„DE WITTE" WEENSCHE SILHOUETTEN THEE COMPLET Gebruikt nu Uw GESOIGNEERDE 60 CENT VAN 2y2-5i/2 COMPLETE MEUBILEERINGEN i Fa. van Achterhergh DOOR HET ZAND ALLES VERLIEZEN OP HET HEERLIJKE TERRAS VAN WESTSINGEL 10-13 (Door een bijzonderen correspondent). Weenen, Juni 1932. Op een avond in den voorzomer zag e2n voorbijganger op straat voor het Café Sa- cher een jonge musch liggen, die blijkbaar niet meer in staat was omhoog te vliegen. Hij nam het diertje op, zette het op een bloempot voor den ingang van het café en ging verder. De arme musch trachtte uit de bloempot te komen, doch slaagde daar niet in. Een steeds grooter wordende me nigte keek naar de pogingen van het dier tje, totdat eindelijk een der toeschouwers de brandweer haalde, die met beaulp van een ladder het muschje uit de bloempot haalde, en het verder overgaf aan de zorgen van de portiersvrouw uit het calé. De belang stelling op de Ringstrasse was hierdoor na tuurlijk nog toegenomen. En dit alles vindt men ernstig en nauwkeurig beschreven in de Weensche dagbladen. Zoo is Wee nen nu eenmaal! Iedereen praat over de slechte tijden en het gaat hen allen dan ook buitengewoon slecht Men ziet het aan de terneergeslagen gezichten in de café's, aan de leege winkels en aan de ontelbare bedelaars, die men overal met magere gezichten ziet staan. Men bemerkt het aan de leege hotels, die zelfs in deze „Wiener Festvvochen" geen gasten trekken en aan de courantenberichten, die spreken van schandalen op de middelbare scholen en zelfmoorden van menschen, die niet zelden reeds den hongerdood nabij wa ren. Niemand betaalt meer zijn schulden, ook de staat niet, die niet meer in staat is om de achterstallige rente van de buiten- landsohe schulden te voldoen. De salarissen der ambtenaren worden niet meer als vroe ger prompt op den eersten van de maand uitbetaald, in de particuliere bedrijven wor den de betalingen ook slechts gedaan, voor zoover als het gaat en in de winkels laten de klanten alles op de rekening schrijven, omdat zij nu eenmaal geen contant geld hebben. Iedereen spreekt van den ernst der tijden. Maar de schouwburgen hebben over het al gemeen niet te klagen over het bezoek, in de bioscopen verdringen de menschen el kaar en als de schemering daalt over Wee nen, zijn de trams, die naar Grinzing rij den, propvol. Ontelbare auto's en motorfiet sen snorren naar de „Heurigenschenken" en iedereen is vergeten, hoe slecht het he>m gaat. Men heeft dan nog wel hier of daar een biljet van tien schilling, waar men een gebraden kippetje, of een flesch wijn voor kan bestellen en laat zich niet door de nare crisis zijn plezier vergallen. Er is iets eigenaardigs in die lichtzinnigheid, die zich ook in deze voor Oostenrijk zoo bijzonder moeilijke maanden het plezier om de fees ten niet laat afnemen. Men vraagt zich af waarvan de menschen leven, die niets verdienen en den geheelen dag mistroostig in een café, een stadspark of een volkstuin zitten, de kranten lezen en zich ongerust maken over de slechte tijden, om 's avonds plotseling op te leven. Dat is het groote geheim van hun aard en ik denk, dat de Weeners zelf evenmin kun nen vertellen hoe dat in zijn werk gaat. Hoe typeerend is niet, wat een .hoogge plaatst ambtenaar eens tot mij zei, toer» wij over de crisis spraken: „Wij kunnen niet meer ten onder gaan, want wij zijn reeds lang ten onder gegaan. Wat kan ons nu nog gebeuren, als wij maar een beetje vroolijkheid weten te behouden?" De Oostenrijkers willen opzettelijk langs den ernst der tijden heenzien, omdat zij toch geen mogelijkheid zien om zichzelf of anderen uit den nood te helpen. Daarom vestigen zij al hun belangstelling op de kleinigheden van het leven; daarom is een hulpeloos muschje op de Ringstrasse voor hen van meer belang dan een politieke gebeurtenis. Als in het Rat-hauspark de se ringen bloeien, vertellen de menschen dat aan elkaar in alle omringende districten, maar als de bondskanselier of een der ministers een redevoering houdt over de financieele moeilijkheden van het land, dan bekommert niemand zich daarom Als ech ter Maria Jeritza, die vroeger de grootste actrice van do Weensche staatsopera was, nog eens in deze stad terugkeert en op de Hohe Warte een concert in de oppn lucht geeft, of als er in het Prater een bloemen corso wordt gehouden, dan moet ook de armste Wepncr er bij zijn Want wat bloe men en wat muziek en een paar aardige meisjes om naar te kijken en niet te vergeten een smakelijke maaltijd, dat zijn de dingen, die hem tenminste voor eenige uren elke zorg doen vergeten. Vroeger kwamen er voor de F-jstwoohen altijd veel vreemdelingen in de stad, voor al Duitschers, Engelschen en Amerikanen. Dit jaar zijn ze grootendeels weggebleven. De Engelschen krijgen zooveel minder Schillings voor hun ponden en de Duit schers en Amerikanen zijn al blij, als zij in hun eigen land rondkomen Doch de Weensche Festwochen zullen daardoor dit jaar des te aantrekkelijker en intiemer worden, omdat ze ditmaal door de Weeners zelf worden gevierd. Is het niet typeerend, dat de Directie van de staatsopera in de programma s tot het publiek het verzoek moet richten, om be tuigingen van bijval tijdens de voorstelling zooveel mogelijk achterwege te laten? Op meer Noordelijke breedten zou de directie het publiek wel willen verzieken, tenmin ste na het vallen van het doek het applaus niet te vergeten, waar de kunstenaars zoo'n behoefte aan bobben. Daarom gaan tal van artisten zoo gaarne naar Weenen, waar zij gevleid en verwend worden. Onlangs is de Hamburgsche filmster ITans Albers ihier uit puur enthousiasme bijna doodgedrukt. Zeker, men heeft geen geld geen werk, een berg van schulden, loonsverlagingen, maar wat hindert dat, wanneer men weet, dat er nu toch niets meer te verliezen is? Er zijn nog musschen genoeg in Weenen. En de gepensionneerde staatsraden gaan in de rustpoozen, die zij zich gunnen tusschen de maaltijden, het cafébezoek, het lezen van de courant en de onmisbare partijtjes Farock, naar een van de vele mooie par ken van Weenen, om do hongerige mus schen te voeren met de restanten van hun ontbijt of lunch. En als er een jong muschje uit een boom valt, laat men verschrikt do brandweer halen, om het weer in het nest terug te zetten. Men kan zoo'n arm, on schuldig muschje toch niet hulpeloos op straat laten omkomen? Zoo vieren de Weeners feest, al trekken storm en onweer over de wereld, al is de crisis verscherpt, al is de nood in het eigen land het hoogst gestegen. Hoe hopcloozcr hun toestand is, hoe leeger hun beurs, hoe zorgeloozer ze zijn. De lichte driekwarts maat van de oude Weensche walsen weer klinkt nog zacht door deze stad, die welis waar nog slechts een schaduw is van wat zij eenmaal was, doch nog niet haar onbe kommerde vroolijkheid heeft verloren, die in dezen tijd van zorg misschien nog de beste levenshouding is en in elk geval ver re te verkiezen is boven de wanhoop, waar door velen zich laten meesleuren.; Een stervend land. De telkens meel' tot uiting komende vroo lijkheid kan echter den wanhepigen toe stand van het land voor den reiziger niet verbergen. Als men buitQn Weenen komt, valt dat alles nog ineer op. Aan den rand van een naaldboomenbosch, dat de grens vormt van een onafzienbare vlakte, bevindt zich een langgerekt dorp, waarvan de een voudige huisjes in twee rijen langs den rijksweg liggen. Daar zullen wij eenige da gen overnachten. Op het ruime marktplein met tal van café's, een sigarenw inkel en het gemeentehuis, staat op een kleine verhoo ging in het midden een ecnigszins nuchter uitgevallen kerk uit dc negentiger jaren, waarbij een blinde oorlogsinvalide zit to bedelen. Een paar winkeltjes, waar vruch ten en snoepgoed worden verkocht, wach ten vergeefs op klanten. Men ziet slechts een aantal kinderen, clc jongste voetballers van de stad, die vroolijk schreeuwend ach ter een prop lompen aanrennen. Wij komen binnen in de voorvaderlijke ontvangkamer van het ouderwctsche, lan delijke hotel. De dikke waard is verdiept in een gesprek met twee spoorwegarbeiders. Zijn vrouw staat op van de naaimachine en brengt, zonder zich te haasten, het door ons bestelde hier. Aan de wanden van het lage vertrek hangen vergeelde foto's, diplo ma's van soldatenvercenigingen cn een gravure van Keizer Frans Joseph en Keize rin Elisabeth op hun morgenritje door het Prater. Verder een paar kleine aanplak biljetten, uitvoeringen van de brandweer en de gymnastiekvereeniging, verordenin gen van het districtsbest uur en een zachte wenk van den waard: „Eet en drink je dik, zwijg over politiek!" Een dichte rook hangt tegen clc zoldering, de vliegen loopen ongestoord over de dikke bloedworst op de toonbank cn de broodjes, die in mandjes cp de tafels slaan. Een paar groene kattcn- oogen kijken den onbekenden gast strak aan. Een stilgelegde fabriek. Boven het uitgestrekte emplacement fa brieksgebouwen verheffen zich eenige machtige schoorsteenon. Er komt geen rook uit. Groote glazen hallen, stookkamers, lor- riebanen. cn pompinslallatie, een kantoor- en een directiegebouw liggen daar dood, \erstikt door de wereldcrisis. Naast roesten de wagons liggen hulpmachines en ijzeren staven achteloos op elkaar gestapeld; regen en wind hebben ze ernstig aangetast. De oude portier grijpt gretig naar de hem aan geboden sigaar en vertelt: „Neen, ik heb geen plezier meer in mijn leven. Als ik bedenk, hoe het geweest is en wat voor een slechte tijd het nu is. Voor mezelf komt het er niet op aan; ik ben oud en heb geen wenschen meer. Maar de jongelui! Neemt U bijv. mijn zoon. Hij heeft het in de fa briek tot opzichter gebracht. Hij heeft al tijd een heel goed figuur gemaakt en aan gezien hij ook goed getrouwd is met Fini van den bakker heeft hij zelfs een eigen huisje. Maar een jaar geleden is zijn af- deeling opgeheven en toen werd hij mot 200 anderen ontslagen. Nu krijgt hij wel „ZOOALS HET KLOKJE THUIS TIKT Teokening van D. VAN DRIEST voor het Amersf. Dablad. werkloozensteun en liet gaat hem niet be paald slecht, want hij behoeft geen huur te betalen, hij krijgt zijn groenten uit zijn eigen tuin en hij heeft een paar konijnen en een big. Ik help hem ook nog wat. Maar bet gedwongen nietsdoen! De jongen wordt totaal bedorven. Hij heeft te veel vrijen tijd en dan gaan zc al gauw naar de kroeg loopen. Al die brave jongelui worden het slachtoffer van het nietsdoen en het zal niet lang meer duren of zc zijn niet meer geschikt om tc werken". De directeur van een naburige fabriek haalt berustend de schouders op. Zijn ver moeide blik dwaalt door het kale kantoor, van de groote kasten naar den ouden boekhouder, die in een hoek gebogen zit over lopnstalcn. De weekends maken mij grijs voor den tijd. Eiken Vrijdag dezelfde brandende vraag: hoe komen wij aan het loon van 300 arbeiders? Wij hebben er vroe ger 2000 gehad; dc schoprstecncn rookten dbg en nacht. Tegenwoordig moet ik voort durend onderhandelen met onze bank. Het valt niet te ontkennen, wij zitten diep in de schuld cn in Weenen moeten zc ook reke nen. Ze hebben in onze streek al moer on aangename ervaringen gehad. Dit is een familiefirma en gisteren nog zei mijn va der: „Al verdienen wij er ook niets aan, zorg ervoor, dat onze arbeiders hun loon krijgen!" Hij is nog een man van den ouden stempel en heeft zijn bosschcn en huizen stuk voor stuk verkocht om de fabriek in stand te kunnen houden. Ilij kent de mees te arbeiders nog uit hun kinderjaren en staat in loonkwesties steeds aan hun kant. Tot nu toe hebben wij het hoofd nog boven water gehouden. Maar als het niet spoedig beter wordt, wat dan? Naast een modern schoolgebouw staat een goed onderhouden huisje van één ver dieping. Daar woont het hoofd, een vrien delijke man. „Maar natuurlijk kunt U de school bezichtigen! Er is gezorgd voor licht cn lucht en alle hygiënische maatregelen. De kinderen doen hun best en dat er veel blijven zitten ligt aan de treurige omstan digheden. De menschen zijn wanhopig arin, sinds het met dc fabrieken zoo slecht gaat, Wij hebben vroeger aan de geheele wereld geleverd, maar tegenwoordig komen dc be stellingen maar liecl schaarsch binnen. En als het dc arbeiders slecht gaat, lijden ook slagers, herbergiers, bakkers en kooplieden daaronder. Die moeten alles op ciediet ge ven en dat gaat nu al jaren lang zoo. Ver der zijn de huizen tot den nok toe met hy potheken bezwaard en de bewoners zijn arm als een kerkrat. Exccutorale verkoo- pingen worden uitgesteld, omdat er geen bieders zijn. Gisteren is een inzameling ge houden voor een koopman, die twee jaar geleden nog een van de voornaamste belas tingbetalers was. Er zijn 32 Schillings bij eengebracht EEN BIJZONDERE ANTENNE. Te Gibraltar is do antenne van den Brit schen Varineze-nder bevestigd op een 400 m. hooge rots en gespannen tusschen den top van deze rots cn het zendergebouw. UITZENDING SYDNEY. De voor Europa bestemde uitzendingen van Sydney op een golflengte van 31.20 me ter hebben plaats om 21,20 uur. Zij zijn in de geheèle wereld te hooren. NIEUW TELEVISIESYSTEEM. Op de tentoonstelling te Ueno in Japan heeft professor Yamamoto van do Univer siteit van Waseda een nieuw televisietoestel gedemonstreerd. RADIO VOOR DE BLINDEN. Het aantal blinde luisteraars in Enge land bedraagt thans 28.323. Deze luister aars behoeven geen radiobelasting le beta len. De Veluwe trekt. Trekt altijd weer diege nen, vooral wier hart uitgaat naar woeste en ongerepte natuur. Straks zal weer dc 6troom van vacantiegangcrs, nu meer dan in vorige jaren aan eigen land gebonden, zich over de landen van dit wijde gebied uitstorten. Nu, in deze weken van vroegen zomer, is het overal nog stil en eenzaam, zoodat ik op een fietstocht van Barneveld naar Elspect en een anderen dag door het Leuvenumscpe bosch van Elspcet naar Har derwijk vrijwel geen menschen logen kwam, Voor een deel voerde aie weg mij door het zand. Wlc met dc trein van Apeldoorn naar Amersfoort reist, passeert dit geh'ed en ziet althans een glimp van deze ruige, woeste schoonheid. Maar wie er meer dan een glimp vanWil zien, wie er middehin wil zijn en echt wil genieten van do vrede en rust, dc grootschheid en de irriponcerende pracht van deze oorden, die moet uitstappen en per fiets of te voet verder gaan. Kootwijk is een centrum van deze zand verstuivingen. Zij zijn elders ook wel te vin den, op de Veluwe en in andere provincies. Maar rondom Kootwijk zijn zij wel het mooist cn het meest uitgestrekt. Kootwijk, vroeger een vergeten plaatsje, alleen aan een enkelen Vcluwezwerver bekend, is nu uit zijn isolement opgeheven. Het radiosta tion verschafte aan het dorpje een zeer be kende naam. De hooge masten zijn over dc heele Veluwe, wijd en zijd in 't rond zicht baar als welkome bakens voor den toerist. Vroeger waren de toren en de hooggele gen molen van Garderen in deze omgeving zulke wegwijzers en zij zijn het nog voor een deel, maar ook hier verving de moderne techniek de oude pittoreske merkwaardig heden en gedenkteekens uit het verleden Tegen dc boven alles uitstekende, zich van alle kanten opdringende manifestaties der radiotechniek kunnen de torens en molens niet op. Op zich zelf is er in deze moderne technische wonderen ongetwijfeld ook vaak iets van nieuwe schoonheid te vinden, hier in de wilde eenzaamheid der zanden en hei den echter zouden wij deze nadrukkelijke teekenen van mcnschelijk vernuft wel gaar ne willen missen. Bij een bezoek aan dit landschap zullen wij ze liefst maar zooveel mogelijk den rug tockeeren, om ze alleen bij onzen verderen tocht als oriënteeringspun ten een blik te gunnen. Want 't is ons nu om het zand cn niet om de radio te doen. Het zand? zegt ge. Wat is er nu aan zand? En inderdaad, velen zullen liever een gol vend korenveld of een welige aardappelak ker zien. Maar zij, die daarnaast gaarne van de schoonheid genieten van ongerept land, zooals de natuur ze)i het vormde, waar menschen zelden komen, waar een wulp zijn eenzaam lied doet klinken en jeneverbessen groepen staan in sombere schoonheid, waar een verweerde den worstelt om zijn bestaan cn boven het woeste zand do wijde wolken hemel zich statig welft, die zullen hier in de zanden rijk genot kunnen vinden. En die zullen hier telkens nieuwe schoonheden ont dekken. Wij zullen ons hier ditmaal maar niet in geologische beschouwingen verdiepen. De vraag, hoe dit alles ontstaan is, zoo gewor den is en in weer en wind nog steeds ver andert, in den loop der tijden, is stellig in teressant. Maar daarom gaat het ons hier niet. Meer dan wetenschap vragen wij in deze rubriek; iets anders dan wetenschap in elk geval. Dit: weergave van iets van de schoonheid van een mateloos rijke schep ping en een wekroep telkens weer om uit deze onuitputtelijke bronnen te drinken. Welnu, deze bronnen vloeien rijkelijk ook in dit dorre zand. Wijs beleid rnoge zorgen dat deze zanden blijven, de duinen van Holland cn Zeeland en de eilanden aan den eenen kant en de prachtige zandverstuivingen in Drente en Brabant en elders cn ook hier op de Veluwe, waar in 't rijke natuurschoon ook de zand heuvels als een onmisbaar element zijn te beschouwen. door II. G. CANNEGIETER. Er openbaart zich sinds eenige jaren een ziekte onder dc menschheid, welke op het eerste gezicht uitsluitend van cconomischen aard lijkt. Maar het verschijnsel, dat men met de algemeen gebruikelijke maar weinig zeggende woorden „malaise" en „crisis" pleegt, aan te duiden, heeft ook wel degelijk oen psychologische zijde. De maatschappe lijke wijziging oefent haar invloed op do go- moeds- cn geestesgesteldheid van haar slachtoffers uit. Dc neerdrukkende werking van deze crisis is haar bestendigheid. Wij zijn in een cco nomischen loopgravenoorlog terecht geko men. Gelijk in het krijgsbedrijf van 191-4 18 allengs zich een zekere afmatting van do soldaten ging meester maken, die vroolijk cn frisch naar het front waren getrokken, vertoont zich thans een inzinking bij de maatschappelijke broodvechters. Tijdelijke tegenslag kan de werkkracht prikkelen, den moed aanvuren, Maar voort durende tegenslag verlamt en verdooft. Hocvelcn onzer zijn begonnen, zich schrap le zetten tegen den achteruitgang van hun bedrijf cn tegen dc ineenstorting van hun gezin. Met tot het uitersto gespannen wil hebben zij geworsteld, om het verloren ter rein te herwinnen; al hun vernuft hebben zij toegespitst op het bedenken van nieuwe maatregelen en plannen. Wat is er al niet beproefd door de duizenden, die hun spaar penningen zagen ineensmelten; die zich door de steeds toenemende werkloosheid za gen bedreigd; die den hemel van dc interna tionale politiek telken dag meer zagen be wolken, totdat tenslotte het laatste streepje blauw was verdwenen. Het was, of zij ingesponnen waren gelijk een vlieg in het net van een spin. Al het rukken en trekken was tevergeefs. Het was, of zij verstrikt waren gelijk een konijn in het IJzerdraad van den slroopcr; hoe meer het zich weert, des te stijver snoert het zich vast. Eerst dc zwakken en tobbers, vervolgens ook de weerbare werkers, tenslotte zelfs de vechtersbazen en helden gaven den tegen stand tegen het onvermijdelijke op. Het mec- doogenlooze proces voltrekt zich als een on- eneeslijkc ziekte; het verlies vreet voort gelijk een houtworm, dio het gebinte onder mijnt. gelijk een bacil, die het bloed bederft. Zooals bij een overstrooming het water on merkbaar rijst, maar de ééne dam bezwijk't na de andere en het ééne huis stort na het andere in, heeft de crisis alles, wat er aan arbeid en bezit, aan werklust en levenstaak was, weggevaagd. En menigeen, die als een dapper strijder legen zijn belagers begonnen is, bukt zich nu gelaten onder het noodlot. Ilij voelt zich als een patiënt, die ten doode is opge schreven. Velen verwonderen er zich over, dat onder deze algemeene depressie h't menschdor.a nog niet is ineengestort. En fi iderdaad open baart zich nog meel- levenskracht en meer vroolijkheid, dan men onder do gegeven', omstandigheden zou mogen verwachten. Hier bewijst de natuur haar tweezijdig heid weer. In elke neerdrukkende macht verbergt zij een prikkel. Het besef, alles te hebben verloren of alles te moeten verliezen, werkt ontmoedigend en opbeurend tegelijk. Opbeurend, omdat er in het afstand doen een bevrijding is gelegen. Bezit beangst, arbeid kluistert, verantwoor delijkheid drukt. Wie niets meer heeft te verliezen, is sterk. Niemand kan hem iets afnemen, niemand verplicht hem tot iets, niemand vraagt iets van hem. De erfenis van het verleden vergt geen bekommering meer, de arbeid van den dag legt niet langer aan banden, de zorg voor de toekomst is nutteloos.geworden. De deugde lijke, wakende en werkende burger wordt homémicn logen wil en dank. Hij laat vio len zorgen. Hij krijgt tijd voor uitspannin gen, welke liij in zijn verzekerd bestaan nooit heeft genoten. Hij heeft gelegenheid voor interesses, welke hij niet heeft gekend, toen zijn broodwinning hem geheel in beslag nam. Hij ervaart met verbazing, dat er nog iets anders dan brood is te winnen. De gezonde begrijpt niet, hoe een ter dood veroordeelde zieke zoo opgewekt wezen kan. Maar wie de hoop heeft opgegeven, gevoelt zich van het lichaam bevrijdt. Niets kan hem deren, die zich met het ergste verzoend heeft. Hij is van zorgen en taken verlost. De wereld heeft achting voor den welge stelde, maar zij beeft voor den berooide, die niets meer beeft te verliezen. Want eerst wie niets meer heeft te verliezen, is sterk. „De ware bedelaar is de ware koning*'.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 15