De pers over de rede-Ruys Donderdag 21 Juli 1932 .DE EEMIANDER De werkelijkheid zien In het algemeen een goede ontvangst TWEEDE BLAD DE INCIDENTEN BIJ DENEKAMP 31e Jaargang No. 18 BEDRIJFSORGANISATIE CONGRES Fortinbras' Toovermacht Het Volk noemt het betoog van den Minister vaag en teleurstellend Verschillende bladen spreken zich uit over de radio-rede van Minister Ruys. De N.R.Ct. zegt: „Het was een diep ernstige en in menig opzicht verdienstelijke rede, die de voorzit ter van den ministerraad gisteren voor de microfoon gehouden heeft. De tijden zijn zorgelijk en niemand heeft een grooter ver antwoordelijkheid dan de overheid. Dat de regeering onder dergelijke omstandigheden behoefte heeft aan een persoonlijk contact met het volk, is verklaarbaar. Immers zij moet uit dat volk de kracht putten om op haar met hinderpalen bezaaiden weg voort te gaan. Dit valt haar echter dikwijls niet gemak kelijk. De beoordeeling van regeeringsmaat- regelen veronderstelt vooral in het tegen woordige chaotische tijdsgewricht een ken nis, een rijp oordeel en menigmaal ook een belangeloosheid, die slechts bij weinigen aanwezig zijn. Als op het altaar van de gemeenschap een voor velen onwezen lijk begrip, maar daarom niet minder een ontzaggelijke realiteit offers moeten wor den gebracht, is bijna ieder geneigd den voorrang aan een ander te gunnen. Wat men alleen gevoelt, zijn de eigen zorgen, en dan nog 6lechts die van het oogenblik. De zorgen van anderen en de toekomstige gevaren voor onze eigen persoon als lid van de gemeenschap behooren niet tot onze ge voelswereld, maar tot het rijk der gedach ten, waartoe wij ons veelal niet dan met moeite kunnen opwerken en welke gedach ten daarom niet zoo licht onze meeningen en handelingen besturen als onze gevoelens. De regeering heeft daarbij menigmaal de drukkende ervaring, dat zij van de krin gen, waaruit zij medewerking behoeft, ge scheiden wordt door verkeerde voorlichting. De volksgroepen 6taan nu eenmaal dichter bij hun naaste vertrouwensmannen en hun organen, waaronder er zijn, voor wie het algémeene belang geheel in het kortzichtig opgevatte groepsbelang of in vage illusies opgaat. Wij hebben daarvan den laatsten tijd de in den meest letterlijken zin van het woord schreeuwendste voorbeelden gehad. Ach, ware het mogelijk, aan derge lijke leiders slechts voor een korte poos den vollen last der verantwoordelijkheid voor de regeering6taak op te dragen zonder dat er een onherstelbaar nadeel voor ons allen uit voortvloeide!" Na meer in 't bizonder de rede van den heer Noordhoff, in Utrecht gehouden, te hebben gecritiseerd, welke rede nog al ver wijderd bleef van de werkelijkheid, besluit bet Rotterdamsche blad: „Het was dan ook een der goede elemen ten in de rede van den premier, dat hij aan de beteekenis van die werkelijkheid en haar dwingende eischcn zoozeer recht heeft laten wedervaren. Voor 6omrnige katholieke ooren was het nutig, ook uit zijn mond te hooren spreken van „de ten grondslag liggende oeconomisclie wetten", die zich „steeds meer gelding verschaffen." Met betrekking tot de voorstellen der commissie-Wélter is ook van belang, dat jhr. Ruys wees op de noodzaak eener meest doelmatige en sobere organi satie der overheidshuishoudingen, wil men het financieele evenwicht bewaren, 's lands credietwaardigheid handhaven en een mas sale volksverarming \oorkomen. Er is daar tegen geen ander middel dan „de weg te rug" ter ontlasting van de staatszaak. Met instemming hebben wij ook uit den mond van den minister vernomen, dat een te straffe toepassing van contingenteerings- maatregelen onzen export zou schaden. Over het geheel een goede rede. die met kracht werd voorgedragen. Men zou alleen ten aanzien van een dergelijk tot het volk- gesproken woord kunnen wenschen, dat het voor de massa meer bevattelijk ware inge kleed geweest, hoe moeilijk de materie ook was. Kortere zinnen, een eenvoudiger ge- dachtengang en pakkende voorbeelden tref fen alleen doel, wanneer een minister volks redenaar wordt." „D e T ij d" heeft slechts eenige korte no tities: „De rede was niet zonnig, maar zij was eerlijk en noodzakelijk. Ons volk dient te weten waar het aan toe is en vooral de steunvragenden moeten bedenken, dat er misschien groepen zijn. die het zwaarder hebben dan zij. Wat Colijn deed voor de boeren enkele weken geleden, deed jhr. Ruys.thans voor het heele land: wijzen op den samenhang en aandringen op saam- hoorigheidsgcvoel. Wij twijfelen er niet aan dat zijn rede indruk heeft gemaakt. Met name hopen wij dat de pers, vooral die pers, die de belangen van bepaalde volks groepen behartigt wij denken hier ook aan kleine groeps- en vakorganen in eigen kring de crisis-rede van onzen Minister- President indachtig zal zijn." „Het Volk" noemt vaagheid het hoofd kenmerk van de rede. Na betoogd te heb ben, dat de rede als een groot politiek moment was opgezet, zegt het S. D.-partij orgaan: „De rede, thans gehouden, is echter een groote teleurstelling geworden. Zij bleek bedoeld als een gemoedelijk woordje. Ech ter werd aan dien indruk niet weinig af breuk gedaan door den zonderling afge beten commandotoon, waarop de rede werd uitgesproken. De voornaamste indruk was nu wel het weinig-zeggende, het onbedui dende van de rede. Het ontbrak niet aan als zwaarwichtig bedoelde uitdrukkingen: toestand des lands zorgwekkend, werke lijkheidszin en verantwoordelijkheidsbesef, moeilijk en veeleischend tijdsgewricht, dap pere offergezindheid, van burgerzin getui gende medewerking enz. Maar iedere po ging werd achterwege gelaten om nader op do vraagstukken van financieel en econo misch regeeringsbcleid in te gaan. Het meest concrete was nog een uitvoerige pas sage, blijkbaar op verzoek, van collega Ver schuur ingelascht, strekkende om de in- dustricelen, die allemaal staan te dringen naar contingenteeringsmaatregelen, een beetje te remmen. Het hoofddoel der rede echter, zooals het in de Kamer werd aan gegeven, n.l. om nu eens zonder „geheim zinnigheid" te vertellen wat do regeering uit het bezuinigingsrapport-Weiter zou overnemen, ten einde de „overprikkeling" van de publieke opinie te dempen, dit hoofddoel werd geheel gemist. Of de regeering nog niet met zichzelve tot klaarheid gekomen is, in hoeverre zij het kan aandurven, dat bezuinigingsrap port in de begrooting te verwerken? Of col lega De Geer het den minister-president niet heeft willen overlaten, reeds een tipje van den begrootingssluier op te lichten en hij dit nieuws voor zich zeiven in Septem ber gereserveerd wenscht te houden? Of dat excellentie Ruys het misschien met zijn bekende luchthartigheid nog niet zoo ver gebracht heeft, om het rapport eens heelemaal te lezen? Wie zal het zeggen? Zeker echter is het, dat men van de regee- ringsplannen niets vernam en dat het al vaagheid was, wat de klok sloeg." Het „Alg. Handelsblad" laat eenige algerneene opmerkingen voorafgaan over de houding van talrijke Nederlaiulscho staats burgers. die weig'-ren of schuw zijn cm de ernstige realiteit van het oogenblik te er kennen „Uit de manier waarop het ïapport-Wel-, tcr nu reeds voor politieke stemmings makerij wordt misbruikt blijkt dat een deel van ons volk nog altijd meent dat htt zich de luxe van politieke tinnegieterij op een lek schip van staat kan veroor loven. Wij bedoelen daarbij natuurlijk niet de z a k e 1 ij k e, opbouwende critiek. welke op de voorstellen der geenszins on feilbare commissie-Weiter wordt uitge oefend. Wij zijn heelemaal niet van oordeel, dat deze. voorstellen met huid en haar moe ten worden geslikt, en geen amendeering zouden kunnen velen. Daarop gaan wij ditmaal echter niet verder in. Maar men had mogen verwachten dat de voorstellen door verantwoordelijke politieke partijen en organen waren ontvangen als een eer lijke en zorgvuldige poging om het land te behoeden voor een financieele debacle, die voor alle volksgroepen noodlottig zou zijn, en ook voor de reserves waar nu nog uit kan worden geput om den ergsten nood te lenigen. Het schijnt echter dat een deel van ons volk, onder al te weinig objectieve leiding en voorlichting, tot zulk een houding niet meer in staat is, en ontoegankelijk blijft voor de gedachte dat in de crisisperiode welke wij thans doorleven aller samen werking noodig is om a 11 e r hoofden boven water te kunnen houden. Als een poging om dat besef alsnog te doen doordringen, beschouwen wij de radiorede van den mi nister-president. Wij hebben daarin een eerlijk streven gewaardeerd om den toe stand des lands in het nuchtere licht der feiten te bezien, en niet in het lokkende dwaallicht der d r o o m e n. En de kern van dit betoog meenen wij te vinden in dezen zin: „Hoe groot de chaos ook ziin moge. de ten grondslag liggende economische wet- ton weten zich echter steeds meer gelding te verschaffen." M. a. w. men kan niet straffeloos het bedrijfsleven overbelasten met belemmeringen of schaden door blok- kcering van aanpassing aan gewijzigde om standigheden van vraag en aanbod. Juist omdat de wereld orn ons heen dat niet heeft begrepen, zitten zij en wij in de crisis, die alleen internationaal kan worden bezwo ren. En juist daarom is er voor ons. natio naal, geen keuze dan ons in te krimpen tot den omvang die in de verarmdo wereld mogelijk blijft, in afwachting van betere tijden en een verstandiger internationale samenleving. Bij dit versoberingsproces zullen vele weerstanden moeten worden overwonnen. Weinigen gaan daarbij vrij uit. Ook de re geering niet (die bijv. met een winkelslui tingswet durft aankomen op een oogenblik dat onze middenstand zijn kansen op om zet toch werkelijk niet kan missen). Maar dit proces zou nuttiger rendement voor alle betrokkenen geven, wanneer het kon worden uitgevoerd met meer geloof in het gemeenschappelijk belang de handha ving van onze nationale welvaartsbronnen, die de basis zijn voor ons aller materfeele bestaan en voor de ontwikkeling der cul- lureele waarden die daardoor mogelijk worden dat op het spel staat. Minister Ruys heeft, behalve met een enkele opmer king over de beste stuurlui aan den wal, geen critiek geoefend. Hij heeft gezocht naar wat binden kan, en een beroep ge daan op onze nationale „reserve aan dap pere offergezindheid en saamhoorigheid", die de historie leert het in Nederland slechts aan de oppervlakte pleegt te komen wanneer het water aan de lippen staat; en hij heeft ons bezworen „zonder oogkleppen door het leven te gaan." Met dien oproep en dien waarschuwing stemmen wij in. Al vreezen wij met den minister-president, dat velen zich er nog niet voldoende rekenschap van geven, hoe hoog het water om onze natie als geheel reeds is gestegen." R.K. MIDDENSTANDSBOND IN HET BISDOM HAARLEM. De R.K. Middenstandsbond in het Bisdom Haarlem zal op Dinsdag en Woensdag 6 en 7 September a.s. zijn 25-jarig bestaan her denken in Haarlem. In overeenstemming met de tijdsomstan digheden is voor deze herdenking een een voudig program ontworpen, dat do Bonds leden en masse naar de Bisschopstad zal voeren. Door de Jubileum-Commissie zal als feestgave aan den jubileerenden Bond wor den aangeboden het stamkapitaal voor het dioceaan voorschot instituut, dat de Bond in het leven zal roepen. De arbeiders zullen tegen moles tatie worden beschermd Tn aansluiting op het bericht betreffende het optreden van de Duitsche politie tegen de Hollandsche arbeiders nabij de Duitsche grens, meldt de Zwolsche Crl. nog het volgende. Naar aanleiding van een nieuwe loons verlaging van 5Va pet. \sas door de com munisten besloten, de staking in de fabrie ken af te kondigen. Een groot aantal van hen was Maandagmorgen op dc Denekam- perstraat samengekomen, ten einde door woord en geschrift de Hollanders te bewe gen, terug ts keeren. Bevreesd voor de be dreigingen, die werden geuit, bleef men op verschillende plaatsen in groepjes staan, den toestand besprekende, luisterende naar de nieuwtjes over den politiekcn toestand, besluiteloos wat te doen. Plotseling ver scheen een politiepatrouille, die bijna on middellijk er met den gummistok op in ranselde. Het schijnt, dat enkelen, veront waardigd over dit optreden, bun gemoed hebben gelucht, terwijl een ander met zijn koffiebus naar een politie beambte heeft gegooid. Dit had slechts tot gevolg, dat de Hollanders op de reed9 vermelde wijze over de grens werden gedreven. Enkele bussen, die nog onderweg waren, keerden natuurlijk ook haastig terug. Dc mare chaussee uit Ootmarsum heeft reeds ver schillenden personen een verhoor afge nomen. Naderhand is gebleken, dat in Nordhorn een verbod van samenscholing was afge kondigd, waarmee de Hollanders niet op de hoogte waren. Bovendien maakt de Duit sche politie onmiddellijk gebruik van de wapens. Bij de minste aanleiding wordt de gummistok getrokken. Een paar arbeiders, die zich regelrecht naar de fabrieken hadden begeven, onder vonden geen overlast en hebben gewoon gewerkt. Het slakingsparool is trouwens door niemand opgevolgd. Zelfs de commu nisten zijn aan den arbeid gegaan. Die zich op den weg bevonden, waren bijna allen werkloozen. Gistermiddag vergaderden de verschil lende organisaties te Denekamp, ten einde den toestand te bespreken. Op deze verga deringen is besloten, om zich weer op den gewonen tijd naar de fabrieken te begeven. Van Duitsche zijde was inmiddels de toe zegging ontvangen, dat de arbeiders onder weg zooveel mogelijk tegen molestatie in bescherming zullen worden genomen. HOLLANDSCHE MIJNENLEGGER IN OSTENDE. IT. M.'s mijncnlegger Van Meerlant, on der bevel van den luitenant, ter zee le klas se P. A. Gallas, is heden te Ostende aan gekomen. Verschillende referaten en rapporten Amsterdam, 20 Juli. In het Dinsdag voortgezette Congres voor Wetenschappe lijke bedrijfsorganisatie werd de vergade ring voor vraagpunt 10 inzake voorberei ding, verdeeling en contróle van den ar beid in den landbouw geleid door dr. IT. J. Lovink, oud-directeur-generaal van den Landbouw, die het groote belang van de onderzoekingen op dit gebied voor den land bouw in zijn geheelcn omvang in het licht stelde. Daarop leidt Ing. Van den Ban de be sprekingen in met een beschouwing over het onderwerp en de 14 hieraan gewijde rapporten. De grenzen van het voor uiteen- loopende behandeling vatbare onderwerp trekt spreker aldus, dat daaronder valt alle arbeid, welke in een landbouwbedrijf moet worden verricht. Dit houdt in, dat mag wor den onderzocht of bepaalde werkzaamhe den met de hand dan wel met behulp van werktuigen moeten geschieden en meer spe ciaal dient te worden nagegaan, welke werktuigen het meest aangewezen zijn en met welke gereedschappen en volgens welke werkmethoden do arbeiders moeten wer ken. De rapporten bewijzen verder, dat de studie van den landarbeid zich in de ver schillende landen in een ongelijk stadium van ontwikkeling bevindt. Een belangrijke factor voor de mate, waarin de resultaten der landarbeid6lecr in de praktijk ingang vinden, is intusschen gelegen in do energie en den commorcieelen aanleg der bedrijfs leiders. De heer Dijkhuis, Holland, noemde de sleur en de valsche schaamte de grootste vijanden van de verbetering van den land arbeid: zoo sterk achtte spreker den in vloed der omgeving, dat mogelijke verbete ringen daarom zelfs niet tot uiting ge bracht durven worden. Men mag zich ook in ons land niét onttrekken aan den mo- reelen plicht om den landarbeid zoo goed mogelijk te organiseeren en spr. hoopte daarom, dat dit congres den stoot mocht geven de onderzoekingen op dit gebied stel selmatig ter hand te nemen. Prof. Minderhoud, Holland, verwacht voor Nederland minder resultaten, daar de groote bedrijven slechts een beperkte plaats innemen. Spr. meende, dat het kind den landarbeid het best van zijn vader leert. Onder leiding van den heer Ir. Maas Geesteranus vergaderde groep 4. Het on derwerp der bespreking luidde: „Hoe moet in een bedrijf de technische en geestelijke opleiding van het toezichthoudend perso neel georganiseerd worden met het oog op de toepassing der rationalisatie"? Na opening der vergadering werden de ongeveer 200 aanwezigen door den voorzit ter zoowel in de Engelsche als Franscbe en Duitscho taal welkom gehceten. Bij afwe zigheid van den heer dr. ir. Borren, den inleider der discussies, werd de in de En gelsche taal gestelde en uitvoerige inleiding van den heer Borren voorgelezen door den heer P. A. Wernink Jr. Het Congres werd heden voortgezet met de beraadslaging over Marktanalyse voor courante producten. FELIX BRESSART VOOR DE A. V. R. O. Amsterdam, 20 Juli. Op hedenavond kwart voor elf tot middernacht zal de A. V. R. O. de Felix Bressart-revue uit den Stadsschouwburg te Amsterdam aanslui ten. Als gevolg van deze uitzending vervalt het concert van Kovacs Lajos des avonds tusschen 10.45 en 12.00 uur. Daar is geen verlossing in de wereld bui ten de waarheid. naar het Engelsch van William Locke door J. E. d. B. K. 27 In de oogen van het Distributie De partement van Zielsaangelegenheden op den Olympus, waar iedere kleine schrijver een dobbelsteen is van een hooge Godheid, is het rinkelen van borden en schalen even belangrijk als het gekletter van wapenen. Corinna zag Bigourdin aan. Hij is vol slagen gek, zéi zij. Fortinbras stond kalm op en een band op Martin's schouder leggmd, zei hij: Mijn goede vriend en leerling, laat ons het gezelschap van deze duisterlingen ont vluchten en zoeken in de frissche buiten lucht. Waarop hij den jongen man medeyoerde naar het terras en met hem heen en weer loopende wijsgcerig betoog?nde met hem sprak, terwijl een frissche bries zijn witte haren als een aureool om zijn hóófd deed kroezen. Bigourdin, die was blijven staan, ging weer zitten en zeide verontschuldigend: Mijn zwager is een wonderlijke kerel. Dat geloof ik met u, zei Corinna. Korte stilte volgde. Corinnn voelde, dat de tij-d voor een waardigm aftocht daar was. Maar waarheen te gaan op dit onmo gelijk vroege uur? Het hotel geleek haar nu een spoorwegstation, waar zij onnoeme lijk lang moest wachten. En de eene plek was net zoo goed als de andere. En daar om bewoog ze zich niet. En zoo hebt u dus besloten ons le ver laten, Mademoiselle? zei Bigourdin einde- lijk... Ik 'moet wel. Is er geen middel, waarmee ik u over kan halen om te blijven? Ik.wensch zoo vurig, dat u blijft. Haar blik ontmoette den zijnen en zij slo?g haar oogen neer. De klank in zijn stem ontroerde haar zeer. Ze had lust om te lachen en tegelijkertijd voelde ze een zekeren triomf. Om paté de foie gras te maken? U moet een niet te rechtvaardigen \ertrouwen in mij hebben. Misschien, zeide hij eenvoudig, zoude het u ten slotte amuseeren om paté de foie gras te maken. Wie weet, alle dingen zijn mogelijk. Ilij hield een oogenblik op, boog zich toen voorover, de elleboog op tafel, met dc kin rustend in zijn hand. Dit is maar een klein hotel in een kleine stad, maar men zou hier kalmte en geluk kunnen vin den, enfin de beteekenis van dingen van menschelijke dingen. Want ik geloof dat daar, waar menschcn leven en lieven en strijden en lijden, daar ligt achter het ge wone en alledaagsche een eeuwige betee kenis, en als we baar weten te vatten dan voert ze ons naar de kern van het leven, dat geluk is. Denkt u dat ook niet, Made moiselle? Ik geloof, dat'u gelijk hebt, zei ze twijfelend, want ze had zich nooit dc moeite gegeven het-leven te beschouwen van uit het subjectieve standpunt. Haar houding was instinctmatig objectief. Dank u, Mademoiselle, zei hij. Ik sprak dit uit, want ik wilde u een voorstel doen. En dat is niét zoo heel gemakkelijk. Ik her haal dit is maar een klein hotel in een kleine stad. Ik ben ook maar een man uit het volk, Mademoiselle; maar dit hotel, mijn vader vergrootte en veranderde het, maar het is dezelfde bezitting, dit hotel is gedurende honderd jaar van vader op zoon Overgegaan. Mijn overgrootvader, een een voudige boer, werd Général de brigade in la grande Armée van Napoleon. Na Water loo wilde hij geen gunsten aannemen van de Bourbons en hij trok zich terug in Bran- töme, de bakermat van zijn geslacht, en van zijn overgespaard geld kocht hij het Hótel des Grottes, waar hij vroeger als een klein, arm ventje spitdraaier en paarden- knechtje (en ik weet niet wat al meer) werkzaam was gew-eest. In die dagen, Mademoiselle, waren er vele omwentelin gen in de fortuinen. En dat alles beteekent vroeg Co rinna, op wie, niettegenstaande haar En gelsch vooroordeel, de roemrijke voorouders van den forschen hotelhouder toch indruk maakten. 't Beteekent, Mademoiselle, zei Bigour din, dat ik mij aan u voor wil stellen als een eerlijk man. Maar daar ik zelf weinig bctecken, wilde ik u de grootheid van mijn familie aantoonen. Mijn overgrootvader wfas, zooals ik reeds zeide, Général de Bri gade in la grande Armée. Mijn grootvader, gewoon soldaat, vocht zij aan zij met de Engelschen aan de Krim. Mijn vader, ser geant bij de artillerie, verloor een been en een arm in den oorlog van 1870. Mijn jon gere broeder sneuvelde in Marokko. Wat mij betreft, ik heb mijn militaire dienst gs- daan. Men doet wat men kan. 't Is een toeval, dat ik veertig jaar ben en in vergetelheid leef. Maar mijn naam is in heel Périgord bekend en geëerd, Made moiselle. En weer zeg ik dat alles betee kent Dat als een eenvoudig hotelhouder zooals ik 't waagt ora een voorstel te doen aan een jong meisje van goeden huize als u, de petit hótelier haar wenscht te ver- zékeren van de volkomen eerbaarheid van zijn familie. In 't kort, Mademoiselle Co rinna, ik heb u innig lief. Ik kan geen mooie zinnen maken, want als ik u zeg. dat ik u lief heb, dan komt dat uit het diepst van mijn hart. Ik ben een eenvou dig man, vervólgde hij ernstig en met iels hoopvols over zich, omdat Corinna hem niet dadelijk afwees,' maar echt sfinxachtig langs hem heen do kamer inkeek, een heel eenvoudig man, maar mijn hart is eerlijk en trouw. En zooals ik ben. Made moiselle Corinna, en u hebt gelegenheid ge had om over mij te oordeelen, heb ik de eer u te vragen of u mijn vrouw wilt worden. De Engelsche hoögere middenstands- trots van Corinna was in opstand geko men legen het denkbeeld, dat zij dienst baar zou zijn in een klein, bourgeois (bur ger) hotel, maar haar bekendheid met het Franscbe leven in de provincie, pijn'ijk aangescherpt door haar ondervinding van den vorigén dag, deed haar gevoelen, dat haar de grootste eer, die een Fransch bur ger aan een ander bewijzen kan, was we dervaren. Tegenover Bigourdin, zoo door en door betrouwbaar, zoo fijn in zijn op treden, zoo volkomen eerlijk en oprecht kon zij geen zweem van boosheid voelen. 't Was alles anders, alle verhoudingen wa ren zoo verschillend. Met een Engelsch- man zou ze nooit een flirtation zijn begon nen. En ze voelde vriendschap, zelfs iets van bewondering voor Bigourdin. Hij was zoo forsch, zoo eenvoudig, zoo waar, zoo fijn verstandig. In weerwil van Martin's klacht, dat zij den geest van het moderne Frankrijk niet begreep, had haar scherp opmerkingsvermogen haar de geestelijke en moreele atmosfeer van Brantóme doen aanvoelen. Ze voelde heel goed ook, dat Bigourdin, houder van een klein hotel hooger idealen had dan zij en een ruimer horizon. Zij had achting voor hem en als echte vrouw charmeerde het haar, dat zijn mond zoo klein en zijn oogen zoo mooi van kleur waren. Maar het was nooit bij haar opgekomen om met hem te trouwen. En ze had er ook niets geen plan op. 't Was een gek voorstel. Zoodra ze weg was uit Brantóme, zou ze er om proesten. Maar nu lachte ze niet en een wonderlijke ril ling liep door haar leden en zij vond het moeilijk om hem aan te zien. Nadat zij gisteren haar voorkeur had betoond aan een man, die haar versmaad had, deed het haar goed vandaag een anderen man aan haar voeten te zien. Deze groote, nobele man had haar lief en meende het eeriijk. Niettegenstaande baar onafhankelijkheid en haar studentenmanieren, had geen man haar aangezien met zooveel liefde, had geen man haar gevraagd zijn vrouw te worden. Het-a was bespottelijk, maar zé voelde zich gevleid, 't Deed haar warm tot in haar fijnste vezelen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 5