Ipf WH isfi Keest JAPAN STROOIT BOMMEN COMMUNISTISCH GEVAAR IN BELGIE Onze Postvliegers onderweg Radioprogramma De rijkscommissaris van binnenlandsche zaken in Pruisen, de opperburgemeester van Essen, Dr. Bracht. Deze motiveering wordt voor de voor- loopige beslissing daarmede aangevuld dat de regeeringsdaden van den Rijkscommis saris geen aanspraak kunnen maken op ju ridische rechtskracht en dat uit met elkaar in tegenspraak zijnde verordeningen van den Rijkscommissaris en de vorige staats- regeering gevaarlijke verwikkelingen kun nen ontstaan. In verband met dit alles heeft Pruisen er een vitaal belang bij dat zoo spoedig mogelijk een einde gemaakt wordt aan dezen toestand. Hier tegenover staat geen gelijk belang van het Rijk bij een niet uitvaardigen van een voorloopige beschikking aangezien de beslissing over de hoofdzaak binnen zeer korten tijd kan geschieden. Een schriftelijke motiveering van het standpunt der eischers is niet bij het Staatsgerechtshof ingediend. Vervolgens deelt de president van het Rijksgerochtshof Bumke mede, dat de uit spraak der beslissing eerst Maandag zal kunnen geschieden. Hierop leest hij de tele grammen voor van Beieren en Baden en merkt op, dat de passage in het Badensche telegram: Het Staatsgerechtshof wordt ver zocht vast te stellen dat het Rijk niet ge- rechigd is een landsregeering definitief uit haar functie te ontheffen, noch permanent noch tijdelijk, niet geheel begrijpelijk is. Wat de telegrammen der genoemde lands- regeeringen betreft, verklaarde de president van het Rijksgerechtshof dat dezen regee ringen verzocht is in overeenstemming met de agenda van het Staatsgerechtshof dien overeenkomstige voorstellen in te dienen. De president gaat dan voort: Nu bestaat voor hot openbaar en ook voor de beide partijen een zeer bijzonder belang in een zoo spoedig mogelijke beslissing. De bepa lingen van het Staatsgerechtshof kunnen echter niet in iedere richting worden over treden al zou men ook van zekere punten afstand kunnen doen. Het is bij een zoo groote zaak onvoorwaardelijk noodzakelijk dat ieder afzonderlijk lid van hot gerechts hof volkomen nauwkeurig ingelicht is over den stand van zaken. Nu moet in do eerste plaats worden on derhandeld over de basis van het proces, dus o.a. over bevoegdheid der partijen c.d. Daarbij moet gewezen worden op twee be slissingen van het Staatsgerechtshof, één naar aanleiding van de klacht der Weste lijke steden tegen de Pruisische regeoring en één in de zaak van een Rijksdagafge vaardigde wiens verkiezing niet erkend werd. In beide gevallen heeft het Staats gerechtshof allereerst verondersteld dat de partijen bevoegd waren, aangezien in deze aangelegenheid een opheldering van den feitelijken toestand anders in het geheel niet mogelijk zou zijn geweest. Ministerialdirektor dr. Gottheimer, als vertegenwoordiger der rijksregeering, ver klaart zich accoord met het aanvaarden der zakelijke bovoegdheid van de verte genwoordigers van Pruisen. Toen dr. Bumke daarop de kwestie van 'de bovoegdheid van het gerechtshof op wierp, wilde niemand het woord nemen Spreker vervolgde dan, zeggende dat het een punt van onzekerheid vormde of het staatsgerechtshof in staat was onmiddel lijk de beschikkingen uit te vaardigen. Het staatsgerechtshof zelf staat echter op het 6tandpunt, dat het daartoe bevoegd is. Het moet echter van deze middelen mot de uiterste voorzichtigheid gebruik maken. Nu heeft de Pruisische regeering echter zelf tot dusverre op het standpunt gestaan, dat het staatsgerechtshof deze bevoegdheid niet bezat. Het ligt nu bij de klagende Pruisische regecring te verklaren, op grond van welke omstandigheden zij haar stand punt heeft veranderd. Ministerialdirektor dr. Brecht verklaar de hierop o.a.: In de eerste plaats hebben wij er belang bij, dat de zaak vandaag be slist kan worden. Het Rijk en Pruisen ver tegenwoordigen hier een meening: zij zijn bezorgd om het lot van Duitschland en het is dus noodzakelijk, dat de onzekere toestand tusschen de beide grootste regee ringen van Duitschland zoo snel mogelijk wordt opgeheven. Ministerialdirektor dr. Gottheimer noem de het eveneens in het belang van geheel Duitschland of dit strijdpunt oen snelle beslissing kan krijgen. Het is het Rijk ech ter onmogelijk, af te zien van het in acht nemen van alle officieele voorschriften. Spreker wees erop, dat jui6t de Pruisische regeering vroeger geweigerd had af te zien van een volledige behandeling. Het Rijk wil echter slechts toereikende gelegenheid om de stukken te behandelen. President dr. Bumke maakte er nog maals attent op, dat hier een juridische kwestie van ongehoorde draagwijdte be trof, waarbij weliswaar niet gedraald mocht worden, maar ook niets overijld mocht worden behandeld. Dr. Brecht 6telde voor, dat misschien reedö vandaag een deel van de hoofdzaak igu kunnen worden behandeld. De bewij zen voor de bewering, dat het land Pruisen op de een of andere wijze zijn plichten geschonden had, moesten toch aanwezig zijn. Wanneer het vragen van actueele draagwijdte betreft, zooals hier, volgt hier uit ook het probleem van het uitvaardigen an een voorloopige beslissing. Spreker geeft toe, dat Pruisen getwijfeld beeft of het staatsgerechtshof in deze bevoegd was, maar wanneer het staatsgerechtshof zich dit recht neemt, dan moet het ook voor Pruisen geldig zijn. Prof. Peters nam vervolgens het woord voor een procesrechtelijke uiteenzetting over voorloopige beschikkingen die door het staatsgerechtshof kunnen worden uit gevaardigd. Hierop trad een pauze van een kwartier in. Een nieuwe formuleering van den eisch. Nadat prof. Peters als vertegenwoordi ger van de Pruisische centrum-fractie en prof. Heller uit Frankfort, al6 vertegen woordiger van de soc.-dem. landdagfractie, de kwestie of het staatsgerechtshof be oogd was in bevestigenden zin haddon beantwoord, verklaarde de vertegenwoor diger der rijksregeering, dat deze laatste weliswaar op een principieel ander stand punt staat, doch dat hij biermede accoord kon gaan. Hierop maakte dr. Brecht een nieuwe formulcering van den eisch bekend, waar in thans ook de door de regeeringen van Baden en Beieren geuite wenschen ver werkt zijn. Volgens deze wenschen wordt het staatsgerechtshof verzocht uit te ma ken, dat do bij de verordening van 20 Juli en door de uitvoering daarvan ontstane juridische en feitelijke toestand ongerech tigd is en te bepalen, dat de rijkscommis saris respectievelijk zijn plaatsvervanger, zich niet leden mogen noemen van do Pruisische staatsregeering, verder dat zij geen Pruisische staatsministers uit hun functies kunnen ontheffen enz. Na een korte pauze zette Ministerial direktor Brecht het standpunt van de voor malige Pruisische staatsregeering monde ling uitvoerig uiteen. Hierbij wierp hij de raag op, welke plichten het land Pruisen niet zou zijn nagekomen. Hierop hadden de afgezette Pruisische ministers eerst een antwoord gokregen door den luidspreker van de radio. De daar uitgesproken ver wijten waren echter niet gemotiveerd. De rijksregeering had geheel andere midde len gehad om tegen Pruisen op te treden, wanneer zij geloofde, een plichtsverzaking te kunnen vaststellen. Den later afgezet- ten leden van de Pruisische staatsregee ring is ook oen geheel andere motiveering gegeven, n.l. de weigering, gevolg te geven aan een uitnoodiging voor een zitting der Pruisische staatsregeering. Deze weigering vindt zijn verklaring in den vorm der uit noodiging, welke onjuist was. Tenslotte motiveerde dr. Brecht de noodzakelijkheid van een voorloopige regeling. Prof. Peters zette het standpunt van de centrumfractie uiteen, waarbij hij hoofd zakelijk den gedachtengang van Brecht volgde. De vertegenwoordiger van de sociaal-de mocratische landdagfractie in Pruisen, prof. Heller, voerde vervolgens het woord, waarbij hij o.a. uiteen zette dat de rijks regeering minister Severing teugelloozc aanvallen op den minister verweet, maar zelfs wanneer dit waar mocht zijn, dan heeft Severing deze aanvallen in het ge heel niet gedaan in zijn functie van minis ter, maar als partijman. Verder is beweerd, dat hooggeplaatste Pruisische instanties de noodige onafhankelijkheid niet hadden bewaard. Dat is een bewering die niet be wezen is en ook niet bewezen kan worden. De voorzitter, dr. Bumke, verzoekt den vertegenwoordiger van het rijk zich erover uit te laten waarom in de noodverorde ning van den rijkspresident van 22 Maart 1920 tegen Thueringcn en in de noodver ordening van den rijkspresident van 1923 tegen Saksen in den titel sprake is van art, 48 par. 2 van de rijk6grond\vet, maar in den tekst slechts van art, 4S en waarom in de nieuwe thans te berde gebrachte noodverordening in het opschrift art 48 in het geheel niet genoemd is, terwijl in den tek6t verwezen wordt naar art 48 par. 1 en 2 van de rijksgrondwet. Verder moet nog de opvatting der rijksregeering over de uitwerking der verordening in het bizonder zóó worden uitgelegd, dat in de motiveering van de noodverordening door de rijksregeering zelf gezegd is, dat de toe stand, naar de rijksregeering hoopt, spoe dig beëindigd zal zijn. Den vertegenwoor diger van de rijksregeering wordt thans verzocht te verklaren, hoe de rijksregee ring zich dit heeft ingedacht. Hierop volgde een pauze van twee uur. Na de middagpauze zette de Ministerial direktor dr. Gottheimer het standpunt van de Rijksregeering uiteen. Wanneer dc aanstelling van een rijks commissaris binnen het kader ligt van de grondwettige bevoegdheden van den rijks president en dat schijnt de Pruisischo regecring eigenlijk te erkennen zou een voorloopige beschikking, volgens welke deze rijkscommissaris zich van iedere han deling zou moeten onthouden, oen ingrij pen beteekenen in de grondwettige rechten van den rijkspresident. Bovendien staat het verzoek om een voorloopige beschikking uit te vaardigen in onverbrekelijk verband met gevaardigd. Verder zeide spr. dat de vertegenwoordi ger van het Rijk in de eerste plaats tijd moest eischen om het tweede voorstel, dat tijdens de behandeling van de zaak werd ingediend, te bestudeeren. De rijksregeering heeft tijd noodig. Leipzig, 23 Juli. (V. D.) Dr. Gottheimer zette vervolgens uitvoerig uiteen, dat naar zijn meening een voorloopige beschikking de hoofdzaak en mag dus niet worden uit- niet mogelijk was zonder in te grijpen in de beslissing over de hoofdzaak. Mocht het Staatsgerechtshof van meening zijn dat de ingediende voorstellen eventueel een basis zouden kunnen vormen voor een voorloo-. pige beschikking, dan moet de rijksregec-1 ring tijd eischen voor een onderzoek naar de draagwijdte dezer voorstellen. Op een vraag van den voorzitter ant woordde Gottheimer, dat het optreden van het Rijk steunde zoowel op paragraaf 1 als op paragraaf 2 van artikel 48. Wanneer erop gewezen wordt dat dc rijksregeering het materiaal betreffende het niet nakomen der plichten door Pruisen nog niet gepubliceerd heeft, verkjaart spr. dat de rijksregeering dit materiaal bij de behandeling van de hoofdzaak aan het ge rechtshof zal voorleggen. Spr. weigert ech ter reeds thans gedetailleerd op dit mate riaal in te gaan. Op een verdere vraag van den voorzitter antwoordde spr., dat Von Papen zoowel als Bracht uitdrukkelijk den dringenden wensch hadden geuit, spoe dig normale grondwettige toestanden in Pruisen te herstellen. Prof. Giese legde er den nadruk op, na mens de eischers, dat een optreden van het Rijk principieel weliswaar toelaatbaar kon zijn geweest, maar dat het Rijk verzuimd had, acht te slaan op de voorwaarden voor een dergelijk optreden, n.l. de mogelijkhe den om op een andere wijze op Pruisen in te werken. Verder wees prof. Giese op dc ernstige benadeeling van het ambtenaarsrecht, die door het Rijk veroorzaakt was. President Bumke verklaarde, dat het volk een spoedige opheldering kon eischen. Spr. verzocht de partijen de verhandelingen van vandaag te benutten om een beslissing in de hoofdzaak zoo ver mogelijk voor te be reiden. Ministerialdirektor dr. Brecht antwoord de op de uiteenzetting van den rijksver tegenwoordiger. De bureau lapsus, waar over Gottheimer gesproken heeft, is al dus spr. dan toch de oorzaak geweest voor het feit, dat de Pruisische ministers geen gevolg hadden gegeven aan de uitnoo diging, hetgeen tot hun ontslag geleid heeft. En aldus handelt een kanselier, die nog nooit een motie van vertrouwen van den Rijksdag heeft gekregen. Wanneer de rijks commissaris toegeeft, dat hij geen staats minister is, dan is de Rijksraad-kwestie reeds opgelost, want dan heeft hij niet het recht gevolmachtigden voor den Rijksraad aan te wijzen en te instrueeren. Wanneer men tot heden gekomen is zonder de bij de voorloopige beschikking geëischte regoling, is het alleen te danken aan het verantwoor delijkheidsgevoel van dc Pruisische minis ters. Wat voor een toestand aldus riep Brecht uit zou ontslaan zijn wanneer aan den ingang van het staatsministerie aan Braun de toegang was geweigerd door een luitenant met twee manschappen. Braun heeft vrijwillig het staatsgerechts hof laten spreken. Maar het gaat zoo niet verder, dat steeds de ccne kant gereser veerd zou blijven. De voorloopige beschik king moet een einde maken aan een vreese- lijke giftige atmosfeer in het staatsmi nisterie. Na nog ccnig gedebateer tusschen Brecht en Gottheimer verzocht voorzitter Bumke dit debat te beëindigen, daar het voor de zaak van geen gewicht was. Gottheimer verklaarde vervolgens, dat de zelfstandigheid van Pruisen in het kader van den Rijksbond niet was aangetast. Hierop volgde weer een korte pauze, na dat de voorzitter nog verklaard had dat het beslist niet mogelijk was vandaag nog tot een beslissing te komen. Na de hervatting van de zitting verklaarde Bumke, dat hij het voorstel tot een vergelijking niet doel matig achtte. Een dergelijke bedoeling heeft hij ook niet gehad. Gottheimer verklaarde nog, dat de rijks regeering volkomen overtuigd was van de grondwettigheid van haar daden. Dr. Bumke vorklaardo hierop, dat do ter mijn voor het afleggen van een tegenver klaring der rijksregeering in de hoofdzaak op 5 Augustus afliep. Gottheimer en Brecht beloofden zooveel mogelijk haast te maken, De zitting werd gesloten. Maandagmiddag om één uur zal de be slissing vallen. Terwille van de veiligheid van een verdwenen stafofficier Tokio, 24 Juli. (V.D.) Officieus wordt gemeld, dat Japansche bombardements vliegtuigen Tsjao-Jan opnieuw met bom men hebben bestrooid. Er werden 40 bom men geworpen, waardoor de stad gedeel telijk verwoest werd. Na vrij langdurige gevechten zijn Japansche troepen Tsjao- Jan binnengetrokken en hebben zij de stad bezet. Naar het Japansche ministerie van oor log mededeelt hebben de Cbineesche auto riteiten tegenover het Japansche opperbe vel verklaard, dat alle eischen van het Japansche opperbevel zullen worden inge willigd. Zij zullen er zorg voor dragen dat den verdwenen Japanschen stafofficier niets zal worden misdaan. Op grond van deze verplichting heeft de Japansche minister van oorlog Araki den opperbevelhebber instructie te geven Tsjao- Jan binnen 24 uren weer te ontruimen. Nog in den loop van heden (Zondag) zal dc stad werden ontruimd. ONTZETTEND NOODWEER IN BENEDEN-BEIEREN. M n c h e n, 22 Juli. (H.N.) In Beneden- Beieren heeft een ontzettend noodweer ge heerscht, zooals sedert 40 jaar niet is voor gekomen. Boven Neunkirchen ontlastte zich een wolkbreuk, die ruim een duur duurde. In de huizen op de markt steeg het water meters hoog. Bij Atzlern spoelde de aarde van de akkers weg en werden de weiden met modder bedekt. De aardappeloogst is geheel vernield. Brussel, 24 Juli. (H.N.) Volgens 'de bladen zijn er plannen van communisti sche organisaties ontdekt om op 1 Augus tus een omwenteling uit te lokken. Het pion was de beweging ook naar Frankrijk to doen overslaan. Talrijke personen zijn gearresteerd en twee communistische bla den in beslag genomen. De regeering heeft tegen 1 Augustus bijzondere maatregelen getroffen. EEN VEERBOOT GEZONKEN. Tot nu toe twintig dooden. Peking. 24 Juli. (V.D.) Volgens een te legram uit Tsjifoe is in het dorp Cinsi een veerboot, welke te sterk belast was, gezon ken. 34 personen worden vermist. Tot nu toe konden twintig lijken worden gebor gen. DE JOH. H. BEEN-BANK ONTHULD. Te Brielle. Zaterdagmiddag te drie uur had te Briel le de plechtige onthulling plaats van de monumentale bank, ter nagedachtenis aan wijlen Joh. H. Been, in leven archivaris van den Briel en geschiedschrijver. De voorzitter van het comité, de heer Egter van Wissekerke, sprak de talrijke comitéleden, genoodigden en belangstellen den op het Asylplein toe. In een gloedvolle rede memoreerde spreker het leven van wijlen Joh. II. Been, waarna dc onthulling door leerlingen der openbare lagere school, do bizondere school en de R.-K. school plaats had. De bank is ontworpen door den heer M. L. Middelhock en de bronzen plaquette door den heer Theo van Rijn te Haarlem. Ten slotte is een carillonbespeling ge geven. HULDIGING H. A. DIEVENBACH. Zestig jaar. Laren, 23, Juli. In tegenwoordigheid van een groot aantal collega's en vrienden had hedenmiddag dc huldiging plaats van den kunstschilder H. A. Dievenbach ter ge legenheid van zijn zestigsten verjaardag. Op spontane en hartelijke wijze werd hij in zijn atelier aan den Ruiterwcg toegesproken, liet woord werd gevoerd door den kunst schilder David Schulman namens het co mité, die den jubilaris een enveloppe aan bood. Door den burgemeester jhr. Van Nis pen van Sevenaer werd de jubilaris geluk gcwenscht namens het gemeentebestuur, terwijl do heer Schaap sprak namens St. Lucas en de heer Co Breeman namens de vereeniging van beeldende kunstenaars Laren-Blaricum. De groote Mtinohener verkiezingsrede van Brüning. Aan den katheder de Belersche minister van financiën Schëffer (1), daarnaast Dr. Brüning (2) en de Beicrsche minister van binnenlandsche zaken Dr. Stützel (3). Havik Duif 14-7 21—7 14—7 21—7 15-7 22—7 16-7 22—3 17—7 23-7 18-7 24—7 19-7 20-7 21—7 22—7 23—7 24—7 Amsterdam Budapest Weenea of Amsterdam Parijs Marseille Rome Brindisi Athene Mcrsamtruh Cairo Chaza Rutba wells Bagdad Basra Boeshir Dj ask Karachi Jodpoer Allahabad Calcutta Akvab Rangoon Bangkok Kohlak Penang Mcdan Pe'embnng Batavia Bandoeng 23—7 22—7 21—7 20—7 19-7 18-7 17-7 16-7 15-7 15—7 Ijsvogel 24-7 23—7 22—7 22-7 Vertrek van 't eerstvolgende postvlieg tuig van Amsterdam 28 Juli. De „Havik" op de uitreis, is Zondag om 5.40 uur uit Medan vertrokken en om 12.25 uur to Palembang geland. Om 12.58 uur ver trok het toestol vandaar en landde om 15.36 uur in Batavia. Na om 16.03 uur weer van daar te zijn vertrokken, maakte het toestel om 16.45 uur een landing in Bandoeng. De „Ijsvogel", thuisreis, is Zondag om 5.40 uur uit Rangoon vertrokken en om 15.18 uur in Calcutta geland. De „Duit", uitreis, is uit Bagdad vertrok ken en in Djask geland. EEN LUSTRUM Amsterdam, 23 Juli. De „Ekster", die hedenmiddag op Schiphol van de Indië-reis is teruggekeerd, had tweo passagiers vau Medan naar Leipzig gebracht, terwijl ir. de Jongh, directeur van de gouvernementsbe- drijven, zich te Batavia aan boord had be geven en de reis tot Schiphol meemaakte. Het is vandaag juist vijt jaar geleden, dat Geyssendorfter, Scholte en Weber met den oerstcn passagier, van Lear Black, op Schip hol terug kwamen. Dinsdag 26 JulL Huizen, 296.1 M. K. R. O. 8.00—9.15 Morgencoicert 10.00—11.30 Gramoldonmuziek. 11.30—12.00 Godsdienstig halfuurtje. 12.0012.15. Politieberichten. 12.15—1.45. Lunchconcert door het Trio o. 1. v. Piet Lustenhouwer. I.45—2.00 Gramofoonmuziek. 2.003.00 Vrouwenuurtje. 3.00—3.30 Gramofoonmuziek. 3.30—4.00 Verzorging van den zender. 4.00—5.30 Gramofoonmuziek. 5.30—7.10. Het kunstensemble o. 1. v. Piet Lustenhouwer. 7.10—7.30 „Vergelijkende studie tusschen Haydn, Mozart en Beethoven", door mej. Suze Proot. 7.307.45 Politieberichten. 7.458.00 Vcrbondckwartiertje. 8.00—11.00 Concert door do Groninger Orkestvereeniging o. 1. v. Jonny Ponten. 9.00 Nieuwsberichten van het Pers bureau Vaz Dlas. 9.10 Vervolg concirt. II.00—12.00 Gramcfoonmuziek. Hilversum, 1S71 M. A. V. R. O. 8.00—Tijdsein. 8.00—10.00 Gramooonrauziek". 10.00 Tijdsein. 10.01—10.15 Morgenwijding. 10.1510.30 Gramcfoonmuziek'. 10.30—ll.Oit Pianorecital door Annie de Ridder. R. V. U. 11.0011.30 5e Ieiing van den cursus „Knutselen in het Gezin". A. V. R. O. 11.00—11.30 Voorlaen. 11.30—12.30 Orgelconcert door Piet van Egmond Jr. 12.30—2.15 Concer door het ensemble Rentmeester. 2.15—2.30 Rustpoos. 2.303.00 Causerie 3.001.00 Gramofmnmuziek. 4.00—4.30 Solistemoncert. 4.305.30 Kinderuir. 5.30—6.00 Afrikaatsche liedjes. O. v. d. B. 6.00—6.30 UitzendBg van het Onderwijs fonds voor de Scheepvaart te Amsterdam. R. V. U. 6.30—7.00 Cursus „Over ons Gevoelsle ven". A. V. R. O. 7.00—8.00 Concert door het Utr. Sted. Or kest o. L v. Albert Raatte. 8.00 Tijdsein. 8.01—9.00 Gramofipnmuziok. 9.00—10.00 Het Ui1. Sted. Orke6t o. 1. v, Albert van Raalte. 10.00—10.10 Nicuviberichten en koersen van Vaz Dias. 10.10—10.30 Boekenhalfuur. Dr. P. H. Bit ter Jr. spreekt over „Het wordendo Huwe lijk". 10.30—12.00 Kovacf Lajos en zijn orkest, Refreinzang: Bob Slholte. 12.00 Sluiting.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 10