't SMULHUIS M. A. RAMSELAAR LIGSTOELEN BAKKERIJ FIRMA Vanaf f 1.20 DAMES, Koopt Uw brood en ge bak in Amersfoortsch meest hygiënisch en modernst ingerichte Tel. 890 Tel. 890 ONZE KWALITEIT STAAT AAN DE SPITS AMERSFOORT VAN EEN BOER DIE ALTIJD GROMDE EN BROMDE OP DENNENHEUVEL zelfde |ik kan rustig het huiswerk doen. Op dit-1 op zijn vlijtige, ordolijko v. oogcnblik hoorde hij het kleine I Lieske zóó klagend schreien, dat hij einde- J was, alles in orde tc houden, - - -- rouw, want dien stel van Miek en met algemcene stemmen net Kleine dag had hij pas begrepen, hoe moeilijk het „Daisy" genoemd werd. lijk begreep, hoe het kind naar haar pap 't Was dan ook sinds dien dag, dat de erlangde. Vlug wierp hij toen wat hout op boer nooit meer op zijn verstandige vrouw het smeulende haardvuur en zette daarop gromde, een groote pan vol water. Zoodra dit be gon te koken, vroeg hij zich af: „Is het nu roggemeelpap of liavermeel- I pap of misschien wel tarwcmeelpap, die ik „Moortje en Daisy; klinkt leuk!" vond Lock. „Je zou ze ook gewoon „Zwartje" en „Witje" kunnen noemen," zei Bob, maar den zij dus voortaan gelukkig en tevreden daarvan wilden de anderen niets weten* Poes heette immers al Moortje en zou mocn lijk aan een anderen naam weer wennen. In een land, heel ver van hier, waar op cle met malsch gras begroeide heuvels de koeien graasden, woonden tegen een der I heuvelhellingen een boer en een boerin. Ze hadden het daar best en zouden in hun aardige woning ook heel gelukkig geleefd hebben, als de boer maar niet steeds ov alles, wat de boerin déeÖ, gromde en brom- j de. En de vrouw deed toch waarlijk zoo I haar best om het dén bro'mbécr naar den I zin tc maken. Op een dag in den hooitijd kwam de boer, weer over alles mopperende, van het veld terug. Niets wat de vrouw in dien tijd had uitgevoerd, was naar zijn zin en zoo I Had hij op alles wat aan tc merken. Dit begon toen de vrouw, die altijd heel geduldig het gemopper had verdragen, zóó lo vervelen, dat zij heel vriendelijk tot hem bègon: ,,'t Is alles waar, wat je zegt, beste j man., 't Is hier in huis niet zooals liet zijn moet. Dit komt, omelet ik maar een domme vrouw hen... Ja, was ik een man, dèn zou alles in huis er veel netter uitzien en ook zou liet eten beter en smakelijker gekookt worden. Want jullie, mannen, hebt van dit I alles meer verstand dan wij, domme vrou i wen. Daarom wil i k, vanaf morgen, naar het veld gaan en daar jouw werk doen. Jij kunt dan thuisblijven en schrobben en schuren en koken en karnen, en natuurlijk oók op kleine Lieske passen. Uit jouw huis werk kan ik dan vooral leeren, hoe ik j voortaan moet doen. Misschien kan ik dan later nog een huisvrouw worden, zooals jij dit wenscht De man, die het hooien in de gloeiende I zon niet zoo prettig vond, keurde dit voor- stel goed. „Dan zal i k jc eens laten zien, hoe het in een behoorlijk huishouden toe gaat!" snoefde hij. I „Maar kun jij hooien?" „Dit kan het domste mensch wel," lachte de vrouw, ,,'t Is vrij wat gemakkelijker dan koken, boenen en de rest. Dat zul jij ook 1 wel heel gauw ondervinden, als jij Uier alles moet doen „Hm, lira, ja, daar is nog al wat aan," gromde de boer. Dc vi*ouw zweeg en deed het werk, dat er dien dag nog te doen was. Doch den vol genden morgen stond ze al heel vroeg met de hooivork over haar schouder vóór haar man/en sprak: „Ik ga naar het veld. Zorg vooral, dat hot eten op tijd gereed is en pas goed op 'ons Lieske.Zoodra zc wakker wordt, moet ze haar pap hebben..." „Dat weet ik zelf' ook 'wél," bromde dc boer. „Zeg mij maar alleen, waarmee jo ge woonlijk 's morgens begint „Met de koe naar buiten tc brengen," was het antwoord.'„Én daarna kook ik Liesjc's pap; dan ga ik karnen én dan..." „Ja, ja, dat andere weet ik zelf wel," klonk liet. boos. „Ga jij nu maar naar het vejd De yrouw begaf zich, zonder nog iets meer tc zeggen, naar het veld en daar deed ze hét'werk'van haar. man .véél boter en vlugger dan deze dit ooit had gedaan. Nadat zijn vrouw was heengegaan, dacht de man: ',,Xü wil ik het: tóch- eens anders regelen." Jiijging toen het allereersto aan tat karnbn. Maar omdat het werken op 't land hem altijd dorstig maakte, verbeeldde hij zich van liet karnen óók dorst te heb ben. Hij hield dus met karnen'op. nam een bierkruik en ging deze in den kelder, die voor het kind moet koken?" Hij besloot toen maar roggemeelpap to maken. Doch nauwelijks wag hij begonnen het roggemeel door liet reeds kokende water te roeren, of de koe, boven op het dak, had daarvan reeds het gras geknaagd, en werd in haar verlangen naar meer voedsel on rustig; ze wilde weg van het dak kreeg heimwee naar dc wei en rukte cn trok steeds harder aan liet touw, dat dc boer om zijn been bad vastgeknoopt, 't Was zelfs, alsof ze tot hem loeide: „Boe, boe, laat me toch los! 'k Wil nu wèl naar dc wei! „Bla a a, 'k heb zoo'n honger!" I schreeuwde Lieske. mijn pap?!" cn zelfs niet bromde. En zoo leef- lus voortaan gelukkig cn t voort in hun huis tegen don heuvel. TANTE JOH. (Nadruk verboden). door C. E. DE LILLE IIOGERWAARD. Hoofdstuk VIII. Moortje en Daisy. Natuurlijk werd het kleine poesje, dat Beppic op dien voor allen onvergetclijken Waar blijft vandaag dag van Maric Bolthuis gekregen had, van af haar verschijning op Dennenheuvel do En dc hoer, die liet rukken cn trekken aan algemeene lieveling, zich' onder dc mclkkamer bevond, vullen. Zjjn bCen cen afschuwelijk gevoel vond, In 't eerste biervat zaten maar enkele drup pels. Hij begon daarom met een nieuw vat tc openen. Doch nauwelijks had hij de kraan in 't vat geslagen cn de bierkruik onder de ook reeds geopende kraan gehouden, of hij hoordo in de melkkarncr iets vallen. Zon der meer op het. bier tc letten, holde hij toen weer de keldertrap op cn... daar zog hij een varken, dat door de hdlf-öponstaan- dc buitendeur was binnengekomen en dc karnton had omver geworpen. Over den steenen vloer lag nu dc melk, waarvan het varken smakelijk slobberde, en er met zijn vuile pooten in rondplastc. Woest schreeuwende joeg dc hoer het dier naar buiten. Toen dacht hij op eens weer aan dc bierkruik. Maar die was al vol boordevol; zc kon zelfs niet voller! 't Bier stroomde uit dc geopende kraan over den vloer, en dc boer plaste in 't bier, zooals straks het varken in de melk luid geplast. Aan dc kraan dicht draaien, dacht dc man, in zijn wanhoop, ook al niet, zoodat wel dra dc laatste druppel uit het vat vloeide, cn't was het laatste vat! Moeder had haar cen schoteltje melk go als radeloos door het geloei der koe cn het geven cn zij stak er eerst haar pootjes in cschrccuw van zijn kind steeds vlugger in plaats van haar hekje in, zoodat dc melk de roggemeelpap roerde, begreep, dat hij naar alle kanten spatte. Maar Moeder w< niets beter kon doen, dan zijn been van het touw tc bevrijden. Maar juist wilde hij den kuoop losmakon, toen op eons de koe. vanaf het dak, een daar zag I sprong op den heuvel waagflc, en,, sterker dan dc boer, trok zij hem op tot aón het schoorsteengat. Verder ging liet niet, want de boer uas dik en dc schoorsteen nauw Nog vóél harder dan zijn kind schreeuw de toen dc hoer. En steeds akeliger loeide dc koe, die óók niet verder kon, en zich vastgedraaid had inct 't touw om den schoorsteen. Intusschcn werkte dc vrouw vlijtig op het hooiland. Zc keerde het hooi, wierp het op hoopen en dacht daarbij aan geen tijd. Zc dacht alléén er aan hoe liet. nu thuis wel zou gaan. Doch zc bleef doorwerken, totdat zij honger kreeg. Toen eerst verliet zij het Moeder veld, denkende dat haar man wel reeds met het kleine ding den weg door het snoetje in het witte vocht te duwen cn... dat smaak te! Nu eens drinken, dan weer likkebaarden ls het poesje deed! Even dreigde er een kibbelpartijtje tus- schcn de jeugd uit te breken door Bobs op merking, dat „eigenlijk alle poesen valscli waren.". Al die verwijlende oogen om hem heen deden hem er echter haastig aan toe voegen: „behalve dit kleine ding natuur lijk! Dit is ecu schatjc!" •hi de wolk. die op eens donker en drei gend was komen opzetten, was weer oven gauw verdwenen. Poes groeide goed. Zij was pikzwart, al leen het puntje van liaar staartjo was wit, terwijl dn pootjes witte sokjes schenen aan tc hebben. „Hoe zullen wc-'fc poesje noemen? vroeg de melkkarncr terug. Daar hoorde hij Lies- je, die wakker was geworden, huilen. „Ach ja, ik moet het kind pap voeren," zuchtte de boer. „En die moet ik nog koken!" Juist begon het kind nog harder te huilen, cn 't schreeuwde weldra zóó, dat het uit do wieg tuimelde. En toen moeder niet zooals ge woonlijk vlug kwam aanloopen, kroop het naar de mclkkamer en zat weldra midden in den melkplas. Dóar likte het al dadelijk van de melk, waarin straks het varken had geloopen, cn 't huilde niet meer. Heel ge noeglijk dc vingertjes vol melk telkens naar t mondje brengende, bleef het zitten, totdat dc boer kwam, het nu met melk bemorste, natte dreumesje uit den plas nam cn, zoo vuil als liet was, weer naar de wieg terug bracht. Natuurlijk begon toen het kind opnieuw tc brullen, en ook de boer bromde op alles, wat cr in dien korten tijd, door zijn eigen domheid, was gebeurd. ,,'t Kind heeft misschien al genoeg melk opgelikt," dacht hij. „Nu zal ik eerst maar dc koe verzorgen..." Hij liet toen Licsjc maar schreeuwen, dacht zelfs niet meer aan dc pap, en liep naar den stal. Daar gaf hij de koe een emmer vol water, bond haar daarna aan een touw en trok haar voort. Doch liet gewoonlijk zoo makke dier, dat altijd door de boerin werd verzorgd, ver tikte liet dep boer naar buiten te volgen, en Allen noemden nu pocsciiuumcn op, „Zwartje!" „Langstaart!" „Miesjc!" „Miekic!" klonk liet dooreen. Maar Moeder had <?en veel mooieren dier, in grootcn angst, om hulp riep. In een naam. Zij noemde het poesje „Moortje" en oogcnblik was zij den heuvel op, en daar „Moortje" zou 't kleine ding blijven heeten, I het eten op haar zou wachten. Zc liep daar- Met (1c bierkruik gmg toen (1c boer nearly wat v]uggci. voQr( Doch nauwelijks bij den heuvel gekomen, zag zc daar liet allereersto dc koe, die zóó woest sprong cn zóó akelig loeide, alsof liet zag zij weer iets vreemds! 't Was liet touw, dat om den hals der koe gebonden, het arme dier vast tegen den schoorsteen klemde. En waarom dit touw binnen in den schoor steen zoo vast kon zitten, neen. dat be greep zc lieclemaal niet. Ze holde daarom weer vlug den heuvel af cn haar huis bin nen, om haar man te vragen haar te helpen het arme dier van liet touw tc bevrijden. Maar reeds op den drempel hoordo zij het ook toen 't een groote, dikke poes geworden was. Spoedig luisterde Poes dus naar den naam van Moortje cn hoewel allen er even dol op waren, was cn bleef liet toch Beppic' poesje, daar zij het eerlijk van Marie Bolt huis gekregen had. Zij was het ook, die Moortje eten geven mocht cn dit nooit ver geten zou. Eigenlijk bleek het geheugen van dc jong- droeve geschrei van haar kind, en daar- ste dochter des huizes boter to zijn dan boven uit klonk het geschreeuw van haar iemand vermoed had, want tot aller vreug- man, dio nog steeds hoven den pot met de scheen zij Moeders woorden goed te ont- roggemeelpap hing. houden en geen lust meer tc hebben weg tc Het allereerst bevrijdde zij toen haar man, loopen. want de damp, die opsteeg uit de borrelen- „Beppie wordt groot," zei Moeder, als zij de pap, was heel heet. meteen haar Dc koe had toen zag, hoe haar jongste Moortje's melk be- haar vrijheid teruggekregen, want hoedzaam op dc krant zetto cn daarbij waarin- zij, door het springen en drupncltie morste. het touw, waarin, zij. om den schoorsteen draaien, springen en druppeltje morste, verward zat, Beppic wildo niets liever dan geen j.u.ci ud.» groot wor- was nu los. Vroolijk huppelde toen het dier den en als Moeder liet zei, was het natuur- i -/ lijk zoo. Bob kon haar wel eens plagen of voor don mal houden,, maar bij Moeder hoefdo zij daarvoor niet bang le zijn. „De familie wordt steeds uitgebreid!" zei hoe ze ook werd-getrokken en geslagen, kamer binnen. Duur den heuvel af. In dien tijd had de boerin haar schreien de Lieske uit dc wieg genomen. Met het kind op den arm ging ze toen de rnclk- Vol belangstelling woonde do gchcele fa milie met Vader aan het hoofd do kennismaking der beide dieren bij. Moortjo lag juist in haar mandje cn Mick zette Daisy bij haar neer, vlak vóór do mand. Met grappigen ernst namen zij elkaar op, maar van boosheid was bij geen van bei den ook maar cen spoor te bekennen. „Zo zijn nog to jong," zei nu ook Vader, „om vijandig tegenover elkaar to staan* Moortje heeft in haar korte pocsenbestaa.il nog niet met het hondenras kennis ge maakt. Anders zou zo stellig wel oen hoo- gen rug opzetten of een poot uitslaan. En Daisy is nog een veel te nieuwsgierig, jong hondje om een vijandige houding aan tc nemen. Kijk, Daisy begint al dichterbij te komen." Allen verdrongen zich nu om dc pocscn- mand om beter te kunnen zien. Moortje kwam ook wat naderbij cn... gaf Daisy cen kopje! Het hondje, dat aan den gezelligen om gang met Moeder cn het zusjo cn broertje gewend was, vond liet gewoon cn likte Moor eens. „Wat 'n schatten!" fluisterdo Miek. 't Duurde niet lang, of het tweetal begon tc spelen. Even keken do kinderen bedenkelijk", toen Daisy in Moortje's staart scheen te hijten, maar... het was natuurlijk cen spelletje en Daisy beet niet door. Tever geefs trachtte Moortje nu Daisy's kleine staartje te grijpen, al moest zij weldra die poging opgeven. Mick haaldo toen een schoteltje melk, waarin zij wat wittebrood geweekt had cn zetto het vóór Daisy neer. Maar wat gebeurde? Moortje, dio zich misschien verbeeldde, dat dit schoteltje lekkerder eten bevatte, dan het hare, stak cr haar snuitje in cn liet zich den inhoud best smaken. „Dat is brutaal!" vond Bob, die in zijn hart toch altijd nog meer voor cen hond dan cen poes voelde. Heelemaal niet pcrtaal!" verdedigde Beppie haar lieveling cn zc keek haar oud ste broertje daarbij zóó uitdagend aan, dat „de grooten" in den lach schoten. Maar wat deed Daisy in dien tijd? Die ging naar Moortje's schotel en... liet zich den inhoud daarvan best smaken! Wat een slimmerd!" juich to Bob. „Hij denkt zeker: leer om leer!" Daisy zal zich verbeelden, dat die melk lekkerder is!" zei Miek. „Of zoo verstandig zijn zich in het onver mijdelijke te schikken," meende Moeder. „In elk geval kunnen wo hun voortaan samen één schotel geven," merkte Mick praktisch op. Zoo kregen Mo'orfje cn Daisy wel ieder een mand, maar aten zij steeds uit1 één grootcn schotol tot groot vermaak van al len, die dit nog nooit bijgewoond hadden* De bewoners van' Dennenheuvel vonden dit echter heel gewoon. Moortjo en Daisy hadden dit immers vanaf den eersten dag, dat ze bij elkaar waren, gedaan! De jonge dieren groeiden als kool cn deden hun gemeenschappelijk etensbakje naar het weiland wilde zij niet; ze trok zelfs den hoer mee den heuvel op, waar tegen zijn huis cn ook de kleine koestal was gebouwd. Woedend op het dier, gromde de boer: „Dan zal je vandaag ook hiér blij ven, jij ellendig; koppig dier! Grazen zul je den vloer drijven als een klein, wit zag zij dc melk over Miek op een dag, toen ze met een schattig, a^le ecr aan' a* ^rak er weldra een tijd aan, wit foxje kwam aandragen, dat ook ugyu, UttU VJUJV nOg Het allereerst wilde zij toen dc melk op- heel jong was en zij uit haar eigen spaar- dweilen en zij ging naar den kelder om cen pot van Jaap, den groen!cboer, gekocht had. dweil tc halen. Maar, ach lieve help, daar Zij had liet zelf mogen kiezen uit het vicr- zag zc op den helder geschrobden vloer, het tal en natuurlijk het hondje genomen, dat weggevloeide bier... Van ellende bijnazij het liefste vond. op het Gak van mijn buis! Vreet daar maar schreiende kwam ze in de keuken terug, het gras, dat er groeit!" Doch over de Op het met graszoden bedekte dak van zijn huis gekomen, wierp toen dc boer, die héél slim dacht te zijn, het einde van het touw, waaraan hij de koe vasthield, door reeds zeer aangebrande pap stond te roe den schoorsteen naar beneden, cn daarna ren. Ja, ondanks de droefheid over de koste- ,Ruimtc genoeg!" zei Moeder. „Maar wanorde, die ze overal had zullen Moortjo cn de nieuwe huisgenoot gezien en ook nü weer in de keuken zag, »zich goed verdragen?" zei ze niets tot haar man, die, van het touw „Natuurlijk, Moeder! waarom niet?!" riep om zijn been verlost, weer ijverig in de Miek uit. klom hij zelf van de heuvelhelling en ging zijn huis binnen. Dóar greep hij vlug het touw, dat, door den 'schoorsteen, nu boven den haard hing, en... bond het vast om zijn linker been. ,Nu moet het ellendige dier wel op de lijke melk en het hier, dat nu alles weg was, keek dc verstandige boerin lachende haar dommen man, die alles zooveel beter kon dan zij, aan en geen enkel verwijt, zelfs geen klacht, kwam over haar lippen. „Wel, omdat katten en honden vooral foxen! nu eenmaal groote vijanden van elkaar zijn." „Maar als we 't hun toch leerenbe gon Bob overtuigd. „Zc zijn allebei jong. Misschien zal 't wei gaan," zei Moeder, die 't evenals de jeugd plek blijven." mompelde hij tevreden En UirhV®! °iC schaamdc cen ?ardiSe tegenstelling vond: dat zwarte J »Lnjzich heel erg over zijn gebrom en gegrom poesje en dat witte hondje, hetwelk op voor- lat Moortje er katten- en Daisy honden- brood bij kreeg. (Wordt vervolgd). (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 19