E)
Raadselhoekje
Oplossingen der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
Voor kleineren.
Om op te lossen.
Voor grooteren.
Voor kleineren.
RubriekvaaiOomPim
KAMPEEREN
x x
x
DE ÏOO-SPRONG
h
S t
s
t B
aam
poen
a i> h o r m 4
t e 1
Staphorst.
b r
b
K o
r e 1
2. Gems, Ems.
3. Elspcct. Lepel, pet, spel, Els, steal.
4. Moeder onthaalde mij op ham, erwtjes
en gebakken aardappelen, (hamer).
.Wat houdt die musch aardig het kopje
schuin! (schaar).
Tante stelde ons allebei teleur door niet
te komen. (beitel).
1. Een nachtegaal.
2. De muis van de hand.
3. De Klomp.
i. Delft, olft, elf.
L Mijn geheel wordt met 9 letters geschre
ven en noemt een deel van Zuid
Amerika.
Een 5, 9, 8. 3 is een viervoetig uier.
1, 8, 9, 3 is een jongensnaam.
De 3, 2, 4, 5 is een rivier in Spanje.
Een 3. 6, 7, is een rond voorwerp.
Een 3, 6, 5, 2 is een ambtelijk gewaad.
2. Vul deze 16 vanjes in met:
4 A 2 E ID 1H2L2X 1P2S 1W
maar doe het zóó, dat je van links naar
rechts en van boven naar beneden
leest:
lo een jongensnaam.
2o een stand.
3o een rivier in Rusland.
4o het tegenovergestelde van stijf.
3. Ik ben een klein, paars bloempje,
Dat ook een plaats je noemt,
Terwijl er menig bijtje
In mijn nabijheid zoemt.
4. Welk muziek-instrument noemt tevens
een bloem?
I Wat kun je maken van:
2. Als mijn eerste een bel is en mijn
tweede een lidwoord, welke rivier,
die door ons land stroomt is dan
mijn geheel?
3. Ik noem een heel klein vruchtje
't Is meestal lekker frisch!
Dat zoo in deze tijden
Gewoonlijk rijp al is.
Men schrijft 't met slechts zes letters.
Een, twéé, drie is een visch,
De and're noemen 'n vruchtje.
Je raadt nu toch niet mis?
L Schrijf op de kruisjeslijn het meervoud
van een voorwerp, dat in den tuin
gebruikt wordt.
X
X
X i
X
X 4
lo rij een zwemvogel.
2o
3o
4o
5o
6o
7o
een jongensnaam,
iets, dat door den
schoenmaker gebruikt
wordt.
een vaartuig,
een lichaamsdeel,
een mooie bloem,
een weekdier.
(Nadruk verboden).
Beste Nichten en Neven,
Verleden week was ik dus met m'n ver
haal gebleven in Meiringen, waar ik den
eersten avond onder de wol kroop, zonder
de bergen uit mijn raam van m'n slaapka
mer te kunnen zien.
,,'t Is morgen weer mis" zei een van m'n
reisgenooten vóór hij me goeden nacht had
ge wensch L
„'k Geloof er niet veel van", zei ik, alsof
ik jaren in Zwitserland was geweest en het
klimaat door en door kende.
„'t Is te hopen, maar de lucht ziet veel te
grauw voor mooi" zei dc ander weer.
„Maar de vogels beginnen weer te zingen
en dat beteekent voor mij het einde van den
regen" zei ik met een overtuiging alsof ik
w eerprofeet was.
En wie van on9 beiden dacht je nu dat
gelijk had?
Allebei! Want toen we opstonden, waren
d» wolken opgetrokken en de sneeuwtop-
M'n zusje gaat kampeeren,
M'n zusje vindt het fijn.
Maar ik mag nog niet meegaan:
Ik ben nog veel te klein.
M'n zusje gaat kampceren,
De tent, die staat al klaar,
Maar ik mag nog niet meegaan:
Ik ben pas zeven jaar
M'n zusje pakt haar reistasch.
'k Zie blikjes ham en tong
En ik ik mag niet meegaan:
Ik ben nog veel te jong.
'k Zie dekens en een bordje.
Een mes, een vork, een glas.
Blikjes biscuits en groente.
'k Wou, dat 'k m'n zusje was!
M'n zusje gaat kampeeren,
En ikik mag niet mee.
Maar later, als ik groot bon,
Dan gaan we met z'n twee!
R. ASSCHER-VAN DER MOLEN.
(Nadruk verboden).
pen waren van m'n bed ai' prachtig zicht
baar: de waterval achter ons hotel ruischte
rustloos door en de wolken werden al dun
ner en dunner. Het was dus wel een klein
succesje voor mij, doch later op den mor
gen kreeg m'n reisgenoot helaas weer
gelijk, want het begon waarempel weer
zachtjes te regenen.
Enfin, dat hinderde niet erg, want we
maakten een auto-tocht. Maar... ik zat met
4 films en een fototoestel, waarvan ik vrees
de, dat ik ze voor niets had meegenomen.
Maar, laat ik er tevens bij zeggen, dat het
dien dag vvèl dreigend weer is geweest, doch
dat. we per slot van zake toch nog aardig
geboft hebben, want wc hebben maar heel
weinig regen gehad.
Wo zouden via Interlaken naar Lautei-
brunnen gaan en via het Lauterhrunnendal
met de bekende „Staubbach" naar het land
huis Trümmelbach, waar wc de wereldbe
roemde Trümmelbach-waterval zouden be
zichtigen. Dit was een schitterende tocht;
we passeerden zeer vele watervallen en
wanneer we dachten, dat het regende, ble
ken het fijno druppels van de vele water
vallen te zijn, die over woeien. Dc Trümmel
bach-waterval is voor ons echter een open
baring geworden. Met donderend geraas
stort het water uit de rotswand naar bene
den in een diepe kolk om vervolgens weer
eenige tientallen meters naar benedon te
storten. Jullie zult het haast niet willen gc-
looven, doch je kon elkaar bij die kokende
watermassa haast niet verstaan. Boven ons
de geweldige eerste val, vóór ons de tweede
en beneden ons de derde. Wij waren nog
niet waar we wezen moesten: met een groo-
te lift, waar we met twintig personen gelijk
in konden, gingen we dwars door de rots
nog honderd meter hooger ora het water
door de diepe rotskloof te kunnen zien stroo
men. Men had in den rotswand enkele roode
electrische lampen geplaatst, zoodat men het
bruisende water lichtrood verlicht ziet, het
geen een feeëriek schouwspel biedt. Wij had
den er wel een uur willen blijven kijken,
doch de tijd staat niet stil, zoodat we verder
moesten. Een foto hebben we als herinne
ring aan deze prachtige waterval meegeno
men. Behalve rn'n fototoestel had ik ook nog
een lunchpakket bij me, dat we uit ons ho
tel hadden meegenomen, daar we 's mid
dags niet thuis kwamen. Dat heb ik heusch
niet lang kunnen bewaren; want een van
m'n ervaringen in Zwitserland is, dat je er
spoedig honger hebt. Het gevolg was dan
ook, dat er van m'n lunchpakket om 12 uur
niets anders meer over was dan een ba
naan!
In Interlaken ging ik dus direct weer aan
het eten, nadat ik eerst dat armzalige ba
naantje had opgepeuzeld. Na de lunch zou
de we het kurhaus gaan bezoeken en gaan
winkelen. Hierin kwam een kleine wijzi
ging, daar de wolken aardig opgetrokken
waren. Wij zouden eerst nog met de steile
Harderbaan de Hardcrkulm gaan bezoe
ken, waar we een mooi uitzicht hadden over
het dal en de beide meren waar Interlaken
tusschen ligt. Wij gingen dus weer een aar
dig eindje omhoog, doch toen we boven wa
ren, was beneden ons niets dan nevel; het
dal was voor ons afgesloten! Toen zijn we
in het hotel maar thee gaan drinken, tot
plotseling een van het gezelschap ons deed
opschrikken door zijn geroep „kora-eens-
gauw!" Binnen tien minuten waren alle
wolken weer verdwenen en lag het dal hel
der beneden ons! Toen heb ik voor eens en
altijd gezworen nóóit meer te zullen klagen,
dat Holland zoo'n grillig klimaat heeft,
want in Zwitserland kan het weer ook per
minuut omslaan!
Het Kurhaus deed me sterk denken aan
Wiesbaden en Spa; alleen de tuin ervoor
was schitterend. Men had daar een klok
aangelegd, geheel van bloemen; de wijzers,
cijfers en wijzerplaat, alles verschillend ge
kleurd. Ik behoef zeker niet te zeggen, dat
ieder, die een fototoestel bij zich had, daar
even een kiekje heeft gemaakt.
Het overige deel van den middag werd
zoek gebracht met winkelen. Interlaken is
een mooie 6tad, vooral voor de dames, want
de hoofdstraat is één lange winkelgalerij.
's Avonds kwamen we weer in ons hotel
aan; na het diner gingen we een eindje het
bosch in om tegen half negen naar de
Alpbachwaterval te gaan, die van kwart
voor negen tot negen uur door een groot
zoeklicht wordt verlicht. Ook hier hebben
we weer genoten van de prachtige lichtef
fecten.
Volgende week vertel ik jullie van mijn
tocht naar de Aareschlucht, ook een van dc
allermooiste bergkloven.
DE CORRESPONDENTIE.
Wipneus. Ik zal aan je verzoek vol
doen; jammer, dat je de raadsels niet meer
hebt kunnen oplossen.
Huishoudstertje. Je bent van
harte welkom. Hou je zooveel van de huis
houding? Natuurlijk mag je meedoen met
de ruilhandel, je begint al goed; mijn dank
voor jc gift. Zie maar eens wat de ruilhan
del voor nieuws heeft.
Zwartkopje. Bedankt voor je bon
nen. Gefeliciteerd met die goede uitslag;
ik wensch je veel succes op de nieuwe
school. Je hebt een mooien langen brief
geschreven. Wat hen jij verwend met je
verjaardag! Het postpapier is keurig; wie
heeft je daar zoo mee verrast?
Tjiftjaf. Gefeliciteerd met je over
gang; je zult wel blij zijn hè, nu de vacan
tia is begonnen. Ga je nog uit logeeren?
Tompoes. Bedankt voor je gift. Jul
lie hebt wel een van de mooiste streken
van het land bezocht. Zoo'n onweer kan
heel wat van de feestvreugde bederven hè?
B r u i li o o g. Bedankt voor je gift. Ik
heb je een beelen tijd gemist. Gefeliciteerd
met jc overgang; dat rapport is dus aardig
meegevallen. Nou zeg, je bent zeker aardig
verwend. Ja, Giethoorn is erg aardig, ik
ben er een jaar of vijf geleden ook eens
geweest. Ik wensch je veel pleizier in Eef-
dc.
Kemphaantje. Bedankt voor jc
gift; ik zal het pakje doorgeven. Zoo'n jong
poesje is wel leuk ora rnee te 6pelen, vind-ie
niet?
Tom M i x. Neen, die filmfoto's zijn
op, evenals de Cickeswapentjcs; ik heb al
leen maar Roodbandplaatjes voor jo.
Zonneroosje. Bedankt voor jc bon
nen. Gefeliciteerd met je overgang; nu
maar flink jc best doen, dat je rapportcij
fers weer spoedig beter worden!
Chrysant. Ik denk, dat je onderwij-
zeres'wilt worden; heb ik liet goed geraden?
Ik hoop voor je, dat je geslaagd bent, want
dan zul je wel een extra-prettige vacantie
hebben.
Sprinkhaan. Het is maar te ho
pen, dat je met den Floralia-wedstrijd een
prijs wint. Ik geloof dat je een beetje on
geduldig bent; je krijgt heusch ook wel
weer eens een verrassing.
Beertje. Het vele werk zal nu zoo
langzamerhand wel voorbij zijn, denk ik.
Wannéér krijg je vacantie? Ik wensch je
veel succes voor je overgang.
Cupido. Je hebt dus een paar leuke
dingen in 't zicht. Het is maar te hopen,
dat het met dat speeltuinfcest erg mooi
weer is. Ik wensch je va6t veel pleizier!
Onrust. Bedankt voor je gift. Je
bent zeker wel erg blij, dat je zoo gauw va
cantie krijgt. Ja, als jc naar zee gaat, moet
je mooi weer hebben; ga je lang naar Eg-
mond? Ik hoop voor je dat je mooi weer
hebt, dan komt het pleizier vanzèlf wel.
Ik heb dat dierenpark nog niet gezien,
doch ik denk wel, dat ik er dezen zomer
nog eens heenga. De plaatjes van Spoor
wegwonderen zijn helaas op.
C1 y v i a. Nou zeg, dan heb Je een van
de mooiste streken van ons land gezien. Ik
behoef zeker niet te vragen, of je pret hebt
gehad. Vond je het bij de Plasmolen niet
schitterend; daar heb ik vroeger wel eens
gekampeerd.
Cactus. Gefeliciteerd met je over
gang. Hoe gaat het met het zwemmen, heb
jc je diploma al? Vond je het eerste raad
sel zoo moeilijk, of had je geen tijd meer
om naar de oplossing te zoeken?
Valk. Jammer, dat je de raadsels niet
hebt kunnen vinden; waren zo nu werke
lijk zoo moeilijk? De Sickespunten zijn'
op.
Roodborstje. Wat heeft eraan ge
scheeld, een beetje grieperig geweest? Hoe
heb je het gehad in Utrecht, zeker wel fijn
hè? Ja, het is nu juist goed voor dc bosch
bessen; heb je er geen heerlijk paarse lip
pen van gekregen? Ik kan je maar aan een
paar van de gevraagde dingen helpen.
Zilverblad. Je bent van harte wel
kom; ik hoop, dat je een trouwe raadsel
nicht van me zult worden. Wat heb je
een mooien schuilnaam; heb je die zélf be
dacht? Ik twijfel er niet aan, of we zullen
best goede maatjes worden.
Wie wil een poesje?
Wie een poesje wil hebben, vervoegt zich
maar even bij Vondellaan 35, waar men een
poesje wil missen.
De oplossingen.
H
h I t
b o T e r
p i s T o o 1
HITTEGOLF
v 1 a G g e n
h o O r d
s L a
F
II.
Lekker is maar een vinger lang met de
woorden: Kameel, slang, vin, reiger, kers
en nar.
De prijs is deze week voor Tompoes,
die hem Maandag aan ons bureau kan ko
men afhalen.
Nlenwe raadsels.
I.
XXXXXXXXXX
X
X
X
X
X -
X
X
X
X -
X
Op de kruisjeslijncn komt de naam van
iets, waar jullie allen even vol van bent.
Op de le rij: het gevraagde woord.
Op de 2e rij: een ander vreemd woord
voor ontginnen
Op de 3e rij: een plaats in Noord-Hol
land.
Op de 4e rij: een plaats in Overijsel.
Op dc 5e rij: een plaat9 in Noord-Hol
land.
Op de 6e rij: een plaats in Zuid-Holland.
Op de 7e rij: een vervoermiddel.
Op de 8e rij: een plaats in Drente.
Op de 9e rij: een schrijfbehoefte.
Op de 10e rij: een hecrenkleedingstuk.
Op de 11e rij: een verkorte jongens- of
meisjesnaam.
Op de 12e rij: een klinker.
II.
Mijn geheel Is een spreekwoord dat uit
5 woorden bestaat en met 25 letters wordt
geschreven.
6, 2, 10, 4 is een deel van een 6chip.
12, 8, 5, 25, 19, 24 moet men ieder huis
dier.
22, 23, 11, 25 is iots, waar men op de
fiets la6t van kan hebben.
1, 7, 3, 15, 21, 13, 17, '25 is een plaatsje ln
Utrecht.
18, 16, 20, 14, 25, 13, 9 is een plaats in Gro-
ningenl
ONZE RUILHANDEL.
Huishoudstertje kan een paar si-
garettenbonnen komen halen.
Zwartkopje kan een boekenbon, een
Erdalpunt en een paar postzegels komen
halen.
„Ja n" wordt vriendelijk bedankt voor
zijn gift, die ik zeer goed kan gebruiken.
Tompoes kan een v. Nelle's merk en
een boekenbon komen halen.
Bruiinoog kan een boekenbon, een
paar Bussink-plaatjes en Hille's bonnen
krijgen.
Ka b o u t e r kan een paar Cactusbonnen
cn oude Verkade's bonnen komen halen.
C 1 y v i a kan een pakje van Kemphaan
tje komen halen.
Kemphaantje kan een paar Cactus-
bonnen cn een boekenbon halen.
Tom M i x kan een paar Roodbandplaat
jes krijgen.
Zonneroosje kan een Van Houtcn's
bon en een paar Hille's bonnen komen ha
len.
Onrust kan een paar sigarettendoekjes
en voetbalplaatjes komen halen.
Cactus kan een Drosteplaatje, Bussink-
plaatje en een Hagzegel komen halen.
Valk kan een paar Cactusbonnen, een
pelikaantje, een paar Amstelpcnningen en
een paar Hagenbeckplaatjes krijgen.
Roodborstje kan een paar sigaretten-
bons en Amstelpenningen komen halen.
Alle bonnen en plaatjes kunnen na Maan
dagmiddag 3 uur aan ons bureau worden
afgehaald.
OOM PIM
door
NEL COHEN STUART.
(ontleend aan „Zonneschijn").
Het was in den tijd dat ieder kind touwtje
springt, en Miesje sprong dapper mee. Wat
jammer toch dat het touw altijd kapot gaat
op de plaats waar het den grond raakt. Je
kan de stukken wel weer aan elkaar knoo-
pen, maar je springt lang zoo prettig niet
meer. Miesjes touw was op die manier al
eens stuk gegaan, en het nieuwe touw dat
ze van Moeder kreeg, ging.denzelfden weg
op. Toen was het Vader die medelijden
kreeg, cn voor Miesje een nieuw spring
touw kocht. Tenslotte kregen Vader en.
IM
Moeder er bijna spijt van. Het was altijd
springen, voor en na. Voor het eten vroeg
Miesje:
„Moeder, mag ik even springen?"
„Neen kindje," zei Moeder, „we gaan di
rect eten!"
Na het eten vroeg Miesje:
„Moeder mag ik even springen in do
gang?"
„Neen kindje, ga dan maar liever op
straat springen, anders worden we alle
maal dol van dat gespring. Dus ging
Miesje op straat touwtje springen het
kwartiertje voor ze naar bed ging, 's mor
gens voor schooltijd na schooltijd sprong
ze naar huis en iedere vrije middag was
het touw haar liefste speelmakker.
Op zoo'n vrije middag was Miesje bezig de
kruissprong te leeren. Daar kwam Oom
Jean aan. Hij zwaaide uit de verte al met
zijn wandelstok.
„Dag meisje".
„Dag Oom Jean".
„Weer aan 't springen?"
„Ja Oom, ik leer nu de kruissprong, en
ik kan al de loopsprong, wil ik het eens
voor U doen?"
„Nou, ik geloof het wel", zei Oom, „mag
je mee een eindje wandelen, Miesje?"
„Nee Oom", zei Mies, „ik moet de kruis
sprong leeren vandaag. Ik heb heusch geen
tijd".
„Nou, dan maar een volgende keer", zei
Oom Jean. Miesje leerde de kruissprong,
on Oom Jean maakte zijn wandeling al
leen.
Het was weer een vrije middag voor Mies
je en natuurlijk kwam ze na de koffie met
haar springtouw naar buiten. Daar kwam
Oom Jean aan op de fiets.
„Dag Miese meisje".
„Dag Oom Jean".
„Kom gauw meisje, achterop mijn baga
gedrager, dan gaan we een boodschap
doen."
Wat heerlijk, bij Oom Jean achterop de
fiets, dat was heel verleidelijk.
„Nee Oom, toch maar niet," zei Miesje
aarzelend „ik moet de zijsprong op één
been en met één oog dicht leeren."
„Kom malle meid," lachte Oom. „Dat leer
je toch wel een andere keer."
„Nee Oom heusch niet, ik kan nu de
kruissprong en de loopsprong en nu moet
ik deze sprong leeren. Wilt u eens zien hoe
goed ik het kan?"
„Nou, ik geloof het wel," zei Oom. „Dag
Miesje".
„Dag Oom Jean".
Miesje leerde de zijsprong op één been
cn met één oog dicht, en oom Jean ging
alleen op de fiets zijn boodschappen doen.
Het was een warme Woensdagmiddag,
on Miesje stond direct na het koffiedrinken
^p met haar springtouw in de hand.
„Ga je nu weer springen kindje?" vroeg
Moeder.
„Ja Moeder, ik moet de „één twéé, drie-
cho" leeren, zei Miesje. „Kitty en Tony ken
nen het al, en ik wil het vanmiddag lee
ren."
„Nou, jij liever dan Ik, in die warmte,"
zei Wies, haar ouder zusje, en Daan, haar
broer, lachte haar wat uit. Hij ging fijn
zwemmen.
Miesje ging op straat en oefende „één,
twéé, drie-cho." Ze was zoo bezig dat ze
Oom Jean niet zag aankomen, en hij ving
haar midden in „clio" op.
„Zoo springster", riep hij lachend. „Ga je
met mij mee met de zeilboot een eindje
varen".
„Hé, heerlijk, Miesje had erg veel zin om
met de zeilboot mee te gaan. Maar toen
dacht ze aan Kit en Tom die haar stellig
zouden uitlachen als ze niet „één, twéé,
drie-cho" kon springen.
„Nee Oom," zei Miesje bedrukt, „ik kan
niet meegaan. Ik moet „één, twéé, drie-
cho" leeren springen".
„O hemel, weer zoo'n rare sprong," riep
Oom Jean wanhopig. Hij begon er ook ge
noeg van te krijgen. Hoe zou hij haar dat
springen eens uit het hoofd praten.
Wacht eens.
„Zeg Miesje," zei Oom, „volgende weck
mag je met me mee gaan zeilen, en dan
kampeeren we met de tent op een eiland."
„Fijn," zei Miesje.
„Ja, maar onder één voorwaarde", zei
Oom ondeugend, „wanneer je de honderd-
sprong kent."
„O, die kan ik bost, daar is niks aan,"
zei Miesje, „dat is honderd keer springen
achter elkaar.
„O nee, het is niet zoo eenvoudig, denk
er nog maar eens goed over na," zei Oom
Jean geheimzinnig, cn weg was hij. Miesje
trok haar voorhoofd in diepe rimpels. Wat
bedoelde Oom Jean toch met de honderd-
sprong? Ze ging op de rand van de stoep
zitten. De poes van Tom en Kitty kwam op
haar schoot zitten.
„Weet jij het poes", vroeg Miesje.
„Chrrr, chrrr," snórde de poes.
Wacht daar kwamen Tom en Kitty zelf
aan.
„Ga je mee Mies, *n eindje om, met 't
springtouw?"
„Ja goed, als je me zegt hoe de honderd-
sprong is."
„O, dat is heel eenvoudig," zei Kitty,
„honderd sprongen achter elkaar".
„Ja, maar Oom Jean zegt dat het dat niet
is, het is veel moeilijker."
„Had het hem dan gevraagd", zei Tom.
;,Hij wou het niet zeggen, en als ik het
niet weet, dan mag ik niet mee gaan kam
peeren met de tent," zei Miesje verdrietig.
„Ach, Oom Jean houdt je voor de gek
met die honderd sprong," zei Tom.
„Ja, hij maakt altijd grapjes," zei Kit. „Ga
je nu mee Miesje?"
(Wordt vervolgd).