denk eraan, uiterlijk om vijf uur!
Ben je niet op tijd thuis, dan gaat de boot
voor een maand achter slot cn grendel,
begrepen?"
„Ja vader, ja oom, moeder we zullen
heusch voorzichtig zijn. DdéAAg", en met
een licht hart en een jolige groet stapte
het tweetal de deur uit.
„Zeg", zei Gerrit toen ze buiten waren,
„we gaan maar over bot land, want als
we tante Nies voorbij moeten, krijgen we
nog veel meer Jammerklachten en raadge-
vlnden'. Zoo gezegd, zoo gedaan! Even la
ter naren ze bij de boot.
„Pas op jó, voorzichtig hoor. hij staat
blank. Sjonge, wat een water is er m ge
komen. Eerst maar hoozen, hè?" en lustig
schopten ze het regenwater over boord.
„Haal jij het zeil maar. dan maak ik het
hier wei verdér in orde. We nemen de ne
men ook mee, hoor, want in die smalle
slootjes kun je niet zeilen. Je zit zóó op
het land". „Allright kokkia!"
Een kwartier van hard werken volgde
en toen was alles klaar om te vertrekken.
Zc namen ieder een riem en trokken uit
alle macht. Na tien minuten moesten ze
in de luwte van een „riedebos" even uit
blazen.
„Wat een wind jd, 'k zweet me dood!
Schieten we al op?" vroeg Henk.
„Ja hoor, alleen nog eris zoo'n endje",
kwam Gerrit kalm, terwijl hij ook met
z'ri zakdoek de zweetdroppels van z'n voor
hoofd wischte.
„Uitgerust? Nou daar gaat ie dan weer.
Een 7- twee trekken jong, trekken, we
drijven af.. Mooi zoo, dat was op het
kantje af hè? Als je in die modderzooi
komt, ben je d'r nog niet weer uit."
Na een moeilijk kwartiertje lagen ze aan
den windkant van do Watering, bet bree
de water, waar je zoo fijn op zeilen kon
en waar dc beide neven met de „Zwerver"
al menig uurtje hadden doorgebracht.
Henk keek op z'n horloge. „Twee uur,
fijn vroeg nog zeg. We gaan om half vijf
terug, dan zijn we vast vroeg genoeg. We
gaan wel voor 't windje terug, maar als
we weer eons vust zitten zooals verleden
weck, hebben we den tijd best noodig". Ja,
Gerrit vond ook, dut ze maar moesten zor
gen om vroeg genoeg thuis te zijn. „Stel
je voor jó, dat jc vader de „Zwerver' op
borg voor een maand' on Donderdag over
een week roeiwedstrijden op bet Noordzee
kanaal.... En wij er niet heen kunnen.."
„Fijne boot toch hè?' vond Henk, terwijl
ze het zeil opzetten en zich klaar maakten
om te gaan zeilen. „Ik blijf hier aan 't
roer... Hou jij het zeil! Pas op, dat ik
het niet weer ra'n kop krijg hoor!"....
Mooi dat groen met rood hè... hebben we
toch effe fijn samen opgeknapt... Klaar?.-.
Mooi... Daar gaat ie dan..." Even bleef
het zeil nog slap hammen, toon kwam de
wind met vollo kracht er in blazen. Henk
gooide het roer om en met een flinke vaart
vloog het ranke bootje over de Watering.
De jongens genoten. Ze schreeuwden el
kaar hun opmerkingen toe, „reuze-windje"
en „viereeecen of „anhalen"Als
een hevige windstoot het bootje aan den
eenen kant bijna water deed scheppen, za
ten zij hoog en droog aan den anderen
kant en zongen bet hoogste lied tegen den
wind in.
Het was kwart over vier eer ze eraan
dachten. „Terua en naar huis" besliste
Henk. Ze gooiden het zeil om, een heel
»'ind ging bet nog goed. toeneven vóór
de sloot waar ze door moesten om thuis te
komen, kwam een extra hevige wndvlaag
in het zeil, 't bootje raakte uit den koers.,
en kwam tusschen de stokken van do
vischfuiken terecht.
„Strijken, strijken", riepen ze allebei,
maar "t was al te laat. de kiel schuurde
over de fuiken en één daarvan bleef vast
zitten aan den ruwen onderkant van do
boot. Ze voelden direct hun vaart minde
ren, maar ze sleepten toch de hoele fuiken-
geschiedenis met zich mee. Hoe ze ook
werkten, ze konden niet vrij komen. Dan
maar naar den kant en daar probeeren.
Ook daar viel hei niet mee, maar eindelijk
kregen ze de fuiken toch los en lagen weer
vrij. Met een beteuterd gezicht namen ze
de schade op. die ze hadden aangericht.
„Dat zal wat kosten", was het eerste wat
Henk zei. „Samen natuurlijkantwoordde
Gerrit, „maar van wie zouden ze zijn?"
„Zal wel uitkomen... ga je mee?"
Zwijgend probeerden ze weer in veilig
vaarwater te komen en hadden niet be
merkt, dat van den anderen kant een boot
je, bemand met twe® groote, zware kerels
hen genaderd was.
„Halt", klonk opeens een barsche stem.
„Uitstappen", brulde nummero twee, die
veel gelijkenis vertoonde met BLauwbaard.
Hoe de jongens ook schrokken, ze moesten
toch even lachen om dat tweede bevel:
„Uitstappen", midden op do Watering ze
ker!?
„Hoe is je naam", vroeg de eerste weer.
„Henk Wijnberg", was het antwoord. „Waar
woon je?" „Voorstraat 99, Willemshoven".
De dikke Blauwbaard, die ternauwernood
een potlood kon vasthouden, noteerde met
een gewichtig gezicht alles in een vuil
boekje.
„Daar ken je voor dokke, joggie", zei do
perste weer.
„Hoeveel?" vroeg Henk.
Nou, late we zegge tien pop, da's vijf de
man". Henk verschoot van kleur en Gerrit
werd ook een tintje bleeker.
„T-t-tien pop stotterde Henk.
„Veel te veel", zei Ge«*-t hmfaal.
(Wordt vervolgd).