I De motieven van het
Bossche arrest
Woensdag 14 September 1932
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
31e Jaargang No. 65
TWEEDE BLAD
HET DRAMA TE
PUTBROEK
HET EINDE DER STAKING
NABIJ?
ZWAAR WERK VOOR DE
BRANDWEER
De Bruid van het Giomdal
Het vonnis tegen den jacht
opziener en zijn zoon
Hln zijn arrest, waarbij de beide v. d. E.'s
door het Bossche gerechtshof werden ver-
Rrdeeld, overweegt het Hof, dat het be-
ifflepen vonnis ten aanzien van het daarbij
|ten laste van elk der verdachten bewezen
vïrklaarde niet naar behooren met redenen
is[ omkleed en derhalve behoort te worden
nietigd.
sa de verschillende ter terechtzitting af-
egde verklaringen van getuigen en des
kundigen te hebben nagegaan overweegt het
•est, dat de in deze bewijsmiddelen ver
vatte feiten en omstandigheden, opleveren
evenzoovele reden-gevende feiten en om
stlndigheden, waarop steunt de beslissing
van het Hof, dat door die bewijsmiddelen
wittig en overtuigend is bewezen met de
schuld van den eersten verdachte daaraan,
dat hij in den nacht van £7 op 28 November
1931 omstreeks half een uur- te Putbroek ge
meente Echt, opzettelijk Willem Kersten, F.
H. Werens en Mathias Kersten van het
leiven heeft beroofd. Het Hof qualificeert dit
als voortgezet misdrijf van doodslag.
Het Hof vercenigt zich geheel met de con
clusies van den getuige-deskundige Van
\»egeningh en neemt dus ook aan dat de
negen hulzen van jachtpatronen, aan dezen
getuige-deskundige overgegeven door de ge
tuigen Houterman en Paulssen, en in zijne
gfflnclde verklaring besproken, afkomstig
zijn uit het ter terechtzitting aanwezig* 2-
lciops jachgeweer zonder .hanen, en welk ge
weer door den .verdachte als het zijne is
eijkend, terwijl uit de verklaringen der ge-
hffijrdc getuigen blijkt, dat al deze 9 hulzen
zijn gevonden op den weg van Putbroek
naar Annadaal ter hoogte waar zich aldaar
blijkens de verder afgelegde verklaringen
ook bloedplekken op den grond en onder
meer ook hagelkorrels werden gïvonden.
fflet Hof acht ook bewezen dat de schoten
door verd. zijn gelost en heeft ten dezen in
het bijzonder o.m. ook waarde toegekend
aan de verklaring van verdachte, betrek
king hebbend op do geweren, die in diens
j woning aanwezig moesten zijn.
Do verklaring van getuige Ilouterman
hmdende, dat hij het ter terechtzitting aan
wezige dubbelloopsjachtgeweer ten huize
van eersten verdachte heeft in beslag geno
men
c. De verklaringen van getuige Beckers
eij Thevissen, waaruit blijkt, dat een mans-
Pjprsoon, gekleed zooals verdachte in den
avond van 27 November 1931 gekleed was
en in postuur en houding met dezen ver
dachte geheel overeenkomend, zich om
streeks half 12 in den avond van 27 Novem
ber 1931 heeft bevonden aan den weg van
«Opa daal naar Putbroek.
d. De verklaringen der getuigen Hintzen,
Meijers, Thoolen, Janssen, Smeets, Mcrtens
en Schmitz, waaruit blijkt dat verdachte
Zier geneigd was op stroopers te schieten.
Wat den tweeden verdachte den zoon
betreft overweegt het Hof, dat deze ter
'sHofs terechtzitting heeft verklaard:
hij in den avond van 27 Nov. 1931 om
ttreeks ongeveer half twaalf uit Poster-
holt is teruggekeerd in de woning waar hij
met zijn vader woont op het landgoed Anna
daal:
dat de ter terechtzitting aanwezige, hem
vertoonde, parabellum aan hem toebehoort;
dat hij die destijds steeds dro*g in den bin
nenzak van zijn jas, ook wanneer hij niet
op surveillance was; dat hij dit ook deed
op 27 en 28 November 1931 en hij het in
den tusschenliggcnden nacht niet vermist
heeft; dat hij 't des nachts ook altijd in zijn
jas liet, en dat, zoolang hij het heeft gehad,
het nooit in handen van een ander is ge
weest dan eens, toen hij met do getuigen
Thevissen en Linssen in een bosch te Poster-
holt was, waar hij getuige Thevissen toen
een schot daaruit heeft laten lossen; en dat
dit was op den 8sten of den 15den Novem
ber 1931.
Verder overweegt het Hof, dat verdachte
nog heeft verklaard, dat hij uit gemeld
parabellum voor het laatst heeft geschoten
op 8 of 15 November 1931, en dat daarna uit
dat parabellum door niemand meer is ge
schoten voor het op hem in beslag werd ge
nomen;
dat het zich echter op de door den go
tuige deskundige Van Waegeningh aangege
ven gronden geheel vereenigt met de con
clusie, dat het laatste schot uit het parabel
lum 1910 niet meer dan vijf dagen voor 1
December 1931 is gelost;
dat derhalve vaststaat, dat de verklaring
van den verdachte na S of 15 Nov. 1931 uit
meergemeld parabellum niet meer is gescho
ten onwaar is; en dat het Hof de verkla
ring van verdachte, dat uit het parabellum
1910 voor het laatst zou zijn gïschoten op 8
of 15 November 1931, dan ook mede tot het
bewijs laat dienen. Voorts overweegt het
Hof, dat de in de verklaringen van den
tweeden verdachte vervatte feiten en om
standigheden, opleveren evenzoovele reden
gevende feiten en omstandigheden, waarop
steunt de beslissing van het Hof, dat door
deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend
is bewezen, dat de schuld van den verdach
te daaraan:
dat hij in den nacht van 27 op 28 No
vember 1931 omstreeks half één te Put
broek, gemeente Echt, ter uitvoering van
zijn voornemen om W. Kersten van het
leven te berooven, opzettelijk uit een met
kogel-patronen scherp geladen parabellum
drie schoten op genoemden Kersten heeft
g*lost.
Het ten laste van den tweeden verdachte
bewezen verklaarde behoort te worden ge-
qualificcerd als poging tot doodslag.
Met den getuige-deskundige Van Waege
ningh neemt het Hof aan, dat de revolvcr-
patroonhulzen afkomstig zijn uit het para
bellum, wijl het voornemen van verdachte
om te dooden in het bijzonder mede vast
staat door de verklaring van den getuige-
deskundige kuist, dat die schoten alleen
niet doodelijk zijn gewjest, omdat geen
edele deelen zijn geraakt, doch twee dezer
schoten desniettemin zijn toegebracht in
den buikwand en in den hals, en, gelijk in
liet bijzonder blijkt uit de verklaring van
den getuige-deskundige Koenen, dat meerge
meld parabellum een deugdelijk wapen was,
waarmede een inensch gedood kon worden.
Ten aanzien van beide verdachten over
weegt het Ilof, dot van geenerlei omstan
digheden is gebleken, welke de strafbaar
heid der verdachten of van een hunner
zoude opheffen, het verklaart elk der ver
dachten schuldig aan het te zijnen laste
hiervoor bewezen verklaarde en deswege
strafbaar, en veroordeelt den verdachte H.
v. d. E. tot een gevangenisstraf van vijftien
jaar, en den verdachte M. L. v. d. E. tot
een gevangenisstraf van zes jaar.
DE ZIEKTE VAN WEIL.
Het aantal aangegeven gevallen van de
ziekte van Weil bedraagt te Rotterdam
thans 30, waarvan er zes een doodelijkcn
afloop hebben gehad.
Dezer dagen zal van B. en W. een waar
schuwing uitgaan, waarin er nog eens op
gewezen zal worden, dat ieder, die in open
water zwemt, de ziekte kan krijgen.
Tot het maken van eenig alarm acht men
te bevoegder plaatse geen aanleiding aan
wezig. Tot sluiting van zweminrichtingen
zal dan ook niet geadviseerd worden.
Rechtstreeksche onderhandelingen
inzake het scheepvaarUconflict
Naar wij vernemen, worden thans recht-
streeksche onderhandelingen gevoerd tus-
schcn vertegenwoordigers van do bonden
van werkgevers ter koopvaardij, teneinde
zoo spoedig mogelijk te geraken tot het op
heffen van de staking. Deze onderhande
lingen zouden zijn ingeleid met een aanbod
van do rccdete, om den status quo te hand
haven tot 1 Maart 1933 en in dien tijd te
onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden,
waarbij zij zich bereid zouden verklaren,
in overleg te tieden met de regcering, om
te trachten, eenigcrlei stelsel van steun voor
de algemeene vrachtvaart te verkrijgen.
Binnen zeer korten tijd zouden de organi
saties van werknemers ter koopvaardij dit
voorstel aan haar leden voorleggen, met het
advies, dit aanbod te aanvaarden. Zijn deze
inlichtingen juist officieele bevestiging
konden wij niet krijgen dan zou het ein
de van de staking dus zeer nabij zijn.
De „Veendam" in Rotterdam
aangekomen. De bemanning
afgemonsterd.
Rotterdam, 13 Sept. Vanmorgen is
het stoomschip „Veendam" van de Holland
Amerika Lijn te Rotterdam aangekomen.
Te kwart voor zes was het schip den Wa
terweg binnengestoomd en om half negen
meerde het aan de Wilhelminakade. Orde
maatregelen, zooals de vorige week bij de
aankomst van de „Rotterdam", behoefde
de politic deze maal niet te nemen. Tien
tallen stakers stonden aan den Katen-
drechtschedam aan het Koninginnchof en
bij de poort, waaruit de bemanning moest
komen. Hier hadden zich zeker wel eenige
honderden 6takers verzameld.
Van leden der equipage vernamen wij het
verloop dch gebeurtenissen zooals deze zich
in de tweede helft van de vorige week heb
Jjcn afgespeeld.
Men deelde ons mede, dat j.l. Woensdag,
toen het schip zich midden op den Oceaan
bevond, kapitein de Korver de geheele be
manning, bestaande uit ongeveer 260 per
sonen, in de tweede klasse had bijeen ge
roepen en haar had gevraagd of zij zich
aan de monsterrol zou houden. De beman
ning heeft hierop in bevestigende zin ge
antwoord. waarop de kapitein mededeelde
dat de „Veendam" vermoedelijk niet naar
Rotterdam zou tcrugkceren. Het personeei
heeft hierna vergaderd en advies gevraagd
van den Centralen Bond van Transportar
beiders. Zooals bekend, heeft deze Bond
geadviseerd het schip naar een veilige ha
ven te brengen en daar afmonstering te
eischen. Een delegatie uit het personeel
heeft zich met dit telegrafisch advies tol
den kapitein gewend die verklaarde den
eisch tot afmonstering niet te zullen inwi!
ligen. Het personeel trachtte den kapitein
van dit standpunt af te brengen maar deze
hield voet bij stuk. Twee uur, vóór dat de
„Veendaun" voor do reede van Boulogne
kwam heeft een delegatie uit het personeel
nog een onderhoud met den kapitein ge
had. Daarbij is verklaard, dat de beman
ning niet bereid was naar Amerika terug
te keeren.
Gisternajniddag in Boulogne deelde de
kapitein tonslottc mede, dat de reederij be
sloten ha<i, het schip naar Rotterdam te
laten opstormen.
Duidelijk liet men uitkomen dat er niet
de minste onregelmatigheid aan boord
heeft piaats gehad en dat het geheele per
soneel steeds zijn werk gedaan heeft, waar
voor het aangewezen was.
Hedenmiddag is het personeel afgemon
sterd.
Monstering voor de „Flandria"
uitgesteld.
Amsterdam, 13 Sept. Naar bekend is,
zou morgen de gelegenheid worden open
gesteld, te monsteren voor het mailschip
„Flandria" van den Koninklijken Holland
sclien Lloyd. In verband met het conflict
in de scheepvaart en het feit, dat de
„Flandria" eerst Woensdag 21 September
moet vertrekken, heeft de directie van ge
noemde maatschappij echter besloten, de
monstering tot Maandag a.s. uit te 6tcllcn.
Klein stoomschip vrijgegeven.
Do monstering voor het kleine stoom
schip „Nicuwendam", dat ligplaats had
voor de Zwavelzuurfabrick en naar Brus
sel moest vertrekken, is gisteren in don
voormiddag niet normaal verloopen, aan
gezien enkele matrozen aan den op hen
uitgeoefenden drug gehoor gaven en niet
wenschten te monsteren. Het schip zou
echter toch vertrokken zijn, indien het on
gunstige weer het vertrek niet had belet
Later op den dag heeft de Contactcommis
sie het 6chip, als behoorende tot de kleine
vaart, geheel voor monstering vrijgegeven
Hedenmorgen in de vroegte is de „Nieu-
wendam" vertrokken.
Te Rotterdam liggen op het oogenblik ver
schillende schepen, die niet kunnen uitva
ren, daar er geen bemanning voor is te
krijgen. Het zijn de volgende vaartuigen:
de Rotterdam en de Volcndam van de Hol
land—Amerika Lijn, de Batavier III, de Ba
tavier V, de Batavier VII en de Batavier
VIII van Wm Muller en Co., de IJsselhaven
van de firma gebroeders van Uden, de Jon
ge Jacobus van de Emzetcolijn, de Poeldiep
van de firma van Krieken, de Bernisse en
de Maas van do firma Van Es, de Arie
Scheffer van de firma Kuyper, van Dam en
Smeer en de Export van de Rotterdam
Londen Lijn.
Bovendien ligt de tanklichlcr Frisia van
Van Ommerens Scheepvaartbedrijf te Maas
sluis zonder bemanning.
Wat de Batavierlijn betreft, kan nog wor
den gemeld, dat de Batavier II, welke thans
te Londen ligt, zoodra zij weer te Rotter
dam aankomt, in het conflict betrokken zal
worden, omdat de arbeidscontracten van de
equipage dan beëindigd zullen zijn. De Ba
tavier IV heeft nog één reis te goed. Indien
het conflict in het zeevaartbedrijf voort
duurt, zal de dienst op Londen, dus na het
volbrengen van die reis, geheel gestaakt
moeten worden.
Binnenkort worden te Rotterdam nog
cenige schepen verwacht, van welke de equi
pages zich bij de stakende zeelieden zullen
aansluiten.
Omtrent het gebeurde met het stoom
schip Stad Dordrecht in de haven der
hoogovens te IJmuiden valt nog te melden,
dat het bestuur van den Centralen Bond
toestemming had gegeven, dit schip naar
Amsterdam te verhalen. Toen de kapitein
op de loskade der hoogovens kwam, werd
hij opeens door een aantal mannen om
ringd, ftie hem dreigden, dat zij, als hij zou
willen vertrekken, geweld zouden gebrui
ken. Do kapitein verzocht hierop den baas
der buitenhaven van de hoogovens, de po
litie op te bellen. De mannen, die met de
vlet gekomen waren, gingen echter mee
naar de telefooncel en zeiden, dat zij den
baas zouden neerschieten, wanneer hij
durfde telefoneeren. De baas zwichtte voor
geweld. De kapitein en de baas hebben geen
revolvers gezien. Het schip is zooals ge
meld, blijven liggen.
VERDUISTERING DOOR EEN
GEMEENTE-AMBTENAAR.
Rotterdam, 13 Sept. De Rotterdamsche
rechtbank heeft lieden uitspraak gedaan in
de zaak van den 37-jarigen L. H. O. K. ge
detineerd, die terecht gestaan had ter zake,
dat hij in den loop van de jaren 1928 tot
1932, als ambtenaar ter secretarie van de
gemeente Rotterdam bedragen heeft ver
duisterd tot een totaal van ruim 14.000,
welke gelden hij onder zich gekregen had,
om daarvan aan den ontvanger der Regis
tratie te betalen het verschuldigde zegel
recht voor huurcontracten, die door de ge
meente met derden waren aangegaan.
De rechtbank heeft hem veroordeeld tot
1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf met
aftrek van de preventieve hechtenis over
eenkomstig den eisch van het O. M.
Te Amsterdam een woonhuis van
4 verdiepingen uitgebrand
Amsterdam, 13 September. De rust
van de Prinsengracht werd hedenavond ver
stoord door een brand, die aan do brand
weer veel werk heeft gegeven Om even ne
gen uur ontstond brand in de benedcnach-
terkamer van perceel Prinsengracht 466
waar een inwonende dame, juffrouw Van
Dijk van het gezin F. G. Slein, een spiritus-
toestel uit haar handen liet vallen. De vlam
greep in een oogwenk om zich heen, zoo
dat de bewoners een goed heenkomen zoch
ten. Zij lieten do voordeur open, waardoor
groote trekking in de woning ontstond en
de vlammen langs een trap naar boven zo
gen. Bij aankomst van den eersten brand
weerwagen onder leiding van adjunct-
hoofd brandmeester Doets, 6loegen do vlam
men uit de eerste verdieping en uit de
gang van hot benedenhuis naar buiten. De
bewoners van de twee daarboven gelegen
verdiepingen, het gezin B \V. Bosc met
twee inwonende commensaals waren reeds
gevlucht Wel bereikte de brandweer het
gerucht, dat nog kinderen van den heer
Bose, die zelf niet thuis was, in hot bran
dende huis zouden zijn. Dadelijk werd door
de brandweer een onderzoek ingesteld. Zij
kon nog doordringen tot de .tweede verdie
ping, maar daar moest zij terug, omdat
daar het vuur ook reeds was doorgedron
gen. Nauwelijks was de eerste straal uit
gelegd of ook uit de bovenste verdieping
sloegen de vlammen naar buiten. Het ge
heele huis. behalve de keldertocgang was
een vlammenzee. Hoog 6loeg de vlam als
een fakkel uit het dak. Van alle kanten
stroomde het publiek toe om den brand te
aanschouwén .De bewoners van het bene
denhuis No. 468 waren inmiddels ook ge
vlucht. Dat was nog met eenige moeite ge
gaan, omdat zij bij het zien van do ge
weldige vlammen niet naar buiten durfden
komen. De brandweer had reeds een paar
redlijnen klaar gemaakt en een vangzeil
uitgespreid, om als het noodig was op deze
wijze hulp te bieden. Echter langs den ge
wonen weg verlieten zij hun woning. In
middels was de brandweer, die veel verster
king had gekregen, met kracht het blus-
schingswerk begonnen Een mechanische
ladder werd opgezet; hierlangs en door de
belendende perccelen werden slangen ge
legd om den brand te omsingelen. Spoedig
werd met zes stralen op twee motorspuiten
gewerkt. Hardnekkig hield het vuur vol en
niet voor alles totaal in alle vertrekken
was uitgebrand, was het vuur gebluscht. De
achter het huis gelegen bakkerij, van den
heer Reekers, die men bereikt door den
kelderingang van het uitgebrande perceel,
kreeg geen schade.
In den loop van den avond bleek, dat de
aanvankelijk vermiste kinderen terecht wa
ren.
Het huis, vier verdiepingen en een zolder,
brandde zoo goed als geheel uit. Nog langen
tijd had de brandweer werk om in alle ver-
trekkon de laatste vuurverschijnselen te
dooven. Zoo ver wij konden nagaan, waren
de beide gezinnen verzekerd.
PACHTOVEREENKOMSTEN VAN TUIN-
BOUWGRONDEN.
Naar wij vernemen heeft de arrondisse
mentsrechtbank te Haarlem de veel bc-<
sproken beschikking van een der kanton
rechters, plaatsvervanger, aldaar, waarbij
beslist werd dat pachtovereenkomsten be
treffende tuinbouwgronden niet vielen on
der de crisispachtwet van 1932 en de ver
zoeken onbevoegd was verklaard tot het
indienen van een request strekkende tot
vermindering van de bij overeenkomst be
paalde pacht vernietigd en hem daartoe
wel bevoegd geacht, en voorts de zaak te
rug gewezen naar den eersten rechter ter
verdere afdoening.
■Eerlijkheid is per slot de eenig betrouw
bare wegwijzer in 't leven.
het Noorsch van Jacob B. Bult.
11 u- 'lad blauwe "Ofien en een knap
wo.'T Was 'an® cn nager en sprak
Nooit was hij netjes gekleed. Ëeni-
da' h'i daarom zoo stilzwij-
f I was' Hij liet er zich nooit mee in,
MHIjjneer de andere jongens vochten. Maar
.n??'5.611' dle hem kenden. wisten, dat hij
enig was als een wilg en dadelijk be-
veehten, wanneer het er op aan
e padden hem eens op een avond
•ehi.'a0® 21cn sPringen als tot zijn eigen
ei en zij, die in de kerkbank naast
ft w'sten, dat hij een vuist had
Rtr.Il Scheurde wel eens. dat Berit
loftigaarden met dezen Tore Braaten een
ft 100 en wisselde. De andere jongens
mif;n ',at me' velen. Wie er zich het
Norriir. V1T "gerdo' dat was de zoon op
Hill' Hangsett, waar Berit verbleef.
vail.ih a?" !laar vei"want en vond het
on dat zi^ bo,?rin zou worden
naar ti/rV' °f We1, dat zou verhuizen
n G,.omRaard.
vesLin! ei«nd4 Van den herfst vond de be*
botArvrr5 a De vader kwam over met
neet nil™80! 8.n roomkaa* voor den domi-
Toen dl H ^Vam tante Karen ook mee.
U evestiging was afgeloopen en de
vrouwen in het zadel zaten op de paarden,
waarvan Ola Eriksen het eerste bij den teu
gel leidde en Tore Braaten het andere, voel
de men het als een leegte en een groot ge
mis dat Berit heenging
Je moet weer eens gauw bij ons terug
komen, zei de boerin op Hangsett.
Berit glimlachte.
Dat zal ik stellig doen, gaf ze ten ant
woord.
Daarna werd afscheid genomen.
Maar toen de paarden door het hek naar
buiten stapten, keek Berit niet om naar
de plaats waar de zoon stond. Aan de wijze
waarop ze te paard zat, zag men, dat ze blij
was daar te zitten <m dat degenen, met wie
ze vertrok, haar het naaste waren.
liet ging opwaarts tegen de steile hel
ling. Ola Glomgaarden met zuster Karen,
op den grooten Bruine, reden in een snel
tempo voorop. Tore Braaten met Berit, op
den ouden Grauwe, kwamen voorzichtiger
achteraan.
Ze spraken niet. Hoefslag op steen en
zadelgeknars weerklonk door de stilte, ter
wijl de paarden zich omhoog werkten. Met
ijzer beslagen schoenen vonden zij het be
kende voetspoor langs den bekenden weg.
De geur uit Ola Eriksen's tabakspijp prik
kelde nu en dan Berit's neus, terwijl ze
daar licht en zwijgend in het zadel zat.
Tore Braaten liep, zonder om te zien, voor
haar uit.
Heel boven op de glooiing bleef de oude
Grauwe staan bij het grooto rotsblok, zoo
als hij gewoon was te doen, maar de groote
Bruine met zijn gevolg trok verder.
De groote Bruine was een pas gekocht
paard van een stoerder soort dan de an
dere. Hij sloeg de beenen wijd uit onder
het loopen. Hij droeg ook lichter.
De oude Graawc snoof en keek om. Tore
stond terzijde met den teugel losjes in de
hand. Berit zat stil cn wachtte.
Nu verdween de groote Bruine boven bij
den bocht.
Tore Braaten, die naast het paard stond,
sloeg nu zijn blauwe oogen op en keek
Berit aan. Ze glimlachte. Haar bekende ver
trouwelijke glimlaeh.
Toen glimlachte hij ook.
Het was een gïimlach, die sprak van
honderden dagen speelgenootschap in bosch
en gebergte, in hoeve en op bergweide. Een
glimlach tusschen twee, die elkaar kenden.
We blijven achter, zei Berit.
Tore spuwde Het was tabakssap.
Ja, dat doen we zeker, antwoordde hij.
Zijn stem was zoo buigzaam en wijddra-
gend.
Nu gaf hij het paard een tikje.
De oude Grauwe draaide weer den kop
om en bleef staan. Hij snoof nog eens.
Tore sloeg hem met het takje, waarop
hij onder het voortgaan liep te bijten. Zwij
gend en rustig ging het nu verder, de laat
ste bergstijging op.
Daarboven wachtte Ola Glomgaarden met
den grooten Bruine, die aan den wegkant
graasde.
Hij kan nu weldra niet meer mee, de
oude Grauwe, zei hij. Het tweetal kwam
nu nader.
Hij wilde uitblazen, zei Tore Braaten
vroolijk.
Ola Eriksen glimlachte.
Hij is aan jou gewend, antwoordde hij.
Tore Braaten spuwde.
Ik ken hem goed, zei hij.
Daarna trokken ze verder.
Maar bij den grooten knuppeldam over
,het Harsjó-myr1) bleef de oudo Grauwe
weer achter. Dc groote Bruine nam telkens
drie knuppels bij eiken stap. De oude Grau
we nam er voorzichtig maar één, nu en
dan twee, zoodat Berit nog midden in het
moeras was, toen Ola den Maasaarabba)
bereikte.
Beiden, zoowel de vader als de tante, ke
ken naar haar om. Maar toen zij zagen, dat
alles in orde was, trokken ze verder.
Nu liep Tore Braaten langs het paard en
hield den zadclriem. vast.
Hij keek nu en dan omhoog naar haar.
En zij keek omlaag naar hom, maar zei
niets.
Beiden waren gelukkig.
Eensklaps stak ze haar voet vooruit en
zette dien op zijn schouder.
Hij glimlachte.
Toen greep hij naar den voet.
Zij trok hem niet terug.
Nu tuimel ik er af, zei ze.
Hij hield vast.
O. nee, zei hij. Het klonk zoo innig.
Toen liet hij plotseling los.
Je bent nu volwassen. Hij glimlachte
voor zich heen.
Zij antwoordde niet onmiddellijk.
Zi zat slechts te schommelen in het za
del en keek naar hem.
En jij dan? zei ze.
Hij glimlachte.
O, ik, antwoordde hij. Met mij is het
ook zoo.
Zc lachte.
Ja, dat is stellig zoo, zei ze.
Nu zwegen beiden en do oude Grauwe
liep met zijn jongen dierbaren last voor
zichtig voort over den knuppeldam.
i) Sjö meer. Myr moeras.
Rabb landrug.
Toen ze goed en wel het meer waren
overgestoken, begon het jonge meisje weer.
Kom je dezen winter beneden naar het
dorp? vraagt ze.
Hij zwijgt en morrelt al loopend wat aan
den stijgbeugel, maar zwijgt.
Hallo, spreek dan, zegt ze.
Nu kijkt hij tot haar op.
Neen, antwoordt hij.
Ze kijkt hem recht aan
Kom je misschien bij ons? vraagt ze
Neen, antwoordt hij onmiddellijk.
Ga je dan wellicht naar het Elvedal?
Ze kijkt hem voortdurend aan.
Neen, ook dat niet, geeft hij ten antn
woord.
Ze lacht.
Je bent waarlijk koddig, zegt ze
Hij glimlacht stil voor zich heen.
Dan ben ik even als jij, zegt hij.
Weer blijft het een poosje stil. zoodat
men op den weg niets hoort dan den hoef
slag van het paard en het zachte zadel-
knarsen.
Neen, nu wil ik er af, zegt ze opeens.
Hij houdt stil.
Waarom dan? vraagt hij.
Ze antwoordt niet, maar springt opeens
van het paard en stapt terzijde
Het was zoo vervelend, om daar bo
venop te zitten, zegt ze.
Ze loopt voor het paard uit, maar aan
denzelfden kant als hij.
Blijf jij thuis? vraagt hij.
Ze keert zich om en kijkt hem aan.
Neen, antwoordt ze. Er klinkt verbor
gen schelmschheid In de heldere meisjes
stem.
Wordt vervolgd.