Ipf
WH
isfi
Keest
JAPAN STROOIT BOMMEN
COMMUNISTISCH GEVAAR
IN BELGIE
Onze Postvliegers
onderweg
Radioprogramma
De rijkscommissaris van binnenlandsche
zaken in Pruisen, de opperburgemeester van
Essen, Dr. Bracht.
Deze motiveering wordt voor de voor-
loopige beslissing daarmede aangevuld dat
de regeeringsdaden van den Rijkscommis
saris geen aanspraak kunnen maken op ju
ridische rechtskracht en dat uit met elkaar
in tegenspraak zijnde verordeningen van
den Rijkscommissaris en de vorige staats-
regeering gevaarlijke verwikkelingen kun
nen ontstaan. In verband met dit alles
heeft Pruisen er een vitaal belang bij dat
zoo spoedig mogelijk een einde gemaakt
wordt aan dezen toestand. Hier tegenover
staat geen gelijk belang van het Rijk bij
een niet uitvaardigen van een voorloopige
beschikking aangezien de beslissing over
de hoofdzaak binnen zeer korten tijd kan
geschieden.
Een schriftelijke motiveering van het
standpunt der eischers is niet bij het
Staatsgerechtshof ingediend.
Vervolgens deelt de president van het
Rijksgerochtshof Bumke mede, dat de uit
spraak der beslissing eerst Maandag zal
kunnen geschieden. Hierop leest hij de tele
grammen voor van Beieren en Baden en
merkt op, dat de passage in het Badensche
telegram: Het Staatsgerechtshof wordt ver
zocht vast te stellen dat het Rijk niet ge-
rechigd is een landsregeering definitief uit
haar functie te ontheffen, noch permanent
noch tijdelijk, niet geheel begrijpelijk is.
Wat de telegrammen der genoemde lands-
regeeringen betreft, verklaarde de president
van het Rijksgerechtshof dat dezen regee
ringen verzocht is in overeenstemming met
de agenda van het Staatsgerechtshof dien
overeenkomstige voorstellen in te dienen.
De president gaat dan voort: Nu bestaat
voor hot openbaar en ook voor de beide
partijen een zeer bijzonder belang in een
zoo spoedig mogelijke beslissing. De bepa
lingen van het Staatsgerechtshof kunnen
echter niet in iedere richting worden over
treden al zou men ook van zekere punten
afstand kunnen doen. Het is bij een zoo
groote zaak onvoorwaardelijk noodzakelijk
dat ieder afzonderlijk lid van hot gerechts
hof volkomen nauwkeurig ingelicht is over
den stand van zaken.
Nu moet in do eerste plaats worden on
derhandeld over de basis van het proces,
dus o.a. over bevoegdheid der partijen c.d.
Daarbij moet gewezen worden op twee be
slissingen van het Staatsgerechtshof, één
naar aanleiding van de klacht der Weste
lijke steden tegen de Pruisische regeoring
en één in de zaak van een Rijksdagafge
vaardigde wiens verkiezing niet erkend
werd. In beide gevallen heeft het Staats
gerechtshof allereerst verondersteld dat de
partijen bevoegd waren, aangezien in deze
aangelegenheid een opheldering van den
feitelijken toestand anders in het geheel
niet mogelijk zou zijn geweest.
Ministerialdirektor dr. Gottheimer, als
vertegenwoordiger der rijksregeering, ver
klaart zich accoord met het aanvaarden
der zakelijke bovoegdheid van de verte
genwoordigers van Pruisen.
Toen dr. Bumke daarop de kwestie van
'de bovoegdheid van het gerechtshof op
wierp, wilde niemand het woord nemen
Spreker vervolgde dan, zeggende dat het
een punt van onzekerheid vormde of het
staatsgerechtshof in staat was onmiddel
lijk de beschikkingen uit te vaardigen. Het
staatsgerechtshof zelf staat echter op het
6tandpunt, dat het daartoe bevoegd is. Het
moet echter van deze middelen mot de
uiterste voorzichtigheid gebruik maken. Nu
heeft de Pruisische regeering echter zelf
tot dusverre op het standpunt gestaan,
dat het staatsgerechtshof deze bevoegdheid
niet bezat. Het ligt nu bij de klagende
Pruisische regecring te verklaren, op grond
van welke omstandigheden zij haar stand
punt heeft veranderd.
Ministerialdirektor dr. Brecht verklaar
de hierop o.a.: In de eerste plaats hebben
wij er belang bij, dat de zaak vandaag be
slist kan worden. Het Rijk en Pruisen ver
tegenwoordigen hier een meening: zij zijn
bezorgd om het lot van Duitschland en
het is dus noodzakelijk, dat de onzekere
toestand tusschen de beide grootste regee
ringen van Duitschland zoo snel mogelijk
wordt opgeheven.
Ministerialdirektor dr. Gottheimer noem
de het eveneens in het belang van geheel
Duitschland of dit strijdpunt oen snelle
beslissing kan krijgen. Het is het Rijk ech
ter onmogelijk, af te zien van het in acht
nemen van alle officieele voorschriften.
Spreker wees erop, dat jui6t de Pruisische
regeering vroeger geweigerd had af te zien
van een volledige behandeling. Het Rijk
wil echter slechts toereikende gelegenheid
om de stukken te behandelen.
President dr. Bumke maakte er nog
maals attent op, dat hier een juridische
kwestie van ongehoorde draagwijdte be
trof, waarbij weliswaar niet gedraald mocht
worden, maar ook niets overijld mocht
worden behandeld.
Dr. Brecht 6telde voor, dat misschien
reedö vandaag een deel van de hoofdzaak
igu kunnen worden behandeld. De bewij
zen voor de bewering, dat het land Pruisen
op de een of andere wijze zijn plichten
geschonden had, moesten toch aanwezig
zijn. Wanneer het vragen van actueele
draagwijdte betreft, zooals hier, volgt hier
uit ook het probleem van het uitvaardigen
an een voorloopige beslissing. Spreker
geeft toe, dat Pruisen getwijfeld beeft of
het staatsgerechtshof in deze bevoegd was,
maar wanneer het staatsgerechtshof zich
dit recht neemt, dan moet het ook voor
Pruisen geldig zijn.
Prof. Peters nam vervolgens het woord
voor een procesrechtelijke uiteenzetting
over voorloopige beschikkingen die door
het staatsgerechtshof kunnen worden uit
gevaardigd.
Hierop trad een pauze van een kwartier
in.
Een nieuwe formuleering van
den eisch.
Nadat prof. Peters als vertegenwoordi
ger van de Pruisische centrum-fractie en
prof. Heller uit Frankfort, al6 vertegen
woordiger van de soc.-dem. landdagfractie,
de kwestie of het staatsgerechtshof be
oogd was in bevestigenden zin haddon
beantwoord, verklaarde de vertegenwoor
diger der rijksregeering, dat deze laatste
weliswaar op een principieel ander stand
punt staat, doch dat hij biermede accoord
kon gaan.
Hierop maakte dr. Brecht een nieuwe
formulcering van den eisch bekend, waar
in thans ook de door de regeeringen van
Baden en Beieren geuite wenschen ver
werkt zijn. Volgens deze wenschen wordt
het staatsgerechtshof verzocht uit te ma
ken, dat do bij de verordening van 20 Juli
en door de uitvoering daarvan ontstane
juridische en feitelijke toestand ongerech
tigd is en te bepalen, dat de rijkscommis
saris respectievelijk zijn plaatsvervanger,
zich niet leden mogen noemen van do
Pruisische staatsregeering, verder dat zij
geen Pruisische staatsministers uit hun
functies kunnen ontheffen enz.
Na een korte pauze zette Ministerial
direktor Brecht het standpunt van de voor
malige Pruisische staatsregeering monde
ling uitvoerig uiteen. Hierbij wierp hij de
raag op, welke plichten het land Pruisen
niet zou zijn nagekomen. Hierop hadden
de afgezette Pruisische ministers eerst een
antwoord gokregen door den luidspreker
van de radio. De daar uitgesproken ver
wijten waren echter niet gemotiveerd. De
rijksregeering had geheel andere midde
len gehad om tegen Pruisen op te treden,
wanneer zij geloofde, een plichtsverzaking
te kunnen vaststellen. Den later afgezet-
ten leden van de Pruisische staatsregee
ring is ook oen geheel andere motiveering
gegeven, n.l. de weigering, gevolg te geven
aan een uitnoodiging voor een zitting der
Pruisische staatsregeering. Deze weigering
vindt zijn verklaring in den vorm der uit
noodiging, welke onjuist was. Tenslotte
motiveerde dr. Brecht de noodzakelijkheid
van een voorloopige regeling.
Prof. Peters zette het standpunt van de
centrumfractie uiteen, waarbij hij hoofd
zakelijk den gedachtengang van Brecht
volgde.
De vertegenwoordiger van de sociaal-de
mocratische landdagfractie in Pruisen,
prof. Heller, voerde vervolgens het woord,
waarbij hij o.a. uiteen zette dat de rijks
regeering minister Severing teugelloozc
aanvallen op den minister verweet, maar
zelfs wanneer dit waar mocht zijn, dan
heeft Severing deze aanvallen in het ge
heel niet gedaan in zijn functie van minis
ter, maar als partijman. Verder is beweerd,
dat hooggeplaatste Pruisische instanties
de noodige onafhankelijkheid niet hadden
bewaard. Dat is een bewering die niet be
wezen is en ook niet bewezen kan worden.
De voorzitter, dr. Bumke, verzoekt den
vertegenwoordiger van het rijk zich erover
uit te laten waarom in de noodverorde
ning van den rijkspresident van 22 Maart
1920 tegen Thueringcn en in de noodver
ordening van den rijkspresident van 1923
tegen Saksen in den titel sprake is van art,
48 par. 2 van de rijk6grond\vet, maar in
den tekst slechts van art, 4S en waarom
in de nieuwe thans te berde gebrachte
noodverordening in het opschrift art 48
in het geheel niet genoemd is, terwijl in
den tek6t verwezen wordt naar art 48
par. 1 en 2 van de rijksgrondwet. Verder
moet nog de opvatting der rijksregeering
over de uitwerking der verordening in het
bizonder zóó worden uitgelegd, dat in de
motiveering van de noodverordening door
de rijksregeering zelf gezegd is, dat de toe
stand, naar de rijksregeering hoopt, spoe
dig beëindigd zal zijn. Den vertegenwoor
diger van de rijksregeering wordt thans
verzocht te verklaren, hoe de rijksregee
ring zich dit heeft ingedacht.
Hierop volgde een pauze van twee uur.
Na de middagpauze zette de Ministerial
direktor dr. Gottheimer het standpunt van
de Rijksregeering uiteen.
Wanneer dc aanstelling van een rijks
commissaris binnen het kader ligt van de
grondwettige bevoegdheden van den rijks
president en dat schijnt de Pruisischo
regecring eigenlijk te erkennen zou een
voorloopige beschikking, volgens welke
deze rijkscommissaris zich van iedere han
deling zou moeten onthouden, oen ingrij
pen beteekenen in de grondwettige rechten
van den rijkspresident. Bovendien staat het
verzoek om een voorloopige beschikking uit
te vaardigen in onverbrekelijk verband met
gevaardigd.
Verder zeide spr. dat de vertegenwoordi
ger van het Rijk in de eerste plaats tijd
moest eischen om het tweede voorstel, dat
tijdens de behandeling van de zaak werd
ingediend, te bestudeeren.
De rijksregeering heeft tijd noodig.
Leipzig, 23 Juli. (V. D.) Dr. Gottheimer
zette vervolgens uitvoerig uiteen, dat naar
zijn meening een voorloopige beschikking
de hoofdzaak en mag dus niet worden uit-
niet mogelijk was zonder in te grijpen in de
beslissing over de hoofdzaak. Mocht het
Staatsgerechtshof van meening zijn dat de
ingediende voorstellen eventueel een basis
zouden kunnen vormen voor een voorloo-.
pige beschikking, dan moet de rijksregec-1
ring tijd eischen voor een onderzoek naar
de draagwijdte dezer voorstellen.
Op een vraag van den voorzitter ant
woordde Gottheimer, dat het optreden van
het Rijk steunde zoowel op paragraaf 1 als
op paragraaf 2 van artikel 48.
Wanneer erop gewezen wordt dat dc
rijksregeering het materiaal betreffende het
niet nakomen der plichten door Pruisen
nog niet gepubliceerd heeft, verkjaart spr.
dat de rijksregeering dit materiaal bij de
behandeling van de hoofdzaak aan het ge
rechtshof zal voorleggen. Spr. weigert ech
ter reeds thans gedetailleerd op dit mate
riaal in te gaan. Op een verdere vraag
van den voorzitter antwoordde spr., dat
Von Papen zoowel als Bracht uitdrukkelijk
den dringenden wensch hadden geuit, spoe
dig normale grondwettige toestanden in
Pruisen te herstellen.
Prof. Giese legde er den nadruk op, na
mens de eischers, dat een optreden van het
Rijk principieel weliswaar toelaatbaar kon
zijn geweest, maar dat het Rijk verzuimd
had, acht te slaan op de voorwaarden voor
een dergelijk optreden, n.l. de mogelijkhe
den om op een andere wijze op Pruisen in
te werken.
Verder wees prof. Giese op dc ernstige
benadeeling van het ambtenaarsrecht, die
door het Rijk veroorzaakt was.
President Bumke verklaarde, dat het volk
een spoedige opheldering kon eischen. Spr.
verzocht de partijen de verhandelingen van
vandaag te benutten om een beslissing in
de hoofdzaak zoo ver mogelijk voor te be
reiden.
Ministerialdirektor dr. Brecht antwoord
de op de uiteenzetting van den rijksver
tegenwoordiger. De bureau lapsus, waar
over Gottheimer gesproken heeft, is al
dus spr. dan toch de oorzaak geweest
voor het feit, dat de Pruisische ministers
geen gevolg hadden gegeven aan de uitnoo
diging, hetgeen tot hun ontslag geleid heeft.
En aldus handelt een kanselier, die nog
nooit een motie van vertrouwen van den
Rijksdag heeft gekregen. Wanneer de rijks
commissaris toegeeft, dat hij geen staats
minister is, dan is de Rijksraad-kwestie
reeds opgelost, want dan heeft hij niet het
recht gevolmachtigden voor den Rijksraad
aan te wijzen en te instrueeren. Wanneer
men tot heden gekomen is zonder de bij de
voorloopige beschikking geëischte regoling,
is het alleen te danken aan het verantwoor
delijkheidsgevoel van dc Pruisische minis
ters. Wat voor een toestand aldus riep
Brecht uit zou ontslaan zijn wanneer
aan den ingang van het staatsministerie
aan Braun de toegang was geweigerd door
een luitenant met twee manschappen.
Braun heeft vrijwillig het staatsgerechts
hof laten spreken. Maar het gaat zoo niet
verder, dat steeds de ccne kant gereser
veerd zou blijven. De voorloopige beschik
king moet een einde maken aan een vreese-
lijke giftige atmosfeer in het staatsmi
nisterie.
Na nog ccnig gedebateer tusschen Brecht
en Gottheimer verzocht voorzitter Bumke
dit debat te beëindigen, daar het voor de
zaak van geen gewicht was.
Gottheimer verklaarde vervolgens, dat de
zelfstandigheid van Pruisen in het kader
van den Rijksbond niet was aangetast.
Hierop volgde weer een korte pauze, na
dat de voorzitter nog verklaard had dat het
beslist niet mogelijk was vandaag nog tot
een beslissing te komen. Na de hervatting
van de zitting verklaarde Bumke, dat hij
het voorstel tot een vergelijking niet doel
matig achtte. Een dergelijke bedoeling heeft
hij ook niet gehad.
Gottheimer verklaarde nog, dat de rijks
regeering volkomen overtuigd was van de
grondwettigheid van haar daden.
Dr. Bumke vorklaardo hierop, dat do ter
mijn voor het afleggen van een tegenver
klaring der rijksregeering in de hoofdzaak
op 5 Augustus afliep. Gottheimer en Brecht
beloofden zooveel mogelijk haast te maken,
De zitting werd gesloten.
Maandagmiddag om één uur zal de be
slissing vallen.
Terwille van de veiligheid van
een verdwenen stafofficier
Tokio, 24 Juli. (V.D.) Officieus wordt
gemeld, dat Japansche bombardements
vliegtuigen Tsjao-Jan opnieuw met bom
men hebben bestrooid. Er werden 40 bom
men geworpen, waardoor de stad gedeel
telijk verwoest werd. Na vrij langdurige
gevechten zijn Japansche troepen Tsjao-
Jan binnengetrokken en hebben zij de stad
bezet.
Naar het Japansche ministerie van oor
log mededeelt hebben de Cbineesche auto
riteiten tegenover het Japansche opperbe
vel verklaard, dat alle eischen van het
Japansche opperbevel zullen worden inge
willigd. Zij zullen er zorg voor dragen dat
den verdwenen Japanschen stafofficier
niets zal worden misdaan.
Op grond van deze verplichting heeft de
Japansche minister van oorlog Araki den
opperbevelhebber instructie te geven Tsjao-
Jan binnen 24 uren weer te ontruimen.
Nog in den loop van heden (Zondag) zal
dc stad werden ontruimd.
ONTZETTEND NOODWEER IN
BENEDEN-BEIEREN.
M n c h e n, 22 Juli. (H.N.) In Beneden-
Beieren heeft een ontzettend noodweer ge
heerscht, zooals sedert 40 jaar niet is voor
gekomen. Boven Neunkirchen ontlastte zich
een wolkbreuk, die ruim een duur duurde.
In de huizen op de markt steeg het water
meters hoog. Bij Atzlern spoelde de aarde
van de akkers weg en werden de weiden
met modder bedekt. De aardappeloogst is
geheel vernield.
Brussel, 24 Juli. (H.N.) Volgens 'de
bladen zijn er plannen van communisti
sche organisaties ontdekt om op 1 Augus
tus een omwenteling uit te lokken. Het
pion was de beweging ook naar Frankrijk
to doen overslaan. Talrijke personen zijn
gearresteerd en twee communistische bla
den in beslag genomen. De regeering heeft
tegen 1 Augustus bijzondere maatregelen
getroffen.
EEN VEERBOOT GEZONKEN.
Tot nu toe twintig dooden.
Peking. 24 Juli. (V.D.) Volgens een te
legram uit Tsjifoe is in het dorp Cinsi een
veerboot, welke te sterk belast was, gezon
ken. 34 personen worden vermist. Tot nu
toe konden twintig lijken worden gebor
gen.
DE JOH. H. BEEN-BANK ONTHULD.
Te Brielle.
Zaterdagmiddag te drie uur had te Briel
le de plechtige onthulling plaats van de
monumentale bank, ter nagedachtenis aan
wijlen Joh. H. Been, in leven archivaris
van den Briel en geschiedschrijver.
De voorzitter van het comité, de heer
Egter van Wissekerke, sprak de talrijke
comitéleden, genoodigden en belangstellen
den op het Asylplein toe. In een gloedvolle
rede memoreerde spreker het leven van
wijlen Joh. II. Been, waarna dc onthulling
door leerlingen der openbare lagere school,
do bizondere school en de R.-K. school
plaats had.
De bank is ontworpen door den heer M.
L. Middelhock en de bronzen plaquette door
den heer Theo van Rijn te Haarlem.
Ten slotte is een carillonbespeling ge
geven.
HULDIGING H. A. DIEVENBACH.
Zestig jaar.
Laren, 23, Juli. In tegenwoordigheid
van een groot aantal collega's en vrienden
had hedenmiddag dc huldiging plaats van
den kunstschilder H. A. Dievenbach ter ge
legenheid van zijn zestigsten verjaardag. Op
spontane en hartelijke wijze werd hij in zijn
atelier aan den Ruiterwcg toegesproken,
liet woord werd gevoerd door den kunst
schilder David Schulman namens het co
mité, die den jubilaris een enveloppe aan
bood. Door den burgemeester jhr. Van Nis
pen van Sevenaer werd de jubilaris geluk
gcwenscht namens het gemeentebestuur,
terwijl do heer Schaap sprak namens St.
Lucas en de heer Co Breeman namens de
vereeniging van beeldende kunstenaars
Laren-Blaricum.
De groote Mtinohener verkiezingsrede van Brüning. Aan den katheder de Belersche
minister van financiën Schëffer (1), daarnaast Dr. Brüning (2) en de Beicrsche
minister van binnenlandsche zaken Dr. Stützel (3).
Havik
Duif
14-7
21—7
14—7
21—7
15-7
22—7
16-7
22—3
17—7
23-7
18-7
24—7
19-7
20-7
21—7
22—7
23—7
24—7
Amsterdam
Budapest
Weenea
of
Amsterdam
Parijs
Marseille
Rome
Brindisi
Athene
Mcrsamtruh
Cairo
Chaza
Rutba wells
Bagdad
Basra
Boeshir
Dj ask
Karachi
Jodpoer
Allahabad
Calcutta
Akvab
Rangoon
Bangkok
Kohlak
Penang
Mcdan
Pe'embnng
Batavia
Bandoeng
23—7
22—7
21—7
20—7
19-7
18-7
17-7
16-7
15-7
15—7
Ijsvogel
24-7
23—7
22—7
22-7
Vertrek van 't eerstvolgende postvlieg
tuig van Amsterdam 28 Juli.
De „Havik" op de uitreis, is Zondag om
5.40 uur uit Medan vertrokken en om 12.25
uur to Palembang geland. Om 12.58 uur ver
trok het toestol vandaar en landde om 15.36
uur in Batavia. Na om 16.03 uur weer van
daar te zijn vertrokken, maakte het toestel
om 16.45 uur een landing in Bandoeng.
De „Ijsvogel", thuisreis, is Zondag om
5.40 uur uit Rangoon vertrokken en om
15.18 uur in Calcutta geland.
De „Duit", uitreis, is uit Bagdad vertrok
ken en in Djask geland.
EEN LUSTRUM
Amsterdam, 23 Juli. De „Ekster", die
hedenmiddag op Schiphol van de Indië-reis
is teruggekeerd, had tweo passagiers vau
Medan naar Leipzig gebracht, terwijl ir. de
Jongh, directeur van de gouvernementsbe-
drijven, zich te Batavia aan boord had be
geven en de reis tot Schiphol meemaakte.
Het is vandaag juist vijt jaar geleden, dat
Geyssendorfter, Scholte en Weber met den
oerstcn passagier, van Lear Black, op Schip
hol terug kwamen.
Dinsdag 26 JulL
Huizen, 296.1 M.
K. R. O.
8.00—9.15 Morgencoicert
10.00—11.30 Gramoldonmuziek.
11.30—12.00 Godsdienstig halfuurtje.
12.0012.15. Politieberichten.
12.15—1.45. Lunchconcert door het Trio
o. 1. v. Piet Lustenhouwer.
I.45—2.00 Gramofoonmuziek.
2.003.00 Vrouwenuurtje.
3.00—3.30 Gramofoonmuziek.
3.30—4.00 Verzorging van den zender.
4.00—5.30 Gramofoonmuziek.
5.30—7.10. Het kunstensemble o. 1. v. Piet
Lustenhouwer.
7.10—7.30 „Vergelijkende studie tusschen
Haydn, Mozart en Beethoven", door mej.
Suze Proot.
7.307.45 Politieberichten.
7.458.00 Vcrbondckwartiertje.
8.00—11.00 Concert door do Groninger
Orkestvereeniging o. 1. v. Jonny Ponten.
9.00 Nieuwsberichten van het Pers
bureau Vaz Dlas.
9.10 Vervolg concirt.
II.00—12.00 Gramcfoonmuziek.
Hilversum, 1S71 M.
A. V. R. O.
8.00—Tijdsein.
8.00—10.00 Gramooonrauziek".
10.00 Tijdsein.
10.01—10.15 Morgenwijding.
10.1510.30 Gramcfoonmuziek'.
10.30—ll.Oit Pianorecital door Annie de
Ridder.
R. V. U.
11.0011.30 5e Ieiing van den cursus
„Knutselen in het Gezin".
A. V. R. O.
11.00—11.30 Voorlaen.
11.30—12.30 Orgelconcert door Piet van
Egmond Jr.
12.30—2.15 Concer door het ensemble
Rentmeester.
2.15—2.30 Rustpoos.
2.303.00 Causerie
3.001.00 Gramofmnmuziek.
4.00—4.30 Solistemoncert.
4.305.30 Kinderuir.
5.30—6.00 Afrikaatsche liedjes.
O. v. d. B.
6.00—6.30 UitzendBg van het Onderwijs
fonds voor de Scheepvaart te Amsterdam.
R. V. U.
6.30—7.00 Cursus „Over ons Gevoelsle
ven".
A. V. R. O.
7.00—8.00 Concert door het Utr. Sted. Or
kest o. L v. Albert Raatte.
8.00 Tijdsein.
8.01—9.00 Gramofipnmuziok.
9.00—10.00 Het Ui1. Sted. Orke6t o. 1. v,
Albert van Raalte.
10.00—10.10 Nicuviberichten en koersen
van Vaz Dias.
10.10—10.30 Boekenhalfuur. Dr. P. H. Bit
ter Jr. spreekt over „Het wordendo Huwe
lijk".
10.30—12.00 Kovacf Lajos en zijn orkest,
Refreinzang: Bob Slholte.
12.00 Sluiting.