„DE WITTE" ^üi|dagsj6ia MEENINGEN VAN HENRY FORD DE LEVENDE MUZIEK IN GEVAAR Aniersfoorisch Dagblad THEE COMPLET Radionieuws Gebruikt nu Uw GESOIGNEERDE a 60 CENT VAN 21/2-51/2 COMPLETE MEU3ILEERINGEN Fa. van Achterbergh VERSPILLING HELPT UZELF OP HET HEERLIJKE TERRAS VAN Vaii hei WESTSINGEL 10-13 door H. G. CANNEGIETER. „Verspil geen energie, gebruik ze!", aldus het recept van Wilhelm Ostwald, de groote scheikundige, die onlangs op hoogen leef tijd te Leipzig gestorven is. Het is de leuze, welke de nieuwe zakelijkheid bij haar stre ven geleid hesft Wat Ostwald op weten schappelijk gebied wilde toegepast zien, een betere, eenvoudiger en goedkooper organi satie van het onderzoekingswerk der ge leerden, hebben de technici in praktijk ge bracht in het bedrijfsleven, waar alles op doeltreffendheid toegespitst is. Er is wel geen g»bied meer te noemen, waarop de woorden „rationalisatie" en „efficiency" on bekend zijn gebleven. Overal heeft het ver nuft nagevorscht, hoe men met de geringste middelen de grootste uitkomsten kan berei ken. Alles is vereenvoudigd tot in de kleinste kleinigheid toe; alles is verant woord tot in elk onderdeeltje. Er loopt geen overbodige bediende meer rond. er is geen overbodige arbeider meer te vinden, en de kleine kern. die in het groote bedrijf aan 't werk is gebleven, verricht geen overbo dige handgreep en spreekt geen overbodig woord. Verspilling is de afschrikwekkende uit drukking van onzen tijd. Tijdverspilling, geldverspilling, krachtverspilling zijn de moderne doodzonden. Alles wat men voelt, denkt en doet. moet doel en zin hebben en van tevoren zijn bestemming hebben gekre gen. Zonder nuttig effect heeft geen woord of geen handeling waarde. Energie is er om te gebruiken, niet om te verspillen. Het is een grootsche gedachte, volmaakt passend in onzen grootschcn tijd. En het nageslacht zal Wilhelm Ostwald blijven eeren als de man van den energeti- schen imperatief; de man, die zijn tijd heeft g?leerd aan de geweldige beteekenis te denken vén de leefkracht, welke men als een nietswaardigheid tevoren zoo roekeloos wegsmeet. Verspil geen energie, gebruik ze! Maar het is zoo eenvoudig niet, Ost- wald's recept te volgen. Want wat is ver spillen en wat is gebruiken? De natuur, door de eeuw van Rousseau als de eeuwige wijsheid geeerbiedigd, moet in de oogen van het jongere geslacht wel de belichaamde dwaasheid zijn. Want haar beginsel schijnt de verspilling te wezen. Milliarden zaadjes verkwist zij om één schepsel in 't leven te roepen. Zij laat in secten en roofdieren moorden zonder dat iemand er baat van heeft; om één wezen voedsel te verschaffen, verdelgt zij er dui zend. Haar planten verdringen elkaar, in baar bosschen verstikken elkander de boo- men en drukken de woekergewassen elkaar in hun omstrengeling dood. Haar water vloeden overstroomen de aarde, haar vul kanen verbranden het veld cn vergiftigen de lucht en de gesternten, die zij na eeuwen lange ontwikkeling haar vorm heeft geg3- ven, doet zij vruchteloos uiteenspatten, ge lijk zij ook planten en dieren en mcnschcn na hun volmaking weder tot vernietiging doemt. Wat is verspillen, wat gebruiken? Ver spillen wij energie, als wij droomen? Is het verspilling, wanneer de organisator een sigaartje opsteekt, de denker gaat zwemmen of fietsen, de arbeider uitblaast na een zware karwei? Rechtstrecksch nuttig effect voor do maatschappij is niet aan te toonen na een spelletje bridge, na een geestig gesprek, na een vroolijk uitspanningsuurtje. Maar wie den werker op zijn vrijen tijd kort, wie een stoeipartij afkeurt en elk» cent, waarvoor geen doelmatige zaken gekocht zijn, als on verantwoord beschouwt, zal spoedig bemer ken, hoe de maatschappij van haar beste sappen beroofd wordt. Hij doet als een boer, die zijn paard haver onthoudt. Men kan Ostwald's kernspreuk licht mis verstaan. Er is veel gebruik, dat op ver spilling gelijkt. Verspilling is op een be paald oogenblik het nuttigste en voordee- ligste gebruik, dat men van zijn leefkracht kan maken. Het schijnbaar ondo?lmatige voert soms het best tot het doel en het schijnbaar nuttelooze heeft vaak nog het nuttigst effect. Het is uitnemend, dat wij ons leven orde lijk, doeltreffend en naar vaste methoden inrichten en dat wij bij onzen arbeid een vooropgesteld plan volgen. Maar een zekere marge moet er blijven voor het schijnbaar zinlooze en doellooze, een marge voor ledig heid, 6peelschheid en dwaasheid. De menschhe'd kan ook door een tekort aan verspilling te gronde gaan! Het zijn de slechtste vruchten niet, waaraan de wespen knagen. MUZIEK door WILHELM FURTWANGLER Het valt niet te ontkennen, dat het con certleven al jaren lang een ernstige crisis doormaakt. Het is daarom voor alles noo- dig, zich do oorzaken van die crisis voor oogen te stellen, om daaruit conclusies voor de toekomst te trekken. Behalve de verkommering van het cul- tureele leven, die op elk gebied is waar te nemen, is bij de muziek nog do steeds meer tot uiting komende concurrentie van de mechanisch weergegeven muziek, de gra- mofoon en de radio gekomen. Het gevaar, dat hierdoor voor het muziekleven is ont staan, ligt vooral in de verminderde be langstelling voor de muziek en het kunnen doorvoelen daarvan, wat onmisbaar is voor echte muziek, die gemeenschappelijk door leefd moet worden. Over do buitengewone praktische betee kenis van radio en gramofoon behoeft wel niets meer gezegd te worden: zij is een bestaand feit, waarmee men rekening dient te houden. Doch dè langs meohani- schen weg weergegeven muziek is niet de zelfde als die, welke in een concertzaal door het orkest tot uitdrukking wordt ge bracht, alleen al om technische redenen. Tot dusver is het niet mogelijk om de zeer verschillende nuances van klank en kleur, of ook de pizzicati en de veelzeggende dy namische (d.i. de geluidssterkte betreffende) effecten bevredigend weer tc geven, even min als uiterst fijne schakceringen. Een echt fortissimo komt al even slecht door als een echt pianissimo, terwijl tempi en rusten op een gramofoonplaat oen volko men anderen indruk maken dan in de con certzaal. De bijzondere kenmerken van het musi- ceeren, zooals dat noodig is voor de op name van een gramofoonplaat, worden steeds meer ook naar de concertzaal over gebracht en daardoor ontneemt men de muziek datgene, wat er het leven aan geeft en men verkrijgt slechts een bijna mechanisch verloop. Want bij het musi- ceeren kan men evenmin als bij andere vormen van scheppend kunstenaarswerk een zekere mate van onbewustheid ontbe ren en deze gaat geheel of gedeeltelijk te loor door de al te nauwkeurige controle der technische uitvoering, die bij het opne men van een gramofoonplaat wordt ver- pischt. Met deze verandering in de wijze van musicccren, welke zeer geleidelijk tot stand ge'. rnen en daarom laat opgemerkt is, moet in de toekomst rekening worden gehouden. Hieraan moet het voor eer» root deel geweten worden, dat thans zoo- velen genoeg hebben van de muziek. Zooals het echter vaststaat, dat de me chanisch weergegeven muziek voor onzen tijd een noodzakelijkheid is, zoo staat het voor mij eveneens onomstootelijk vast, dat de werkelijke muziek zichzelf terug zal vinden en haar plaats zal blijven innemen, zelfstandig naast de mechanische muziek staande en door niets te vervangen. Wie weet, welk een ontroering dc goede uit voering van een muzikaal werk voor onbe vooroordeelde menschen kan zijn, zal dit met mij eens zijn. Voor hen, die de gramo foonplaat gebruiken om groote muzikale kunstwerken als sonaten, symphonieën en kamermuziek te hooren, is deze muziek reeds verloren. Het is iets anders, wanneer de gramofoonplaat voor hen een hulpmid del is om een uitvoering, die zij eenmaal in werkelijkheid hebben doorleefd, in hun herinnering tot nieuw leven te wekken. Iets dergelijks is ook bij de radio het ge val. Aangezien het luisteren naar muziek iets is, waarvoor werkelijk contact van mensch tot raensch wordt vereischt cn niet slechts een gefingeerd contact zooals bij de radio, ben ik van meening dat het wer kelijk doorleven van een muziekwerk bij de radio onmogelijk is, tenzij het ook hier in den grond der zaak gaat om te doen herleven van wat men tevoren in werke lijkheid heeft doorleefd. Ik heb zoojuist gezegd, dat aan dc nood zakelijkheid van gramofoon cn radio ab soluut geen twijfel meer kan bestaan. Bei de hebben hun levensvatbaarheid en reden van bestaan bewezen. Het is slechts noo dig, telkens opnieuw uit te spreken, dat de weergave van de muziek door radio en gramofoon ecnerzijds en die in de concert zaal anderzijds twee principieel verschil lende dingen zijn, die ook een verschillende taak te vervullen hebben. Zal er weer een tamelijk groot aantal menschen voor een werkelijk doorleven der muziek gewonnen worden, dan is het noodig, hun verlangen en vermogen, om de muziek te doorvoelen, tot nieuw leven te wekken door de groote muziekwerken bewust uit te voeren voor de concertzaal en voor de concertzaal al leen. Slechts op deze wijze, door het muzikaal doorvoelen tot nieuw leven te wekken, zal het gelukken om een einde te maken aan het noodlottig verval van het concertleven. Aan de mechanische muziek, die thans al het andere schijnt te verdringen, zal na tuurlijk te allen tijde de plaats moeten worden ingeruimd, welke haar toekomt en in overeenstemming is met haar eigenlijke taak om de muziek te populariseeren en daarnaast als paedngogisch hulpmiddel tc dienen. Dc directe weergave der muziek in de concertzaal zal daarnaast echter altijd blijven bestaan als een gevoelsévénement, dat niet bestemd is voor reproductie en al tijd nieuw blijft. Het echte musiceeren is een kunstenaarswerk dat evenals alle oor spronkelijk en scheppend werk niet her haald en vermenigvuldigd kan worden, omdat het levend medegevoel niet slechts bij den uitvoerenden kunstenaar, doch ook bij den toehoorder een vereischte is. DIPLOMATIEK SUCCES. Aangezien volgens d<; nieuwe bepalingen de invoer van Amerikaansche radio-artike len in Frankrijk beperkt zou worden, heeft de Amerikaansche gezant te Parijs een on derhoud gehad met de Fransche regeering, dat voor Amerika een zeer gunstig resultaat heeft gehad. Volgens de nieuwe regeling mo gen de Amerikanen thans 20% van het to taal aantal in te voeren ontvangtoestellen invoeren en 45% van het aantal lampen- door HENRY FORD. Deze week publiceercn wij het tweede artikel van de serio, waarin Henry Ford enkele ac- 'lucele economische vraagstuk ken behandelt. Mijn opvattingen over do wijze, waarop de menschen het beste geholpen kunnen worden, zijn niet hieuw. Dc tijd, dien wij thans doorleven, heïft echter met zich mee gebracht, dat zij meer intensief werden toe gepast. Bijna twintig jaar geleden, toen wij een minimum-loon invoerden, dat thans 6 dollar per dag bedraagt, bevonden wij ons in het tegenover-gestelde gïval Wij stonden toen voor het vraagstuk van een plotselinge welvaart en trachtten de personen, die bij ons in dienst waren, to loeren hoe zij het bcsto met hun inkomens konden omgaan cn hoe zij de parasieten konden ontwijken, die altijd op de loer liggen om te profitecrcn van hen, die geld verdienen. Destijds werd onze methode niet g»critiseerd; zij werd in tegendeel geprezen. Doch onze methode is al die jaren door dezelfde gebleven, behalve dan dat zij op grond van onze ervaringen telkens nog is verbeterd. In het eerste artikel van dezj serie heb ik reeds gezegd dat het feit, dat men niet bij den een of ander in loondienst is, nog geen reden is, om niet te werken. Tenslotte is onafhandclijkheid niets anders dan af hankelijkheid van zichzelf. Afhankelijkheid van -»en ander voor werk in tijden van voor spoed kan maar al te licht tengevolge heb ben, dat men in tijden van tegenspoed even eens van een ander afhankelijk is voor zijn levensonderhoud. En wanneer het goed is om de menschen in tijden van voorspoed te lcoren, hoe zij hun eigen zaken op een ver standige wijz» kunnen regelen, dan kan het niet verkeerd zijn om hetzelfde doel na te streven in tijden van tegenspoed. Onafhan kelijk te zijn is een principe, dat geen ver dere aanbeveling noodig heeft, als men het eenmaal heeft begrepen. Er zijn tal van manieren om zichzelf te helpen en er zijn tal van mcnschcn, die tot de opwekkende ontdekking zijn gekomen, dat zij niet afhankelijk zijn van de werkge vers om aan werk te komen zij kunnen werken voor zichzelf. Doch nu denk ik in de eerste plaats aan hen, die dat nog niet ontdekt hebben en ik zou daarom eenig3 meeningen willen uiten, waarvan ik de juistheid in mijn eigen leven heb ondervon den. En dan kan ik zeggen, dat de eenige bereikbare, praktische en betrouwbare ver zekering tegen werkeloosheid ligt in het land, waarop wij leven. De aardbodem is de basis van ons aardsch bestaan en hoe verder wij er vandaan gaan, hoe grooter de onzekerheid wordt van ons bestaan. Van het land moet alles komen, wat voor het in stand houden van ons leven noodzakelijk is en de aardbodem is niet kleiner of on vruchtbaarder geworden. Hij ligt daar ge reed om alle werk te bcloonen, dat wij eraan besteden cn hij kan ons over elke storing in de economische verhoudingen heenhelpen. Een gezin, dat in geen gïval voor voedselgebrek behoeft te vreczen, is een gezin, dat sterk staat in het leven. Geen ver zekering tegen werkeloosheid geeft zooveel zikerheid voor de toekomst als de combi natie van een mensch en een stukje grond. Zoowel de werkeloozen als zij, die nog een betrekking hebben, doen er daarom goed aan, een stukje land te bewerken, al is het maar voor eigen gebruik. Een eigen moes tuintje is veel waard en het staat niemand in den weg. Zelfs niet de landbouwers, want ook dez» moeten zware belastingen opbren gen voor de armenzorg van staatswege, welke voor een belangrijk deel overbodig kan worden gemaakt. Wanneer zij met de eene voet steunt op de industrie en met de andere op den land bouw, is de mcnschhcid bestand tegen dc meeste wisselvalligheden op economisch ge bied. En ieder voor zich staat dubbel sterk in het leven, als hij een betrekking heeft om hem van contant geld te voorzien cn een stukje land om zijn voedsel te verzeke ren. Effecten leveren in slechte tijden niets op, doch een stuk grond doet dit wel. Als ik zeg dat ied2r gezin cn ieder opzichzelf staand persoon een stukje grond bewerken moet, bedoel ik daarmee dus geen tijdelijkcn noodmaatregel. Hot plan is zeer goed uit voerbaar, want bij elk stadje of dorp be vinden zich wel ongebruikte stukjes grond, di» kunnen worden toegewezen aan hen, die geen eigen tuin hebben. De menschen, die nog een betrekking hebben, zouden geza menlijk een boerderij kunnen huren en ex- ploiteeren op een coöperatieve basis. Zij zouden dit kunnen doen in groepen van tien, twintig of vijftig cn zij zouden het werk kunnen laten doen door een aantal gezin nen van werkeloozen. Zij zouden ook een boer met boerderij in dienst kunnen nemen, tegen ccn vast salaris, al dan niet verhoogd met een gedeelte van dc opbrengst. Er zijn tal van boeren, die gaarne »en stukje van hun land willen afstaan voor een gezin, dat zich zoodoende denkt tc wapenen tegen den komenden winter, terwijl clko industrieele onderneming gaarne haar arbeiders en do door de tijdsomstandigheden ontslagen ar beiders zal helpen om een stukje grond te b?bouwcn cn zoo in hun voedsel te voor zien. Er zouden genoeg sociaal-voelende menschen en instellingen zijn, die hun 6tcun zouden geven aan deze pogingen om zichzelf tc helpen. Nogmaals leggen wij er den nadruk op, dat wij dit syslccm niet alleen aanbevelen met hot oog op dc moeilijke tijdsomstandig heden. Wij beschouwen het zelfs als '3en positieve stap naar het herstel van do nor male economische verhoudingen. Gezinnen, die op deze wijzo zichzelf helpen, krijgen eerder geld om den handel weer tc doen op leven. Er worden dan vanzelf meer artike len verbruikt, de handel en industrie kun nen een grooter aantal personen werk ver schaffen en het algemeen b slang is er ten zeerste mee gebaat. Toen ik dit alles verle den jaar uiteenzette cn mijn eigen arbeiders in de gelegenheid stelde, om met mijn sys teem een proef tc nemen, zeiden sommigen, dat daardoor de hoeren concurrentie werd aangedaan. Als dat waar was, zou het een ernstige fout van het systeïm zijn, want mijn belangstelling in het succes en de wel vaart van do boeren is bij mijn geheelc carrière een belangrijk punt geweest. Doch hoe is thans de toestand? Do boeren be talen in den vorm van zware belastingen voor het onderhoud van armlastige perso nen, die niet in staat zijn om hun product in voldoende mate te koopen. Wanneer zij diezelfde menschen in staat stelden, om hun eigen voedsel te verbouwen, zouden zij dat bij dc afzet van hun producten ternauwer nood bemerken, doch dc belastingdruk zou dan veel lichter worden Er wordt nu wel gezegd, dat men ze beter kan koopen dan ze zelf tc verbouwen, doch om t koopen moet men geld hebben. De landbouwproducten zijn trouwens zoo goedkoop geworden, door dat de koopkracht zoo gering is en do be lastingbetalende boeren dragen ertoe bij, om het verschil tc vereffenen. Wat ik voorstel is dus geen concurrentie met de boeren, geen wegnemen van hun klanten, geen in vloed uitoifenen op de markt in het alge meen. Moestuintjes vormen geen bedreiging voor den landbouw en samenwerking tus- 6chen groepen van stedelingen cn afzonder lijke boeren zal do omstandigheden van die boeren ongetwijfeld verbeteren. Wanneer een famili» niet langer armlastig is of haar •voorraad contant vermeerderen kan, door zelf haar voedsel te verbouwen, helpt zij daarmee niet alleen zichzelf, doch ook de boeren en het gcheclo land. Het is een grondstelling, dat niemand eronder ti lij den heeft, wanneer iemand zichzelf helpt. Het verlichten van den belastingdruk en het doen opleven van de industrie is iets, waarvan de boeren evengoed zullen profi teered Ik zal nu over deze kwestie niet in na dere bijzonderheden treden; ik we at, wat ons te doen staat in ons gedeelte van het land cn met de menschen, die bij ons in dienst zijn. Hoe het systeem moet worden aangepast aan de toestanden in andere streken, zal nog moeten worden nag?gaan. Ik kan slpchts mijn agenten, die overal ver spreid woncr», aansporen om het systeem te bestudeeren en na te gaan, op welke wijze het in hun woonplaats kan worden toege past. Hot is mijn bedoeling niet, dat er stuk ken grond verkocht of verhuurd moeten worden. Zij, die het land bezitten, kunnen het zondir schade voor zichzelf gedeelte lijk aanbieden aan hen, die het voor eigen gebruik willen bebouwen. Wijzelf zullen groote landstreken in cultuur brengen, niet om daarmee winst te behalen, doch om al lerlei proeven te nemen, waardoor nieuwe afzetgebi?den voor den landbouw kunnen worden gevonden. Wij zeggen tot onze ar beiders: „Hier is dc grond, hoeveel kunt gij ervan gebruiken?" Jarenlang hebben wij groote hoeveelheden producten, die variee- ren van zonnebloemen tot soyaboonen, la ten onderzoeken in ons chemische labora torium om nieuwe producten eruit te be reiden, doch dat is iets, waarop ik in het volgend artikel terugkom. Ik noem het slechts om te bewijzen, dat wij zelfs bij deze groot opgezette werkzaamheden dc boeren geen concurrentie aandoen. Wat wij voor den landbouw hopen is, dat hij in nauwe samenwerking zal treden met de industrie.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 15