STOERE 25-JARIGE ONTWIKKELING t EEN JUBILEUM DAT HOOPVOL STEMT Prestaties van het A.M.K. boven het gemiddelde l 1 4 BIJ HET ZIL VEREN JUBILE VAN HET MANNENKOOR HET A.M.K. EN ONZE ZANGERSWERELD HULDE VOOR HET WERK VAN NIC. HAZENDONK Goed materiaal met zeer veel ernst Het ontstaan en de ontwikkeling van den mannenzang Dit opschrift verontrust mij misschien evenzeer als u, lezer. Ontstaan en ontwik keling van den Mannenzang! Geen kleinig heid, om dit gegeven in een vluchtig cou rantenartikel te hespreken! Wie is bovendien in den tegen woord igen tijd bereid om zich kalmpjes te verdiepen in hetgeen achter ons ligt? Het mooie jubileum van Amersfoort's Mannenkoor echter, dat een stoere vijf en twintigjarige ontwikkeling heeft beleefd, moge aanleiding zijn om eens ie te te vertel len over de geschiedenis van don Mannen- zang. Immers, de geschiedenis heeft niet al leen nut voor hen, die gaarne in liet ver leden terugblikken en daarin een levensbe vrediging zien. De geschiedenis heeft voor ieder beteakenis, want zij leert ons, hoe het heden geworden is en geeft ons daardoor een vollediger beeld en een beter inzicht van het tegenwoordige. Ja, do ge schiedenis kan zelfs lessen en wenken voor de toekomst geven en zij doet ons begrij pen, dat ieder mensch ten slotte bouwt aan het maatschappelijke leven van vandaag, dat over een halve eeuw óók reeds „historie" is geworden. Geschiedenis is belangrijk, omdat zij een beeld geeft van do handelin gen van individu en massa. Saanihoorigheidsgevoel en koorzang. Zoo oud als de menschheid is, zoo oud is de koorzang. Doch zóóver willen wij niet teruggaan. Wat belang kan inboezemen is de vraag, waaróm men „in koor" wilde gaan zingen. Het zingen in koor is do uitings vorm van een dikwijls onbestemd en vaag bowust idealisme. De geschiedenis wijst namelijk uit, dat do ontwikkeling van den koorzang een voortdurende op- en neder- gaande beweging is; de eene vooruitgang wordt bijna onmiddellijk gevolgd door een schijnbaren nedergang, waarin de samen werkende krachten verstrooid worden. Dit op en neder wordt niet behecrscht. door uiterlijke, doch door innerlijk3 machten. En deze innerlijke machten regceron de samen leving. zéér treffend in haar meest ideale vorm: het vereenigingslcven. In het ver eenigingsleven heerscht een gemoedsster kende grondtoon: het gemeenschapsgevoel: de liefde tot het ideaal, dat men zich voor den geest heeft geteld. Met andere woor den: van een zuiver vereenigingslcven is het idealisme de ware stuwkracht en tevens de zedelijke gebondenheid. De 16e en de 17e eeuw hooft deze zede lijke gebondenheid in een drievoudigen vorm gekend. De eerste van oudsher was de kerk; de tweede treffen wij aan bij de regeerende vorstenhuizen; de derde en tevens de meest zelf-bewuste was de ge meenschap der burgerij. Slechts de derde vorm heeft voor ons op dit oogenblik beteekeni6. In de kringen van de burgerij, de breedc massa van het volk dus, was liet muziekmaken een veelzijdig en een bont bedrijf. Het is niet aan te ne men, dat men dit muziekmaken nonchalant beeft opgevat, evenmin als dit tegenwoordig het geval is. Het gemeenschappelijk musi- cesren van deze generaties welgestelde stedelingen, handwerkslieden, landsknech ten en boeren het doet niet ter zake of dit „instrumentaüter" dan wel „vocaliter" plaats had - is altijd indrukkend geweest door den eenvoud, doch bovenal door het sterke suamhoorigheidsgevoel van het volk. Er werd namelijk niet gezongen, wat enke len slechts aanging, doch wat allen in hun diepste wezen stadig bezighield. Men zong van liefde en afscheid, van den wijn, van huwclijkszorgen, van de natuur en de jaar getijden, van avonturen (ballades!), van vaderlandsliefde en van tientallen andere dingen moer. Natuurlijk was dit zingen sterk gekruid met de onafscheidelijke volkshumor en volksgeest. Ook de politiok kwam dikwijls aan do beurt! En het is wél merkwaardig te noemen, dat deze zijde van het muziekleven zich sterk afwendde van het karakter der kerkelijke muziek en van het verbijzonderde aristocratische muziek leven. Door allerlei omstandigheden, wclko ge heel buiten bet muziekleven stonden, heeft het eigenlijke koorzangwezen zich pas goed kunnen ontwikkelen in dc tweede helft der 18c eeuw. Er ontstond een behoefte aan ge mengde koren, waarin de vrouw een be langrijke plaats ging innemen. Wij laten echter den groei van het gemengde koor thans huiten beschouwing en zullen ons verder mollen bepalen tot den mannen- zang. Hot eerste mannenkoor. Heel nauwkeurig is het niet te zeggen, maar liet staat vrijwel vast, dat Engeland in de 18c eeuw reeds mannenkoren bezat. Deze koren zongen de beroemde Engelsche „Catches en „Glces" (meerstemmige vocale composities, gewoonlijk van humoristisch karakter en voorzien van talloozc techni sche mo?ilijkhedcn); maar van een bepaal de goed-goorganiseerdc mannenzangver- eeniging uit dien tijd kan men niet spre ken. Do bekende Londensche „Catch-club" werd in 1761 opgericht, doch hierin waren ook vrouwenstemmen opgenomen. De eerste eigenlijke mannenzangvereeni- giDg werd op initiatief van Carl Friedricb Zeiter, den vriend van Goethe, te Berlijn op gericht in het jaar 1S09. Men kon slechts lid van dozo nieuwe organisatie worden op uit- noodiging. Zei ter wenschte alleen di-chters, componisten en beroepsza.ngers in zijn ver eeniging te hebben. Volgons de berichten uit dezen lijd moet Zolter buitengewone prestaties bereikt hebben met zijn voortref -O—C—O-C-—O-O—C—<>-<>—O—<>—O^H O 6 O 9 k 6 9 O 0 0 1 9 I I O o 6 6 o Vlaggen uit, o, burgerij Wees-er-als-dc-kippen-hij Om spontaan te eeren Ons 200 grootsche „mannenkoor". Span u er als écn man voor, Bij dit jubileeren Echt te tooncn, dat de stad 't „A. M. K." naar waarde schat. Ieder weet det 't waar is Daarom: bij dit jubile Roepe elke burger mee: ..Hulde jubilaris Vijlentwintig jaar actief Had het koor z'n arbeid lief Bracht alleen het beste En door 't ganscho vaderland Deed het zijnen plicht gestand .Als de roem der veste. LauvJren sieren zijn banier Bracht meermalen mee naar hier d' Allereerste prijzen Die het kunnen van het koor Aan ons allen, door en door. Steeds opnieuw bewijzen Blijf o, zangers voorwaarts gaan Blijf getrouw uw grootschc vaan 't trA. M. K." zal bloeien! Onder zijnen dirigent Zal èn vriendschap èn talent Stadig blijven groeien Vlaggen uit dus Amersfoort Want we weten hoe het hoort 't Goede te waardeeren Bij dit heerlijk zangersfeest Zoo 't nog limmer is geweest Mede jubileeren! Blijf etrouw ook in 't verschiet Deze brengers van het lied Zang, die rein en klaar is! Allen trouiu om deze vaan En bij 't feest, massaal, spontaan Heil ul jubilaris!!" GROEGROE. (Alle rechten voorbehouden) O O O felijk geschoold koor. Voor een goed deel mogen wij dit ook toeschrijven aan het steeds toenemend aantal uitnemende com posities voor mannenkoor. Want de wer ken van Michael Haydn, Schubert, Kreut- zer, Zollner, Loewe, Schumann, Mendels sohn cn Abt, waarover men in het mannen koor kon beschikken, waren in hun soort oortreffelijk. Verscheidene werken uit den eersten tijd van don mannenzang staan thans nog op het repertoire van de beste koren. In Zwitserland werd dc eerste mannen- zangvereeniging opgericht door Nagcli te Zürich in 1810. Zéér snel breidde zich het aantal man nenkoren uit. Dcssau, Hamburg, Leipzig, Stuttgart, Weencn volgden spoedig en ook in ons land vond het genre veel instem ming. De groote mannenkoren, die thans nog bestaan in Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Rotterdam, hebben reeds een eerbiedvvekkenden ouderdom en een schitte renden staat van dienst. In België en Frankrijk, alsmede in Hon garije en in Rusland ontstonden eveneens groote mannenkoren. In Frankrijk is de bloei van de zoogenaamdo „Orphéons" van een bijzondere rijkdom geweest, dank zij do medewerking van eerste rangs toonkunste naren als Gounod, Bazin, Saint-Saéns, Pasdeloup, Chapuis en vele anderen. Llodertafei of mannenzang? Een belangrijk punt in de ontwikkeling an den mannenzang is de strijd tusschcn liedertafcl en mannenzang. Met „lieder- I N; nASENDCrJE, Eerste directeur en mede-oprichter Xan het A. M. K.'die het koor in 1921 door den dood, is ontvallen. tafel" wordt in de wandeling bedoeld het zeer eigendommelijke genre muziek, waar bij het doel niet in de eerste plaats gezocht werd in een kunstzinnig ideaal. Hoofdzaak was de gezelligheid. De voorzitter van een typisch-Duitsche „Liedertafel" was een degïlijk patriot met allo gemoedelijkheid van dezen. Hij was de „Liedervater" e.i zijn leden noemden zich „Liederbrüdcr"; de dirigent heette „Liedermeister" en deze broederlijke gezindheid van trouw en aan hankelijkheid vormde in hoofdzaak den grondslag der vereeniging. Langzamerhand is hierop een reactie gekomen. De mannen zang wilde zich oprichten uit dezen sleur van burgerlijke gemoedelijkheid en men trachtte door zangersfeesten, door concour sen en door concerten den waardigen man nenzang als uiting van een verheffend volksmuziek-ideaal te beschouwen. Deze opvatting wordt tegenwoordig vrijwel alge meen gehuldigd en de eischen,. welke de be oefenaars van den mannenzang aan do res pectievelijke koren elkaar stellen, zijn lang niet gering. De groote moeilijkheid, waar voor de tegenwoordige koren zijn geplaatst, is te formuleeren in de vraag: hoe komen wij aan jonge, frisscho stemmen? De sport. Want de jonge generatie toont over het algemeen haar bolar.getelling meer voor sport, film, dans on ander amusement I103 noodzakelijk of prijzenswaardig dit ook kan zijn dan voor goeden koorzang. Tot nu toe trekt een voetbalmatch meer pu bliek dan een groot internationaal zangers feest. Men kan deze omstandigheid ver schillend beoordeclen een feit is het, dat do jongeren hun aandacht waarlijk wel ecnjgszias verde elfen over ^aeer dan één „hobby". Wam xen slotte is do zedelijke kracht, die mon uit de muziek kan putten, dieper dan de emoties, welke een boks match opwek». Do muziek vormt het ka rakter naai zekere innerlijke wetten. Zij schenkt bevrediging aan het verlangen naar eenheid, naar saamhoorigheid cn naar in nerlijk! vrede. Maar ieder moet deze zaken des gemoeds naar zijn eigen manier trach ten op te sporen. Hot goud ligt aan don weg open on zichtbaar. Hoevolen gaan er echter langs, zonder iets van deze schoon heid op te nierken? Dat de stand van don tegenwoordigén mannenzang een hoog peil van kunnen heeft bereikt, 6taat ons inziens vast. Do be wijzen hiervoor leverdo de onlangs te Am sterdam gehouden internationale wedstrijd nog 'wocr eens. En wij weton uit eigen er varing, dat het jubilcerende Amersfoort's Mannenkoor steeds met een onverwoestbare ijver en to iwijding gestreefd heeft naar ver dieping van cle kunst van zingen en de pro paganda voor den mannenzang in haar do vies heeft hooggehouden. De ontwikkeling van cle manncnkoorüte- ratüur staat tegenwoordig onder invloed van den nieuwen tijdgeest. Dat dit bepaal de moeilijkheden met zich meebrengt, ligt voor do hand. Dc volksmurickcultuur is nog niet er aan too, de nieuwe muziek in zich op to nemen. Zoo zien wij, dat het één wacht op liet andere. Vennoedel ijk zal de toekomst voor de koren ln het algemeen niet rooskleurig zijn. Niet anders, omdat de algemeené vervlakking van den geest hand over hand toaneemt: de aandacht wordt voor te veel dingen in beslag genomen. Wat men wint in dc breedte verliest men in da diepte. Door samenwerking van allen, wieii het belang van den koorzang ter harte gaat, kan misschien deze nedergang in baar vaart gestuit worden. Een jubileum als dit van het Amersfoort's Mannenkoor stemt hoop vol, te meer daar dit koor getoond heeft in haar ontwikkeling tot prestaties to kurmeft komen, die boven het gemiddelde uitsteken. De koorzang is een sc/oone volkskunst en als de les der geschiedenis voor ieder dit kan duidelijk maken, dan is onze taak niet vruchteloos geweest. Voor den koorzang, die een bron van genieten is, geldt de zegs wijze van Johannes Brahms: .AVer aus diesem Brünnlein irinkt Bleibt jung und wird nit alt". Vraag u het den oprichters van dit koor maar eens! PIET TIGGERS. Een onvolprezen lid van het Kon. Ned. Zangers Verbond Volgaarne voldoe ik aan het verzoek der redactie om ter gelegenheid van het X-tlve- ren feest van Amersfoort's Mannenkoor een enkel woord tc zeggen betreffende de plaats die Amersfoort's Mannenkoor inneemt in de Ncderlandsche Zangerswereld. Welnu, dat valt me al heel gemakkelijk. Dc Voorzitter van Amersfoort's Mannen koor, de heer R. Koerselman, is bibliothe caris van het Koninklijk Nederlandsch Zan gersverbond. De Secretaris van Amers foort's Mannenkoor, vriend G. Bonders, is redacteur van ons Zangersblad. Heel zingend Nederland weet, zoo goed als ik, hoc deze beido Bestuurderen hun taak hebben vervuld: voorbeeldig in alle opzichten! Hoe vaak zaten leden van Amersfoort's Mannenkoor in verschillende commissies cn leverden schitterend werk. Als er ooit een vereeniging is, die reebt heeft bejubeld te woorden, dan is het Amers foort's Mannenkoor, want heel de Vereeni ging heeft bij tournooion, uitvoeringen en feesten steeds getoond een waardig, onvol prezen lid van ons geliofd Kon. Ned. Zan gersverbond to zijn. En daarom: „Leve Amersfoort's Mannen koor!" Het groeie en bloeie en blijve even sympathiek werken aan onze mooie zaak, als het tot dusvorre zoo buitengewoon heeft gedaan! Nijmegen, Juli 1932! JOH. W. B. HAGE. Voorz. Kon, Nod. Zangersverbond. Piet Tiggers bracht werken die een groote bezetting eischten en besteedde veel zorg aan het solistisch deel. Wie zicb een beeld wil vormen van het artistieks streven ecner zangvereeniging en haar bestaansrecht als zoodanig wenscht to peilen, zal in dc beschouwing van hare pro gramma's een vrij betrouwbaar dieplood vinden. Wat do kleurenkaart is voor den verfmen- ger, de monstercollectie voor den lapjes- fabriknnt, dat is voor den muziek-reprodu- cent het programma. Nóch een „eerste prijs", behaald op een of ander concours, nóch het zingen in dc af- deeling „Uitmuntendheid" waarborgt goede prestaties in brecdcren zin, want, er zijn belaas koren, die een jaarlijkschen con coursgang als ideaal hebben gesteld, bij voorkeur op bet platteland verschijnen waar de concurrentie niet al te groot en do jury niet al te streng is, en zich gelukkig achten wanneer ze gelauwerd uit den strijd komen, zij het dan als Eén:oog in der blin den land. Voor zoo'n concoursdag wijkt dan alles, zelfs de jaarlijksche uitvoering. Van repertoirevorming is in zoo'n geval natuurlijk geen sprake, laat staan van een kennismaking met nieuwere werk«n. Tegen over de eenzijdigheid, waartoe het zgn. con- coursjagen leidt, staan geen factoren die voor de artistiek» ontwikkeling van een koor van belang zijn en het spreekt van zelf, dat een vereeniging, die niet vertrouwd is met de standaardwerken der litteratuur en zich evenmin bezig houdt niet de studie van hedendaagsche composities, haar cultu reele taak verwaarloost tot eigen schade. Dat hebben de leiders van Amersfoort's Mannenkoor volkomen begrepen en zij stu deerden ieder op de hem eigene wijze met ijver en nauwgezetheid om het koor voor zooverre het dit vermocht zijn aan deel te doen verkrijgen in de ontwikkeling en populariseering van den Mannenkoor zang. Zeker, ook A. M. K. kwa^n wel op con coursen uit en niet zonder 6ueces; men voelde terecht, dat het tournooi voor de vereeniging als organisatie waarde heeft, doch nooit leed do kwaliteit der program ma's er onder, evenmin verminderde het aantal openbare uitvoeringen. Do eerste directeur der vereeniging, Nic. Hazendonk, herit geen gemakkelijke taak gehad. Hij begon met een klein koor, waar onder slechts enkele geroutineerde-zangers en moest zich dus in dc eerste jaren bepa len tot het eenvoudige genre, want goed paedagoog als hij was vocldo hij dat een te-hoog-grljpen do zangers zou kunnen vermoeien cn ontmoedigen. Van onschatbare waarde voor het koor is de omstandigheid geweest, dat Hazendonk een niet onbelangrijk scheppend talent be zat. Hij componeerde kleinere werken, peciaal voor het koor, waarvan hij de capa citeiten zoo door on door kende. Zijn koor werken uit dc eerste periode zijn als hot ware harmonische solfèges, geïnspireerd op den koorklank, ingesteld op de technische problemen der ongeschoolde executanten. Hij hoorde tijdens de repetitie hoe hij schrijven moest on de zangers voelden dat zij, hem volgend, belangrijke vorderingen maakten. Hij liet geen middel onbeproefd om de ontwikkeling der koristen te bevor deren en bracht hun zelfs eenigc theoreti sche kennis bij. De programma's dio Hazendonk samen stelde, waren uitstekend voorbereid cn ga ven een getrouw beeld van de vorderingen, die hij met zijn ensemble maakte. Vrijwel elk concert bracht werken van zijn eigen hand, zoowel koren als liedoren, waarvan enkele tot het vaste repertoire der vereoni- ging zijn gaan behooren. Speciaal bedo»! ik hier het „Requiem" en de „Hymne aan den Vrede", dit laatste is een koorwerk van breeden opzet met sopraansolo en orgelbe geleiding. Reeds na enkele jaren treffen we op de programma's composities van grooteren omvang. De namen van Heinze, Rich. Hol, Loser en Verhulst doen opgeld en eveneens valt reeds in Hazendonk's tijd een goede uitvoering van Bruch's Frithjofsage te signaleeren. Alles wat Hazendonk deed getuigde van ernstig strevoD, van nauwge zette voorbereiding. Tiggers begon zijn loopbaan als dirigent van A. M. K. met eon daad van piëteit tegenover zijn gestorven voorganger; hij gaf een treffende vortolking van Cheru- bini's Requiem. Hij bad een open oog voor de mogelijkheden die het nieuwe leider schap hem bood en genoot van het voordeel van oen snel-groeiend ledental. Daardoor was hij reeds spoedig in staat werken in studie te nemen die een groote bezetting eischen en als resultaat vinden we dan ook op de programma's: „Zegepraal" van Brandts-Buys, De Achtste Psalm en Dies Irea van A. B. H. Verhey, naast composities van Schubert, Strauss en vele anderen. Bizondero zorg besteedde Tiggers ook aan het solistisch deel der uitvoeringen en de keuzo zijner medewerkers getuigde altijd van fijnen smaak en distinctie. Het artis tieke peil der uitvoarïngcn was steeds stij gende en toen in 1927 dc leiding van het koor aan mij werd opgedragen liet de schei dende dirigent bij wijze van muzikaal testament twee prachtige werken na van Legrcnzi en Carnazzi. Oude, vergeten mu ziek, doch edel en voornaam van stemming en conceptie. Met dc studio daarvan was Tiggers begonnen kort vóór hij wegens druk..e bezigheden ontslag moest nemen. Ik voud dus direct gelegenheid om met een schare van toegewijde en voor 't meerendeel beproefde krachten in den lijn van mijn voorganger door te gaan. Het programma, dat bij gelegenheid van het 20-jarig bestaan word uitgevoerd (het eerste onder mijn leiding) bevatte o.m. de Mis van Carnazzi en dc Hymne aan den Vrede van Hazen donk. Iu do vijf jaren die sindsdien verloopen zijn hebben we in hoofdzaak onze krachten gewijd aan de Kunst van eigen bodem. Brandts-Buys, Diamant, Wierts, dr. Wa genaar en Alphoii8 Diepenbrock, zo hebben ruimschoots bun aandeel gekregen in ons werkprogram, al vergaten we eon Schubert, Brahms en de onsterfelijke oud-Latijnsche Hymnen en Motetten evenmin. Onze pro gramma's het zij in bescheidenheid op gemerkt kunnen dc vergelijking door staan met dio der grootste koorvereenigin- gen, dank zij het uitnemend „materiaal" waarover we beschikken en den ernst die bij de wekelijksche repetities aan den dag treedt. Weliswaar wisselt het ledental, doch dc kern van toegewijde zangers, waarop ten slotte de muzikale leider steu nen most, heeft in den loop der jaren een routine cn slagvaardigheid verkregen die groote moeilijkheden overwint. Vandaar, dat er maar weinig werken in de Mannen koorliteratuur zijn aan te wijzen, die we technisch niet aandurven. Als we met tevredenheid mogen terug zien op den afgelegden weg, dan mogen we ook met goeden hoop verder gaan. De ver eeniging is door en door gezond, het enthou siasme onverflauwd, met de muzikale pres taties zal het dus onder deze omstandighe den wel naar wensch gaan en ik verwacht dan ook om met een muziekterm te be sluiten sempre crescendo! GERRIT VAN DEN BURG, Directeur A. M. K.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 10