HET MANNENKOOR JUBILEERT
DE EVOLUTIES VAN HET A.M.K.
JULI
ONDANKS TEGENSLAG
GESTADIGE GROEI
NET MANNENKOOR
JUBILEERT!
A.M.K. 'N LOFWAARDIGE
UITZONDERING
Artisticiteit moet boven
virtuositeit gaan
KOORLIED
Eert kwart eeuw van onderlinge
vriendschap en saamhoorigi
heidsgevoel
Voedt do menschheid op tot
muziek en zij zal waardiger
leven. Moziek maakt vrij.
Jast Havelaar.
Wij schrijven 5 Juli 1907.
Amersfoort, het stille provinciestadje,
jtelde 20 duizend inwoners.
Nog onbowust van het tijdperk van groQi
'dat het tegemoet ging, leefde het rustig
voort, wachtend op do roepstem, die het
noodig had om zich te ontplooien.
Op het gebied van het vereenigingslevcn
was er niet veel te beleven, want verschil
lende pogingen daartoe, werden veelal in
de kiem gesmoord. En toch begon de be
hoefte hieraan door to dringen, vooral ook
op het gebied van de beoefening van de
zangkunst Het was de vestiging te dezer
plaatse van vele gezinnen van buiten de
stad, die daarvoor de groote stuwkracht
werd.
Op het gebied van mannenkoorzang was,
voor zoover mij bekend is, in Amersfoort
nog niets bereikt behoudens een enkele po
ging daartoe, trots dat do mannenkoorzang
reeds op een meer dan 100-jarige beoefe
ning kan bogen.
Verschillende personen die voor hun ves
tiging te dezer stede in andere plaatsen
reeds bij zangkoren hadden gezongen,
voelden dus nog sterker de behoefte van
een goed georganiseerd mannen
koor.
En toen verscheen een oproep in dc
plaatselijke pers ter bijwoning van een ver
gadering om de mogelijkheid to bespreken
van de oprichting van een mannenkoor.
Ook schrijver dezes maakte die vergade
ring mee, in de toen nog kleinere serrezaai
van café „Het Boompje", nu nog steeds het
repetitielokaal van A. M. K.
Op deze vergadering kon ik constatecren,
dat er oen ernstige wil aanwezig was tot
oprichting van een flink mannenkoor.
En inderdaad kon op 5 Juli 1907 dc ver-
eeniging worden opgericht, waarbij de mu
zikale leiding in handen kwam van N. Ha-
zendonk, die benoemd werd op een aan-
vang-salaris (schrik niet lezer) van 100
per jaar.
Op deze oprichtingsvergadering werd
reeds een band gelegd die, door de liefde
tot den mannenzang, in de toekomst zeer
zou versterkt worden. Ongeveer 4-0 zangers,
\v. o. slechts enkele Amersfoortcrs, teeken
den de presentielijst en zoo konden reeds
op 12 Juli 1907 dc oefeningen beginnen.
Vanaf de oprichting zijn nog werkend
lid de heeren: G. J. II. Benders, Clir. Claa-
sen, M. Dijk, W. van Doorn, J. D. van Gel
der, F. J. de Geus, J. H. Hos, J. H. in 't
Veld, R. Koerselman, J. G. van Leur, P.
Nierop, G. Oudroad. Vier dezer leden heb
ben êedert dc oprichting nog zitting in het
bestuur.
Als eerste koorwerk werd gekozen het
Roeierslied van C. Vliegh.
Dank zij het enthousiasme, werd er
goed gestudeerd en tevens propaganda
gemaakt voor do uitbreiding van het
ledental. Het resultaat daarvan was
spoedig merkbaar, want in December 1907
tolde het koor reeds ongeveer'GO zangers.
Moeilijk is er gewerkt de eerste jaren,
omdat er veelal gebrek was aan geschoolde
zangors, hooge tenor- en diepe basstem
men, waardoor de onderlinge stemverhou
ding meestal onevenredig was.
Het eerste concert kon reeds gegeven
worden op 28 April 1908 in Amicitia, waar
bij als solisten medewerkten Jeanette Mols-
borgen, sopraan te Utrecht, Bcrtr. H. Dril-
sma, cellist te Amsterdam en mej. Betsy
Poppclsdorf, pianiste to Amsterdam.
Dit eerste concert werd door de plaatse
lijke pers gunstig becritiseerd, opbouwend,
wenken gegeven die ter harte werden geno
men.
In den nu komenden tijd werden vele
donateurs aan de verecniging verbonden.
Enkele daarvan zijn de verceniging trouw
gebleven cn zijn op heden nog als dona-
teur(tricc) ingeschreven.
Wat het werkend-lidmaatschap betreft,
dit breidde zich geleidelijk uit, de stemver
houding werd beter. Dc verceniging maak
te allengs meer naam cn begon een voor
name plaats in te nemen in het plaatselij
ke vereenigingslevcn.
Helaas zou aan Amersfoort's Mannenkoor
ook het lot van tegenspoed niet ontgaan, al
lag de oorzaak ook niet op het vereeni-
ging6terrcin.
De mobilisatie werd in 1914 afgekondigd
en ook A. M. K. moest daarvoor zijn offer
brengen! Twee en twintig leden werden on
der de wapenen geroepen voor het landsbe
lang, want oorlog dreigde. Het geheelc ver
eenigingslevcn werd ontwricht en ook de
financien, het fundament waarop een goed
functioneerende verecniging is gebouwd,
gaven een troosteloos beeld van wat er
stond te gebeuren. Ondergang dreigde.
Rantsocneering van licht, geen stadsver
gunning voor gasverlichting bij dc weke-
lijksche oefeningen enz. Voor verecnigin-
gen een liopclooze tijd!
Toch word, dopr de. .overgeblevenen be
sloten vol te houden, daartoe aangespoord
door dc groote liefde voor den mannenzang
en voor de verecniging, met het resultaat,
dat, toen na afloop van de mobilisatie
weer bijna alle leden waren teruggekeerd
cn het bestuur zich tijdens hun afwezig
heid aan dc. veranderde tijdsomstandighe
den had aangepast, zij het verecnigingsuur-
werk nog loopend vonden. Er kwam weer
actie en het ledental steeg inmiddels in
1921 tot ongeveer 80 leden.
Toen ontviel plotseling aan de verceni
ging haar directeur X. Hazendonk, die
vanaf de oprichting de muzikale leider was
en thans nog door oen ieder dio hem ge
kend heeft, wordt herdacht als een man
van groote gaven van geest en hart.
Als zijn plaatsvervanger werd benoemd
onze stadgenoot Piet Tiggers, die zich vol
onergie gaf aan het werk dat liij op zich
had genomen. Hot ledental steeg geleide
lijk tot 100 personen! Er werd met lust ge
werkt, mooie concerten werden gegeven, de
vereeniging steeg in aanzien. Maar ook na
deze actie volgde reactie. Het voorbeeld
door A. M. K. gegoven werd gevolgd. An
dere verecnigingen werden ter plaatse op
gericht, waarvoor ook A. M. K. een offer
moest brengen. liet ledental daalde gelei
delijk weer tot 80 en een nieuwe tegenslag
zou dc vereeniging niet bespaard worden.
De heer Tiggers moest \vegens veranderde
werkzaamheden in Augustus 1927 bedan
ken voor het directeurschap. Do uitsteken
de muzick-pacdadogische lessen die hij ons
had gegeven, misten echter hun dpel niet,
want wij erkennen gaarne, dat hij zijn ken
nis op populaire wijze wist over te bren
gen op dc zangers cn daardoor zangers
had gevorm d.
9 September 1927 is een belangrijko da
tum in dc geschiedenis van dc verecni-
Het Amersfoort's Mannenkoor
heeft op 5 Juli j.l. vyf en twin
tig jaar bestaan. Dit is voor
een vereeniging met leden van
uiteenloopende richting een
prachtig jubileum. Een zilve
ren feest te herdenken in het
vereenigingsleven getuigt van
een goeden geest, een groot
saamhoorigheidsgevoel en een
kameraadschappelijk samen
werken. Het A. M. K. neemt
onder de vereenigingen te de
zer stede 'n bijzondere plaats
in, omdat het er een is waar
het devies geldt: één voor al
len, allen voor één. Wij hebben
gemeend aan den vooravond
van den officieelen feestdag
eenige artikelen te moeten
wjden aan dezen sympathie
ken jubilaris, wien wij bij
dezen tevens onze geluk-
wenschen aanbieden
REDACTIE A.D.
Hierboven geven wtf eên afbeelding van het bestuur, van toet &X>V
ging. Toen toch werd met algemcenc stem
men als leider van A. M. K. benoemd dc
heer Gcrrit van don Burg, organist te
Amersfoort. Deze was geen onbekende voor
dc vereeniging, want zijn medewerking
aan onze concerten dateert reeds van 1015.
Zijn verdiensten als toonkunstenaar zijn
reeds meermalen naar voren gebracht, en
behoeven dus geen nadere bespreking. Wèl
mag ik constatecren, dat deze benoeming
een zeer gelukkige is gewéést en het koor
onder zijn bezielende leiding groote vorde
ringen maakt, ook in 'muzikaal opzicht. Het
ledental steeg intusscjien wederom tot
ruim 100 personen en nog gaat het hiermee
steeds crescendo! Moge Van den Burg nauw
verbonden blijven aan de verceniging, wel
ke oefeningen hij zoo prettig en daardoor
vruchtdragend weet te leiden. Voor de
moeilijke taak die hij vervult, moge voor
hem dc lust en kracht zijn weggelegd, nog
lange jaren werkzaam te kunnen zijn in
het belang van ons zoo geliefd mannen
koor.
5 Juli 19075 Juli' 1932. Een kwarteeuw
mannenkoorzang in Amersfoort, een kwart
eeuw onderlinge vriendschap en saamhoo
righeidsgevoel aankweeken onder racn-
schen met sterk uiteenloopende levensbe
ginselen. Heerlijke gedachte, menschen tot
elkaar te brengen door middel van den
koorzang, door muziekbeoefening, die het
karakter vormt cn ons daardoor tot betere
menschen maakt. Moge dit zoo blijven
voortgaan in A.M.K. tot in lengte van da
gen. Mogen zij, die na ons geroepen worden
het verccnigingsschip te' besturen, zich
doordrongen gevoelen van dc taak waar
voor zij zich dan gesteld zien, voort te bou
wen op het mooie beginsel dat steeds naar
voren komt in onze vereeniging, vriend
schap aankweeken onder de leden cn pro
paganda maken voor den koorzang. Want
in welke richting het muziek hoor en zich
ook beweegt, het zelf beoefenen in
welken vorm dan ook, zij het nog zoo be
scheiden, dient steeds tc worden aangemoe
digd. En daarvoor is de koorzang zoo
bij uitstek geschikt.
Amersfoort's Mannenkoor herdenkt het
25-jarig jubilê wel onder onder ongunstige
omstandigheden, nu het gcheele economi
schc leven is ontwricht. Maar uit den chaos
van thans, zal eenmaal een betere tijd ge
boren worden. Moge dan in den komenden
tijd dezelfde harmonie blijven hcerschcn
in de vereeniging, die al reeds zooveel
goeds tot stand bracht. Moge het zaad dat
gestrooid is en reeds tot groei kwam tot
grooten bloei komen in den vorm van een
nog groolcre ontplooiing van liet artistiek
kunnen.
„Bijeen blijven zangers", dat zijn drie
woorden die ik u toeroep. Bijeen blijvon, sa
men opbouwend dat. mooio bouwwerk
waarvan do fundamenten in 1907 zoo hecht
en sterk zijn gelegd. Blijf daarbij eensge
zind, vertrouwend op uw bestuur en dircc
tcur. Blijf strijden tegen al wat onzen man
nenzang kan verhinderen in zijn ontwik;-
keling. Dan zult ge in blijde verwachting
kunnen staren op dc toekomst cn zal uw
werk venvohdering afdwingen bij degenen,
die zich om u scharen en uw ontplooiing
en ontwikkeling van nabij volgen.
Aan de jongeren in deze do plicht in deze
richting voort tc werken en te blijven op
bouwen. opdat ook in de toekomst steeds
met eere over onze mooie vereeniging za.,
worden gesproken.
G. J. H. BENDERS,
Secretaris Amersfoort's
Mannenkoor.
De jubilaris en de bevordering
van algemeen elementair
muzikaal onderricht
Aan het verzoek der redactie om een bij
drage ter gelegenheid van liet 25-Jarig. ju
bileum van Amersfoort's Mannenkoor vol
doe ik gaarne, al ben ik mij bewust van
het précaire, bij een herdenking als deze,
het oorspronkelijk gevraagde onderwerp,
t.w. „het A. M. K en de propaganda voer
den zang" op wat breeder plan tc brengen.
Immers, de beoefening van den koorzang
is voor mij slechts een onderdeel van liet
giootc vraagstuk, dat nu eindelijk ook ten
onzent meer en racer dc publieke aan
dacht gaat trekken: hoe te geraken tot een
doelmatige, algemeen-muzikale scholing
van overheidswege van een zoo groot mo
gelijk aantal Nederlanders, van allen, die
daartoe maar ccnigen aanleg.bezitten. Ten
opzichte van het schoolmuziekonderwijs
want daar gaat het ora zijn wij, al mag
in den vreemde op dit gebied ook lang niet
alles goud hopten, wat er biinkt, vele tien
tallen van jaren bij hot buitenland ten
achter en deze toestand wordt nog maar
altijd goedgepraat met den dooddoener: het
Ncderlandsche volk is niet muzikaal. Als
of gehoor en muzikaliteit, in ruimen zin
genomen, slechts bij bepaAldc naties voor
deugdelijke ontwikkeling in aanmerking
zouden komen!
Wanneer men eens een lijst ging opma
ken van het aantal zangvcreenigingen in
grooter of kleiner verhand ten onzent gcr
-organiseerd, dan zou de einduitkomst on
getwijfeld verbijsterend van omvang zijn
en op zichzelf reeds het doorslaande be
wijs leveren, dat zanglust den Nederlan
der geenszins vreemd is. Een vruchtbare
bodem ligt hier nog immer voor vroegtij
dige, algemcenc vorming door menschen
van het vak, grooto«<lccls braak, in weerwil
van het jaren-en-jarenlange ijveren van
diverse corporaties. En onder die Zangvcr
eenigingen nemen de mannenkoren een
zeer groote, misschien wel een overheer-
schcndc plaats in.
Een andere vraag is, of de koorzang
kunst -zich ontwikkelde in ons land even
redig aan de evidente zanglust, een vraag,
die in het algemeen, helaas, nog ontken
nend moet worden beantwoord, voortreffe
lijke uitzonderingen natuurlijk daargela
ten. Dc doorslag-Nederlander hcefi niet lee-
ren zingen. Rhythmiek, ademtechniek, het
juist gebruik van Jongen en stembanden,
hot scherp k point hooren niet hot geeste
lijk oor, het-weten 'van don juistcn (oon,
al het onmisbare, dat b.v. bijeengebracht
werd in Franz Wüllncr's „Chorübungcn",
is den raee.stcn onzer in hun jeugd nim
mer geleerd cn dus onbekend, in weerwil
van het. ernstig werken van de „Verecni
ging tot veredeling van den volkszang" cn
andere organisaties. Op latercn leeftijd gaat
dat niet meer. „Vroeg geleerd, oud
daan".
En toch zijn er lofwaardige, zelfs emi
nente uitzonderingen, gezelschappen, die
onder voortreffelijke leiding zónder de bo
venaangestipte scholing, met de beschikba
re technische krachten weten tc woekeren,
óók huiten de centra van ons muziekleven»
te woekeren op een wijze, die het tekort
aan elementaire vóóroplciding tijdelijk
over het hoofd kan doen zien, maar waar
bij toch telkens weer do gedachte rijst aan
de nog veel hóógcrc praestaties, welke stel
lig en zeker te leveren waren, wanneer
licel ons volk, zeer jong reeds, op don daar
voor „gcvoeligcn leeftijd" de .eerste, eenvou
dige elcmcntair-muzikalc voorbereiding
deelachtig werd, om daarna in den loop der
jaren van lager en middelbaar onderwijs
onder deskundige leiding op te groeien tot
normale element air-rnuzikaal-ont wikkelde
menschen, in staat de meer bescheiden of
grootere kracht, die in hen leeft, te gebrui
ken, wanneer op zijn of haar medewerking
op ecnigerlei wijze een beroep zou worden
gedaan. Dan eerst zou het recruteeren van
koren, vooral in kleinere plaatsen niet zoo
veel hoofdbrekens meer kosten.
Onder de lofwaardige uitzonderingen, on
der de gezelschappen, die alle recht cn re
den van bestaan hebben, behoort stellig
hot A.M.K., onder zijn voortreffelijken diri
gent G. van den Burg. Waar gestudeerd
wordt op de repetities op een wijze, zooals
hier pleegt to gebeuren, met moeilijk tc
overtreffen toewijding van directeur èn le
den, ajlen zonder onderscheid ondergc-
teekende had niet lang goleden het voor
recht een repetitie bij tc wonen dan kén
liet niet anders of hetgeen ten slotte ten ge-
lioore v.ordt gebracht is af. In en dóór een
dergelijk koor wordt op de beste, meest
practis'che wijze propaganda gemaakt
immers de propaganda van de daad - voor
goeden koorzang, mannenkoorzang in de
eérste plaats, maar tevens manifesteert zich
C-ERRIT V. a. BURG,
de tegenwoordige dirigent van het A M. K.
wiens werk op hoogen prijs wordt gesteld.
Opdragon aan A. M. K. door
J. P. van Buijtenon, ter be
vordering van don onderlin-
gen vriendschapsband.
O Muziek! Gij hemelgaaf,
Aan het monschdoin eens gegeven,
Dat het in zijn zorgvol leven.
Zich aan uwe zoetheid laaf'!
Gij verzacht in bange dagen
Van ons leed het fel goprang;
Streelt bij vvréede noodlotslagen
Onze ziel met lief gezang!
Scboone küiist, vol wonderkracht,
Die niet enkel 's menschen lijden.
Doch zijn vreugd ook bij verblijden
Steeds tot uiting hebt gebracht!
Gij verschaft do jubclkiankcn
Aan het harte van den mcnsch,
Waar het reden liccft tot danken,
Bij vervulling van z'n wcnsch!
Eén van ziel en één van hart,
Houden wij ons vaan in eere.
Zorgen, dat z'n roem vcrmecrc,
Ook als tegenspoed ons tart!
En niet enkel in ons treuren
Zing' ons kranig mannenkoor,
Ook hij ieder blij gebeuren
Gaan we'in vreugdezangen voor!
Eensgezindheid zij dc leus.
Die ons oef'nen vast doet slagen;
Die ons brengt tot gloriedagen,
Ons de kracht schenkt van een reus!
Harmonie, niet slechts in tonen,
Maar ook in ons hecht verbond,
Moet ons moeizaam streven looncn
Van den allcrecrstcn stond!
Zangers van ons Mannenkoor
Blijf toch steeds naar vriendschap
streven
Blijf uw" beste krachten geven
Aan ons koor. nog jaren lang.
Dreigen dan soms donk're dagen
Tegenslag van eiken kant
Hoog dc vaan, dan niet versagen
Steeds versterkt den vriendschaps
band.
daar ten duidelijkste, wat er nog ontbreekt
cn wat een muzikale lcvenseisch is: vroeg
tijdig, deugdelijk onderricht.
Vijf cn twintig jaar, een kwart eeuw is
een periode, waarin een verecniging haar
recht van bestaan ten volle kan bewijzen.
Het A.M.K. hééft dat bewezen cn dit is con
oprechten gelukwensch waérd. De mannen
koorzang, ten onzent zoo goed als in het bui
tenland. legt zich voor een groot deel toe
op het trainen voor het concours, ja zelfs
zijn de begrippen „mannenkoor" en „con
cours" haast onafscheidelijk aan elkaar
verbonden. Dit heeft zijn schaduwzijde.
Steeds toch dreigt liet gevaar van over-
heerscbing van de sportieve training over
de muzikale studie, van het najagen van
de knappe technische praestalic ten koste
van het innerlijk muzikaal beloven. Maar
dit gevaar bestaat, op ieder terrein der
Toonkunst cnvirtuositeit in dienst der
kunst is onmisbaar.
Moge het A.M.K. herhaaldelijk met be-'
kroningen van concoursen huiswaarts zijn
gekeerd, de all-round-musicus van den
Burg weet zijn mannen evengoed tot praes
taties op veel hooger plan te brengen. Moge
hij er in steeds stijgende mate in slagen
het artistieke verre te doen uitgaan boven
het virtuose, tot bevordering \an den gc-
zond-muzikalen mannenzang in zijn kooi'!
én daarbuiten. De qualiteitcn van het A.M.
K. en het talent van zijn dirigent zijn
daarvoor borg. Schoons jaren kunnen wor
den tegemoet gezien. Excelsior!
H. R BECHT,