WITTE
SKI-SOKJES
't SMULHUIS
BAKKERIJ
vanaf 49 cent
FIRMA
M. A. RAMSELAAR
Groote Sorteering
AMERSFOORT
DAMES,
Koopt Uw brood en ge
bak in Amersfoortsch
meest hygiënisch en
modernst ingerichte
Tel. 890 Tei. 890
ONZE KWALITEIT
STAAT AAN DE SPITS
OP DENNENHEUVEL
IN DEN ZANDBAK
ERICA
WISPELTURIG
door
C. E. DE LILLE IIOGERWAARD
Hoofdstuk XI.
De Picnic.
De jeugd vond, dat zij het al bijzonder
trol in deze vacantie, want nauwelijks had
dc opvoering van „Eind goed, al goed" in
liet Tooverslot plaats gehad, of... het was
prachtig weer geworden. Dc zon scheen
niets liever te willen dan dc verloren scha
de in te halen en de regen bleek er voor-
loopig althans! meer dan genoeg van te
hebben. Er was zelfs geen wolkje meer aan
de lucht, terwijl de zon aan den helderen
Augustus-liemel straalde.
„Echt weer om te picnickcn!" vond me
vrouw Tervoren en haar kinderen en Loek
waren daar natuurlijk onmiddellijk voor
tc vinden. Maar het allerprettigst was toch,
dat ook meneer Tervoren zin had in het
plannetje, „de familickar" uit dc garage ge
haald werd enallen, voor zij het wisten
er een plaatsje in veroverd hadden.
„Daar gaal-ie dan!" Zei Oom Bert, ter
wijl hij den motor aanzette en zijn nichtje
veelbelovend toeknikte.
De kinderen begrepen niet, waar Moeder
zoo gauw de trommels vandaan haalde, die
eveneens een plaatsje in „dc familickar"
vonden. Twee groote trommels! En leeg
zouden ze wel niet zijn! Neen, 't was weer
net iets voor Moeder, als cr straks allerlei
onverwachte heerlijkheden uit te voorschijn
kwamen. Niemand hacl Moeder zien pakken
cn toch gingen de welbekende trommels
mee! Hoe was 't eigenlijk mogelijk? Be
grijpen deed geen hunner het, cr zich over
verwonderen echter allemaal.
Ze wisten dan ook niet, dat Moeder den
vorigen middag en avond al bezig was ge
weest met inkoopen doen en toebereidselen
maken, terwijl het gezelschap Tervoren met
bock dc Bont als gast druk bezig was met
dc voorbereidingen voor dc comedie-uitvoc-
ring. Maar 't meeste had zij toch dien mor
gen vroeg gedaan, terwijl dc jeugd bezig
was de costuums enz. weer in de kist te
bergen. Er was daarbij nog liecl wat komen
kijken, vóór alles opgeborgen was cn Moe
der had den tijd benut door in 't geheim
haar werk te doen, dat bijzonder goed vlot
te, nu zij niet afgeleid werd door nieuws
gierige vragen van in den weg loopende
hinders.
Moeder had heimelijk pret om al die ver
wonderde oogen, die telkens verstolen naar
de twee trommels dwaalden, 't Was, of zij,
die wel hadden willen doorboren, maar...
de trommels zaten goed dicht cn aan den
buitenkant was niets te zien.
't Werd een heerlijke tocht cn wat rook
bet groen buitengewoon lekker, nu de zon
er na al dien regen op scheen! Alles was
opgéfrischt.
Dwars door de bosschen ging het. Het
vervulde Lock met een gevoel van eerbied
"\oor Oom Bert, dat hij zoo goed den weg
wist cn op kfuispunten altijd dc juiste laan
koos. In haar oog leken ze allemaal zoo
vrecselijk veel op elkaar! Zij zou ze nooit
fiit elkander kunnen houden!
Wat zag Oom er gezond en sterk uit! Een
echte buitenman, dacht Loek. Zoo verbrand!
Zou... zou Vader er nu ook zoo gaan uit
zien? Vader schreef immers, dat ln"j al op
een nikker ging lijken. Maar.... zou Vader
ook sterk worden? Zoo sterk als Oom Bert?
Neen, dat geloofde Lock toch eigenlijk niet
Vader was immers altijd veel zwakker ge
weest dan één van de Ooms. Hij zou zijn
krachten dus wel nooit met één hunner
kunnen meten en zeker niet met Oom Bert!
O, hoe graag had Lock eventjes willen
overwippen naar Zwitserland, eventjes
maar om te weten, hoe Vader er nu uitzag.
Zijn brieven waren zoo opgewekt, maar dat
^as net iets voor Vader. Zelfs al voelde hij
zich ziek cn ellendig, dan nog zou hij dit
zooveel mogelijk trachten te verbergen. Lie
ve Vader! O, hoe vreeselijk verlangde Loek
naar hem en er kwam een floers voor haar
oogen. Neen, ze wilde niet huilen. A's Va
der zich flink hield, meert zij dal toch
°ok doen!
Plotseling merkte zij, dat Miek. die naast
baar zat, haar arm door den hare stak,
baar toeknikte en zei:
..Vader heeft zijn kiektoestcl bij zich
Lock! 'k Zal straks vragen, of Vader, als
Achter Moeders huisje
In den bloementuin
Zit Jan in den zandbak,
Maakt een liecl hoog duiü.
Met zijn schopj'en emmer
Schept hij 't witte zand.
Wuift als hij den tijd heeft!
Even met zijn hand
Naar Moes in dc keuken,
Moeder heeft het druk.
Dat klein Jantje zóci is,
Vindt z'ecn groot geluk!
Plotseling denkt het ventje:
Ha, ik weet, wat 'k doe!
Ik ga taartjes bakken!
En hij roept haar toe:
(Nadruk verboden).
Moedertje, ik zorg wel
Voor het toetje. Fijn!
Want het zullen taartjes,
Lekk're taartjes zijn!
Met zijn kleine vormpjes
Bakt hij ze van zand.
Bakker heeft aan Moeder
Ileusch een beste klant.
Want z' heeft zóóveel noodig!
En zegt Moeder Jan,
Als wij ze gaan eten,
Krijg je ook er van!
Janbaas lacht dan oolijk,
Zegt plots: Och, wolnee!
Van wat jij hakt, Moesje,
Eet ik liever mee!
CARLA HOOG.
wij ergens op een fijn plekje zitten te pic-
nicken, een kiekje van ons allen maken wil.
Dat sturen we dan naar Zwitserland. Wat
zeg je daarvan?"
„Je bent een schal!" riep Lock spontaan
uit. 't M as of Miek soms je gedachten le
zen kon en altijd op een prettige ma
nier: ze hielp je, als je juist in den put
zat. Als je bedroefd was en Mick keek je
aan, dan was het op eens, of de zon dooi
de wolken brak cn geen flauw waterzonne
tje, iioor! neen, een echte stralende zon,
juist als vandaag!
En Loek peinsde er over, dat ze eigenlijk
dolgraag wat meer op Miek zou willen lij
ken. 't Scheen zoo eenvoudig en gemakke
lijk, ja, nu op dit heerlijke tochtje, maar
zou dat ook zoo zijn, als alles om haar
heen minder prettig was?
En Lock was te eerlijk om deze vraag be
vestigend voor zichzelvc te beantwoorden.
Zij werd van haar eigen gedachten afge
leid door Ooms vraag:
„Heb je ook pruimen bij je, Moeder?"
Geheimzinnig deed mevrouw Tcrvoron
één der trommels juist zóó ver open, dat
haar hand er voor ieder op dc beurt een
sappige pruim uit tc voorschijn haalde,
maar... niemand zien kon, wat cr nog
meer voor heerlijkheden in verborgen wa
ren.
„Net iets voor Moeder!" riep Bob uit. „Al
les, waarin je zin hebt, komt uit de trom
mels te voorschijn, maar je weet van tc
voren nooit, wat het zijn zal. En als je ein
delijk denkt, dat alles nu toch vast op is
en je nog zoo'n vreeselijkcn dorst hebt, loo-
vert Moeder er voor allemaal nog een ap
pel uit."
„Dat is dan ten appeltje voor den dorst!"
zei Lock lachend. Ze had, door de alge-
meene vroolijkheid aangestoken, weer echt
plezier in het uitstapje.
„Die trommels zijn in mijn oogen altijd
een soort toovertrommcls geweest," zei Oom
Bert. „In mijn jeugd werden ze al door jul
lie grootmoeder meegenomen, als wc met
een grooten Jan Plezier naar builen trok
ken."
„Wie was Jan Plezier?" vroeg Hans ver
wonderd.
Vader, Moeder, Miek, Loek en Bob moes
ten lachen om die vraag, maar Hans en de
kleintjes waren heel ernstig. Zij begrepen
niet, waarom de anderen zoo vroolijk w aren.
Vader hielp hen echter spoedig uit den
droom door te zeggen:
„In mijn jeugd waren er nog geen auto's
uitgevonden ou daar we toch ook graag met
z'n allen cn do. noodige vriendjes cn vrien
dinnetjes naar builen gingen, stapten we
in ecu heel groot rijtuig met twee paarden
ervoor. Dat rijtuig heette een Jan Plezier,
omdat het altijd voor prettige uitstapjes ge
bruikt werd. Er waren een aantal banken
achter elkaar in, die heel wat zitplaatsen
boden. Maar 't allermooiste plaatsje was in
onze oogen toch dc kattebak".
„Wat was dat dan voor hak?" vroeg
Jaapje, die dadelijk aan den etensbak van
Moortje cn Daisy dacht.
„Wel, dat was een soort bak, die achter
aan liet rijtuig zat cn een bankje had, waar
op nog een paar liefhebbers konden zitten,'
legde meneer Tervoren uit.
Nu begrepen allen, dat het in den katte
bak en den Jan Plezier ook wat prettig ge
weest moest zijn!
En op het punt van uilgang terugkomend
vroeg Bob:
„Gingen die trommels toen ook al mee,
Vader?"
„Ja zeker!" luidde het antwoord. „Ik her
inner mij nog heel goed, hoc ik als kleine
jongen telkens weer nieuwsgierig naar den
inhoud ervan was".
„Net als wij nu!" zei Jaapje.
Aller oogen gingen weer naar de twee ge
heimzinnige trommels, welke nog in dc
achting der jeugd stegen, nu ze al zóó lang
in dc familie waren.
„Ik heb al wel eens gedacht: „Wat heb
ben ze een cigenaardigen vorm. Tegenwoor
dig zie je heel andere trommels!" peinsde
Miek hardop.
„Ze zijn een stuk geschiedenis," zei Va
der en Bob, die lang geen bolleboos in jaar
tallen was, voegde cr oolijk aan toe:
„Van dat soort geschiedenis houd ik
wel!"
Wat wonder!
(Wordt vervolgd),
(Nadruk verboden).
door
C. E. DE LILLE HOGER WAARD.
't Was midden in den zomer en de zon
stoofde het uitgestrekte heideveld. De hei
was dit jaar heel vroeg in bloei, doordat Ju
ni en vooral Juli zooveel warme dagen ge
bracht had. Zij had dan ook al in het be
gin van Augustus haar paarse feestjurk
aangetrokken, die haar evenals vorige
jaren w eer bijzonder mooi stond.
Als men een hoog punt op de Vcluwe be
klom, zag men aan alle kanten de kleine,
paarse bloempjes, die geen van allen wilden
ontbreken op liet feest, bet feest van Erica.
Bijtjes zoemden af cn aan. Dc heerlijke,
zoete honinggcur lokte hen naar dc hei
cn hun zang, die immers bij het heidefccst
hoort, verhoogde cr dc feestvreugde van.
Een klein meisje, dat al een heel eind
met haar moeder gewandeld had om daar
na een grooten bos bei tc plukken, had zich
eindelijk midden in het heiveld laten neer
vallen en luisterde naar al dio geheimzin
nig zoemende stemmetjes om haar heen.
Wat hadden ze haar toch allemaal te ver
tellen?
Erica, zoo heette het meisje, zou het niet
hebben kunnen zeggen en toch luisterde ze
aandachtig. Steeds meer stemmetjes hoorde
zij om zich heen zoemen. Ze snoof den heer
lijk zoeten honinggcur op, haar hoofdje zak
te lager cn lager, tot Moeder er behoedzaam
een kussentje onder schoof enErica
weldra naar Droomenland reisde, waar ze
was dat niet toevallig? plotseling mid
den in een bloeiend heideveld lag.
Ook daar hoorde ze bijengegons, maar
n u kon zij het verstaan cn zij lachte in
haar slaap. 't. Was ook zoo grappig: al die
fijne stemmetjes, welke haar wondorschoone
dingen vertelden van feeën cn elfjes, die
uit het naburig hoscli tc voorschijn kwa
men, zoodra dc Maan dc hei met haar zil
veren stralen verlichtte.
Eigenlijk spraken al die fijne stemmetjes
door elkaar, neen, ze zongen in koor en zoo
kwam het, dat hun woorden Erica niet ont
gingen, al moest zij haar oortjes natuur
lijk wijd openzetten. Maar dat had zij cr
graag voor over.
Luister!
Daar zongen bijtjes zacht:
't Is feest, 't is feest in Bijenland,
Want Erica verjaart.
Zij is de beidekoningin!
Dc bloemen niet gespaard!
Trekt allen 't paarse jurkje aan,
Dat zoet als honing geurt.
Dc heide is nu op haar mooist;
Wat is zij schoon gekleurd!
De bijtjes gonsden om do heidebloemp
jes heen cn haalden den honing uit haar
kelkjes.
Af en toe hoorde liet meisje weer een
stuk van hun gezang:
O, Erica! jij fijne bloem,
Wat is je honing zoet!
Zoo is het ook bij jou dus weer,
Zooals het wezen moet;
Je paarse jurkj'is wel heel lief,
Maar 't komt op 't hartje aan.
Als jij van binnen zoet maar bent,
Dan zal dc rest wel gaan!
En even later:
Zoem-zoemo-zocm! is liet refrein
Van 't oude Bijonlied.
Wij werken voor den winterdag,
Of wist je dat nog niet
Wij zaam'lcn honing onvermoeid
En doen liet zingend, blij.
Zoem-zoeme-zoem! klinkt 't steeds
opnieuw
In 't zonlicht op dc hei!
Het éénc liedje was nog aardiger dan het
andere.
Maur wat was dat? Kwam daar op
eens een dikke bij op haar af Ja, werkelijk!
En het meest zonderlinge was, dat zij cr
heelemaal niet bang voor was!
Duidelijk zoemde dc bij:
Dag Erica, je draagt den naam,
Die onze Koningin
Het aller-, allermooiste vindt.
Die naam houdt zooveel in'
Zij doet ons denken aan de hei!
Aan heerlijk-zoete hei.
Als d i c bloeit zijn w'in Bijenland
Altijd opnieuw weer blij!
Kom, volg me naar dc Koningin.
Ik wijs je vlug den weg,
Ga raco dus daad'lijk, lieve kind,
Zweef mee naar gindsclic lieg!
En Erica, die nog nooit in haar leven ge
zweefd had, volgde dc bij nu, alsof dit da-
gelijksch werk voor haar was.
Weldra bereikten zij een grooten bijen
korf. Erica was natuurlijk veel tc groot om
cr binnen te gaan, rnaar toen de bij on
der het zoemen van een tooversprcuk drie
keer om haar hoofd gezweefd had, was ze
ook een bijtje cn mocht ze den korf van
binnen zien. Prachtig was die! Allemaal
kleine vakjes, cellen, zag Erica en juist
zou ze lot de particuliere vertrekken van
de Koningin worden toegelaten, toenze
Moeder op eens hoorde zeggen:
„Slaap je nog, Erica? Wc moeten werke
lijk naar huis!"
O, wat jammer, wat vreeselijk jammer!
Ze had alles gedroomd! Erica wreef zich
eens goed de oogen uit, terwijl Moccler la
chend zei:
„Dat komt van dc warmte cn do bedwel
mend zoete boninglucht, meisje!"
Maar jammer bleef Erica het vinden. Ze
had zoo heel graag nog doorgedroomd! On
derweg vertelde ze Moeder alles cn Moeders
belofte, dat zo morgen bij mooi weer!
opnieuw naar dc hei zouden gaan, hielp
haar over de teleurstelling heen.
Ze nam zich voor: in haar droom op
nieuw naar Bijenland te reizen.
(Nadruk verboden).
Een vliegje zag een dorrend blad
ginds drijven in de sloot
en dacht: dat is een buitenkans!
nu heb 'k een mooie boot!
Dat vliegen altijd in de luclit
verveelt toch op den duur;
nu wil ik liever varen gaan
'k wed, dat 'k al heel goed stuur!
Een eindje verder was een eend
klapwiekend van belang;
ze snaterde een heel verhaal
cn bleef maar aan den gang.
Wat zei die eend? 'k verstond het goed:
ze wou eens vliegen gaan;
zoo altijd zwemmen in dc sloot,
daar vond ze niets meer aan!
Wat zeg je van zoo'n vlieg, zoo'n eend?
je lacht zc zeker uit!
maar... doe je zelf ook nooit eens zoo?
vraag ik je tot besluit!
HERMANNA.
(Nadruk verboden'*