BETALINGSVERKEER ZONDER GELD
Tijdschriften
Zaterdag 16 Juli 1932
-DE EEMLANDER"
31e Jaargang No. 14
DE PROBLEMEN VAN DE
GIRODIENSTEN
KINDERDIERENTUIN IN
ARTIS EEN SUCCES
STEUN KIPPENHOUDERIJ
GEEN GEMEENTEVISCH
MEER!
Het bedrüf te duur
TEEKEN DES TIJDS
WETTELIJKE REGELING VAN HET
AUTO-VERVOER
Minister Reymer installeert de
Staatscommissie die dit
vraagstuk bestus
deert
's-Gravenhage, 15 Juli. In tegen
woordigheid van den directeur-generaal
der P. T. en T. en van den directeur van
den postchèque- en girodienst heeft de mi
nister van waterstaat hedenmiddag te 4
uur in het departement van waterstaat de
commissie geïnstalleerd, wier taak het o.m.
zal zijn, te oordcelcn over het streven tot
oprichten van gemeentelijke girodiensten.
De- minister hield hierbij de volgende
rede:
Mijne he eren,
Het is mij een groot voorrecht, u hier te
genwoordig te zien en u mede uit naam
van mijn ambtgenoot van financiën van
harte welkom te heeten bij het aanvaar
den van uwe taak.
Het onderwerp, hetwelk uwe commissie
ter beoordeeling wordt voorgelegd, is van
wijde strekking, hetgeen de vervulling van
de taak, welke u wel geheel belangeloos
I op u hebt willen nemen, tot een arbeid van
groot gewicht stempelt.
Het geld is zonder twijfel één van de
blijken van 's mónschen vermogen om de
middelen tot stand te brengen, die in staat
zijn, de behoeften in het economisch ver
koer te bevredigen. Men zou met eenigen
goeden wil het geld een geniale uitvinding
kunnen noemen, maar do merisch heeft het
bij deze uitvinding niet gelaten, maar is
verder gegaan en heeft overwogen, dat hij
in het betalingsverkeer, met behoud van
de vele voordeelen, die het geld als ver
keersmiddel heeft, het geld zelf in vele ge
vallen wel weer kan missen. Zoo is lang
zamerhand in toenemende mate in do maat
schappij het baargeldlooze betalingsverkeer
gegroeid en wanneer wij om ons heen zien,
dan is er welhaast geen gebied, waar deze
betalingsvorm zich niet heeft ingeburgerd.
Talrijk zijn de instituten, welker hoofd- of
nevenbezigheid de verzorging van dit be
talingsverkeer is. Banken, spaarbanken en
giro-instellingen.
Deze snelle groei van het baargeldlooze
betalingsverkeer draagt natuurlijk het ge
vaar in zich, die elke snelle ontwikkeling
heeft, n.l. dat hetgeen wordt in het leven
geroepen, niet van den aanvang af reeds
is ingesteld op de wel overwogen behoeften
van de maatschappij. Men heeft de kans,
dat er een teveel ontstaat, dat er dubbel of
misschien wel tegenstrijdig werk wordt ver
richt, en het kan dus noodig zijn, dat men
zich een oogenblik bezint en overweegt, of
hetgeen er is, wel in alle opzichten voldoet
aan den eisch, dat het 't belang, dat men
I wil dienen, ook op de meest doelmatige wij-
ze dient.
Die toestand, mijne heeren, is, naar het
ïnij voorkomt, ten aanzien van het baar
geldlooze betalingsverkeer hier in Neder
land aanwezig. Wij hebben onzen centralen
en algemeenen rijkspostchèque- en giro-
denst, die in zijn ruim 13-jarig bestaan
I ruim 195,000 aangeslotenen tot zich heeft
I weten te trekken en die een aantal han-
I delingen per dag verricht lusschen 160,000
I en 230,000. Dergelijke cijfers toonen wel aan,
dat de instelling van dezen dienst in 1918
B in een behoefte heeft voorzien. Deze bloei
I is mede voor een belangrijk deel toe te
schrijven aan de omstandigheid, dat alle
kantoren en verdere inrichtingen der pos
terijen van stonde af aan aan de dienst
uitvoering hebben deelgenomen, waardoor
zoowel de groote steden als het platteland
in gelijke mate de voordeelen daarvan kon
den deelachtig worden. De postchèque- en
girodienst heeft daarmede een verkeersnet
over het geheele land uitgespreid, zooals
vermoedelijk geen andere instelling dat zou
kunnen.
Maar de ontwikkeling is verder gegaan
'en heeft in het leven geroepen giro-instel
lingen, die niet haar streven richten naar
zoo universeel mogelijke verzorging van
dit betalingsverkeer, maar die bedoelen met
dit betalingsverkeer allereerst plaatselijke
behoeften te dienen en zich aan locale
wenschcn aan te passen. Daarnaast wordt
ook de grootcre snelheid, waarmede een
iaatsclijke dienst zou werken, als een /an
de voordeelen genoemd. Zoo zijn verschil-
londe gemeentelijke girodiensten ontstaan,
en zijn verschillende spaarbanken zich gaan
belasten met het uitvoeren van betalingen
door middel van overschrijvingen.
Wanneer nu één dezer plaatselijke in
stellingen zich buiten het locale gebied ba
rer werkzaamheden begeeft en z.g. inter-
locale betalingen in giro voor haar aan
geslotenen gaat verrichten, dan heeft zij
daarbij nagenoeg steeds de medewerking
van den rijksgirodienst noodig. Gaat men
dan den gang van zaken nauwkeurig na,
dan blijkt, dat ten bate van dergelijke be
ta Iingshandclingen dubbele boekingen noo
dig zijn,, waaruit noodwendig vertraging
moet ontstaan en dat overigens ook de
kans van het verrichten van dubbel werk
aanwezig is.
Zoo komt men dan hier aan het punt,
waar het wcnschelijk wordt te overwegen,
of de ontwikkeling van liet baargeldlooze
betalingsverkeer hier in Nederland wellicht
thaps tot een toestand heeft geleid, die
vooral in de moeilijke economische verhou
dingen, waarin wij tbans leven, vereenvou
diging vercischt. De regeering stelt het op
prijs in dit vraagstuk door u, mijne hee
ren, te worden voorgelicht. De samenstel
ling van uwe commissie is haar een waar
borg, dat deze voorlichting een in alle op
zichten deskundige en objectieve zal zijn.
liet gaat er dus, naar het mij voorkomt,
thans om, uitgaande van de voorwaarden,
waaraan een goed giroverkeer moet vol
doen, n.l. dat het cenerzijds zoo universeel
mogelijk is en zoo snel mogelijk functio
neert, maar anderzijds zich aan de wen
schcn van zijn gebruikers zooveel mogelijk
aanpast, te overwegen of voor de vervul
ling van deze eischen de bestaande orga
nisaties, wier werkzaamheid, zo'oals ik daar
straks zeidc, in haar onderlinge samenwer
king niet in allo opzichten doelmatig is,
in haren huidigen vorm noodig zijn. Thans
meer dan ooit moeten wij ernaar streven
om de overheidswerkzaamheid op de meest
eenvoudige wijze te organisecrcn; dubbel
werk beteekent noodelooze kosten en u zult
het met mij eens zijn, dat de gemeenschap
zich thans geen noodelooze kosten mag
veroorloven. Indien uwe commissie tot de
slotsom mocht komen, dat liet bestaande
voor vereenvoudiging en verbetering vat
baar is, dan verwacht de regeering van u
voorstellen daaromtrent.
Wanneer u de opdracht van uwe com
missie overweegt, dan zult u met rnij tot
de overtuiging komen, dat deze vclo vraag
stukken van algemeen financicelen aard
raakt. Daaronder is er een, dat ik hier nog
met een énkel woord moge aanstippen. Het
is liet vraagstuk van de verzekering van de
liquiditeit der giro-instellingen.
Het spreekt vanzelf, dat vooral in dezen
tijd de verzekering dier liquiditeit voor de
chatkist van het allergrootste belang is.
Met hetgeen hier door mij kortelings is
aangeroerd, wordt geenszins bedoeld, dat
ik uwe commissie daarmede een begren
zing zou willen geven omtrent richting en
omvang barer werkzaamheden. Enkele
richtlijnen zijn alleen naar voren gebracht
om te doen zien hoe groot het aantal vraag
stukken is, dat zich kan voordoen en welKe
waarde uwe adviezen voor de regeering in
het belang van een gpede regeling van het
baargeldlooze betalingsverkeer en de daar
mede verband houdende vraagstukken van
algemeen economisch-financieelen aard
kunnen hebben.
Ik zou er ten slotte alleen nog een ver
zoek aan willen toevoegen en dat is, om
het advies uwer commissie zoo spoedig mo-
elijk te ontvangen. De tijd dringt, vooral
wanneer het om de mogelijkheid van het
aanbrengen van besparingen gaat, tot snel
handelen, al moet aan dit handelen in een
belangrijk 'vraagstuk als het onderhavige
gezette overweging voorafgaan. Ik ben er
van overtuigd, dat uwe commissie, waar
van de instelling, gelijk u bekend is, reeds
eruimen tijd in de bedoeling lag, maar
door verschillende omstandigheden vertra
ging onderging, erin zal slagen, mijn ambt-
enoot van financiën en mij op betrekke
lijk korten termijn met haar rapport te
verheugen.
En hiermede verklaar ik uwe commissie
voor geïnstalleerd en draag ik met ver
trouwen de leiding van hare werkzaamhe
den aan uwen kundigen voorzitter over.
De kinderdierentuin op het voorplein van
„Artis" is een waar succes geworden. Klein
en groot vermeit zich, eenmaal de klap
hekjes door, binnen zijn omheining, waar
uit het kleurig boerenstalletje een drom
van speclsche geitjes en kroezige lammeren
komt toeloopen; een bont huppelkalfje ver
trouwelijk zich aan komt vleien; roze, licht
een keel opzettende biggetjes snoepzuchtig
te hoop dribbelen en de meer ingetogen
rondhuppelende konijnen, den nobelen wit
ten pauw en deftig-stappenden kalkoen te
vlug af zijn. Kleuters staan vol aandacht
bij den eendenkom, de dartel-zwemmende
pullen te bekijken, verwonderen zich over
derzelver zwemvliezen en zcefsnaveltjes,
handjes vol voer op 't water strooiend. Op
de teenen staand koekeloeren ze ook in den
rood-cn-witten duiventil met de blanke
pauwstaartjes, of ze bewonderen den ko
nijnenberg met zijn pijpen, de marmotten-
bungalow, de kuikenren!
Nieuwste aanwinst is nu weer de mui
zentempel, waarin een alleraardigst spoed
maken van witte snorrebaarden en knage-
lijntjes over trappen en bordessen, waran
da's, portalen en gangen, door alle open
deurtjes van velerlei woonvertrekken, een
bezig leven als was deze Oostcrsche paal
woning een gewichtige bank, een rijks- of
gemeentelijk giro-kantoor.
Er zijn mcnscheu, die er expres een stoel
bij halen, om dit bedrijvig muizcngeloop
en -gedoe op hun gemak te kunnen gade
slaan, gepensionneerden wellicht, genie
tend van een welverdiende rust. Maar nu
de baby-dierentuin tenslotte ook nog zijn
roofdicrwefpen gekregen heeft, drie snoe
zige jongen van de Sumatraansche tijgerin
Diana, is de bewonderende vreugde en de
nieuwsgierigheid er ten top gestegen. On
der een plechtig zonnescherm knipoogen of
stoeien de poezele tijgerwelpen in hun box
en kinderen mogen dien roofdierbaby-box
binnenstappen om zich naast of te midden
van de tijgerjongen te laten kieken. Want
een vriendelijke oppasser en dito fotograaf
houden zich ten allen tijde gereed, om de
kleuters in den box of met een tijgerwelp
in de armen of op schoot te vereeuwigen,
's Middags komt dan ook nog „Dodoma",
het grappig Afrikaansch olifantenjong, op
bezoek, omhelst de kinderen soms onver
wachts met zijn kronkel-snuitje of wijst
met imponeerend gebaar van wijdstaandc
klapooren verontwaardigd blazend een big
getje of kuiken terug, dat hem 't voer voor
den neus wegpikt.
Overigens is hier bij jong en oud, mensch
en dier do vreugd volkomen en wordt door
niets verstoord. Of 't moest een enkele maal
eens gebeuren, dat een dartel snoepziek
geitje zich in een onbewaakt oogenblik ver
gasten wil aan een smakelijk zomersch da
mestoiletje. Maar daartegen kan men wel
een wakend oogje in 't zeil houden.
Memorie van Antwoord aan
de Eerste Kamer
Aan de memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer inzake dit ontwerp wordt
het volgende ontleend:
Het komt den minister dienstig voor al
lereerst aan te geven, wat sedert de indie
ning van dit ontwerp van wet is geschied.
Volgens het plan van uitvoering zou in
de maanden Mei tot en met Juli het op
slaan der eieren in de koolhuizen plaats
hebben. De eieren in de maand April op
geslagen, konden volgens het plan van uit
voering ook nog onder deze regeling wor
den gebracht. Thans, dit is drie weken
vóór den einddatum, zijn door de bij de
N.P.F. aangesloten coöperatieve verkoop
instellingen pl.m. 4,250,000 onverkochte
eieren in Nederlandsche koelhuizen opge
slagen terwijl 3,250,000 eieren in buiton-
landsche koelhuizen zijn ondergebracht.
Deze laatste hoeveelheid is reeds verkocht
en moet a.s. najaar en winter geleverd wor
den; bij den koop werd door de koopers
opslag in een buitenlandsch koelhuis be
dongen.
Mede dank zij do voorgenomen wettelijke
regeling een in elk geval te bereiken prijs
voor koelhuiseieren in het vooruitzicht stelt
zijn de prijzen der versche eieren op zoo
danig peil gekomen, dat afzet mogelijk
werd voor prijzen, welke daarmee corres
pondeerden, en geen eieren beneden het in
de garantieregeling genoemde prijsniveau
behoefden te worden afgezet. Somtijds kon
aanmerkelijk meer bedongen worden. Wèl
zijn de prijzen thans weder gedaald, doch
zij liggen nog boven den garantieprijs, en
aangenomen mag woeden, dat ook al zou
na de bekrachtiging van dit ontwerp de
prijs tot garantieprijs dalen, het aantal
eieren, dat dan nog zal moeten worden op
geslagen, beperkt zal blijven. Zou de rege
ling echter niet tot staftd' komen, dan zou
er geen middel bestaan, eene onverhoopte
inzinking tot beneden het garantieniveau te
verhoeden.
Dat deze regeling een 'érnstig risico voor
de schatkist zal medebrengen, kan de mi
nister niet beamen. Weerleggen de feiten
dit vermoeden reeds, nu slechts pl.m.
4,250,000 eieren behoefden te worden op
gelegd om den prijs, welke aanvankelijk
aanmerkelijk beneden het garantieniveau
lag, daarop te brengen en gedurende ge-
ruimen tijd nadien inzinking daarbeneden
te voorkomen, ook de berekening van het
uiteindelijk risico van het Rijk gaf reeds in
klare cijfers een nooit te overschrijden
maximum daarvan. Gezien echter den feite
lijken toestand zal, buitengewone omstan
digheden daargelaten, het risico zelfs 5
procent van het geraamde niet overschrij
den.
De vrees, door sommige leden geuit, als
zoude deze steunmaatregel de uitbreiding'
der kippenhouderij op onwetenschappelij
ken grondslag in de hand werken, komt
den minister ongegrond voor. Immers, de
garantie strekt zich hoogstens uit tot prij
zen voor versche eieren van ƒ2.40 per 100
6tuks netto aan den pluimveehouder, ter
wijl de productiekosten onder gewone om
standigheden op ƒ2.95 per 100 stuks te stel
len zijn, en juist bij kippenhouden op on-
wetenschappelijken grondslag deze kosten
het grootste zijn en blijven.
Dat tengevolge van deze regeling de kos
ten van het levensonderhoud voor de ar
beiders zouden stijgen, moet weersproken
worden, daar de regeling der prijzen dei-
eieren niet hooger kan opvoeren dan tot
2.40 per 100 stuks, een niveau, dat nog
aanmerkelijk beneden den normalen kost
prijs (ƒ2.95) ligt.
De minister geeft toe, dat de vrije han
del bij deze regeling voor de te verstrek
ken garanties is uitgeschakeld, hetgeen
echter niet wil zeggen, dat hij de belangen
van den vrijen handel te veel uit het oog
heeft verloren. Hij stelt zich voor, dat ook
aan den vrijen handel de gelegenheid ge
boden zal. worden van verkoop dezer onder
garantie opgeslagen eieren.
WOONWAGENKAMP VERVUILD.
Kind overleden.
Voorburg, 15 Juli. In het woonwagen
kamp van de gemeente Voorburg zijn en
kele personen dezer dagen ernstig onge
steld geworden. De oorzaak van de ziekte
verschijnselen worden toegeschreven aan
do ergerlijke vervuiling, waaraan de woon
wagenbewoners van het kamp zich hebben
schuldig gemaakt. Waarschijnlijk is ten ge
volge van de warmte een huidziekte uitge
broken; zes bewoners moesten in het zie
kenhuis worden opgenomen. Een kind, dat
onlangs ongesteld in het kamp kwam, ls
Donderdag overleden.
Intusschen is op last van B. en W. een
aanvang gemaakt met de grondige reiniging
van het kamp. Men heeft alle woonwagens
tijdelijk van het terrein verwijderd tenein
de liet vuil te kunnen opruimen. Bovendien
zijn de wagens zelf schoongemaakt,^Tjjd.),
B. en \V. van Amsterdam stellen
den Raad voor de viscln
voorziening op te
heffen
Amsterda m, 15 Juli. B. en W. stellen
aan den Raad voor, de gemeentelijke visch-
voorziening op te heffen.
In hun toelichting zeggen zij o.m.:
De steeds grootcr wordende verliezen van
het bedrijf, welke voor het jaar 1932 op ten
minste 15000.— kunnen worden geraamd,
en de overtuiging, dat het bedrijf ook in de
verdere toekomst niet rendabel is te ma
ken, hebben den doorslag gegeven, te doen
besluiten, aan den Raad voor te stellen, het
gemeentelijk vischbedrijf op to heffen, al
zien ze niet voorbij dat een liquidatie groote
uitgaven aan wachtgelden en reservc-loonen
voor de gemeentekas met zich brengt. De
liquidatie zal dus met beleid en voorzich
tigheid moeten geschieden, teneinde de ver
liezen voor de gemeente zoo gering moge
lijk te doen zijn. Met is daarom wcnschelijk,
in verband met de afwikkeling van de loo-
pendc contracten het bedrijf geleidelijk te
liquidecren.
Twente vraagt om protectie
De „Rotterdammer" (a.-r.) schrijft:
Indien er iets is, dat de economische ma
laise illustreert, dan is het de vraag der
Twentsche fabrikanten naar protectie.
De Twentsche industrie heeft alleen in
t allereerste begin eenige bescherming ge
noten; al spoedig en tot heden is elke pro
tectie door de fabrikanten afgewezen en zij
hebben hun industrie op een ongewoon
hoog peil gebracht..
Nu echter heeft de Twentsche nijverheid
het moeten afleggen tegen de buitcnland-
sche concurrentie. Ook in ons eigen Indié.
Aan ongebleekte goederen voert Japan 89
pet. in, Nederland 1.36 pet.; daar liggen wij
dus uit. In gebleekte goederen voerden wij
in 1927 in 67 pet. tegen Japan 2 pet.; nu
zijn deze cijfers 61 24.50, daar gaan
wij eruit.
In bontgeweven goederen voeren wij in
1.7 pet. en Japan 87 pet., ook hier liggen
wij eruit. Van deze bontgeweven goederen
zijn de sarongs uitgezonderd; daarvan voer
den wij in 1927 in 68 pet. tegen Japan 0.02
pet.; thans staan wij tegenover elkaar met
32 33, Japan is dus al voor.
Zóóver heeft de Japansche regeering het
gebracht. Want zij hesft' de loonen dermate
omlaag gedrukt, dat elke concurrentie op
behoorlijke loonbasis eenvoudig onmoge
lijk is.
En nu vragen de Twentsche fabrieken om
steun. Een kenmerkend teeken des tijds. We
hopen dat het mogelijk is. Want met de
nijverheid staat of valt Twente. En de toe
stand is reeds onhoudbaar.
Om nog iets in Indié te redden, wordt te
Garoet een Nederlandsche textielfabriek ge
bouwd. Zal dat veel helpen? Japan doet liet
zelfde. En Twente zal er weinig baat van
hebben.
Zoo zitten we vast als een muur. Want
tot het peil der Japansche loonen, welke
zelfs niet de sobere eischen van dezj arbei
dcrsbevolking kunnen voldoen, mogen we
niet dalen.
HET VERDRINKINGSGEVAAR.
De Nederlandsche Bond tot het Redden
van Drenkelingen schrijft ons:
Meermalen treft men het treurige bericht
aan dat een kano omgeslagen is en dat in
zittenden, de zwemkunst niet machtig, ver
dronken.
Dat zij die niet kunnen zwemmen en toch
in een kano uitgaan, niet alleen hun eigen
leven in gevaar brengen, maar ook dat van
anderen die te hulp schieten en, of de kunst
van zwemmend redden niet verstaan, of
zelf maar matig kunnen zwemmen, wordt
van te voren niet overdacht. Te allen tijde
moet dus ontraden worden, op deze wijze
zich zelf en anderen noodeloos in gevaar
te brengen.
Gelegenheid om te leeren zwemmen vindt
men overal.
Wil men, ondanks alles toch kanoën,
neemt dan tenminste de noodige voorzorgs
maatregelen en voorziet u van waterdichte
kussentjes, gevuld met goede kapok, of be
ter nog, doet een zwemvest aan.
Indien men dan te water geraakt, kan
men zich in elk geval drijvende houden en
is men niet genoodzaakt onvermijdelijk te
verdrinken, indien hulp niet direct komt
opdagen.
ZOMERFEESTEN 1932.
Een groep directeuren en commissarissen
van de London en North Eastern Railway
heeft onlangs een bezoek gebracht aan
Amsterdam om zich persoonlijk op de hoog
te te 6tellcn van de verschillende attracties,
die den vreemdelingen kunnen worden ge
boden.
De Engelsche gasten hebben onder meer
de voorstelling der „Contcs d'Hoffmann"
bijgewoond en tevens een bezoek gebracht
aan de Rembrandt-tentoonstelling. Onder
do gasten bevond zich ook lord Farington,
die het fraaie schilderij van Clement de
Jonghe voor de Rembrandt-tentoonstelling
in bruikleen heeft afgestaan*
„DE WANDELAAR".
Zooevcn verscheen bij den uitgever A. G.
Schoonderbeck, te Laren, de Juli-aflevering
van „Do Wandelaar", maandblad, gewijd
aan natuurstudie, natuurbescherming,
heemschut, geologie, folklore, buitenleven
en toerisme.
Bij het beschrijven der Nederlandsche
roofvogels is dr. Niko Tinbergen thans toe
gekomen aan de fraaie boomvalken, terwijl
drs. A. C. de Koek zich onder meer bezig
houdt met het spectrum der sterren. Do
geologische medewerker P. van der Lijn
vestigt de aandacht op een prachtig lagen-
profiel bij Amersfoort, Jan P. Strijbos uit
zich vol geestdrift over het vogelrijko Oost-
zanergat, een uitgestrekt, kunstmatig étang<
gebied éven buiten Amsterdam cn C. A,
Kruis zet uiteen hoe de kevers in do oud-
heid werden vereerd, o.a. door do Egypte-
naren. In de buurt van Denekamp, aan do
Puntbeek, komt een zeldzame plant, Lathy
rus montanus, voor; het is J. B. Bernink,
die over het opsporen daarvan een fleurig
verslag uitbrengt. A. Joman schetst do ge
noegens van het jeugdherbergleven voor
kinderen en A. B. Wigman weidt uit. over
het verblijdend feit, dat „ergens in Over-
ijsel" een drietal nesten van den zeldzamen
buizerd zijn ontdekt; het is gelukt hiervan
Z'3er bizondere foto's te maken, die tusschcn
den tekst zijn gereproduceerd.
Vermelden wij tenslotte nog, dat D. J.
Holsteijn de witkuiven, een sierlijk hoender
ras, verheerlijkt, P. L. Rusticus rept van het
bloemenschoon der Julituinen en G. D.
Duursma wijst op fraaie cactussoorten.
Bovendien is er nóg een uitvoerige ru«
briek „Van en voor de lezers" (natuurhisto
risch allerlei), waarin dr. Tinbergen op
nieuw medewerking vraagt om achter de
geheimen van het ransuilenleven te komen.
Het spreekt van zelf, dat alle bijdragen
rijkelijk en fraai geïllustreerd zijn.
Enkele minder frissche staaltjes
van de noodzakelijkheid
hiervan
Van verschillende zijden (A. N. W. B., K.
N. A. C, Nederl. Ver. t. Bescherming van
Dieren enz.) wordt sedert geruimen tijd aan
gedrongen op een wettelijke regeling van
het autotransportwezen.
Dat een wettelijke regeling noodzakelijk
is, moge opnieuw blijken uit onderstaand
uittreksel uit het rapport van een der in
specteurs dor Nederl. Vcrceniging tot Be
scherming van Dieren, die tevens onbezol
digd Rijksveldwachter is. Dezo vond name
lijk in een auto met 40 kalveren geladen,
tusschen de mest een 70 80-tal mandjes
met aardbeien, waaraan de kalveren met
slijmerige tongen stonden te likken. Bij het
gedeeltelijk ontladen, viel één der mandjes
om, hetgeen geen bezwaar bleek te zijn, daar
de vervoerder de vruchten stuk voor stuk
uit de mest opraapte en weer in het mand
je deed. De aardbeien werden toen geplaatst
oj) de onderste verdieping van den wagen
cn zoo naar de mrakt gebracht, terwijl
vloeibare uitwerpselen van cle bovenste ver
dieping in de mandjes droop. Gelukkig ble
ken de koopers op de markt meer begrip
van hygiëne te hebben, dan de verkooper
vervoerder, daar niemand deze onsmakelijke
partij vruchten wilde koopen.
Bij het ingestelde onderzoek kwam op
nieuw naar voren de noodzakelijkheid van
een wettelijke regeling van arbeids- en
rusttijden voor chauffeurs, daar de zending
afkomstig was uit een der Zuiderzee-plaat-
scn (de aardbeien waren in de Betuwe bij
geladen), en aangetroffen werd in een der
Zuidelijkste plaatsen .van Limburg, wat
echter niet verhinderde, dat de chauffeur
volgens eigen verklaring, nog den zelfden
avond doodmoe naar zijn woonplaats moest
terugkceren.
POLITIE-CONFLICT TE DEN HAAG.
De burgemeester verbreekt het
contact met den Algemeenen
Bond van Politiepersoneel.
's Gravenhage, 15 Juli. Door 'den Al
gemeenen Bond van Politiepersoneel in Ne
derland waren hij den Haagschen burge
meester bezwaren ingebracht tegen de inge
volge een bestaande regeling gehouden af
rekening met het politiepersoneel van repa-
ratieonkosten voor dienstrijwielcn.
Nadat in een gisteren gehouden bespre
king tusschen burgemeester en bestuur deze
bezwaren geheel ongegrond waren bevon
den, maar het bestuur evenwel niet bereid
was een inmiddels in het officieel orgaan
van den bond „De Politiebode" voor de po
litieautoriteiten zeer grievend artikel ter
zake terug te nemen, heeft de burgemeester
medegedeeld, dat zijnerzijds met dezen bond
geen andere betrekkingen zullen worden
onderhouden dan die welke door de wet
worden güëischt.
BOERDERIJ AFGEBRAND.
Lexmond. In den nacht van Donder
dag op Vrijdag omstreeds 12 uur ontstond
cr brand op de hoeve van C. de Leeuw al
hier. Spoedig stond de boerderij in lichte
laaie. De vlug gearriveerde motorspuit met
de brandweer kon niet verhinderen, dat de
hofstedo tot den grond toe afbrandde. Om
trent de oorzaak kan niet anders worden
gemeld, dan dat deze onbekend is. Verze
kering dekt cle schade, - -