EEN INTERVIEW MET MAX LIEBERMANN
LETTERKUNDIGE KRONIEK
DE NIEUWE WEENSCHE
ZENDER
ER
CYCLOSTYLE PAPI
Fa. H. ELZENAAR
Langestraat 90
Concertgebouw
„DE VALK"
FLANELLEN PANTALONS
SLIP-OVERS
PLUS FOUR COSTUMES
KLEEDINGMAGAZSJN JE ADELAAR"
0. DE JAGER
HOEDEN
Tei gelegenheid van zijn 85en verjaardag.
iDoor onzen correspondent.)
Berlijn, Juli 1932.
Het is niet gemakkelijk om den nestor
der Duitsche kunstschilders te intervie
wen, want hij heeft van alles, wat ook
maar lijkt op reclame, een onoverwinnelij
ke» afkeer.' Men'mag'"das van geluk spre
ken, als men er ondanks dat in slaagt, tot
Ljebermann dooi* te dringen, nog afgezien
van het genot, dat een onderhoud met een
7.00 duidelijk uitgesproken persoonlijkheid
den interviewer geeft.
Ik heb den meester zelfs in zijn woning
verrast, want bet was mij bekend, dat op
bellen nutteloos was, aangezien professor
Liebermann zich nooit ertoe laat overha
len, een journalist te ontvangen. Zoo werd
ik dan door een reeks van kamers naar
zijn studeervertrek gebracht. Kamers is
eigenlijk niet bet juiste woord; eigenlijk
moest ik zeggen salons, en dan salons in
den typische» pronkerigen stijl van de
tachtiger jaren, zooals men ze eigenlijk al
leen nog maar ziet in films, die in dezen
tijd spelen. In een kleinere, gezellig inge
richte studeerkamer zie ik dan plotseling
aan een schrijftafel Max Liebermann zit
ten in zijn witte jas, die door tal van por
tretten in geïllustreerde tijdschriften alge
meen bekend is geworden. Liebermann is
hardhoorig en houdt tijdens het gesprek
rnct een typisch gebaar de hand aan het
oor. Booze tongen beweren echter, dat hij in
hef geheel niet slecht boort en zich maar
zoo houdt.
Met een knorrigé stem vroeg dc oude
schilder mij, wat ik eigenlijk \an hem ver
langde.
.,Een onderhoud over onverschillig welk
onderwerp, dat u interesseert", antwoord
de ik.
„Onzin, weet u bromde hij, „er bestaan
in het geheel geen interessante onderwer
pen, waarover men in de krant kan schrij
ven. Zoodra het in de krant komt, is het
niet interessant meer. Bovendien wil ik
geen domheden zeggen!"
Ik trachtte hem te verzekeren dat ik uit
zijn mond ook volstrekt geen domheden
verwachtte.
„Onzin", viel hij mij in de rede. „Ik lees
nooit de krant, omdat dc hec'le rommel mij
niet interesseert. En als ik al eens iets op
het hart had. dan zou ik er in liet ergste
geval zelf over kunnen schrijven. Maar over
de dingen, die ik op het hart heb, verlang
ik in het geheel niet in liet publiek te
spreken."
Ten einde raad bracht ik het gesprek op
de positie van dc kunstenaars in den tc-
gemvoordigen tijd. En met succes.
„Het publiek kan zich in bet geheel niet
voorstellen, hoe de kunst en vooral de Duit
sche schilderkunst van de crisis le lijden
heeft. Maccenassen zijn er niet meer, in
tegendeel, iedereen wil zijn bezit aan schil
derijen verkoopen. Buitenlandsche firma's
hadden vroeger in Duitschland agenten om
elk werk van artistieke bctcekenis, dat op
de markt kwam, voor lagen prijs op te koo-
pen, doch die heeft men thans ook bijna
niet meer, want niemand heeft geld le mis
sen. Als jongelui, die voor schilder willen
studeeren, mij om raad komen vragen, wat
moet ik hun dan antwoorden? Zou in de
zen tijd een Rafael tot ontwikkeling kun
nen komen? En dan nog, zou onze tijd een
kunstenaar van buitengewoon formaat
kunnen verdragen? I)at zijn vragen, die mij
werkelijk zwaar op het hart liggen; het
doet mij verdriet, erover te spreken."
Toon ik hem vroeg naar zijn eigen ar
tistieke» ontwikkelingsgang, zei hij slechts:
„Ik schilderde al, toen ik nog in de luiers
lag."
„Ik werk nog steeds", ging hij uit eigen
beweging voort, toen ik, ecnigszins van
mijn stuk gebracht, zweeg. „Ik zal ook dun
nog schilderen,'wanneer niemand zich
meer orn mijn schilderijen bekommert, liet
kan mij ook niet schelen, of ik ecu vorst,
een staatsman of een koetsier van een
huurrijtuig schilder. Het kunstwerk is de
hoofdzaak. Weliswaar moeten w ij met onze
kunst ons brood verdienen, doch er zijn
dingen, die belangrijker zijn dan geld."
En toen kwam hij v eer op den toestand,
waarin de noodlijdende kunstenaars ver-
keeren.
Het best zijn die schilders eraan toe, die;
als professor of lesraar in een rijksbetrek
king werkzaam zijn. Aangezien er geen an
dere Maecenasscn zijn, moet dc staat hun
taak overnemen. Het is typeerend dat hel
verschijnsel van den modeschilder, zooals
inen dat bijv. in Parijs kent, in Duitschland
bijna niet voorkomt. Geen portretschilder
zou hier te lande een kans hebben op dc
reusachtige inkomsten, die bijv. l'ujila ge
niet, dc beroemde ïievelingsschildcr der Pa-
ïijschc dames. In Duitschland ontbreekt
ook het grootc internationale publiek, dat
door dc Parijsche modeschilders zijn por
tret laat maken. De meeste Duitsche schil
ders zijn ertoe gedwongen, hun kunst in
dienst van don handel te stellen, dus aan
plakbiljetten cn reclametcekeningen te ma
ken. Doch ook op dit gebied is de concur
rentie zoo groot, dat dc prijzen een buiten-
Prof. Dr. h. c. MAX LIEBERMANN.
gewoon laag niveau hebben bereikt, sinds
de crisis zich deed gevoelen."
„Als speciaal gebied blijft dan alleen
nog het tooncel over. Het woord décor* is
tegenwoordig verouderd. Er bestaan nu
geen décors meer, doch alleen nog een too-
neelschilderij. Doch ook op dit terrein kun
nen slechts zeer enkelen geluk hebben. Hot
is verder typearend, dal er in Duitschland
eigenlijk geen bohémiens onder de schil
ders zijn, zooals in Paiijs, waar zij door een
romantisch waas omgeven zijn. Dat komt,
omdat de Duitsche schilders altijd een te
moeilijken cn .verbitterden strijd om bet
bestaan hebben moeten voeren om zich de
luchtige opvattingen eigen tc kunnen ma
ken van de internationale schilderbohé-
miens, die in Parijs hun hoofdkw artier heb
ben. Dat is jammer. De wereld der Parij
sche bohémiens heeft soms ecu zeer groo
ien invloed ten goede op de kunst gehad en
in de cabarets van Montmartrc is indertijd
ten nieuwe, vruchtbare geest in de kunst
gekomen".
Ik waagde tenslotte een poging om an
dere kunsten te bespreken cn vroeg pro
fessor Liebermann, boe hij tegenover da
muziek stond, bijv. tegenover Richard Wag
ner, wiens groote carrière hij in zijn jeugd
meegemaakt had. „Over Wagner ben ik niet
goed te spreken om speciale redenen, waar
op ik liever niet nader inga".
„Mozarl", ging hij toen uit zichzelf voort,
„dat is wat anders. Dat is oen echte com
ponist; zijn muziek is de volmaaktheid van
den klassieken vorm. Maar de rest...!"
Liebermann blies dikke rookwolken uit
en strompelde weg, in zijn geliefden tuin
aan de. Wannsêe.
Julos Romains, „Les Hommes
de bonne Volonté."
I Le 6 Oc'tobre.
II Crime de Quinette.
(Ernest Flammarion, Paris).
Jules Romains was dezen zomer op het
P.E.N.-congres te Buda-Pest. en hem te
ontmoeten is stellig geen alledaagsche ge
beurtenis. Zelfs met op een P.E.N.-congres.
Want deze jaarlijksche kermis der wereld
literatuur brengt een wonderlijke verzame
ling internationale scribenten bijeen, die
wel-is-waar niet alle even belangrijk zijn,
maar waarvan dc meesten toch dat ik-en-
wect-niet-wat reeds in de uiterlijke ver
schijning hunner persoonlijkheid hebben,
dat onmiddellijk treft en boeit. Natuurlijk
was Galsworthy er, de stichter cn alge-
meene voorzitter, ziel der geheele P.E.N.-
beweging, een pracht van een monsch,
rustig, waardig en voornaam, van een no
bele, beheerschte geestigheid in zijn tafel-
speeches, en op de gewone, dikwijls zeer
rumoerige congresbijeenkomsten zit hij aan
de bestuurstafel als een onaantastbaar ba
ken in woelige zee. Benjamin Crémieux met
zijn zwart-gepuntbaardc saterkop springt
het spreekgestoelte op cn af, pleit als een
handig advocaat, zet alle vergeten puntjes
op de is, maakt zich druk over reglemen
ten, voorstellen en besluiten, maar is met
zijn welmeenendë zakelijkheid een onmis
baar leider in dit gezelschap. Ernst Toller,
vierkant en stevig in zijn schouders, het
flinke hoofd in een kroezeling van peper
en zouthaar, wordt boos op Marinctti, en
Karin Michaeli© glimlacht liefelijk als wij
len mijn oud-tante. Luc Durtain met het
beminnelijke gelaat van een wcrcldschen
priester heeft zijn laatste lange haren (ze
zijn sinds het vorig jaar nog gedund) zorg
vuldig over zijn kale bol gevleid, cn kijk,
daar is Roda-Roda met het onafscheidelijke
roode vest, waarboven zijn doorploegd?,
dikke- kop geestig, maar niet zonder zelf
respect rondkijkt; als nieuw pseudoniem
heeft hij zich than© de grillige letter-com-
binatie Aabba gekozen teneinde in alle en-
cyclopaedien, woordenboeken, enz. de eer
ste te zijn: „Aabba zie Roda-Roda."
lules Romains is een klein, vief man
netje, wiens hoofd een beetje te groot lijkt
in verhouding tot het lichaam. Toch is zijn
gelaat mager en scherp van lijn, een
forsche, vooruitstekende neus en een paar
felle oogen. Ik hoorde hem niet deelnemen
aan de debatten, maar hij viel overal op
door zijn verschijning cn men wees hem
elkander aan: „Dat is Jules Romains." H*»t
is natuurlijk niet allereerst en allermeest
het uiterlijk dat bij zulk een man de be
langstelling wekt, hot. is bovenal datzijn
naam omhangen is met de herinnering aan
genóten literatuur en tooncel: Jules Ro
mains de dichter van „La vie unanime',
de schrijver van „Dr. Knock" en van het
prachtige „Donogo Tonka" dat ons Xedcr-
iandsch tooneel nog niet bereikt heeft en
ook wel nimmer bereiken zal. Misschien
was de interesse voor hem ook wel zoo
gropt doordat hij juist twee nieuwe romans
de wereld had ingezonden waarmede hij
zelf een groot levenswerk aankondigde* eu
tevuns beweerde iets nieuws te laneëeren.
Dat nieuwe blijkt echter maar zeer be
trekkelijk, zelfs als het gezien wordt van
af Romains' eigen standpunt Het is name
lijk de epische praktijk van zijn vroeger
rnet veel aplomb en cordaathcid verkondig
de theorie van het unanisme. Ook dat was
eigenlijk niet nieuw al werd het met hard
nekkige» rnoed als zoodanig voorgesteld.
Toen Romains er mee voor den dag kwam,
had hij jaren van wijsgeerige studie achter
den rug en hij schijnt daarbij sterk den in
vloed te hebben ondervonden van Dürck-
heim. Gabriel Tarde en Gustavo lc Bon,
waarvan vooral de laatste in zijn boek Le
Psychologie des Foules" den nadruk had
gelegd op het feit dat, onder bepaalde om
standigheden een vereenïging van indivi
duen eigenschappen kan gaan bézitten
welke vreemd zijn aan elk der individuen
afzonderlijk. Ilct is een waarheid, waar
over thans iedere gymnasiast en iedere
burgerscholier eerstc-klas, genoeglijk kan
redekavelen. Elke collectiviteit bezit een
eigen ziel en is onderworpen aan de w et-
ten der geestelijke eenheid harer massa.
Tegenover hét innerlijk wezen van het
individu stelde Jules Romains dc/.c „ame
collective" in het centrum der kunstbedoe
ling. Beter dan in zijn beroemde gedicht
„La vie unanime'. waarin als t ware de
geloofsbelijdenis der nieuwe richting lag
opgesloten, gelukte Romains dat, voor mijn
gevoel, in zijn later werk, nipt het minst
in zijn tooneelspelen, waar hij de eigen
zielsbewegingen van de massa waarachtig
heid en kracht-van-leven gaf door ze met
een milde ironie fel tc belichten. „Donogo
Tonka dat de avontuurlijke speculatie-
lust. der menigte hekelt, is misschien hot
duidelijkste voorbeeld daarvan, maar be
ter kent men te onzent het blijspel van Dr.
Knock. Deze klucht is dikwijls verkeerd
begrepen, doordat men Dr. Knock zelf als
de hoofdpersoon zag, maar eigenlijk was het
Romains niet allereerst te doen om den
rnenschkuncligen charlatan, doch om de
menigte die zich zoo gemakkelijk door hem
hypnotiseèren laat; hier is op ironische
wijze een stukje massa-psychologie ter ver
openbaring gebracht wier wezen ons tevo
ren nimmer zoo duidelijk bewust was.
Om die massa-psychologic is het Ro
mains ook te doen in zijn beide nu pas
verschenen nieuwe romans. In de uitge
breide voorrede van het eerste boek geeft
hij zichzclven cn zijn lezers een zakelijke
rekening en verantwoording. Hij zegt, dat
hij reeds van zijn eerste letterkundig op
treden ai, dus sinds den tijd dat hij „La
Vie unanime" schreef, gevoeld heeft dat hij
vroeger of later komen moest tot een groo
te proza-scliepping, die in haar wording en
beweging, in haai veelvuldigheid zoowel
als in haar détail dat gezicht op het moder
ne menschenleven gaf, waarvan „La Vie
unanime" „chantait d'cnsemble l'émoi ini
tial". Hij besefte daarmede een ontzaglijk
werk te ondernemen, dat. stellig vele boek
doelen omvatten zal, en de fcwe.e eerste-'
daarvan werpt hij gelijktijdig op uw lafe!.'
Beschouw ze echter riièt als de eerste del
len van een serie of een cyclus, zooals d«*
Rougon-Macqnart van Zola of de Jean
Christophc van Rolland. Romains noodigt
u dringend uit ze te beschouwen als het
begin, als het inleidend hoofdstuk van één
roman die buitengewone proporties zal be
zitten. Hij vraagt daarmede van zijn lezers
een gróót geduld en een niet minder groot
vertrouwen.
„Les hommes de bonne volonté" zal dus
dc titel worden van een groot episch werk,
een hoog-opgetrokk i tijdsbeeld waarin als
levende kern de z.l der massa beweegt.
Romains beweert zelf dat dit nog nimmer
tevoren op deze wijze beproefd is. Wan
neer een schrijver van vroeger een werk
van zoo buitengewone omvang ondernam,
bood dc traditie hem daartoe slechts twee
mogelijkheden. De eerste mogelijkheid be
slaat daarin dat in een reeks afzonderlijke
romans een zeker aantal gegevens (en per
sonen) steeds terugkecren, terwijl dc band
daartusschen bevestigd wordt door een idee
gelijk die der herediteit in de Rougon-Mac-
quart-cyclus van Zola. De tweede mogelijk
heid is déze, dat in één of meer personen
(..lean Ghristophe", „Les Misérablcs") of in
een familie („The Forsyte Saga" van Gals
worthy. „Buddenbrooks" van Thomas
Mann) het centrum ligt van alle gebeuren
en van alle wijdere levensuitbcelding. Ro
mains wil het echter op geheel andere wij
ze doen. Geen centrale idee en geen cen
trale persoonlijkheid zal voor hem het ce
ment zijn dat hei totaal van zijn werk te
zamen bindt, maar het is de overweldi
gende grootheid van het gemeenschapsle
ven zelf. Daarom zal elk dezer boeken
eigenlijk niet afzonderlijk le lezen zijn,
bedoeling, karakter en bètèekenis van hot
geheel kunnen slechts blijken uit dat ge
heel zelf; evenmin als ge een gewone
roman kunt kennen uit en kunt bcoordec-
len naar de eerste bladzijden, kunt ge dit
werk volledig begrijpen naar den indruk
dezer twee eerste dcclcn.
Dit klinkt alles erg hóóg en gewichtig cn
het gevolg is dat men met cenigon schroom
begint te lezen. Het eerste boek geeft een
filmachtige beschrijving van wat verschil
lende Parijsche menschen op één zelfden
dag (den zesden October) doen cn onder
vinden en pas heel laat komt er in liet
verbaal iets van een romantische intrige;
het is een sentimenteel, goedhartig bock-
bindertje die een moordenaar helpt ont
vluchten, eon vergrijp tegen de wet dit
Iiem in hel tweede deel lot nog grootc
misdaad voert: om van de obsessie verlost
(t- zijn, ploegt hij op zijn beurt manslag op
den moordenaar. Door de breedheid van
den opzet en door de veelheid der ver
schijningen gaat aanvankelijk, zelfs tegen
de bedoeling van den schrijver in, het we
zen der éénheid aan den lezer voorbij,
maar allengs \oclt men dit toch op won
derlijke wijze groeien en aan het slot,
wanneer ge eventjes onmiskenbaar onbe
vredigd zijt, beseft ge duidelijk dot ge nog
maar aan een begin staat. En hiermede
heeft de auteur al veel gewonnen. Geduld
dus maar en vertrouwen, met hoop en
liefde uitzien naar wat er verder komen
zal, in elk geval is het ieta merkwaar
digs en iets héél goeds.
HERMAN EOORT.
ZOMERFRACHT
„Nu is dc maal van 's aardijks lust gevuld'
zegt Frederik van Eeden, de kortgeleden
gestonen dichter, in een zomerlied. En ja,
dit is inderdaad dc tijd der volheid van
aardsgonot. In de groene velden is de hooi
oogst verzameld en als geurige last gebor
gen in do schuren. Hel lied van den arbeid
heeft geklonken in den zonnigen zomerdag.
De aarde, onvermoeid van geven, zendt op
nieuw op de gemaaide landen de gras
scheuten naar boven cn overdekt met een
frisch groen tapijt, wellend uit diepten van
vruchtbaarheid, het aangezicht der velden.
Op de bouwakkers is het alles volle bloei
en groei; bloei en groei, die bij 't voort
gaan der weken en maanden stil aan tot
volle rijpheid gedijl.
Wie in deze dagen een tocht maakt dooi
de landen, wie niet alleen het algemeen
gezochte en bewonderde natuurschoon der
bosSchen zoekt, maar ook over akkers en
velden zijn oog laat gaan, die ziet nu zomer
pracht in volle uitbundige heerlijkheid. Die
ziet statige hoeven te midden van welige
velden, rappe molens, die hun wieken wen
telen op den wind, drukbevaren kanalen,
waar de schepen varen af en aan, 't bonte
vee, dat graast in vette weiden, korenakkers
waar het wuivend groen straks rijpt tot
welkend geel, aardappelvelden, die weer
rijkelijk voedsel zullen brengen, iorens die
zich heffen uit dicht geboomte van stad en
dorp in 't rond, en wijde licmel, blauw op
zonnige dagen met witte wolkenstoeten ge
tooid. En het is alles een beeld \an schoon
heid, bet schijnt alles een tafereel van rijk
dom en welvaart volop.
Wij weten dat schijn ook bier, zooals zoo
vaak, menig keer bedriegt. Dat dit uiter
lijke beeld niet altijd harmonieert met in
nerlijke gesteldheden. Dat er wel voor ve
len nog arbeid is, maar dat vaak de vraag
gesteld moet worden, waarvoor gewerkt
wordt, tot winst of tot verlies? Dat ande
ren geen arbeid vinden voor de kracht hun
ner handen en dc gaven van hun geest.
Neen, er is een schrijnend contrast in on
ze dagen en over heel de wereld min of
meer, tusschcn aardeluister in zomerdagen
en zorg in zoovele harten cn aanwezige of
driegende nood in zoovele huizen.
Hoe schijnt daarbuiten in de landen alles
vol harmonie cn hoe lijkt het in de wereld
en in vele harten vol dissonanten, vol wan
klanken te zijn.
Moge de hoop niet sterven en het ver
trouwen niet wijken. Er is een aarde en
een Heer der aarde. Er is een aarde, die
niet moe wordt van geven, die brood en
ander voedsel altijd weer in volheid van
gevensdrang bieden wil aan allen. De gang
der seizoenen blijft onverbroken, de tooi
der getijden siert altijd weer opnieuw de
aarde in koningskleed.
Moge dan cah arme dwalende mensch-
heid daaruit, ook daaruit iets van troost
putten. En moge zij wegen vinden, waar
langs haar voet wat blijmoediger, wat rus
tiger, wat moediger en vaster kan gaan.
Er klinkt een klacht op, or klinken veel
klachten op over de bloeiende, rijpende
aarde. Mocht de zomeijuisler. die van ar
beid getuigt, van rust'Ioos werken, vroeg
en laat als heilige wet van 't leven, ook ons
bereid maken cn moedig tot het werk, on
danks alles, onversaagd.
Mochten wij bet met den gestorven dich
ter, die zelf zulk een groot bewonderaar
van de natuur en zulk een rusteloos stre
vende was, ondanks alles kunnen zeggen:
In kracht van liefde en door smart gewijd,
Zal ik mijn werk volbrengen, vastberaan.
A. L. B.
De bouw vindt geregeld
voortgang
De bouw van den nieuwen Oostenrijk-
schen krachtzender op den Bisamberg vindt
geheel volgens de plannen voortgang. De
toegangsweg is al klaar cn de waterleiding
installatie kon in gebruik worden genomen.
Het voor de koeling der Diesel-motoren
noodige water wordt onttrokken aan een
put, die aan den voet van den berg is ge
boord. Het water wordt door hoogedruk-
pompen opgevoerd naar het 130 meter hoo-
ger in het zendgebouw gelegen dubbele re
servoir, waarvan de inhoud voldoende is
voor eenige dagen bedrijf. Tegelijk met de
waterleiding zijn ook twee kabels gelegd,
waarvan de eene de pompinstallatie ver
bindt met de centrale van het station, ter
wijl de andere, een speciale muzirtkkabcl
met zes dubbeladers, het zendgebouw met
het telefoonkabelnet verbindt. Dc funda
menten voor de zendapparaten zijn zoo
goed als geheel geplaatst, zoodat niet de
montage tegen het eind van deze maand
kan worden begonnen. De benoodigde ener
gie wordt geleverd floor 2 Diesel-motoren
van 500 pk en een van 400 pk. Voor bet nor
male bedrijf is ongeveer 900 pk noodig, zoo
dat de reserve 500 pk bedraagt. Zelfs in
dien een der motoren defect raakt, kan dus
de zender met volle energie blijven wer
ken. Met de Diesel-installatie zijn twee
draaistroom-dynamo's gekoppeld. Sedert
eenige weken worden proeven gedaan met
antennes van verschillenden vorm, teneinde
vast- te stellen met welken men het groot
ste effect kan krijgen.
RADIO-DOMINEE.
Niet populair bij de amateurs.
Een Transvaalsch predikant, de Rev. Mr.
Martins in Johannesburg, heeft op den
leeftijd van 73 jaar een begin gemaakt met
wat hij noernt zijn levenswerk, het stichten
van een radio-bcoederscbap oyer de ge-.
WÊÊHsam
INKT EN STENCILS
VRAAGT PRIJSOPGAVE
Lancjestraat 34 Telefoon 528
TELEFOON 288
Drogisterij „de Gaper"
IULLANAPLEIN 4 TELEFOON 635
NAAST APOTHEEK DE HAAN
IN VOORRAAD
TAHEIROL
HET INDISCHE NIEUWE GENEESMIDDEL
TEGEN SPATADEREN EN AAMBEIEN
Telefoon 281
Groote en kleine zalen
disponibel
voor feesten, partijen
VOOR DE REIS
LANGESTRAAT 40 TELEFOON 224
BETERE TIJDEN BREKEN AAN!!
Er zijn feesten, verjaardagen, bruiloften,
tenniswedstrijden, vergaderingen enz. U
wilt de visite iets fijns presenteeren. V/ij
zorgen dat de gastvrouwc overtuigt is van
het welslagen van het feest.
Aanbevelend:
P. GROENHUIZEN—SCHATCRJÉ,
Utrechtscheweg 53. Telefoon 335.
Banketbakker Kok.
LANGESTRAAT 19
ONTVANGEN DE
::iEUWE COLLECTIE
Bloemenmagazijn „MILLE FLEURS"
Dagelijks versche bloemen.
Groote keuze in diverse soorten potplanten.
Bloemwerk: als manden, bouquetien,
kransen, tafelversiering enz. enz.
Vooröeoügst adres hier ter stede.
Zie étalages.
Aanleg van Tuinen. Billijk tarief onderhoud.
Annbev: J. C. BLEIJERVELD.
Langestraat 80.
EET MEER SLAGROOM NOG!!
Slagroom is een artikel van vcrtr-*iwen.
Eestelt daarom Uw slagroomgebakjes en
taartjes bij ons.
De winkel is Zondags geopend van 11—3
uur.
Aanbevelend:
P. GROENHUIZEN—SCHATORJÉ,
Utreohtscheweg 53. Telefoon 336.
Banketbakker Kok.
lieele wereld. Tedieneinde heeft hij in zijn
huisje in een voorstad van Johannesburg
een kortegolfzender opgesteld, die met een
vermogen van 500 Watt op golflengte 42,2
meter werkt, waarmede hij met jeugdig
enthousiasme zijn toespraken in het En-
gelsch cn bet Afrikaans in den aether slin
gert.
Hoe goecl de bedoelingen van den Reve
rend ook mogen zijn, cle zendamateurs over
de geheele wereld maken bezwaren. Reeds
hebben 300 Zuid-Afrikaansche amateurs
een formeel protest ingediend, maar Mr.
Martins blijft onverdroten met 500 Watt
zenden, ofschoon het marimumvermogen
voor een amateurzender niet meer dan 50
Watt mag bedragen. Thans hebben deze
amateurs aan Mr. Martins een ultimatum
gesteld, waarin zij verklaren clat, indien de
Reverend zijn toespraken niet beperkt tot
2 minuten per dag, zijn uitzendingen ge
kruist zullen worden door de morseteekens
van 300 zendstations, welke allen met 500
Watt zullen brullen. Indien de 300 Zuid-
Afrikaansche amateurs er niet in slagen
den hardnekkige» predikant tot rede te
bewegen, zullen waarschijnlijk ook ama
teurs uit andere landen zich in den strijd
mengen en trachten de stem van den pro
feet zooal niet geheel tot zwijgen te bren
gen, dan toch te houden buiten den 41 tot
43 meter band, die door do conferentie van
Washington aan de zendamateurs is tooaa-
wezea.